Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant |
Citeertitel | Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | cultuur, subsidies, financieel kader |
Deze regeling is vervangen door de Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016.
Deze wijziging werkt terug tot en met 6 maart 2015.
Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-11-2015 | 06-03-2015 | 21-07-2016 | art. 9.13 | 23-11-2015 | S0305615 |
01-10-2015 | 28-11-2015 | art. 7.9, 7.10, 8.9, 8.10 | 22-09-2015 | S0303276 | |
06-03-2015 | 01-10-2015 | art. 1.7, 1.15, 1.16, 2.7, 2.13, 3.2, 4.8, 4.10, 6.1, 6.7, 6.14, 6.16, 6A.8, 6A.9, 9.1, 9.2, 9.5, 9.6, 9.7, 9.8, 9.9, 9.10, 9.11, 9.12, 9.13, 9.14, paragraaf 9 | 03-03-2015 | S0295696 | |
01-01-2015 | 06-03-2015 | Art. 2.10, 2.11, 2.14, 3.9, 3.10, 4.1, 4.7, 4.9, 4.10, 5.10, 6.10, 6.11, 6.14, 7.9, 7.10, 7.13, 8.9, 8.10, 8.13, 9.10 | 16-12-2014 | S0292684 | |
06-11-2014 | 01-01-2015 | Art. 9.7, 9.11 | 28-10-2014 | S0290083 | |
29-08-2014 | 06-11-2014 | Art. 5.7, 5.10, 6.5, 6.7, 6.10, 6.11, 6.12, 6A.1 t/m 6A.13, 7.10, 8.10, 9.5, 9.9, 9.10, 9.11, 9.12 | 26-08-2014 | 3615990 | |
29-08-2014 | 12-12-2013 | 29-08-2014 | Art. 9.7, 9.10, 9.13 | 26-08-2014 | 3615990 |
13-06-2014 | 29-08-2014 | Art. 1.1. | 10-06-2014 | S0285113 | |
12-12-2013 | 12-06-2014 | Art.1.6, 1.7, 1.10, 1.11, 1.12, 2.10, 2.11, 2.14, 3.9, 3.10, 4.1, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 5.9, 5.10, 5.13, 6.10, 6.11, 6.14, 7.9, 7.10, 7.13, 8.9, 8.10, 8.13, 9.1 t/m 9.15, 10.1 t/m 10.5 | 10-12-2013 | 3501039 | |
29-08-2013 | 12-12-2013 | Art. 2.10, 2.11, 5.10, 6.10, 6.11, 7.5, 7.8, 7.9, 7.10, 8.9. 8.10, 8.11 | 27-08-2013 | S0271285 | |
01-04-2013 | 29-08-2013 | Nieuwe regeling | 19-03-2013 | 3370774 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 12 oktober 2012 de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin de uitgangspunten van het Kader financieel beheer rijkssubsidies zijn geïmplementeerd, alsmede een algehele actualisatie is doorgevoerd;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 17 januari 2012 het Uitvoeringsprogramma Erfgoed 2012-2015 ‘maken dat leven zich hechten kan’ hebben vastgesteld met daarin de aankondiging voor de regelingen Erfgoed in Context en instandhouding monumenten;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten erfgoed willen behouden, toegankelijker willen maken voor Brabanders en bezoekers aan Brabant en willen dat erfgoed nieuwe economische functies krijgt;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe op 7 april 2009 de Subsidieregeling Cultureel Erfgoed hebben vastgesteld, laatstelijk gewijzigd op 8 januari 2013;
Overwegende dat aanpassing van de Subsidieregeling Cultureel Erfgoed aan de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant leidt tot een groot aantal noodzakelijke wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
businesscase: zakelijke afweging, vastgelegd in een afwegingsdocument, om een project te beginnen op basis van een afweging van kosten en baten, waarin de benodigde experts aangeven dat het project technisch uitvoerbaar is en waaruit blijkt dat de oplevering van het eindresultaat en de voordelen traceerbaar en meetbaar zijn;
Het herkenbaar en aantrekkelijk maken van erfgoed, verdwenen erfgoed of deels verdwenen erfgoed in Noord-Brabant ten behoeve van een toename van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving en het leef- en vestigingsklimaat.
Subsidie wordt geweigerd indien het project reeds is gestart voor de datum van ontvangst van de subsidieaanvraag.
Artikel 1.8 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten van het project voor subsidie in aanmerking.
Artikel 1.9 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.8 komen kosten voor restauratie en onderhoud van erfgoed in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Onverminderd het eerste lid onder a en b, wordt, indien aan de subsidieaanvrager reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale regeling, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer dan 70% van de totale projectkosten bedraagt.
Onverminderd het maximum, genoemd in de voorgaande leden, wordt, indien aan de subsidieaanvrager reeds door een ander bestuursorgaan subsidie is verstrekt, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat voor het totale bedrag aan subsidies over een periode van drie belastingjaren het maximumbedrag aan de-minimissteun van € 200.000 voor rechtspersonen en €100.000 voor ondernemingen in het wegvervoer niet wordt overschreden.
Artikel 1.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 1.15 Prestatieverantwoording
Bij subsidies tot € 25.000 toont de ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onder a en c, desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door toezending van een activiteitenverslag en beeld- en geluidsmateriaal.
Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onder a en c, bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door toezending van een activiteitenverslag en beeld- en geluidsmateriaal.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
museum: permanente instelling ten dienste van de gemeenschap en haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, niet gericht op het maken van winst, die materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, wetenschappelijk onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen;
Het ondersteunen van activiteiten van musea welke gericht zijn op structurele kwaliteitsverbetering en professionalisering ten aanzien van de uitvoering van de basistaken van musea.
Artikel 2.5 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het structureel verbeteren van de kwaliteit en het professionaliseren van een of meer van de volgende de basistaken van musea:
Subsidie wordt geweigerd indien door Gedeputeerde Staten voor het project reeds subsidie is verstrekt.
Artikel 2.8 Subsidiabele kosten
Artikel 2.9 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.10 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend in de periode van 2 maart 2015 tot en met 3 april 2015 voor projecten die starten in de daaropvolgende periode van juni tot en met december.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.5, voor de periode van 2 maart 2015 tot en met 3 april 2015 vast op € 319.727.
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het subsidieplafond, genoemd in artikel 2.11, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige subsidieaanvragen op basis van de volgende criteria:
Artikel 2.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
§ 3 Eco-archeologisch onderzoek
Het behoud van eco-archeologische waarden en het behoud van informatie van en uit eco-archeologische waarden die zich buiten het archeologische bodemarchief bevinden in de provincie Noord-Brabant die een bijdrage leveren aan de kennis over het klimaat, de flora en fauna en het menselijk handelen in het verleden.
Artikel 3.8 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor het project voor subsidie in aanmerking.
Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen kunnen van 5 januari 2015 tot en met 14 december 2015 worden ingediend.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.5, voor de periode van 5 januari 2015 tot en met 14 december 2015, vast op € 85.146.
Artikel 4.5 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de instandhouding van molens die zijn aangewezen als:
Subsidie wordt geweigerd indien aan de subsidieaanvrager door Gedeputeerde Staten reeds eerder subsidie is verstrekt voor de instandhouding van de molen voor een of meerdere kalenderjaren van het instandhoudingsplan.
Onverminderd het eerste lid, wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.5, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat de subsidieaanvrager beschikt over de beschikking van het Rijk, strekkende tot subsidieverlening op grond van het Brim 2013 voor de betreffende molen, inclusief bijlagen inzake het vaststellen van de subsidiabele kosten.
Artikel 4.8 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen voor subsidies als bedoeld in artikel 4.5, onder b en c, de kosten zoals begroot in het instandhoudingsplan voor subsidie in aanmerking, voor zover die kosten zijn gebaseerd op de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten 2013, die als bijlage is opgenomen bij de Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013.
Artikel 4.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 5 januari tot en met 11 december 2015.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.5, voor de periode van 5 januari tot en met 11 december 2015 vast op € 159.039.
Onverminderd het maximum, genoemd in de voorgaande leden, wordt, indien aan de subsidieaanvrager reeds door een ander bestuursorgaan subsidie is verstrekt, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat voor het totale bedrag aan subsidies over een periode van drie belastingjaren het maximumbedrag aan de-minimissteun van € 200.000 voor rechtspersonen en €100.000 voor ondernemingen in het wegvervoer niet wordt overschreden.
Artikel 5.5 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het restaureren van als rijksmonument aangewezen molens.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.5 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 5.8 Subsidiabele kosten.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de door het Rijk op grond van de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten 2013, die als bijlage is opgenomen bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten, vastgestelde totale subsidiabele kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 5.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 5.5 vast op € 0.
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het subsidieplafond, genoemd in artikel 5.11, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige subsidieaanvragen op basis van de volgende criteria:
Artikel 5.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
§ 6 Restauratie her te bestemmen kerken
Subsidie wordt geweigerd indien het project reeds is gestart voor datum van ontvangst van de subsidieaanvraag.
Artikel 6.8 Subsidiabele kosten.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 6.9 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 6.8 komen de kosten voor het realiseren van de herbestemming in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6.10 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.5 voor de tenderperiode van 2 maart 2015 tot en met 20 april 2015 vast op €2.050.000.
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het subsidieplafond, genoemd in artikel 6.11, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige subsidieaanvragen op basis van de volgende criteria:
Artikel 6.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
§ 6A Procesondersteuning vrijkomende kerken
Artikel 6A.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op procesondersteuning bij het vinden van een herbestemming van een vrijkomende kerk.
Artikel 6A.5 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6A.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 6A.6. Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen alle kosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6A.7 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 6A.6 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 6A.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 oktober 2014 tot en met 1 november 2015.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6A.4, voor de periode van 1 oktober 2014 tot en met 1 november 2015, vast op € 150.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6A.4, bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 24.500.
§ 7 Regionale geschiedbeoefening
In deze paragraaf wordt onder geschiedbeoefening verstaan: bijdragen aan de bewustwording van de waarde van het regionale materiële en immateriële erfgoed, alsmede het tot stand brengen van educatieve activiteiten en projecten op dat gebied.
Artikel 7.5 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor publicaties of projecten gericht op het bevorderen van activiteiten op het gebied van de Noord-Brabantse geschiedbeoefening.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.5 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 7.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor het project voor subsidie in aanmerking.
Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 7.7 komen salariskosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van:
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het subsidieplafond, genoemd in artikel 7.10, te boven gaan, vindt de verdeling van de subsidie plaats op basis van de percentuele hoogte van de eigen bijdrage en die van cofinanciering, waarbij een hoger percentage voorgaat op een lager percentage.
§ 8 Prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemtfonds
In deze paragraaf wordt onder geschiedbeoefening verstaan: bijdrage aan de reconstructie van de geschiedenis.
Artikel 8.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 8.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 8.7 komen salariskosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 8.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van:
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 8.10, te boven gaan, vindt de verdeling van de subsidie plaats op basis van de percentuele hoogte van de eigen bijdrage en die van confinanciering, waarbij een hoger percentage voorgaat op een lager percentage.
Artikel 8.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 9.5 Subsidiabele activiteiten
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden verstrekt voor projecten gericht op het restaureren van:
Subsidie ten behoeve van activiteiten als genoemd in artikel 9.5, onder a wordt geweigerd indien het project reeds is gestart voor de datum van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag.
Artikel 9.8 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie als bedoeld in artikel 9.5, onderdeel a, de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als zodanig zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten 2013, die als bijlage is opgenomen bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten, voor subsidie in aanmerking.
Artikel 9.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de periode van 9 maart 2015 tot en met 30 april 2015.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode genoemd in artikel 9.9 voor subsidies als bedoeld in:
Onverminderd het maximum, genoemd in de voorgaande leden, wordt, indien aan de subsidieaanvrager reeds op grond van een andere regeling subsidie is verstrekt, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat voor het totale bedrag aan subsidies het van toepassing zijnde subsidiepercentage van 100% op grond van N606/2009 Nederland, Nationale regeling voor de instandhouding en het herstel van beschermde historische monumenten. als percentage van de subsidiabele kosten niet wordt overschreden.
Artikel 9.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Onverminderd het eerste lid, wordt het project waarvoor subsidie is verstrekt op grond van artikel 9.5, onderdeel a, onder 1° tot en met 4°, uitgevoerd als restauratieopleidingsproject door een erkend leerbedrijf, indien uit het onderzoek, bedoeld in artikel 9.7, tweede lid, onder c, blijkt dat het project geschikt is als opleidingsproject.
Artikel 9.14 Prestatieverantwoording
§ 10 Overgangs- en slotbepalingen
Gedeputeerde Staten zenden in 2015 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.