Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling water Noord-Brabant 2013 |
Citeertitel | Subsidieregeling water Noord-Brabant 2013 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | subsidies, water, financieel kader |
Externe bijlagen | Kansrijke vennen Plankaart 1 Waterhuishoudkundige functies Vooronderzoek venherstel Projectmonitoring venherstel Plankaart 2 Structuurvisie water |
Deze regeling is vervangen door de Subsidieregeling provinciaal milieu- en waterplan Noord-Brabant.
Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-02-2016 | 04-02-2016 | intrekking | 02-02-2016 | S0308144 | |
21-11-2015 | 17-11-2015 | 04-02-2016 | art. 3.9, 3.10, 3.11, 3.14 | 17-11-2015 | S0305756 |
19-11-2015 | 21-11-2015 | art. 3.9, 3.10, 3.11, 3.14 | 17-11-2015 | S0305621 | |
21-05-2015 | 19-11-2015 | art. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 3.16 | 19-05-2015 | S0298813 | |
06-03-2015 | 01-04-2013 | 21-05-2015 | art. 2.9, 2.10, 3.10, 4.10 | 03-03-2015 | S0295615 |
01-01-2015 | 06-03-2015 | Art. 1.10, 3.10, 4.10, 5.10, 6.10 | 16-12-2014 | S0292684 | |
02-10-2014 | 01-01-2015 | Art. 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.9, 1.10, 1.11, 3.2, 3.6, 3.7, 3.11, vernummering 4.1 t/m 4.5 tot 7.1 t/m 7.5, 4.1 t/m 6.15, bijlage 1 | 30-09-2014 | 3669780 | |
01-01-2014 | 02-10-2014 | Art. 1.9, 1.10 | 17-12-2013 | S0277053 | |
24-08-2013 | 01-01-2014 | Art. 3.6, 3.7, 3.11, | 20-08-2013 | 3434148 | |
01-04-2013 | 24-08-2013 | Nieuwe regeling | 19-03-2013 Provinciaal Blad, 2013, 49 | 3370774 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 20 november 2009 het Provinciaal Waterplan Noord-Brabant 2010-2015 ‘Waar water werkt en leeft’ hebben vastgesteld;
Overwegende dat in het uitvoeringsprogramma bij dit plan middelen beschikbaar zijn gesteld voor initiatieven van derden die bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen van het provinciale waterbeleid ten aanzien van onder meer venherstel, de inzet van alternatieven voor de openbare watervoorziening en herstel van wijst;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe op 23 november 2010 de Subsidieregeling water Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Provinciale Staten op 12 oktober 2012 de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin de uitgangspunten van het Kader financieel beheer rijkssubsidies zijn geïmplementeerd, alsmede een algehele actualisatie is doorgevoerd;
Overwegende dat aanpassing van de Subsidieregeling water Noord-Brabant aan de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant leidt tot een groot aantal noodzakelijke wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;
§ 1 Herstel van kansrijke vennen
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het herstellen van vennen.
Subsidie wordt geweigerd indien aan de subsidieaanvrager voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van de Subsidieregeling uitvoering soortenbeleid Noord-Brabant of de Subsidieregeling leefgebieden van bedreigde plant- en diersoorten Noord-Brabant.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten in aanmerking:
indien het ven is gelegen in een TOP-lijstgebied dat tevens deel uitmaakt van een Vogel- of Habitatrichtlijngebied en het ven van groot ecologisch belang is gelet op het zeldzame ventype of de aanwezigheid van herstelmogelijkheden voor zeldzame, kwetsbare of bedreigde soorten vennen, tot een maximum van € 700.000.
Onverminderd het eerste lid zijn, indien sprake is van een ven in een TOP-lijstgebied waarbij subsidie voor verdrogingsbestrijding is aangevraagd of verstrekt op grond van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied, uitsluitend de kosten subsidiabel die de eenheidsprijs, bedoeld in artikel 15 van de Tijdelijke subsidieregeling inrichting landelijk gebied Noord-Brabant, te boven gaan.
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 april 2013 tot en met 31 december 2013.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de periode 1 april 2013 tot en met 31 december 2013, vast op € 1.000.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 500.000.
Artikel 1.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een proces-verbaal van oplevering met betrekking tot de werkzaamheden ten behoeve van venherstel.
§ 2 Alternatieven openbare watervoorziening
In deze paragraaf wordt onder laagwaardig gebruik verstaan: gebruik anders dan voor menselijke consumptie.
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door drinkwaterbedrijven als bedoeld in artikel 1 van de Drinkwaterwet.
Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 2.7, komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 april 2013 tot en met 31 december 2014.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4 voor de periode van 1 april 2013 tot en met 31 december 2014 vast op € 300.000.
Artikel 2.14 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
§ 3 Behoud of herstel van wijst
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op behoud of herstel van wijst.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
indien sprake is van noodzaak tot aankoop van gronden buiten de Ecologische Hoofdstructuur waarvan het agrarisch gebruik een belemmerende schakel vormt voor behoud of herstel van wijst, is voorzien in een GGOR-studie of een ander hydrologisch onderzoek waaruit blijkt dat na hydrologisch herstel de gronden niet meer kunnen worden gebruikt voor een volwaardige landbouwbestemming;
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 april 2013 tot en met 31 december 2014.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4 voor de periode 1 april 2013 tot en met 31 december 2014 vast op € 1.350.000.
Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door voorrang te geven aan aanvragen die gericht zijn op prioritaire wijstgebieden die als ‘projectgebieden wijst’ zijn aangewezen op Plankaart 2 ‘Structuurvisie water’ van bijlage 5.
§ 4 Overgangs- en slotbepalingen
Gedeputeerde Staten zenden in 2015 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.
’s-Hertogenbosch, 19 maart 2013
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
Aanleiding regeling Op 20 november 2009 is het Provinciaal Waterplan Noord-Brabant 2010-2015, ‘Waar water werkt en leeft’ door Provinciale Staten vastgesteld (hierna: PWP). De hoofddoelstelling van het Brabantse waterbeleid is dat water zal bijdragen aan een gezonde leefomgeving voor mens, dier en plant, waarin we veilig kunnen wonen en waar ruimte is voor economische, maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen. Deze doelstelling is vertaald naar de volgende maatschappelijke doelen: - schoon grond- en oppervlaktewater voor iedereen; - adequate bescherming van Noord-Brabant tegen overstromingen; - Noord-Brabant heeft de juiste hoeveelheden water (niet te veel en niet te weinig) voor de verschillende vormen van grond- of watergebruik.
Aan de uitvoering van dit plan zijn kosten verbonden, zowel voor de provincie als voor andere partners in het waterbeleid. De provincie wil de uitvoering van projecten door andere partners in het waterbeleid initiëren en stimuleren, en heeft daarvoor financiële middelen beschikbaar gesteld op basis van het uitvoeringsprogramma bij het PWP.
Tweeledig wettelijk kader watersubsidies: Wet Inrichting Landelijk Gebied en Algemene subsidieverordening Noord-Brabant Veel doelstellingen van het waterbeleid zijn ingebracht in het reconstructieproces. Over de realisatie en financiering met subsidie vanuit de Wet Inrichting Landelijk gebied (ILG) en provinciale subsidie hebben de waterschappen en de provincie prestatieafspraken gemaakt in de Tweede bestuursovereenkomst (2007). De wettelijke grondslag voor subsidieverstrekking voor doelen in het landelijk gebied is de Subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied en het provinciale Meerjarenprogramma (pMJP). Dit betreft een groot deel van de watersubsidies, zoals de subsidie voor de aanpak van de verdroging in de TOP-lijstgebieden (natte natuurparels), inrichting van waterlopen (‘beek- en kreekherstel’), realisatie van regionale waterberging en fysieke maatregelen voor de verbetering van de waterkwaliteit in de Ecologische Hoofdstructuur en de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden.
De andere doelstellingen van het waterbeleid, nìet gelieerd aan het landelijk gebied, of (nog) niet geprogrammeerd in het pMJP, vereisen een wettelijk kader voor subsidieverstrekking onder de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Hiervoor is de Subsidieregeling water Noord-Brabant 2013 opgesteld.
Venherstel De hoge dichtheid aan voedselarme vennen binnen de ecologische hoofdstructuur is kenmerkend voor Noord-Brabant. Van de vennen die voor herstelsubsidie in aanmerking komen, behoort bijna de helft tot het Vogel- en Habitatrichtlijngebied. De aanpak vergt een samenwerking tussen de waterbeheerder en de eigenaar of beheerder. Door middel van deze regeling stimuleert de provincie een integrale, duurzame aanpak van de vennen, die een belangrijke bijdrage leveren aan de Brabantse biodiversiteit.
Alternatieven openbare watervoorziening Schoon grondwater is de bron voor de bereiding van drinkwater, andere dranken en consumptiegoederen. De provincie streeft er daarom naar om het schone grondwater voor deze doelen te reserveren en alternatieven te ontwikkelen voor watergebruik dat niet bestemd is voor menselijke consumptie, maar voor de zogenaamde ‘laagwaardige toepassingen’. Op die manier hoeft minder grondwater te worden gebruikt, waardoor problemen met de verdroging van natuurgebieden worden verminderd. Het ontwikkelen van alternatieven kan betrekking hebben op de inzet van meer oppervlaktewater, bijvoorbeeld uit de spaarbekkens in de Biesbosch, het gebruiken van gezuiverd afvalwater en het ontzilten van brak of zout grondwater in West-Brabant.
Behoud of herstel van wijst Wijst is een zeldzaam geologisch verschijnsel dat, voor zover bekend, alleen voorkomt langs de breuken die de Peelhorst flankeren. Doordat de breuken een slecht doorlatende verticale laag in de bodem vormen zijn de hooggelegen wijstgronden nat en de aangrenzende laaggelegen gronden droog. Wijstgebieden hebben bijzondere geologische, hydrologische, ecologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden, zoals hoogteverschillen, type vegetatie, natte gronden en de patronen van wegen en waterlopen. De kwel heeft een specifieke waterkwaliteit met onder andere een hoog ijzergehalte. Hierdoor is wijst bijvoorbeeld te herkennen aan de roestrode verkleuring in sloten. In de bestuurlijke Intentieverklaring Wijst is met alle betrokken overheden en maatschappelijke organisaties een integrale aanpak met het oog op bescherming, behoud en herstel van de wijstgebieden afgesproken. In aansluiting hierop is de subsidie gericht op maatregelen voor behoud en herstel.
Juridisch kader Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Asv. Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht. Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
§ 1 Herstel van kansrijke vennen
Artikel 1.5 Weigeringsgronden Cumulatie van subsidies is met betrekking tot het bestaande soortenbeleid niet mogelijk, omdat projecten onder de genoemde regelingen de subsidiabele kosten reeds voor 100% worden gesubsidieerd.
Artikel 1.6 Subsidievereisten Onder a Het eerste onderdeel van het vereiste onder a betreft vennen, die als kansrijke vennen zijn opgenomen in bijlage 1 van deze regeling. Om naast de in bijlage 1 genoemde vennen tevens andere kansrijke vennen voor subsidie in aanmerking te laten komen, is in het tweede onderdeel voorzien. Of een ven kansrijk is, wordt beoordeeld aan de hand van de volgende aspecten: - de status van het gebied en de daaruit voortvloeiende beleidsmatige prioriteit; - de hydrologie, bufferingsmogelijkheden en de mogelijke beïnvloeding van het ven; - de algemene ervaring en kennis over de kans op duurzaam herstel voor het betreffende ventype; - de ecologische toestand en de waterkwaliteit van het ven; - een gunstige combinatie van algemeen toepasbare milieumaatregelen of omstandigheden in het gebied met betrekking tot verzuring, vermesting of verdroging; - een prioriteit in het soortenbeleid en kansrijkdom van plantengroepen; en - draagvlak bij betrokkenen in het gebied. Onder b Dit vereiste betekent dat uit de ingediende gegevens bij de aanvraag naar voren dient te komen, wie verantwoordelijkheid zal dragen voor het behoud van en toezicht op de projectresultaten. Onder c Dit vereiste verwoordt het uitgangspunt dat het hydrologisch herstel van vennen die binnen de natte natuurparels zijn gelegen, tegelijkertijd wordt opgepakt met de verdrogingsbestrijding van het omliggende gebied (TOP-lijstgebied). In de praktijk wijkt het tijdspad voor de verdrogingsbestrijding af van die van venherstel, bijvoorbeeld omdat de grondverwerving binnen de natte natuurparel stil is komen te liggen. Dit hoeft niet altijd in de weg te staan aan de aanpak van een ven binnen dat gebied. Onderdeel 2˚ bevat hiervoor een voorziening. Onder d Onderdeel 4˚ Het indicatieve bodemonderzoek geeft aan welke hoeveelheid slib moet worden verwijderd, wat de kwaliteit is van het vrijkomende slib en wat de verwerkingsmogelijkheden zijn. Ook geeft het onderzoek inzicht in de kwaliteit van de ‘nieuwe’ herstelde waterbodem. Onder h Onderdeel 3˚ Bij de subsidieaanvraag wordt een sluitende begroting ingediend, op basis waarvan de subsidiehoogte kan worden bepaald. Met ‘sluitend’ wordt bedoeld dat de begroting wordt voorzien van een financieringsplan, waaruit kan worden opgemaakt op welke wijze en door wie de kosten van het project worden gedekt. Hierbij dient de eigen bijdrage van de aanvrager te worden vermeld alsmede het totaal gevraagde subsidiebedrag, zodat het financieringsplan uitkomt op 100% dekking van de totale projectkosten.
Artikel 1.7, eerste lid Onder a Met waterhuishouding wordt de hydrologische toestand bedoeld en omvat het begrip zowel oppervlaktewater als grondwater. Onder c Onderdeel 1˚ Het betreft baggeren ten behoeve van het bereiken van de gewenste geologie, geomorfologie, waterkwaliteit en waterbodemkwaliteit. Uit het indicatieve bodemonderzoek van artikel 1.6 blijkt dat de bagger valt binnen de Klasse AW Bagger of Klasse A, bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit. Er mag geen sprake zijn van vervuilde bagger, welke valt binnen Klasse B. Onder d Plaggen ten behoeve van het verwijderen van de voedselrijke toplaag en bekalken, zijn subsidiabel op grond van deze regeling als sluitstuk van de herstelmaatregelen. Als reguliere beheermaatregel (onderhouden van het bereikte projectresultaat) zijn deze activiteiten subsidiabel binnen de Subsidieregeling natuurbeheer Noord-Brabant 2010, onder het basispakket plas en ven, of eventueel pluspakket soortenrijke plas (minimumoppervlakte 0,5 ha).
Artikel 1.12 Verdeelcriteria Omdat de omvang van het voor verstrekking van subsidies beschikbare bedrag wordt beperkt door een subsidieplafond, wordt in de subsidieregeling bepaald hoe de beschikbare gelden over de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen worden verdeeld. In dit artikel is dit uitgewerkt in het systeem ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. In dit systeem wordt op subsidieaanvragen beslist in volgorde van ontvangst. Niet uitgesloten is dat op dezelfde dag meerdere volledige subsidieaanvragen binnenkomen en dat honorering van al deze aanvragen tot een overschrijding van het subsidieplafond zal leiden. Daarom is een voorziening opgenomen om voor die situatie een nadere rangorde aan te kunnen brengen in de aanvragen van de desbetreffende dag. Deze rangorde wordt dan bepaald door de gegeven verdeelcriteria. Indien hierna nog aanvragen gelijk eindigen wordt de rangorde nader bepaald door middel van loting. Alle subsidieaanvragen, waarvoor geen subsidie meer beschikbaar is vanwege overschrijding van het subsidieplafond, moeten geweigerd worden.
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger Het activiteitenverslag omschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.
Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling Dit artikel is alleen van toepassing op subsidies vanaf € 25.000 en hoger. Zie voor regels over bevoorschotting met betrekking tot bedragen tot de € 25.000 artikel 23 van de Asv.
§ 2 Alternatieven openbare watervoorziening
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten Bij de alternatieven genoemd onder a is niet vereist dat het om drinkwaterkwaliteit gaat.
Eerste lid Onderdeel b Bij het begrip innovatief wordt gedacht aan één of meer van de volgende aspecten of elementen: - de toepassing van innovatieve technieken op de eigen werkwijze; - een vernieuwende, onorthodoxe aanpak of benaderingswijze om complexe problemen op te lossen; - nieuwe samenwerkingsverbanden tussen verschillende betrokkenen. Onderdeel c Voorbeeldwerking betekent dat het project een voorbeeldfunctie heeft voor andere drinkwaterbedrijven of is gericht op (blijvende) gedragsverandering. Onderdeel d Met integraliteit wordt bedoeld dat hergebruik in de waterketen door middel van een integrale oplossing gerealiseerd kan worden. Van een duurzame verbetering van de bestaande werkwijze is sprake wanneer met de alternatieve oplossing minder beroep wordt gedaan op schaarse hulpbronnen en grondstoffen. Het kan bijvoorbeeld gaan om projecten die uitgaan van de 'beste stand der techniek' (een methodiek die verder gaat dan algemeen gebruikelijk is). Derde lid Onderdeel c Bij de subsidieaanvraag wordt een sluitende begroting ingediend, op basis waarvan de subsidiehoogte kan worden bepaald. Met ‘sluitend’ wordt bedoeld dat de begroting wordt voorzien van een financieringsplan, waaruit kan worden opgemaakt op welke wijze en door wie de kosten van het project worden gedekt. Hierbij dient de eigen bijdrage van de aanvrager te worden vermeld alsmede het totaal gevraagde subsidiebedrag, zodat het financieringsplan uitkomt op 100% dekking van de totale projectkosten.
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten Doordat uiteenlopende projecten voor subsidie in aanmerking kunnen komen, kunnen de subsidies op grond van deze paragraaf in het tweede of derde subsidiearrangement vallen, zoals deze zijn genoemd in de artikelen 20, 21 en 22 van de Asv. Indien sprake is van subsidies tot € 125.000 gaat het in dit artikel om de begrote kosten en in geval van subsidies vanaf € 125.000 om de daadwerkelijke kosten.
Artikel 2.12 Verdeelcriteria Omdat de omvang van het voor verstrekking van subsidies beschikbare bedrag wordt beperkt door een subsidieplafond, wordt in de subsidieregeling bepaald hoe de beschikbare gelden over de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen worden verdeeld. In dit artikel is dit uitgewerkt in het systeem ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. In dit systeem wordt op subsidieaanvragen beslist in volgorde van ontvangst. Niet uitgesloten is dat op dezelfde dag meerdere volledige subsidieaanvragen binnenkomen en dat honorering van al deze aanvragen tot een overschrijding van het subsidieplafond zal leiden. Daarom is een voorziening opgenomen om voor die situatie een nadere rangorde aan te kunnen brengen in de aanvragen van de desbetreffende dag. Deze rangorde wordt dan bepaald door middel van loting. Alle subsidieaanvragen, waarvoor geen subsidie meer beschikbaar is vanwege overschrijding van het subsidieplafond, moeten geweigerd worden.
Artikel 2.14 Prestatieverantwoording Het activiteitenverslag omschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.
§ 3 Behoud of herstel van wijst
Onder c Onderdeel 1˚ Een voorbeeld van een waterkwaliteitsmaatregel is het plaatsen van helofytenfilters bij infiltratievoorzieningen. Onderdeel 2˚ Bij behoud en herstel van de karakteristieke terreintrede kan gedacht worden aan het ongedaan maken van ophogingen met zand.
Onderdeel 5˚ De historische gebruiksfunctie is doorgaans grasland. Onder d Grondverwerving is subsidiabel onder deze regeling. Het moet gaan om gronden buiten de Ecologische Hoofdstructuur waarvan het agrarische gebruik een belemmerende schakel vormt voor behoud of herstel van wijst. Het gaat dus om gronden waarop de waterhuishouding wordt hersteld of die nodig zijn om maatregelen voor het watersysteem te nemen. Ruilgrond is niet subsidiabel. De kosten van nadeelcompensatie of het nemen van technische maatregelen ter voorkoming van natschade op de betreffende percelen zullen in dergelijke gevallen vaak niet in verhouding staan tot de economische waarde van de grond. Het vereiste hydrologisch onderzoek dient hierbij als onderbouwing van de aanvraag, indien subsidie voor grondverwerving wordt aangevraagd. Onder e Onderdeel 2 Een omschrijving van hoe de aanwezigheid van wijst zichtbaar wordt gemaakt in het projectgebied en hoe met alle betrokkenen bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het project wordt gecommuniceerd. Onderdeel 3˚ Bij de subsidieaanvraag wordt een sluitende begroting ingediend, op basis waarvan de subsidiehoogte kan worden bepaald. Met ‘sluitend’ wordt bedoeld dat de begroting wordt voorzien van een financieringsplan, waaruit kan worden opgemaakt op welke wijze en door wie de kosten van het project worden gedekt. Hierbij dient de eigen bijdrage van de aanvrager te worden vermeld alsmede het totaal gevraagde subsidiebedrag, zodat het financieringsplan uitkomt op 100% dekking van de totale projectkosten.
Artikel 3.14 Prestatieverantwoording Het activiteitenverslag omschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.