Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013 |
Citeertitel | Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | agrarische sector, flora en fauna, leefomgeving, milieubeheer, natuur en landschap, ruimtelijke ordening |
Externe bijlage | Lijst met technische staleisen als bedoeld in artikel 3 |
Geen.
Regeling stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2015 | 01-01-2017 | bijlage 2 | 29-06-2015 | S0300228 | |
29-03-2013 | 01-07-2015 | Nieuwe regeling | 22-03-2013 | Statenvoorstel 22/13 |
Provinciale Staten van Noord-Brabant
Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 26 februari 2013;
Gelet op de artikelen 143 en 152 van de Provinciewet;
Gelet op de artikelen 19c, 19d, 19kd, 19ke en 19kf van de Natuurbeschermingswet 1998;
Gezien het advies van de Commissie Ecologie en Ruimte d.d. 18 maart 2013;
Overwegende dat op 29 september 2009 het Convenant ‘Stikstof en Natura 2000’ tot stand gekomen is;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 8 december 2009 de inhoud van dit convenant hebben vastgesteld als basis voor hun beleid met betrekking tot stikstofdeposities op Natura 2000-gebieden vanuit de veehouderij;
Overwegende dat Provinciale Staten op grond van artikel 19ke van de Natuurbeschermingswet 1998 een verordening kunnen vaststellen om de verslechtering van de kwaliteit van de voor stikstofgevoelige habitats in een Natura 2000-gebied te voorkomen;
Overwegende dat Provinciale Staten de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 januari 2012, hebben vastgesteld;
Overwegende dat de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant in verband met doelmatigheidoverwegingen geheel aangepast dient te worden;
Overwegende dat Provinciale Staten vanwege de omvang van de wijzigingen een geheel nieuwe verordening wensen vast te stellen;
In deze regeling wordt verstaan onder:
salderen: vereffenen van een door een bedrijf veroorzaakte toename van de N-depositie (in mol N/jr) uit een nieuwe stal op een N-gevoelig habitat met de afname van de N-depositie op hetzelfde habitat als gevolg van een na 7 december 2004 gehele of gedeeltelijke intrekking van een vergunning krachtens de Wabo, een krachtens de Wabo vastgestelde algemene maatregel van bestuur, dan wel melding van een op grond het Activiteitenbesluit milieubeheer, van een of meer andere bedrijven;
Hoofdstuk 2 Eisen aan stalsystemen
Artikel 3 Zorgplicht voor de ondernemer
De initiatiefnemer, onderscheidenlijk drijver van de betrokken inrichting draagt er zorg voor, dat bij het realiseren van een of meer nieuwe stallen deze gemiddeld voldoen aan de vereisten als opgenomen in bijlage 2 zoals deze geldt op het moment dat de daarvoor vereiste:
aanvraag om een vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 of aanvraag om een vergunning ingevolge de Wabo of een ingevolge de Wabo vastgestelde algemene maatregel van bestuur, waarvoor op grond van artikel 47b van de Natuurbeschermingswet 1998 een verklaring van geen bedenkingen is vereist, of
Artikel 4 Actualiseren technische staleisen
Door Gedeputeerde Staten wordt bijlage 2 gewijzigd, zodra de ontwikkelingen in emissiereducerende technieken of het regionale N-depositieniveau daartoe aanleiding geven.
Hoofdstuk 3 Salderingsverzoek voor nieuwe stallen
Artikel 6 Categorie-indeling van bedrijven
Op basis van de door de initiatiefnemer, onderscheidenlijk door de drijver van de betrokken inrichting beoogde situatie worden bedrijven al naar gelang hun maximale N-depositie op een N-gevoelig habitat binnen een Natura 2000-gebied ingedeeld in de volgende categorieën:
In geval van een toename van N-emissie in nieuwe stallen boven de referentie-emissie op bedrijfsniveau als bedoeld in artikel 14, kan de initiatiefnemer, onderscheidenlijk de drijver van de betrokken inrichting, vallend onder een categorie, zoals bedoeld in artikel 6, onder a of b, een verzoek tot saldering via de depositiebank indienen.
Artikel 8 Indieningsvereisten salderingsverzoek
Gedeputeerde Staten kunnen regels stellen met betrekking tot de wijze waarop het salderingsverzoek wordt ingediend en de gegevens en bescheiden die door de initiatiefnemer, onderscheidenlijk de drijver van de betrokken inrichting, daarbij worden verstrekt met het oog op de te nemen beslissing op het verzoek.
Artikel 9 Inrichting depositiebank
Gedeputeerde Staten dragen zorg voor het inrichten en onderhouden van een depositiebank, die gevuld wordt met de vervallen deposities van bedrijven, waarvan de vergunning ingevolge de Wabo, de vergunning ingevolge een krachtens de Wabo vastgestelde algemene maatregel van bestuur of de melding krachtens het Activiteitenbesluit milieubeheer na 7 december 2004 geheel of gedeeltelijk is ingetrokken of vervallen, voor zover deze nog niet eerder gebruikt zijn voor een saldering.
Artikel 10 Onderverdeling depositiebank
De in de depositiebank opgenomen deposities van de in artikel 9 bedoelde bedrijven, die meer dan 5,0 mol N/ha/jr bedragen, worden opgenomen in een deelregistratie, de depositiebank B.
Hoofdstuk 5 Saldering via de depositiebank
Artikel 13 In saldering betrokken habitats
Saldering vindt slechts plaats in situaties waarbij:
Artikel 14 Referentie-emissie op bedrijfsniveau
Ten behoeve van de saldering wordt een referentie-emissie op bedrijfsniveau vastgesteld, die
indien een vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet ontbreekt, overeenkomt met de emissie volgens de bedrijfssituatie die ten grondslag ligt aan de op 7 december 2004 geldende vergunning ingevolge de Wet milieubeheer of melding ingevolge een krachtens de Wet milieubeheer vastgestelde algemene maatregel van bestuur, berekend met de emissiefactoren op basis van de Rav-lijst zoals die luidt op de datum van indienen van het salderingsverzoek.
Artikel 15 Salderingsgrondslag
In afwijking van het eerste lid vindt geen saldering plaats voor bedrijven als bedoeld in artikel 6, onder b waarvoor:
tussen de datum van de op grond van artikel 14 vastgestelde referentie-emissie en 25 mei 2010 een hogere emissie is vergund ingevolge de Wabo of een krachtens de Wabo vastgestelde algemene maatregel van bestuur of is toegestaan ingevolge een melding krachtens het Activiteitenbesluit milieubeheer, en
Artikel 16 Saldering via depositiebank
Saldering op een verzoek als bedoeld in artikel 7 vindt uitsluitend plaats met de N-deposities die opgenomen zijn in de depositiebank, bedoeld in artikel 9.
Artikel 17 Beperking depositiebank bij categorie B
Indien gesaldeerd wordt ten behoeve van een bedrijf als bedoeld in artikel 6, onder b, kan uitsluitend gebruik gemaakt worden van de depositieruimte in de depositiebank B, bedoeld in artikel 10.
Artikel 18 Beperking groeitempo grotere belastingen
Bij saldering via de depositiebank ten behoeve van bedrijven als bedoeld in artikel 6, onder b, wordt per periode van telkens 6 jaar en beneden het plafond van 50,0 mol N/ha/jr, maximaal een verdubbeling van de totale N-emissie door het bedrijf toegestaan.
Artikel 19 Salderingsbeslissing
Naar aanleiding van een verzoek om saldering als bedoeld in artikel 7, beslissen Gedeputeerde Staten indien gemiddeld voldaan is aan vereisten als opgenomen in bijlage 2 en de referentie-emissie zoals bedoeld in artikel 14 overschreden wordt over de mogelijkheid van saldering overeenkomstig de artikelen 15 tot en met 18.
Hoofdstuk 6 Bijzondere situaties
Gedeputeerde Staten kunnen in individuele gevallen bepalingen vastgesteld bij of krachtens deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing gelet op de betrokken belangen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, mits dit geen negatieve invloed heeft op het streven naar algemene depositieafname.
Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 22 Reeds gerealiseerde nieuwe stallen
Voor nieuwe stallen waarvoor op 25 mei 2010 reeds een melding krachtens het Besluit landbouw milieubeheer is gedaan, een aanvraag voor een vergunning krachtens de Wet milieubeheer, de Woningwet, dan wel de Natuurbeschermingswet 1998 in behandeling is genomen, treedt de technische uitvoering volgens die vergunningaanvraag of melding, voor zover relevant voor de emissiesituatie, in de plaats van de eisen, bedoeld in bijlage 2 .
Artikel 25 Overgangsrecht salderingsbeslissingen
Een salderingsbeslissing genomen op grond van de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant wordt gelijkgesteld met een door Gedeputeerde Staten genomen beslissing als bedoeld in artikel 19 van deze verordening, met dien verstande dat de ingevolge artikel 30 van die verordening tijdelijk ontrokken depositierechten definitief aan de depositiebank worden onttrokken.
Artikel 26 Overgangsrecht salderingsverzoeken
Een op grond van artikel 6, tweede lid van de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant ingediend verzoek om saldering waarop Gedeputeerde Staten geen beslissing hebben genomen, geldt als ingediend verzoek om saldering ingevolge deze verordening.
Artikel 27 Overgangsrecht meldingen
Op meldingen en salderingsverzoeken die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, blijft artikel 1, onder i en bijlage 1 van de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant zoals die luidde op het tijdstip van indiening van die melding zijn gelding behouden.
’s-Hertogenbosch, 22 maart 2013
Provinciale Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de griffier mw. drs. C.J.M. Dortmans
Bijlage 1 bij Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013
Lijst met systemen zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, sub a, onder 2:
Bijlage 2 bij Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013