Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Noord-Brabant

Subsidieregeling sport Noord-Brabant 2013-2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Noord-Brabant
Officiële naam regelingSubsidieregeling sport Noord-Brabant 2013-2016
CiteertitelSubsidieregeling sport Noord-Brabant 2013-2016
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsport, subsidies, financieel kader

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen. 

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen. 

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201328-06-2013Nieuwe regeling

19-03-2013

Provinciaal Blad, 2013, 45

3370774

Tekst van de regeling

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat het Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen kaders biedt op het gebied van staatssteunregels en -procedures;

Overwegende dat Provinciale Staten op 9 december 2011 het statenvoorstel “Sportplan Brabant 2016” hebben vastgesteld;

Overwegende dat het “Sportplan Brabant 2016” een katalysator is voor de economische, sociale en ruimtelijke ontwikkeling van Brabant en daarmee een bijdrage levert aan de ambities van de Agenda van Brabant, waarbinnen een onderscheidend vestigings- en leefklimaat en een krachtige regionale identiteit centraal staan;

Overwegende dat de provincie wil bijdragen aan het op nationaal niveau opgestelde Olympisch Plan 2028 door in 2016 het sportklimaat in de provincie Noord-Brabant op olympisch niveau te hebben;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten zich daarbij specifiek richten op accommodaties voor topsportwedstrijden en -evenementen, accommodaties voor topsporttraining, fieldlabs voor topsportonderzoek, topsport en onderwijs, ontwikkeling van sporttalenten, gehandicaptensport en breedtesport voor bijzondere groepen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe op 13 december 2011 de Subsidieregeling sport Noord-Brabant 2011-2016 hebben vastgesteld;

Overwegende dat Provinciale Staten op 12 oktober 2012 de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin de uitgangspunten van het Kader financieel beheer rijkssubsidies zijn geïmplementeerd, alsmede een algehele actualisatie is doorgevoerd;

Overwegende dat aanpassing van de Subsidieregeling sport Noord-Brabant 2011-2016 aan de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant leidt tot een groot aantal noodzakelijke wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen algemeen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Besluit: Besluit (2012/21/EU) van de Europese Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen;

  • c.

    breedtesport: sport die wordt beoefend door grote groepen uit alle lagen van de bevolking vanwege de recreatieve functie ervan;

  • d.

    Centrum voor Topsport en Onderwijs: centrum dat door NOC*NSF is geaccrediteerd waar topsporters van meerdere topsportprogramma’s trainen, wonen, studeren of werken onder regie van de sportbonden;

  • e.

    economische spin-off: bestedingen door burgers en organisaties, of investeringen door bedrijven die zonder het project niet zouden plaatsvinden;

  • f.

    haalbaarheidsonderzoek: onderzoek of een project haalbaar is in ruimtelijke en financiële zin;

  • g.

    kernsport: door Provinciale Staten op 9 december 2011 in het “Sportplan Brabant 2016” aangewezen sport, te weten hockey, hippische sport, wielrennen, zwemmen, voetbal, atletiek en turnen;

  • h.

    meerjarenopleidingsplan: plan van een sportbond waarin de richtlijnen staan voor de opleiding van topsporters en sporttalenten dat is goedgekeurd door NOC*NSF;

  • i.

    multifunctioneel gebruik: bieden van faciliteiten voor verschillende gebruikers en activiteiten die ten goede komen aan de algemene bevolking;

  • j.

    Nationaal Topsportcentrum: centrum dat door NOC*NSF is geaccrediteerd waar topsporters uit een topsportprogramma trainen, wonen, studeren of werken onder regie van de desbetreffende sportbond;

  • k.

    NOC*NSF: Nederlands Olympisch Comité * Nationale Sport Federatie;

  • l.

    programmabegeleiding en coördinatie: alle activiteiten ten behoeve van de topsport en talentontwikkeling die plaatsvinden onder regie van de sportbond en onder leiding van een coach, waaronder mede begrepen het trainings- en wedstrijdprogramma;

  • m.

    regionaal talentencentrum: door een sportbond aangewezen regionaal talentencentrum voor het opleiden van sporttalenten, door middel van instroomprogramma’s die voldoen aan de criteria van NOC*NSF, onder regie van de desbetreffende sportbond;

  • n.

    reglement Topsport- en Internationale Wedstrijdsportdisciplines: reglement dat door de Algemene Vergadering van NOC*NSF wordt vastgesteld waarin wordt bepaald welke topsportprogramma’s voldoen aan de criteria voor topsport;

  • o.

    sportbond: landelijke sportorganisatie van de desbetreffende sport die lid is van NOC*NSF;

  • p.

    sporttalent: aankomend topsporter die voldoet aan het talentprofiel Nationaal Talent of Internationaal Talent zoals vastgesteld door NOC*NSF;

  • q.

    talentcoach: coach onder regie van de sportbond die verantwoordelijk is voor toepassing van het meerjarenopleidingsplan van de sportbond, binnen de langetermijnvisie en het langetermijnbeleid van de (topsport)organisatie, waarbij programma en doelstellingen primair gericht zijn op de lange termijn ontwikkeling van sporttalenten en hun prestaties;

  • r.

    talentprofiel: profiel vastgesteld door NOC*NSF, met daarin criteria voor de ontwikkeling van internationale en nationale sporttalenten op het gebied van leeftijd, prestatieniveau en het trainings- en wedstrijdprogramma;

  • s.

    topsport: sport op het hoogste internationale niveau of nationale competitieniveau;

  • t.

    topsporter: individuele sporter die, al dan niet via een vereniging, lid is van een sportbond of een aansluitingsovereenkomst met die sportbond heeft en die op het hoogste internationale niveau of nationale competitieniveau een sport beoefent uit een topsportprogramma;

  • u.

    topsportevenement of -wedstrijd: evenement of wedstrijd, te weten Olympische en Paralympische Spelen, Wereldkampioenschap, Europees Kampioenschap, Wereldbekerwedstrijd, Nederlands Kampioenschap voor senioren op het hoogste niveau;

  • v.

    topsportprogramma: programma dat is opgenomen in het reglement Topsport- en Internationale Wedstrijdsportdisciplines van NOC*NSF of erkend is door een sportbond;

  • w.

    topsporttraining: training van topsporters en sporttalenten die deel uitmaken van een topsportprogramma;

  • x.

    trainings- en wedstrijdprogramma: jaarlijks programma dat door een sportbond is erkend en dat door een sporttalent wordt uitgevoerd op het gebied van topsporttrainingen en wedstrijden.

Artikel 1.2 Subsidievorm

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2 Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

§ 2 Sportaccommodaties voor topsportwedstrijden of topsportevenementen

Artikel 2.1 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door gemeenten.

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het bouwen, verbouwen, inrichten of herinrichten van sportaccommodaties ten behoeve van de organisatie van topsportwedstrijden of topsportevenementen voor:

  • a.

    hockey;

  • b.

    zwemmen; of

  • c.

    hippische sport.

Artikel 2.3 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 25.000 bedraagt;

  • b.

    de subsidieaanvrager reeds op grond van deze paragraaf subsidie voor dezelfde kernsport heeft ontvangen;

  • c.

    de subsidieaanvrager voor dezelfde kernsport een aanvraag heeft ingediend onder paragraaf 3 van deze subsidieregeling.

Artikel 2.4 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de subsidieaanvrager levert een eigen bijdrage van ten minste 50% van de totale projectkosten;

  • b.

    de sportaccommodatie is of zal zijn gelegen binnen het grondgebied van de provincie Noord-Brabant;

  • c.

    de sportaccommodatie wordt gebruikt of zal worden gebruikt voor een of meerdere kernsporten;

  • d.

    de sportaccommodatie is geschikt of wordt geschikt gemaakt voor:

    • 1°.

      multifunctioneel gebruik;

    • 2°.

      gehandicaptensport;

    • 3°.

      breedtesport.

  • e.

    de sportaccommodatie is openbaar toegankelijk of zal openbaar toegankelijk worden gemaakt;

  • f.

    het project is gericht op het geschikt maken van de sportaccommodatie voor topsportwedstrijden of topsportevenementen;

  • g.

    het project is gericht op technologische innovatie;

  • h.

    het project is gericht op het laten voldoen van de sportaccommodatie aan de actuele eisen die door de desbetreffende internationale sportorganisaties gesteld worden;

  • i.

    het project is gericht op internationale en nationale promotie van de provincie Noord-Brabant;

  • j.

    het project heeft een economische spin-off;

  • k.

    in het project werken overheid, onderwijs- of kennisinstellingen en ondernemers samen;

  • l.

    aan het project ligt een positieve verklaring van de sportbond ten grondslag;

  • m.

    aan het project ligt een verklaring van de sportbond ten grondslag, waarin een inspanningsverplichting is opgenomen voor het houden van topsportwedstrijden of topsportevenementen in de desbetreffende sportaccommodatie;

  • n.

    het project kan voor 1 januari 2017 worden gerealiseerd, blijkend uit een planning en een overzicht van de procedures van publiekrechtelijke besluitvorming die ten behoeve van het project worden doorlopen;

  • o.

    het project heeft de instemming van de grondeigenaar en de eigenaar van de sportaccommodatie, blijkend uit een schriftelijke verklaring;

  • p.

    aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze voldaan wordt aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende exploitatiebegroting voor ten minste tien jaren;

    • 3°.

      een sluitende investeringsbegroting.

Artikel 2.5 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor het project voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.6 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.5 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor het verrichten van een haalbaarheidsonderzoek;

  • b.

    aanbestedingskosten;

  • c.

    exploitatiekosten;

  • d.

    kosten gerelateerd aan kantineruimte en -inventaris;

  • e.

    eigen apparaatskosten van de subsidieaanvrager;

  • f.

    kosten van leges en vergunningen;

  • g.

    kosten van gerechtelijke of juridische procedures.

Artikel 2.7 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 1 april 2013 tot en met 31 december 2013.

Artikel 2.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.2, voor de tenderperiode van 1 april 2013 tot en met 31 december 2013, vast op € 0.

Artikel 2.9 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.2, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van:

    • a.

      € 4.000.000 voor projecten als bedoeld in artikel 2.2, onder a;

    • b.

      € 2.000.000 voor projecten als bedoeld in artikel 2.2, onder b;

    • c.

      € 2.000.000 voor projecten als bedoeld in artikel 2.2, onder c.

  • 2 Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 25.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 2.10 Verdeelcriteria

  • 1 Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 2.8, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige subsidieaanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de sportaccommodatie of de subsidieaanvrager beschikt over kwaliteiten, die de kans op daadwerkelijke toewijzing van topsportwedstrijden of topsportevenementen vergroot, te waarderen met maximaal 35 punten;

    • b.

      de mate waarin het project bijdraagt aan de internationale en nationale promotie van de provincie Noord-Brabant, te waarderen met maximaal 15 punten;

    • c.

      de mate waarin het project bijdraagt aan gehandicaptensport en breedtesport, te waarderen met maximaal 20 punten;

    • d.

      de mate waarin het project bijdraagt aan technologische innovatie, te waarderen met maximaal 10 punten;

    • e.

      de mate waarin overheid, onderwijs- of kennisinstellingen en ondernemers samenwerken, te waarderen met maximaal 5 punten;

    • f.

      de mate waarin het project bijdraagt aan economische spin-off in de provincie Noord-Brabant, te waarderen met maximaal 5 punten.

  • 2 Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat subsidieaanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 2.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    het project is voor 1 januari 2017 gerealiseerd;

  • b.

    de sportaccommodatie wordt na realisatie voor een periode van ten minste tien jaren gebruikt ten behoeve van de organisatie van topsportwedstrijden of topsportevenementen;

  • c.

    de sportaccommodatie wordt multifunctioneel gebruikt;

  • d.

    de sportaccommodatie is openbaar toegankelijk;

  • e.

    bij subsidies van € 125.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • f.

    bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 2.12 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door het overleggen van een activiteitenverslag.

Artikel 2.13 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger.

  • 3 Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

§ 3 Sportaccommodaties voor topsporttraining

Artikel 3.1 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door gemeenten.

Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het bouwen, verbouwen, inrichten of herinrichten van sportaccommodaties ten behoeve van topsporttrainingen.

Artikel 3.3 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 25.000 bedraagt;

  • b.

    de subsidieaanvrager reeds op grond van deze paragraaf subsidie voor dezelfde kernsport heeft ontvangen;

  • c.

    de subsidieaanvrager voor dezelfde kernsport een aanvraag heeft ingediend onder paragraaf 2 van deze subsidieregeling;

  • d.

    het project is gericht op voetbalstadions of sportaccommodaties ten behoeve van betaald voetbal organisaties.

Artikel 3.4 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de subsidieaanvrager levert een eigen bijdrage van ten minste 50% van de totale projectkosten;

  • b.

    de sportaccommodatie is of zal zijn gelegen binnen het grondgebied van de provincie Noord-Brabant;

  • c.

    de sportaccommodatie wordt gebruikt of zal worden gebruikt voor een kernsport;

  • d.

    de sportaccommodatie is bestemd voor een Centrum voor Topsport en Onderwijs, een Nationaal Topsportcentrum of een regionaal talentencentrum;

  • e.

    de sportaccommodatie is geschikt of wordt geschikt gemaakt voor:

    • 1°.

      multifunctioneel gebruik;

    • 2°.

      gehandicaptensport;

    • 3°.

      breedtesport.

  • f.

    de sportaccommodatie is openbaar toegankelijk of zal openbaar toegankelijk worden gemaakt;

  • g.

    het project is gericht op het geschikt maken van de sportaccommodatie voor topsporttrainingen;

  • h.

    het project is gericht op technologische innovatie;

  • i.

    het project is gericht op het laten voldoen van de sportaccommodatie aan de actuele eisen die door de sportbond gesteld worden;

  • j.

    het project is gericht op internationale en nationale promotie van de provincie Noord-Brabant;

  • k.

    het project heeft een economische spin-off;

  • l.

    het project heeft een regionale functie;

  • m.

    in het project werken overheid, onderwijs- of kennisinstellingen en ondernemers samen;

  • n.

    aan het project ligt een positieve verklaring van de sportbond ten grondslag;

  • o.

    het project kan voor 1 januari 2017 worden gerealiseerd, blijkend uit een planning en een overzicht van de procedures van publiekrechtelijke besluitvorming die ten behoeve van het project worden doorlopen;

  • p.

    het project heeft de instemming van de grondeigenaar en de eigenaar van de sportaccommodatie, blijkend uit een schriftelijke verklaring;

  • q.

    aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze voldaan wordt aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende exploitatiebegroting voor ten minste tien jaren;

    • 3°.

      een sluitende investeringsbegroting.

Artikel 3.5 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor het project voor subsidie in aanmerking.

Artikel 3.6 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 3.5 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor het verrichten van een haalbaarheidsonderzoek;

  • b.

    aanbestedingskosten;

  • c.

    exploitatiekosten;

  • d.

    kosten gerelateerd aan kantineruimte en -inventaris;

  • e.

    eigen apparaatskosten van de subsidieaanvrager;

  • f.

    kosten van leges en vergunningen;

  • g.

    kosten van gerechtelijke of juridische procedures.

Artikel 3.7 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 1 april 2013 tot en met 31 december 2013.

Artikel 3.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.2, voor de tenderperiode van 1 april 2013 tot en met 31 december 2013, vast op € 0.

Artikel 3.9 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.2, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 2.000.000.

  • 2 Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 25.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 3.10 Verdeelcriteria

  • 1 Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 3.8, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige subsidieaanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin het project een regionale functie heeft, blijkend uit de mate waarin sporters uit andere gemeenten en sportbonden gebruik maken van de accommodatie, te waarderen met maximaal 20 punten;

    • b.

      de mate waarin het project bijdraagt aan de internationale en nationale promotie van de provincie Noord-Brabant, te waarderen met maximaal 20 punten;

    • c.

      de mate waarin het project bijdraagt aan gehandicaptensport en breedtesport, te waarderen met maximaal 10 punten;

    • d.

      de mate waarin het project bijdraagt aan technologische innovatie, te waarderen met maximaal 10 punten;

    • e.

      de mate waarin overheid, onderwijs- of kennisinstellingen en ondernemers samenwerken, te waarderen met maximaal 5 punten;

    • f.

      de mate waarin het project bijdraagt aan economische spin-off in de provincie Noord-Brabant, te waarderen met maximaal 5 punten.

  • 2 Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat subsidieaanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 3.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    het project is voor 1 januari 2017 gerealiseerd;

  • b.

    de sportaccommodatie wordt na realisatie voor een periode van ten minste tien jaren gebruikt ten behoeve van topsporttrainingen;

  • c.

    de sportaccommodatie wordt multifunctioneel gebruikt;

  • d.

    de sportaccommodatie is openbaar toegankelijk;

  • e.

    bij subsidies van € 125.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • f.

    bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 3.12 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door het overleggen van een activiteitenverslag.

Artikel 3.13 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger.

  • 3 Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

§ 4 Fieldlabs voor (top)sportonderzoek

Artikel 4.1 Begripsbepalingen specifiek

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    fieldlab: locatie voor onderzoek en innovatie ten behoeve van (top)sport, waar sport, bedrijfsleven en kennisinstellingen structureel samenwerken;

  • b.

    InnosportNL: landelijke organisatie die sport, bedrijfsleven en kennisinstellingen samenbrengt teneinde sportinnovaties tot stand te brengen;

  • c.

    onderzoek: onderzoek gericht op het ontwikkelen en uittesten van sportproducten of sporttoepassingen ten behoeve van (top)sport;

  • d.

    Sports & Technology: regionale organisatie die sport, bedrijfsleven en kennisinstellingen samenbrengt teneinde technologische sportinnovaties tot stand te brengen.

Artikel 4.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door gemeenten.

Artikel 4.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het bouwen, verbouwen, inrichten of herinrichten van fieldlabs voor:

  • a.

    hockey;

  • b.

    hippische sport;

  • c.

    wielrennen;

  • d.

    zwemmen;

  • e.

    atletiek;

  • f.

    turnen; of

  • g.

    voetbal.

Artikel 4.4 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 25.000 bedraagt;

  • b.

    de aanvraag is gericht op een nieuw fieldlab voor een kernsport waarvoor reeds een door Gedeputeerde Staten gesubsidieerd fieldlab bestaat.

Artikel 4.5 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de subsidieaanvrager levert een eigen bijdrage van ten minste 50% van de totale projectkosten;

  • b.

    het project is gericht op het geschikt maken van de locatie als fieldlab;

  • c.

    het project is gericht op technologische innovatie;

  • d.

    het project heeft een economische spin-off;

  • e.

    in het project werken sport, overheid, onderwijs- of kennisinstellingen en ondernemers samen;

  • f.

    het project levert een actieve bijdrage aan internationale en nationale promotie van de provincie Noord-Brabant;

  • g.

    het fieldlab is of zal zijn gelegen binnen het grondgebied van de provincie Noord-Brabant;

  • h.

    het fieldlab is bestemd voor een of meerdere kernsporten;

  • i.

    het fieldlab is openbaar toegankelijk of zal openbaar toegankelijk worden gemaakt;

  • j.

    het project is inhoudelijk afgestemd met Sports & Technology;

  • k.

    aan het project ligt een positief advies vanuit de sportbond of NOC*NSF ten grondslag, waarin deze uitspreekt het fieldlab in haar verdere ontwikkeling te ondersteunen;

  • l.

    het project heeft de instemming van de grondeigenaar en de eigenaar van het fieldlab, blijkend uit een schriftelijke verklaring;

  • m.

    ten behoeve van het project is een inhoudelijk plan opgesteld, waarin staan beschreven:

    • 1°.

      de organisatie of voorgenomen organisatie die het fieldlab operationeel beheert;

    • 2°.

      de voorgenomen activiteiten door de organisatie die het fieldlab operationeel beheert;

    • 3°.

      de wijze waarop deze activiteiten leiden tot business creatie;

    • 4°.

      de wijze waarop het fieldlab een unieke positie kan verkrijgen ten opzichte van al bestaande initiatieven in Nederland;

    • 5°.

      de wijze waarop het fieldlab het principe van open innovatie toepast en zich committeert aan de mogelijkheden tot kennisuitwisseling en facility sharing met andere fieldlabs in de regio of daarbuiten.

  • n.

    het project kan voor 1 januari 2017 worden gerealiseerd, blijkend uit een planning en een overzicht van de procedures van publiekrechtelijke besluitvorming die ten behoeve van het project worden doorlopen;

  • o.

    aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze voldaan wordt aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende exploitatiebegroting voor ten minste tien jaren;

    • 3°.

      een sluitende investeringsbegroting.

Artikel 4.6 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor het project voor subsidie in aanmerking.

Artikel 4.7 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 4.6 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor het verrichten van een haalbaarheidsonderzoek;

  • b.

    aanbestedingskosten;

  • c.

    exploitatiekosten;

  • d.

    kosten gerelateerd aan kantineruimte en -inventaris;

  • e.

    eigen apparaatskosten van de subsidieaanvrager;

  • f.

    kosten van leges en vergunningen;

  • g.

    kosten van gerechtelijke of juridische procedures.

Artikel 4.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend voor 1 juli 2016.

Artikel 4.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.3, voor de periode van 1 april 2013 tot en met 31 december 2016, vast op:

  • a.

    € 200.000 voor projecten als bedoeld in artikel 4.3, onder a;

  • b.

    € 200.000 voor projecten als bedoeld in artikel 4.3, onder b;

  • c.

    € 200.000 voor projecten als bedoeld in artikel 4.3, onder c;

  • d.

    € 250.000 voor projecten als bedoeld in artikel 4.3, onder d;

  • e.

    € 170.000 voor projecten als bedoeld in artikel 4.3, onder e;

  • f.

    € 0 voor projecten als bedoeld in artikel 4.3, onder f;

  • g.

    € 200.000 voor projecten als bedoeld in artikel 4.3, onder g.

Artikel 4.10 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.3, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 250.000.

  • 2 Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 25.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 4.11 Verdeelcriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 4.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    het project is voor 1 januari 2017 gerealiseerd;

  • b.

    het fieldlab wordt voor een periode van ten minste tien jaren gebruikt voor innovatie en onderzoek ten behoeve van (top)sport;

  • c.

    het fieldlab is openbaar toegankelijk of zal openbaar toegankelijk worden gemaakt;

  • d.

    bij subsidies van € 125.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • e.

    bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 4.13 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door het overleggen van een activiteitenverslag.

Artikel 4.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger.

  • 3 Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

§ 5 Topsport en onderwijs

Artikel 5.1 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door gemeenten.

Artikel 5.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de programmabegeleiding en de coördinatie van een of meerdere topsportprogramma’s binnen een Centrum voor Topsport en Onderwijs waaraan een of meer sporttalenten deelnemen.

Artikel 5.3 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 25.000 bedraagt;

  • b.

    voor hetzelfde project, bedoeld in artikel 5.2, reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf;

  • c.

    aan de subsidieontvanger voor hetzelfde project, bedoeld in artikel 5.2, middelen zijn verstrekt door NOC*NSF.

Artikel 5.4 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de subsidieaanvrager levert een eigen bijdrage van ten minste 50% van de totale projectkosten;

  • b.

    het sporttalent voldoet aan het talentprofiel;

  • c.

    het sporttalent maakt onderdeel uit van een trainings- en wedstrijdprogramma;

  • d.

    het trainings- en wedstrijdprogramma vindt plaats bij een Centrum voor Topsport en Onderwijs;

  • e.

    het project vindt plaats binnen een topsportprogramma;

  • f.

    aan het project ligt een positieve verklaring van NOC*NSF ten grondslag;

  • g.

    bij het project wordt een lijst overgelegd met namen van de sporttalenten, die onder artikel 5.2 vallen, waarvoor de subsidieaanvraag wordt ingediend;

  • h.

    ten behoeve van het project is een meerjarenopleidingsplan opgesteld;

  • i.

    het project kan voor 1 januari 2017 worden gerealiseerd;

  • j.

    het project is gericht op internationale en nationale promotie van de provincie Noord-Brabant;

  • k.

    in het project werken overheid, onderwijs- of kennisinstellingen en ondernemers samen;

  • l.

    het project voldoet aan de eisen van het Besluit;

  • m.

    aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze voldaan wordt aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende begroting.

Artikel 5.5 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten vanaf 1 januari 2013 voor het project voor subsidie in aanmerking.

Artikel 5.6 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 5.5 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten ten behoeve van de sportaccommodatie;

  • b.

    kosten ten behoeve van overig onroerend goed;

  • c.

    eigen apparaatskosten van de subsidieaanvrager;

  • d.

    kosten van activiteiten met een commercieel oogmerk;

  • e.

    kosten gerelateerd aan kantineruimte en -inventaris;

  • f.

    reis- en verblijfkosten;

  • g.

    kosten van opleiding van een coach of begeleider;

  • h.

    kosten ten behoeve van trainingsstages;

  • i.

    inschrijfgelden voor wedstrijden en toernooien;

  • j.

    kosten voor systeemsoftware;

  • k.

    kosten ten behoeve van materiaal.

Artikel 5.7 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 april 2013 tot en met 31 december 2013.

Artikel 5.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 5.2, voor de periode van 1 april 2013 tot en met 31 december 2013, vast op € 200.000.

Artikel 5.9 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 5.2, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 200.000.

  • 2 Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 25.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 5.10 Verdeelcriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 5.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    het project is voor 1 januari 2017 gerealiseerd;

  • b.

    bij subsidies van € 125.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • c.

    bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 5.12 Prestatieverantwoording

De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door het overleggen van een activiteitenverslag.

Artikel 5.13 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger.

  • 3 Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

 § 6 Ontwikkeling van sporttalenten

Artikel 6.1 Begripsbepalingen specifiek

a. discipline: richting binnen een sport.

Artikel 6.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

    de sportbond; of

  • b.

    een door de sportbond aangewezen regionaal talentencentrum.

Artikel 6.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de programmabegeleiding en de coördinatie van een of meerdere topsportprogramma’s, waaraan een of meer sporttalenten deelnemen.

Artikel 6.4 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    voor hetzelfde project, bedoeld in artikel 6.3, reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf;

  • b.

    aan de subsidieontvanger voor hetzelfde project middelen zijn verstrekt door NOC*NSF.

Artikel 6.5 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de subsidieaanvrager levert een eigen bijdrage van ten minste 50% van de totale projectkosten;

  • b.

    het sporttalent voldoet aan het talentprofiel;

  • c.

    het sporttalent maakt onderdeel uit van een trainings- en wedstrijdprogramma;

  • d.

    het trainings- en wedstrijdprogramma vindt plaats bij een Centrum voor Topsport en Onderwijs, Nationaal Trainingscentrum of een regionaal talentencentrum;

  • e.

    het project vindt plaats binnen een topsportprogramma;

  • f.

    aan het project ligt een positieve verklaring van de sportbond of NOC*NSF ten grondslag, indien de sportbond niet de subsidieaanvrager is;

  • g.

    bij het project wordt een lijst overgelegd met namen van de sporttalenten, die onder artikel 6.3 vallen, waarvoor de subsidieaanvraag wordt ingediend;

  • h.

    ten behoeve van het project is een meerjarenopleidingsplan opgesteld;

  • i.

    het project kan voor 1 januari 2017 worden gerealiseerd;

  • j.

    het project is gericht op internationale en nationale promotie van de provincie Noord-Brabant;

  • k.

    in het project werken overheid, onderwijs- of kennisinstellingen en ondernemers samen;

  • l.

    het project voldoet aan de eisen van het Besluit;

  • m.

    aan het project liggen ten grondslag:

    • 1°.

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze voldaan wordt aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende begroting.

Artikel 6.6 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen alle kosten vanaf 1 januari 2013 voor het project voor subsidie in aanmerking.

Artikel 6.7 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 6.6 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten ten behoeve van de sportaccommodatie;

  • b.

    kosten ten behoeve van overig onroerend goed;

  • c.

    eigen apparaatskosten van de subsidieaanvrager;

  • d.

    kosten van activiteiten met een commercieel oogmerk;

  • e.

    kosten gerelateerd aan kantineruimte en -inventaris;

  • f.

    reis- en verblijfkosten;

  • g.

    kosten van opleiding van een coach of begeleider;

  • h.

    kosten ten behoeve van trainingsstages;

  • i.

    inschrijfgelden voor wedstrijden en toernooien;

  • j.

    kosten voor systeemsoftware;

  • k.

    kosten ten behoeve van materiaal.

Artikel 6.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 1 april 2013 tot en met 15 mei 2013.

Artikel 6.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.3, voor de tenderperiode van 1 april 2013 tot en met 15 mei 2013, vast op € 600.000.

Artikel 6.10 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6.3, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 50.000.

Artikel 6.11 Verdeelcriteria

  • 1 Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 6.9, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      een door de sportbond aangewezen regionaal talentencentrum ten behoeve van een kernsport, te waarderen met 15 punten;

    • b.

      het aantal talenten met een Nationaal Talent of Internationaal Talent talentprofiel, te waarderen met 2 punten per talent en met een maximum van 34 punten;

    • c.

      de mate waarin het project zorgt voor een goede doorstroming van het talent naar een Centrum voor Topsport en Onderwijs of Nationaal Topsportcentrum, te waarderen met maximaal 10 punten;

    • d.

      de mate waarin in het project overheid, onderwijs- of kennisinstellingen en ondernemers samenwerken, te waarderen met maximaal 15 punten;

    • e.

      de mate waarin het project is gericht op internationale en nationale promotie van de provincie Noord-Brabant, te waarderen met maximaal 5 punten.

  • 2 Onverminderd het eerste lid komen per sport maximaal twee disciplines voor subsidie in aanmerking.

  • 3 Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat subsidieaanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 6.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichting dat het project voor 1 januari 2017 is gerealiseerd.

Artikel 6.13 Prestatieverantwoording

  • 1 Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door het overleggen van een activiteitenverslag.

  • 2 Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door het overleggen van een activiteitenverslag.

Artikel 6.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken voor subsidies van € 25.000 en hoger een voorschot van ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte.

  • 3 Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

§ 7 Gehandicaptensport

Artikel 7.1 Begripsbepalingen specifiek

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    gehandicapte: persoon die wordt belemmerd in zijn lichamelijk of geestelijk functioneren;

  • b.

    sportloket voor gehandicapten: loket waar gehandicapten terecht kunnen voor advies en doorverwijzing met betrekking tot het sportaanbod, hulpmiddelen en vervoer.

Artikel 7.2 Doelgroep

Subsidie kan op grond van deze paragraaf worden aangevraagd door rechtspersonen.

Artikel 7.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    deelname van gehandicapten aan sport door:

    • 1°.

      deskundigheidsbevordering;

    • 2°.

      het aanbieden van sportactiviteiten.

  • b.

    het inrichten van sportloketten.

Artikel 7.4 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de totale projectkosten minder dan € 5.000 bedragen;

  • b.

    voor projecten als bedoeld in artikel 7.3, onder b de aanvrager op grond van die bepaling reeds subsidie heeft ontvangen.

Artikel 7.5 Subsidievereisten

  • 1 Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager levert een eigen bijdrage van ten minste 50% van de totale projectkosten;

    • b.

      het project heeft betrekking op ten minste twee gemeenten;

    • c.

      het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • d.

      het project heeft een regionaal bereik;

    • e.

      het project is gericht op gehandicapten in de provincie Noord-Brabant;

    • f.

      het project is breed toegankelijk;

    • g.

      het project sluit aan op de infrastructuur met betrekking tot gehandicaptensport in de provincie Noord-Brabant;

    • h.

      het project is gericht op het leveren van maatwerk;

    • i.

      het project is gericht op de verbetering van de sociale binding en maatschappelijke participatie;

    • j.

      het project kan voor 1 januari 2017 worden gerealiseerd;

    • k.

      het project voldoet aan de eisen van het Besluit;

    • l.

      aan het project liggen ten grondslag:

      • 1°.

        een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze voldaan wordt aan de vereisten in deze paragraaf en het tweede, derde of vierde lid;

      • 2°.

        een sluitende begroting.

  • 2 Onverminderd het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.3, onderdeel a, onder 1°, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de deskundigheidsbevordering is gericht op trainers en coaches van een of meerdere sportverenigingen of scholen;

    • b.

      het deskundigheidsprogramma is erkend door de desbetreffende sportbond of NOC*NSF.

  • 3 Onverminderd het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.3, onderdeel a, onder 2°, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project voldoet aan de wet- en regelgeving met betrekking tot:

      • 1°.

        gehandicaptenvervoer;

      • 2°.

        sportmaterialen en hulpmiddelen voor gehandicapten.

    • b.

      het project sluit aan bij landelijk erkende sportprogramma’s voor gehandicapten.

  • 4 Onverminderd het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.3, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het sportloket is fysiek en digitaal goed bereikbaar;

    • b.

      het sportloket is regionaal gericht.

Artikel 7.6 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten in ieder geval voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    loonkosten voor de uitvoering van het project door de subsidieaanvrager;

  • b.

    kosten van advisering, bemiddeling of begeleiding ten behoeve van het project;

  • c.

    huurkosten van de sportaccommodatie voor de uitvoering van het project;

  • d.

    reis- en verblijfkosten van de gehandicapte;

  • e.

    huurkosten van de accommodatie voor het sportloket;

  • f.

    inrichtingskosten van het sportloket;

  • g.

    voorlichtings- en promotiekosten ten behoeve van het project.

Artikel 7.7 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor het verrichten van een haalbaarheidsonderzoek;

  • b.

    aanbestedingskosten;

  • c.

    kosten ten behoeve van de aanpassing van de sportaccommodatie;

  • d.

    exploitatiekosten;

  • e.

    kosten gerelateerd aan kantineruimte en -inventaris;

  • f.

    kosten van activiteiten met een commercieel oogmerk;

  • g.

    kosten van leges en vergunningen;

  • h.

    kosten van gerechtelijke of juridische procedures.

Artikel 7.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend voor 31 december 2013.

 Artikel 7.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.3, voor de periode van 1 april 2013 tot en met 31 december 2013, vast op € 500.000.

Artikel 7.10 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 7.3, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van:

  • a.

    € 50.000 voor projecten als bedoeld in artikel 7.3, onder a;

  • b.

    € 100.000 voor projecten als bedoeld in artikel 7.3, onder b.

Artikel 7.11 Verdeelcriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 7.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    projecten als bedoeld in artikel 7.3, onder a zijn voor 1 januari 2017 gerealiseerd;

  • b.

    het project is breed toegankelijk;

  • c.

    de subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.

Artikel 7.13 Prestatieverantwoording

  • 1 Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door het overleggen van een activiteitenverslag.

  • 2 Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door het overleggen van een activiteitenverslag.

Artikel 7.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken voor subsidies van € 25.000 en hoger een voorschot van ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte.

  • 3 Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

§ 8 Breedtesport voor bijzondere groepen

Artikel 8.1 Begripsbepalingen specifiek

In deze paragraaf wordt verstaan onder bijzondere groep: groep die speciale aandacht en zorg behoeft om te kunnen sporten of waarvoor sport een belangrijk instrument is om ‘mee te doen’ in de maatschappij.

Artikel 8.2 Doelgroep

Subsidie kan op grond van deze paragraaf worden aangevraagd door rechtspersonen.

Artikel 8.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op deelname van bijzondere groepen aan breedtesport, door:

  • a.

    deskundigheidsbevordering;

  • b.

    het aanbieden van sportactiviteiten.

Artikel 8.4 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien de totale projectkosten minder dan € 5.000 bedragen.

Artikel 8.5 Subsidievereisten

  • 1 Om voor subsidie als bedoeld in artikel 8.3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieaanvrager levert een eigen bijdrage van ten minste 50% van de totale projectkosten;

    • b.

      het project heeft betrekking op ten minste twee gemeenten;

    • c.

      het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • d.

      het project heeft een regionaal bereik;

    • e.

      het project is gericht op een bijzondere groep in de provincie Noord-Brabant;

    • f.

      het project is breed toegankelijk;

    • g.

      het project is aantoonbaar gericht op uitvoering van en inpassing in reguliere activiteiten;

    • h.

      het project is gericht op de verbetering van de sociale binding en maatschappelijke participatie;

    • i.

      het project kan voor 1 januari 2017 worden gerealiseerd;

    • j.

      het project voldoet aan de eisen van het Besluit;

    • k.

      aan het project liggen ten grondslag:

      • 1°.

        een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze voldaan wordt aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende begroting.

  • 2 Onverminderd het eerste lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 8.3, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de deskundigheidsbevordering vindt plaats binnen sportverenigingen of scholen;

    • b.

      het deskundigheidsprogramma is erkend door de desbetreffende sportbond of NOC*NSF.

  • 3 Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 8.3, onder b, in aanmerking te komen voldaan aan het vereiste dat het project aansluit bij landelijk erkende sportprogramma’s voor breedtesport.

Artikel 8.6 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten in ieder geval voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    loonkosten voor de uitvoering van het project;

  • b.

    kosten van advisering, bemiddeling of begeleiding ten behoeve van het project;

  • c.

    huurkosten van de sportaccommodatie voor de uitvoering van het project;

  • d.

    voorlichtings- en promotiekosten ten behoeve van het project.

Artikel 8.7 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor het verrichten van een haalbaarheidsonderzoek;

  • b.

    aanbestedingskosten;

  • c.

    kosten ten behoeve van de aanpassing van de sportaccommodatie;

  • d.

    exploitatiekosten;

  • e.

    kosten gerelateerd aan kantineruimte en -inventaris;

  • f.

    kosten van activiteiten met een commercieel oogmerk;

  • g.

    kosten van leges en vergunningen;

  • h.

    kosten van gerechtelijke of juridische procedures.

Artikel 8.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend voor 31 december 2013.

Artikel 8.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 8.3, voor de periode van 1 april 2013 tot en met 31 december 2013, vast op € 500.000.

Artikel 8.10 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 8.3, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 50.000.

Artikel 8.11 Verdeelcriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 8.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    het project is voor 1 januari 2017 gerealiseerd;

  • b.

    het project is breed toegankelijk;

  • c.

    de subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.

Artikel 8.13 Prestatieverantwoording

  • 1 Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door het overleggen van een activiteitenverslag.

  • 2 Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door het overleggen van een activiteitenverslag.

Artikel 8.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken voor subsidies van € 25.000 en hoger een voorschot van ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte.

  • 3 Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

§ 9 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2015 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 9.2 Intrekking

De Subsidieregeling sport Noord-Brabant 2011-2016 wordt ingetrokken.

Artikel 9.3 Overgangsrecht

Voor subsidieaanvragen ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling blijft de Subsidieregeling sport Noord-Brabant 2011-2016 zijn werking behouden.

Artikel 9.4 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2013.

Artikel 9.5 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling sport Noord-Brabant 2013-2016.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 19 maart 2013

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten

 

Algemeen

Aanleiding Op 9 december 2011 hebben Provinciale Staten het statenvoorstel Sportplan Brabant 2016 vastgesteld. Met het Sportplan Brabant 2016 wil de provincie investeren in een regio waar mensen graag willen wonen en bedrijven zich willen vestigen. Een bruisend leef- en vestigingsklimaat is immers een belangrijke voorwaarde om tot de Europese top van kennis- en innovatieregio’s te behoren. Vanuit het Sportplan investeert de provincie enerzijds rechtstreeks in de sportsector en brengt zij anderzijds verbindingen tussen sport en maatschappelijke domeinen als economie, zorg en cultuur tot stand.

Samenwerking is de basis van het Sportplan. De provincie wil dat sportverenigingen, Brabanders, overheden, bedrijven en onderwijs elkaar kunnen vinden, helpen en versterken. Daarom helpt ze netwerken te vormen en geeft ze financiële steun bij het ontwikkelen van topsportaccommodaties, topsportevenementen, sporttalent, gehandicaptensport en bijzondere breedtesport (de “4 pijlers” uit het statenvoorstel).

De provinciale sponsorregeling biedt mogelijkheden voor investeringen in topsportevenementen. Belangrijke doelstellingen van deze investeringen zijn het op de kaart zetten van Brabant als sportprovincie en het realiseren van meer bezoekers, een groter mediabereik en een meer omvangrijke economische spin-off. Om projecten die passen in de andere 3 pijlers van het sportplan financieel te kunnen ondersteunen, is de Subsidieregeling sport Noord-Brabant 2013-2016 opgesteld.

Doelstelling van de regeling De subsidieregeling heeft als doel om de beschikbare middelen vanuit het investeringsvoorstel voor de versterking van de sportinfrastructuur gericht in te kunnen zetten. Met behulp van de subsidieregeling willen we onder andere bereiken dat: - meer Brabanders in staat zijn om te sporten; - de maatschappelijke spin-off van sport in de vorm van een meer gezonde leefstijl door bewegen en grotere sociale cohesie, wordt vergroot; - Brabant nationaal en internationaal als sportprovincie op de kaart staat; - burgers, sportorganisaties en bedrijfsleven meer tevreden zijn over de Brabantse sportinfrastructuur en dat topaccommodaties extra kleur geven aan buurt, stad en regio door hun functie als ‘landmark’ en hun maatschappelijke functie; - topsporttalenten meer tevreden zijn over de mogelijkheden om onderwijs en topsport te combineren en over het aanbod en de kwaliteit van (individuele) begeleiding. De subsidieregeling Het Sportplan Brabant 2016 is in deze subsidieregeling nader uitgewerkt voor de volgende drie pijlers: 1. topsportaccommodaties, 2. de ontwikkeling van sporttalenten, 3. gehandicaptensport en breedtesport voor bijzondere groepen.

Onder de eerste pijler vallen subsidies voor sportaccommodaties voor topsportevenementen en -wedstrijden (paragraaf 2), sportaccommodaties voor topsporttraining (paragraaf 3) en fieldlabs voor topsportonderzoek (paragraaf 4). Bij het bouwen, verbouwen, inrichten en herinrichten van deze sportaccommodaties en fieldlabs kiest de provincie Noord-Brabant voor aansluiting bij zeven kernsporten: wielrennen, hockey, voetbal, hippische sport, zwemmen, turnen en atletiek. Ten aanzien van de kernsport voetbal is in de regeling opgenomen dat geen subsidie wordt verstrekt voor projecten die betrekking hebben op voetbalstadions of andere sportaccommodaties voor betaald voetbal organisaties.

Onder de tweede pijler valt de ontwikkeling van sporttalenten (paragraaf 5 en 6). De provincie wil investeren in het ontwikkelen, binnenhalen en behouden van talenten. Het gaat hierbij om het ondersteunen van sporttalenten uit een topsportprogramma die bijvoorbeeld trainen bij een Centrum voor Topsport en Onderwijs of een regionaal talentencentrum. De aanwezigheid van toptalenten in de regio is een belangrijke factor bij het binnenhalen van (inter)nationaal toonaangevende sportevenementen. Dankzij hen is Brabant bijvoorbeeld een geziene zwem-, hockey- en paardensportprovincie en een voorbeeld voor de breedtesportontwikkeling.

Onder de derde pijler vallen gehandicaptensport (paragraaf 7) en breedtesport voor bijzondere groepen (paragraaf 8). In beide paragrafen staat de stimulering van activiteiten die gericht zijn op sportdeelname centraal. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om projecten m.b.t. het inrichten van sportloketten, deskundigheidsbevordering of het aanbieden van sportactiviteiten zelf. Met deze projecten wordt tevens de verbinding gelegd tussen top- en breedtesport. Hoewel breedtesport primair de verantwoordelijkheid is en blijft van de Brabantse gemeenten, willen Gedeputeerde Staten voor bepaalde doelgroepen sport inzetten als een brug tussen culturen en generaties. In paragraaf 8 is daarom subsidie mogelijk gemaakt voor sportprojecten voor verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld jongeren met gedragsproblemen, kinderen met obesitas, senioren en chronisch zieken.

Ten aanzien van de projecten in paragraaf 5 tot en met 8 gelden specifieke juridische kaders m.b.t. ‘Diensten van algemeen economisch belang’ (DAEB). Indien een aanvraag leidt tot de verlening van een subsidiebeschikking, wordt tevens een DAEB-beschikking genomen door Gedeputeerde Staten, waarbij de aanvrager wordt belast met de verantwoordelijkheid voor het beheer van de activiteit als DAEB. Ter uitvoering van de DAEB verstrekken Gedeputeerde Staten de benodigde compensatie door het verlenen van subsidie op grond van onderhavige regeling. Omdat subsidie wordt verleend voor de uitvoering van een DAEB, behoeft deze subsidie niet bij de Europese Commissie te worden gemeld.

Juridisch kader Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

Naast de Asv en de Awb biedt ook het Besluit (EU) nr. 2012/21/EU van de Europese Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PB L 7/3 van 11 januari 2012) kaders op het gebied van staatssteunregels en -procedures. Deze kaders zijn relevant voor de paragrafen 5 tot en met 8 van deze regeling.

DAEB zijn diensten die worden verricht door een ‘entiteit’ die bij het verrichten van deze dienst als ‘onderneming’ in de zin van het Europees recht valt aan te merken. Een ‘onderneming’ wordt gedefinieerd als “iedere entiteit die een economische activiteit (het aanbieden van goederen en diensten op een markt) uitoefent”. Een DAEB onderscheidt zich van reguliere economische activiteiten omdat er een publiek (algemeen) belang mee gemoeid is waarin door de markt niet, onvoldoende of op onjuiste wijze wordt voorzien. Kort gezegd: een DAEB zou niet of op voor de overheid onbevredigende wijze worden uitgevoerd als de overheid niet zou ingrijpen (‘marktfalen’). De overheid hecht zo veel belang aan bijvoorbeeld de beschikbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid van dergelijke activiteiten dat ze als het ware wil garanderen (via ‘overheidssturing’ of ‘specifiek overheidsingrijpen’) dat deze activiteiten op haar voorwaarden worden aangeboden. Daarmee onderscheidt deze dienst zich van andere, reguliere economische activiteiten.

Artikelsgewijs

§ 2 en §3 Sportaccommodaties voor topsportwedstrijden of topsportevenementen en sportaccommodaties voor topsporttraining

Artikelen 2.3 en 3.3 Weigeringsgronden Onder a Minder dan € 25.000 Subsidie kan slechts eenmalig worden verstrekt aan een aanvrager voor een topsportaccommodatie (bij art. 3.3 is dat een topsportaccommodatie voor trainingen) voor één bepaalde kernsport. Een nieuwe aanvraag van dezelfde aanvrager die ziet op een topsportaccommodatie voor dezelfde kernsport, wordt daarom geweigerd. Onder b Dezelfde kernsport Voor dezelfde kernsport kan onder paragraaf 2 en paragraaf 3 geen subsidie worden ontvangen. De aanvrager kan onder paragraaf 2 wel voor bijvoorbeeld hippische sport een aanvraag indienen en onder paragraaf 3 voor een andere kernsport, bijvoorbeeld hockey, maar dus niet onder paragraaf 3 een aanvraag indienen voor dezelfde kernsport (in dit voorbeeld voor hippische sport). Indien de aanvrager op hetzelfde moment twee aanvragen indient voor bijvoorbeeld hippische sport onder paragraaf 2 en ook hippische sport onder paragraaf 3, worden beide aanvragen geweigerd op grond van het bepaalde onder b van artikel 2.3 en artikel 3.4. De aanvrager dient derhalve vooraf een keuze te maken onder welke paragraaf (dus òf onder paragraaf 2 òf onder paragraaf 3) een aanvraag wordt ingediend voor de betreffende kernsport om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie. Het is dus niet mogelijk om zowel onder paragraaf 2 en paragraaf 3 subsidie te ontvangen voor dezelfde kernsport.

Artikelen 2.4, 3.4, 4.4, 5.4, 6.4, 7.5 en 8.4 Subsidievereisten Onder a Eigen bijdrage Het subsidievereiste dat de subsidieaanvrager een eigen bijdrage levert van ten minste 50% van de totale projectkosten geeft aan dat de subsidieaanvrager zorg draagt voor de inbreng van een bijdrage van minimaal 50% van de totale projectkosten. Deze financiële inbreng hoeft niet uit eigen middelen te komen en kan zelfs geheel door derden worden gefinancierd.

Artikel 2.4 Subsidievereisten Onder e Openbaar toegankelijk Met "openbaar toegankelijk" (bij bijvoorbeeld sportaccommodaties) en "breed toegankelijk" (bij bijvoorbeeld gehandicaptensport) wordt niet alleen verstaan de fysieke toegang tot een accommodatie of evenement, of marktconformiteit van de toegangsprijzen, maar ook een faire bejegening van bijvoorbeeld alle sporters, medewerkers van een evenement en bezoekers. Een faire bejegening houdt ook in dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen personen op grond van bijvoorbeeld godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat en dat er geen sprake is van intimidatie. Doordat deze subsidievereisten in dit artikel (maar ook in de paragrafen 3, 4, 7 en 8) zijn gesteld als subsidieverplichtingen, hebben Gedeputeerde Staten op grond van de Awb (bijvoorbeeld artikel 4:46, 4:48 en 4:49 van de Awb) de bevoegdheid om verleende subsidie te verlagen of aan het eind van de looptijd lager vast te stellen, indien de subsidieontvanger niet aan die verplichtingen voldoet. In het geval dat niet of niet geheel aan de verplichtingen wordt voldaan, kunnen Gedeputeerde Staten ook overgegaan tot intrekking van de subsidieverlening en betaling van eventuele voorschotten opschorten (artikel 4:56 van de Awb). Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kunnen desnoods door de provincie worden teruggevorderd (artikel 4:57 van de Awb).

Artikelen 2.8, 3.8, 2.9, 3.9, 2.10 en 3.10 Subsidieplafond, subsidiehoogte en verdeelcriteria Het subsidieplafond geeft het bedrag aan dat voor het lopende begrotingsjaar respectievelijk voor de komende begrotingsjaren tot en met 2016 beschikbaar is voor de verlening van subsidies. Wijzigingen in de beleidsmatige keuzes of de begroting van de provincie Noord-Brabant kunnen aanleiding geven tot een wijzigingsregeling waarin subsidieplafonds worden aangepast. Omdat de omvang van het voor verstrekking van subsidies beschikbare bedrag wordt beperkt door een subsidieplafond, wordt in de subsidieregeling bepaald hoe de beschikbare gelden over de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen worden verdeeld. In paragraaf 2, 3 en 6 is dit uitgewerkt in een tendersysteem. Bij een tendersysteem moeten aanvragen binnen een bepaalde periode worden ingediend, waarna wordt voorzien in een gelijktijdige beslissing op aanvragen op grond van een onderlinge vergelijking aan de hand van een aantal criteria. De subsidieaanvragen die voldoen aan alle vereisten worden bij elkaar opgeteld. Indien het totaal van die subsidieaanvragen het subsidieplafond van de tenderperiode niet overschrijdt, komen alle subsidieaanvragen voor subsidie in aanmerking. Indien het totaal van de voornoemde subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond wél te boven gaat, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de kwalitatieve criteria uit artikel 2.10, eerste lid, onder a tot en met f. De subsidie wordt dan verdeeld in de volgorde van de rangschikking totdat het subsidieplafond wordt bereikt. In de situatie dat de hoogst gerangschikte subsidieaanvrager in aanmerking komt voor de maximale subsidiehoogte, heeft subsidieverlening aan deze subsidieaanvrager tot gevolg dat het subsidieplafond automatisch bereikt zal zijn. Alle andere subsidieaanvragen moeten van rechtswege geweigerd worden.

Artikel 2.4, onder g, artikel 2.10, eerste lid, onder d, artikel 3.4, onder h, artikel 3.10, eerste lid, onder d en artikel 4.5 onder c Technologische innovatie Technologische innovatie kan bijvoorbeeld gericht zijn op toepassingen op het gebied van sporttoestellen, ondergrond of grondbedekking, tribunefaciliteiten, energiegebruik (verlichting, verwarming), cameratechniek of wedstrijdbeelden, bewegingsregistratie of trainingsregistratie en coaching.

§ 4 Fieldlabs voor (top)sportonderzoek

Artikel 4.5 Subsidievereisten Paragraaf 4 biedt ondersteuning voor het fysiek gestalte geven van een fieldlab. Een fieldlab is echter meer dan een gebouw of sportveld met apparatuur. Het is een ontmoetingsplek waar vertegenwoordigers van de sport (waaronder topcoaches), bedrijven en kennis- en onderzoeksinstellingen samen werken aan innovaties in de sport. Een faciliteit die niet exclusief is voor een bepaalde vereniging, maar waar meerdere sporters, verenigingen en bedrijven (uit de regio, het land of zelfs het buitenland) gebruik van kunnen maken en waar ze kennis kunnen uitwisselen. Dit noemen we ‘open innovatie’. Het fieldlab is niet alleen bedoeld om trainingsanalyses te maken, maar ook echt om producten te ontwikkelen en op de markt te brengen. Dit wordt bedoeld met business creatie. De activiteiten binnen een fieldlab moeten dus niet alleen sportief, maar ook economisch iets opleveren. Om ervoor te zorgen dat er ook daadwerkelijk activiteiten en projecten plaatsvinden binnen een fieldlab, is een vaste bemensing nodig. Specialisten die vragen vanuit de sport kunnen vertalen naar producten en bedrijven, en vice versa, vandaar dat sprake dient te zijn van een organisatie die het fieldlab operationeel beheert. De bestaande fieldlabs beschikken alle over een fieldlabmanager en werken veel met bewegingswetenschappers en embedded scientists. De in Eindhoven gevestigde Stichting Sports & Technology heeft veel ervaring met de ontwikkeling van fieldlabs. Zij heeft een groot netwerk van relevante partijen en personen waarmee ze kan schakelen. Zij is op de hoogte van veel initiatieven in Brabant, maar ook daarbuiten en wil deze zo goed mogelijk op elkaar laten aansluiten of elkaar laten versterken. Sports & Technology werkt in opdracht van de provincie en de gemeente Eindhoven. Wil een fieldlab-project in aanmerking komen voor subsidie, dan is inhoudelijke afstemming met Sports & Technology een vereiste.

Artikelen 4.8, 4.9 en 4.10 Subsidieplafond, subsidiehoogte en verdeelcriteria Het subsidieplafond geeft het bedrag aan dat voor het lopende begrotingsjaar respectievelijk voor de komende begrotingsjaren tot en met 2016 beschikbaar is voor de verlening van subsidies. Wijzigingen in de beleidsmatige keuzes of de begroting van de provincie Noord-Brabant kunnen aanleiding geven tot een wijzigingsregeling waarin subsidieplafonds worden aangepast. Omdat de omvang van het voor verstrekking van subsidies beschikbare bedrag wordt beperkt door een subsidieplafond, wordt in de subsidieregeling bepaald hoe de beschikbare gelden over de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen worden verdeeld. In artikel 4.10 is dit uitgewerkt in het systeem ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. In dit systeem wordt op subsidieaanvragen beslist in volgorde van ontvangst. Niet uitgesloten is dat op dezelfde dag meerdere volledige subsidieaanvragen binnenkomen en dat honorering van al deze aanvragen tot een overschrijding van het subsidieplafond zal leiden. Daarom is een voorziening opgenomen om voor die situatie een nadere rangorde aan te kunnen brengen in de aanvragen van de desbetreffende dag. Deze rangorde wordt dan bepaald door middel van loting. In de situatie dat de totale subsidiabele kosten van de eerste subsidieaanvrager gelijk of hoger zijn dan de maximale subsidiehoogte, heeft dat tot gevolg dat slechts die ene subsidieaanvrager in aanmerking komt voor subsidie. Door het systeem ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ krijgt deze eerste subsidieaanvrager voorrang en hierdoor zal het subsidieplafond automatisch bereikt zijn. Alle andere subsidieaanvragen moeten van rechtswege geweigerd worden.

§ 6 Ontwikkeling van sporttalenten

Artikel 6.11 Verdeelcriteria Tweede lid Een sport is een verzameling van disciplines die door één sportbond worden vertegenwoordigd. Per sport komen maximaal twee disciplines voor subsidie in aanmerking. Hiermee wordt beoogd om binnen de beschikbare middelen meerdere sporten in aanmerking te laten komen.

§ 7 Gehandicaptensport

Artikel 7.5 Subsidievereisten Derde lid Extra vereisten voor het aanbieden van sportactiviteiten Onder b Landelijk erkende sportprogramma’s Bij landelijk erkende sportprogramma’s voor gehandicapten kan in ieder geval gedacht worden aan sportprogramma’s van sportbonden, gehandicaptensport Nederland en andere organisaties die sportprogramma’s voor gehandicapten aanbieden.

Artikel 7.6 Subsidiabele kosten Voor zover er sprake is van personeels- of arbeidskosten worden deze berekend aan de hand van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant. Kosten voor de inzet van vrijwilligers vallen niet onder deze regeling, maar komen voor subsidie in aanmerking voor zover ze noodzakelijk en adequaat zijn in relatie tot het doel van de subsidie.

§ 8 Breedtesport

Artikel 8.5 Subsidievereisten Derde lid Extra vereisten voor het aanbieden van sportactiviteiten: landelijk erkende sportprogramma’s Hierbij kan bij breedtesport in ieder geval gedacht worden aan breedtesportprogramma’s van sportbonden, NOC*NSF, NISB, het Ministerie van VWS, het Ministerie van OCW en andere organisaties die sportprogramma’s voor bijzondere doelgroepen aanbieden.

Artikel 8.7 Subsidiabele kosten Voor zover er sprake is van personeels- of arbeidskosten worden deze berekend aan de hand van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant. Kosten voor de inzet van vrijwilligers vallen niet onder deze regeling, maar komen voor subsidie in aanmerking voor zover ze noodzakelijk en adequaat zijn in relatie tot het doel van de subsidie.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitterde secretaris
prof. dr. W.B.H.J. van de Donkdrs. W.G.H.M. Rutten