Organisatie | Tubbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting Plasdijk/ Holtenplasweg/ Vleerhoeksweg |
Citeertitel | Verordening baatbelasting Plasdijk/ Holtenplasweg/ Vleerhoeksweg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Belastingen, leges en retributies |
Goedgekeurd bij K.B. van 22-10-1990 nr. 90.021059
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-03-1998 | 01-01-2021 | Artt. 14, 14a, 15, 15a, 16, 16a | 02-03-1998 Gemeenteblad 1998, 6 | 6001 | |
18-12-1997 | 18-03-1998 | artt. 4, 14a, 15a, 16 | 08-12-1997 Gemeenteblad 1997, 29 | 5959 | |
03-12-1996 | 18-12-1997 | artt. 6a, 14a | 11-11-1996 Gemeenteblad 1996, 29 | 5753 | |
08-04-1995 | 03-12-1996 | wett. grondslag, 14, 15, 15a, 16 | 14-11-1994 Gemeenteblad 1995, 24 | 5324 | |
01-01-1994 | 08-04-1995 | artt. 14, 15 | 06-09-1993 n.v..t | 5036 | |
01-01-1991 | 01-01-1994 | artt. 14a, 15a, 16 | 26-11-1990 n.v.t. | 4422 | |
01-01-1991 | 01-01-1991 | Nieuwe regeling | 28-05-1990 n.v.t. | 4136a |
De raad van de gemeente Tubbergen;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 mei 1990 nummer 4316a;
gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en 273a van de gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
"Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting Plasdijk/ Holtenplasweg/ Vleerhoeksweg".
Onder de naam "Baatbelasting Plasdijk/Holtenplasweg/Vleerhoeksweg" wordt een belasting geheven ter zake van de op de bij deze verordening gevoegde en daarvan deel uitmakende kaart, in cijfers aangeduide onroerende goederen als een billijke bijdrage in de ten laste van de gemeente blijvende kosten van verharding van gedeelten van de Plasdijk, de Holtenplasweg en de Vleerhoeksweg met de daarbij behorende voorzieningen, zoals grondwerk, cunetten, bermen, sloten, afrasteringen, duikers, perceelsdammen, inritten en dergelijke, waardoor de hiervoren bedoelde onroerende goederen zijn gebaat.
Deze verordening verstaat onder:
gebouwen ten dienste van een agrarisch hulpbedrijf: de gebouwde eigendommen met hun aanhorigheden, welke volgens het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Tubbergen bestemd zijn voor een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten of het verwerken van produkten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven
De grondslag waarnaar de belasting wordt geheven bestaat uit de volgende componenten:
Voor de onroerende goederen, bedoeld in artikel 2, 1e lid, onder a, de waarde, welke hieraan in het economisch verkeer kan worden toegekend naar de toestand van 1 januari 1989.
Voor de vaststelling van de heffingsgrondslag wordt de waarde in het economisch verkeer bepaald op die welke aan het gebouwde eigendom met zijn aanhorigheden dient te worden toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger het gebouwde eigendom met zijn aanhorigheden in de staat waarin zij zich bevinden, onmiddellijk en in volle omvang in feitelijk gebruik zou kunnen nemen.
Bij de toepassing van het gestelde onder a, onderdeel 1, blijft buiten aanmerking de waarde van tot het onroerende goed behorende, daaraan al dan niet aard- of nagelvast verbonden werktuigen welke verwijderd kunnen worden met behoud van hun waarde als zodanig en niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken.
Bij de toepassing van het gestelde onder a, onderdeel 1, blijft buiten aanmerking de invloed, welke een nà 1 januari 1989 gereedgekomen aanbouw aan of verbouwing van een gebouwd eigendom of zijn gebouwde aanhorigheid of de bouw van een gebouwde aanhorigheid heeft op de waarde in het economisch verkeer van het onroerende goed.
Voor de onroerende goederen, bedoeld in artikel 2, 1e lid, de afstand, vastgesteld op het aantal langs de grond gemeten strekkende meters, tussen de op de in artikel 1 bedoelde kaart aangegeven uitweg van het belaste onroerende goed en de plaats waar een van de in artikel 1 vermelde verharde weggedeelten, voor zover van toepassing, aansluit op de dichtstbijzijnde op de vorenbedoelde kaart in paarse kleur aangeduide reeds bestaande verharde weg.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
De belasting wordt behoudens in geval van heffing ineens als bedoeld in artikel 14, geheven over een termijn van dertig jaren.
De belasting bedraagt per jaar voor elke f 1.000,-- van de heffingsgrondslag economische waarde, voor de onroerende goederen, bedoeld in artikel 2, 1e lid, onder a, behorende tot de navolgende klassen en gelegen op een afstand tot de dichtstbijzijnde in artikel 3, letter c, bedoelde reeds bestaande verharde weg van:
Voor het berekenen van het overeenkomstig artikel 9 verschuldigde bedrag wordt een gedeelte van f 1.000,-- economische waarde, van een hectare oppervlakte en van een meter afstand, in evenredigheid berekend.
Voor het berekenen van de belasting wordt:
De in aanmerking te nemen afstand tot de dichtstbijzijnde verharde weg, bedoeld in artikel 3, letter c, wordt voor een ongebouwd eigendom niet grenzend aan de verharde gedeelten van de Plasdijk of de Holtenplasweg dan wel de Vleerhoeksweg, bedoeld in artikel 1, of mede grenzend aan een andere verharde weg, verminderd met 50%.
De in aanmerking te nemen afstand tot de dichtstbijzijnde verharde weg, bedoeld in artikel 3, letter c, wordt voor gebouwde eigendommen als bedoeld in artikel 2, lid 3, vermeerderd met 50%.
Voor de toepassing van artikel 3, letter c, wordt, in geval de grootte van een ongebouwd eigendom minder bedraagt dan één hectare, de afstand bepaald aan de hand van de volgende formule:
a x b c, in welke formule voorstelt:
de letter a: het aantal m2 oppervlakte;
de letter b: het aantal strekkende meters afstand bepaald overeenkomstig artikel 3, letter c;
De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren wordt op aanvraag van de belastingplichtige ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen, die geheven zouden zijn, beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar waarin het aanvraag wordt gedaan voor elk van die nog niet aangevangen belastingjaren.