Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Noord-Brabant

Regeling stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Noord-Brabant
Officiële naam regelingRegeling stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant
CiteertitelRegeling stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpagrarische sector, flora en fauna, leefomgeving, milieubeheer, natuur en landschap, ruimtelijke ordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen. 

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013, art. 8
  2. Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013, art.12
  3. Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013, art. 13

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-03-201320-12-2013Nieuwe regeling

26-03-2013

Provinciaal Blad, 2013, 62

3375917

Tekst van de regeling

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op de artikelen 8, 12 en 13 van de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 13 juli 2010 het Protocol depositiebank hebben vastgesteld op grond van de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten aanpassingen hebben gepleegd aan de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant en, in verband met de omvang van de wijzigingen, op 22 maart 2013 de bestaande verordening hebben ingetrokken en vervolgens de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013 hebben vastgesteld;

Overwegende dat Provinciale Staten daarbij besloten hebben Gedeputeerde Staten de opdracht te geven tot het krachtens delegatie stellen van nadere regels met betrekking tot de indieningsvereisten van een verzoek om saldering, de wijze waarop de berekening van stikstofdeposities plaatsvindt, de depositiebank gevuld wordt en depositierechten worden uitgegeven;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten bij de uitwerking hiervan tevens betrekken het Protocol Depositiebank;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

     Aagro-Stacks: door de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken opgesteld rekenmodel, waarmee de stikstofdepositie van veehouderijen op Natura 2000-gebieden berekend kan worden;

  • b.

     BVB: openbaar bestand van alle veehouderijbedrijven in Noord-Brabant;

  • c.

     Rav-lijst: lijst van huisvestingssystemen met bijbehorende jaaremissies van ammoniak per diersoort verbonden aan de Regeling ammoniak en veehouderij;

  • d.

     verordening: Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013.

Paragraaf 2 Indieningsvereisten salderingsverzoek

Artikel 2 Indieningsvereisten salderingsverzoek
  • 1  Salderingsverzoeken als bedoeld in artikel 7 van de verordening worden ingediend door middel van een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier.

  • 2  Salderingsverzoeken, bedoeld in het eerste lid, worden gelijktijdig met de aanvraag of de melding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening gedaan.

  • 3  Salderingsverzoeken, bedoeld in het eerste lid, die met toepassing van het tweede lid worden gedaan, komen voor zover relevant voor de emissie-situatie overeen met de beoogde bedrijfssituatie waarvoor de in het tweede lid bedoelde aanvraag of melding is gedaan.

Artikel 3 Vereiste gegevens en bescheiden

De initiatiefnemer, bedoeld in artikel 3 van de verordening, verstrekt bij een salderingsverzoek in elk geval de volgende gegevens en bescheiden:

  • a.

     de referentie-emissie, blijkende uit de vergunning of melding, bedoeld in artikel 14 van de verordening, inclusief een plattegrondtekening van de referentie-situatie;

  • b.

     een plattegrondtekening van de beoogde situatie;

  • c.

     een tabel, waarin de referentie-emissie is uitgesplitst naar stalnummer, stalsysteem, diercategorie, aantal dieren, emissiefactor en totale emissie op basis van de Rav-lijst zoals die geldt op de datum van indienen van het salderingsverzoek;

  • d.

     een tabel, waarin voor de beoogde situatie is opgenomen welke stallen nieuwe stallen zijn als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de verordening en de beoogde situatie is uitgesplitst naar stalnummer, stalsysteem, diercategorie, aantal dieren, emissiefactor en totale emissie op basis van de Rav-lijst die geldt op de datum van indienen van het salderingsverzoek;

  • e.

     de tussen de uitgangssituatie en de beoogde situatie vergunde situatie of situaties krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, krachtens die wet vastgestelde algemene maatregel van bestuur of melding krachtens het Activiteitenbesluit milieubeheer, blijkende uit een kopie van bedoelde vergunningen of meldingen, inclusief plattegrondtekeningen;

  • f.

     een berekening van de maximale N-depositie op een N-gevoelig habitat binnen een Natura 2000-gebied voor de beoogde situatie

Paragraaf 3 Procedure salderingsverzoek

Artikel 4 Volgorde van behandeling salderingsverzoeken
  • 1  Salderingsverzoeken als bedoeld in artikel 7 van de verordening worden behandeld op volgorde van binnenkomst van de verzoeken.

  • 2  Indien een salderingsverzoek nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de volgorde de dag waarop het verzoek overeenkomstig artikel 2, eerste lid, en artikel 3 volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  In gevallen dat er ten aanzien van hetzelfde Natura 2000-gebied meerdere salderingsverzoeken op dezelfde dag binnenkomen, wordt de volgorde als volgt bepaald:

    • a.

       bij elektronische indiening: door het exacte tijdstip van ontvangst;

    • b.

       bij verzending per post: door de datum van de poststempel.

  • 4  Indien meerdere per post verzonden verzoeken een poststempel van dezelfde datum dragen, wordt de volgorde bepaald door de hoogte van de N-depositie, beginnend met het verzoek met de laagste N-depositie.

Artikel 5 Procedure salderingsverzoek
  • 1.

     Gedeputeerde Staten houden het salderingsverzoek voor een termijn van maximaal 6 maanden aan indien op het moment van het in behandeling nemen van het salderingsverzoek voor één of meerdere habitattypen te weinig ruimte is in de depositiebank.

  • 2.

     Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, plaatsen Gedeputeerde Staten het salderingsverzoek op een wachtlijst waarbij onderscheid wordt gemaakt in een wachtlijst ten behoeve van bedrijven als bedoeld in artikel 6, onder a en b van de verordening.

  • 3.

     Gedeputeerde Staten stellen in voorkomende gevallen de aanvrager op de hoogte van aanhouding van het salderingsverzoek en plaatsing op de wachtlijst als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4.

     Gedeputeerde Staten wijzen het salderingsverzoek af, indien ten aanzien van een of meerdere Natura 2000-gebieden waarop het verzoek betrekking heeft, te weinig ruimte in de depositiebank aanwezig is en

  • a.

     er geen vooruitzicht is dat binnen een termijn van 6 maanden voldoende ruimte in de depostiebank zal zijn om de gevraagde saldering uit te voeren, of;

  • b.

     sinds plaatsing van het salderingsverzoek op de wachtlijst, bedoeld in het eerste lid, een periode van 6 maanden is verstreken.

  • 5.

     Onverminderd het eerste en vierde lid, beslissen Gedeputeerde Staten binnen 8 weken, gerekend vanaf het moment dat het salderingsverzoek gelet op artikel 2, eerste lid, en artikel 3, volledig is.

Artikel 6 Uitwisseling depositiebank

Gedeputeerde Staten kunnen salderingsverzoeken van de wachtlijst ten behoeve van bedrijven als bedoeld in artikel 6, onder a, van de verordening uitvoeren met gebruikmaking van beschikbare ruimte uit depositiebank B als bedoeld in artikel 10 van de verordening, indien voor dit onderdeel geen wachtlijst is.

Paragraaf 4 Berekeningswijze saldering

Artikel 7 Bepaling van depositiecategorie

1. Toedeling naar categorie als bedoeld in artikel 6 van de verordening wordt bepaald op basis van de depositieberekening van de beoogde situatie zoals door de aanvrager is aangegeven op grond van artikel 3, onder f. 2. De toedeling, bedoeld in het eerste lid, bepaalt in welke deelregistratie van de depositiebank de saldering wordt uitgevoerd.

Artikel 8 Uitgezonderde habitattypen

In de salderingsberekening blijven buiten beschouwing losliggende N-gevoelige habitattypen:

  • a.

     met een oppervlakte van minder dan:

    • 1˚.

       0,1 ha voor bossen, of

    • 2˚.

       0,01 ha voor andere habitattypen, en

  • b.

     meer dan 25 meter verwijderd van andere N-gevoelige habitattypen.

Artikel 9 Wijze van berekening

Voor de berekeningen van de N-depositie binnen de depositiebank wordt gebruik gemaakt van een aangepaste versie van AAgro-Stacks.

Artikel 10 In saldering betrokken habitats

Saldering vindt plaats in situaties waarbij:

  • a.

     de maximale depositie van het betrokken bedrijf op een punt van een N-gevoelig habitat 0,051 mol N/ha/jr. of meer bedraagt, en

  • b.

     de N-gevoelige habitats zijn gelegen binnen een straal van 25 kilometer van het betrokken bedrijf.

Artikel 11 Uitgangspunten berekening
  • 1  De depositie wordt berekend:

    • a.

       op het centrum van een vlak op een grid met cellen van 25x25 meter, welke geheel of gedeeltelijk overlappen met een N-gevoelig habitat in een Natura 2000 gebied;

    • b.

       op basis van het emissiepunt van het bedrijf zoals opgenomen in het BVB, indien deze ontbreekt op basis van het zwaartepunt van de stallen;

    • c.

       vanuit het emissiepunt bedoeld onder lid b, op basis van default-parameters voor gemiddelde gebouwhoogte, emissiepunthoogte, uitreedsnelheid en emissiepuntdiameter, en

    • d.

       op basis van een door AAgro-Stacks bepaalde ruwheid voor het rekengebied.

  • 2  De depositie wordt gesommeerd:

    • a.

       op basis van de gridcellen met een depositie groter of gelijk aan 0,051 mol N/ha/jr.;

    • b.

       op de N-gevoelige habitats met een totale depositie groter of gelijk aan 0,051 mol N/jr., en

    • c.

       weergegeven in mol N/jr. per N-gevoelig habitattype.

Paragraaf 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12 Intrekking

Het Protocol depostiebank, vastgesteld op13 juli 2010, wordt ingetrokken.

Artikel 13 Overgangsrecht

Salderingsverzoeken die zijn ingediend op grond van artikel 6, tweede lid, van de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant en die op grond van artikel 26 van de verordening gelden als verzoek ingediend op grond van die verordening, worden behandeld in de volgorde waarop Gedeputeerde Staten het verzoek hebben ontvangen en op grond van artikel 4 van het Protocol Depositiebank als compleet hebben beoordeeld.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013 in werking treedt.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 26 maart 2013

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten

 

Algemene toelichting

In de artikel 8, 12 en 13 van de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013 (hierna: de verordening) is opgenomen dat Gedeputeerde Staten nadere regels vaststellen over de wijze van indienen van een salderingsverzoek en etc waarop de depositiebank gevuld wordt en depositierechten worden uitgegeven. Door middel van deze regeling geven Gedeputeerde Staten uitwerking aan deze artikelen.

De depositiebank is onderdeel van de verordening en wordt door de provincie beheerd. De depositiebank is een registratie- en monitoringssysteem dat de ontwikkelingen van de stikstofdepositie (hierna:N-depositie) van veehouderijbedrijven registreert en via saldering de mogelijkheid biedt voor agrarische bedrijfsontwikkeling. Door te salderen wordt een door een bedrijf veroorzaakte toename van de N-depositie op een N-gevoelig habitat vereffend met de afname van de N-depositie op hetzelfde habitat als gevolg van het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de bedrijfsvoering door (een of meer) andere bedrijven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 8 Oppervlakten van N-gevoelige habitattypen beneden de genoemde oppervlakten voldoen niet aan de minimal oppervlakte-eis zoals opgenomen in het : "Natura 2000 profielendocument", Ministerie van LNV, Ede, 1 september 2008 (pagina 15) en worden daarom niet meegenomen in de berekeningen.

Artikel 9 De berekeningen worden uitgevoerd met een voor de depositiebank aangepaste versie van AAgro-Stacks. Deze versie staat meer rekenpunten toe en heeft een groter bereik dan de oorspronkelijke versie van AAgro-Stacks. Aan het rekenhart zelf is niets gewijzigd. De door de depositiebank te gebruiken AAgro-Stacks versie wijkt daarom op een aantal punten af van de versie die ter beschikking is gesteld door het toenmalige Ministerie van LNV in het kader van het landelijke Toetsingskader ammoniak, 2007. Hierdoor en door de uitgangspunten zoals opgenomen in artikel 11 kunnen afwijkingen optreden tussen hetgeen aan depositie wordt berekend door initiatiefnemers en de berekening door de depositiebank.

Artikel 10 Als ondergrens voor de depositie wordt 0,051 mol N/ha/jr. aangehouden. Dit heeft te maken met de beperking in de invoerparameters van AAgro-Stacks. Je kunt maar een beperkt aantal decimalen ingeven. De beoordeling van relevante depositieberekeningen vindt daarbij plaats op basis van het berekeningsresultaat na afronding op 1 decimaal conform de afrondingsregels van NEN 1047 ‘Receptenbladen voor de statistische verwerking van waarnemingen’, Blad 2.1. Als ondergrens voor de afstand wordt 25 kilometer aangehouden. Buiten deze 25 kilometer blijkt dat bedrijven onder de ondergrens van 0,051 mol N/ha/jr. zitten.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitterde secretaris
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk drs. W.G.H.M. Rutten