Organisatie | Olst-Wijhe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Geluidbeleid bij horeca en evenementen gemeente Olst-Wijhe |
Citeertitel | Geluidbeleid bij horeca en evenementen gemeente Olst-Wijhe |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene Plaatselijke Verordening, gemeente Olst-Wijhe
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-04-2007 | Nieuwe regeling | 13-03-2007 Huis-aan-Huis, 29-03-2007 | Onbekend |
Geluid wordt door iedereen anders ervaren. In een drukke en dynamische samenleving als de onze worden nuttige of aangename klanken vaak overstemd door ongewenst geluid, dat als hinderlijk wordt ervaren. Het doel van het geluidbeleid is om ernstige hinder te voorkomen. Met deze nota streven wij ernaar de geluidhinder tot een voor de burgers acceptabel niveau terug te brengen en hindersituaties te voorkomen.
In onze gemeente worden jaarlijks veel tentfeesten georganiseerd. Vrijwel elke kern of buurtschap kent haar eigen tentfeest. Het is belangrijk dat voor deze feesten geluidnormen worden vastgesteld om hinder in de omgeving te voorkomen. Daarnaast vinden jaarlijks allerlei horeca-activiteiten plaats en worden er een drietal grotere evenementen georganiseerd (Wiejese Diekdaegen, Olster jaarmarkt en Koninginnedag). Ook hiervoor dient beleid te worden opgesteld om duidelijkheid te scheppen op het gebied van normering en regels voor zowel de organiserende partij als de woonomgeving.
Met deze notitie willen we komen tot een betere beheersbaarheid van de geluidhinder als gevolg van de diverse activiteiten, evenementen en kermissen binnen de gemeente Olst-Wijhe.
Concreet willen we met deze notitie een duidelijk onderscheid maken tussen verschillende soorten van activiteiten waarbij wordt vastgesteld:
Door het opstellen van beleidsregels betreffende geluid bij evenementen trachten wij het volgende te bereiken:
Er zal een proefperiode worden ingelast om te bekijken in hoeverre de gestelde geluidsnormen hanteerbaar en werkbaar zijn in de praktijk. Mocht blijken dat de geluidsnormen bijgesteld moeten worden, dan zal dit worden meegenomen in de evaluatie. Aan het einde van het volgende evenementenseizoen, wanneer alle evenementen één keer onder de nieuwe geluidsnormen hebben plaatsgevonden, zal een evaluatiemoment worden ingelast. De evaluatie zal door het college worden vastgesteld.
In hoofdstuk 2 wordt kort ingegaan op de begripsomschrijving en gebruikte afkortingen. Hoofdstuk 3 behandelt het juridische kader waarbinnen de geluidsnormen voor horeca en evenementen opgesteld dienen te worden. In hoofdstuk 4 worden de voorwaarden en eisen aan de orde gesteld binnen horeca-inrichtingen. Hoofdstuk 5 bevat de voorwaarden en eisen van evenementen in de openlucht, waarin ook de kermissen worden meegenomen. In hoofdstuk 6 wordt als laatste onderdeel de handhaving behandeld.
Hoofdstuk 2 Begripsomschrijving en afkortingen
Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, die plaatsvindt binnen de gemeente Olst-Wijhe.
Algemene Plaatselijke Verordening Olst-Wijhe
Conform artikel 2.2.1 van de APV Olst-Wijhe, wordt een evenement als volgt omschreven:
1. Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5.2.4 van deze verordening;
c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
d. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet
e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de
f. activiteiten als bedoeld in artikel 2.1.2.1, 2.1.4.1, 2.1.4.2, 2.1.4.3 en 2.3.3.1 van deze verordening.
2. Onder evenement wordt mede verstaan een herdenkingsplechtigheid
Inrichting in de zin van de Wet milieubeheer (artikel 1.1, lid 1)
Het juridisch kader van de horeca-activiteiten en de evenementen wordt gevormd door de Wet milieubeheer en de APV als het gaat om de geluidnormering. Hierbij is het van belang dat onderscheid gemaakt wordt tussen het begrip “inrichting” en “niet-inrichting” in de zin van de Wet milieubeheer. Voor een inrichting is andere regelgeving van toepassing (Wet milieubeheer) dan bij een niet-inrichting (APV).
Wanneer een horeca-activiteit als een inrichting mag worden beschouwd, dan voldoet de activiteit aan twee eisen:
Een inrichting in de zin van de Wm moet niet alleen voldoen aan de begripsomschrijving, maar moet ook kunnen worden gebracht onder een van de categorieën van het Ivb. De horeca-inrichtingen staan in categorie 18 van bijlage 1 van het Ivb, te weten; ‘Hotels, restaurants, pensions, cafés, cafetaria’s, snackbars en discotheken, evenals aanverwante inrichtingen waar tegen vergoeding logies worden verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt’.
Op grond van art. 8.1, lid 1, Wm is het verboden om zonder vergunning een inrichting op te richten, in werking te hebben, te veranderen of de werking te veranderen. Het tweede lid maakt daarop direct een belangrijke uitzondering. Het verbod geldt niet als voor de inrichting vergunningvervangende algemene regels gelden op grond van art. 8.40 Wm.
In het navolgende wordt eerst ingegaan op de milieuvergunning en daarna op vergunningvervangende algemene regels. Vervolgens wordt ingegaan op de geluidsregels- en normen voor de betreffende inrichtingen.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd te beslissen op aanvragen om vergunningen. De aanvraag moet worden getoetst aan “het belang van de bescherming van het milieu”. Daaronder behoort onder meer naast de directe geluidsoverlast de indirecte hinder, dit is de geluidhinder ten gevolge van het rijden van en naar de inrichting of de parkeerhinder. Daarbij moet rekening gehouden worden met de richtlijnen waarbij o.a. gedacht kan worden aan de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening.
Aan de vergunning worden voorschriften verbonden op basis van het alara-beginsel. Alara staat voor “as low as reasonable achievable”, de milieubelasting dient zo laag als redelijkerwijs mogelijk te zijn.
De Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van oktober 1998 is een circulaire waarmee geluidsaspecten voor bedrijven die onder de Wm vallen, beoordeeld kunnen worden. De Handreiking meldt over bijzondere situaties dat een ontheffing verleend kan worden op de vergunningvoorschriften. Aan een ontheffing moet het college bij voorkeur maxima verbinden. Niet uitgesproken wordt hoe hoog deze maxima mogen zijn.
Overwegingen kunnen in dit kader zijn:
b. Verplichte aanwezigheid van eigen toezichthouders buiten inrichting.
c. Beperking van de openingstijden.
In de voorschiften van een milieuvergunning moet geregeld zijn onder welke voorschriften een ontheffing verleend kan worden. Hierin moet tevens vermeld zijn welke gegevens bij de ontheffingsaanvraag moeten worden aangeleverd. Het is niet toegestaan om een voorschrift op te nemen op grond waarvan nadere eisen kunnen worden gesteld. Dit kan rechtsongelijkheid met zich meebrengen. Jurisprudentie heeft dit bevestigd.
Waar in een vergunningaanvraag de mogelijkheid tot het houden van feesten gevraagd wordt, dient in de vergunning een ontheffing van de geluidsvoorschriften te worden opgenomen.
Per aanvraag om milieuvergunning wordt bekeken of activiteiten worden aangevraagd waarvoor een ontheffing op de geluidsvoorschriften nodig is. De Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van oktober 1998 stelt hierover dat bij de ontheffing in principe de gewenste geluidsniveaus bekend moeten zijn. Probleem hierbij is dat niet in alle gevallen een akoestisch onderzoek naar de representatieve bedrijfssituatie gedaan wordt. Wel wordt in de aanvraag en waar nodig in de voorschriften aandacht besteed aan het voorkomen van overmatige hinder.
Als in de aanvraag geen activiteiten zijn aangegeven waarvoor ontheffing van de geluidsvoorschriften nodig is, wordt ook geen ontheffing verleend.
Aangezien het bovenstaande in de praktijk geen problemen oplevert, wordt deze lijn gehanteerd. Mocht onverhoopt een activiteit aangevraagd worden die niet in de vergunning is opgenomen en waarvoor medewerking gewenst is, dan wordt de APV gehanteerd.
In de gemeente Olst-Wijhe zijn op dit moment geen horeca-inrichtingen die onder de vergunningplicht vallen.
Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer
In bovengenoemd besluit worden voor categorieën van inrichtingen algemene regels gesteld, die nodig zijn ter bescherming van het milieu. Voor deze inrichtingen vervalt het verbod uit de Wm om zonder vergunning een inrichting op te richten en in werking te hebben. Wel dient de houder van de inrichting een melding te verrichten aan het bevoegde gezag. In totaal vallen 45 inrichtingen in de gemeente onder het Besluit verdeeld over de volgende categorieën:
18 Restaurants, cafetaria's, snackbars, viskramen e.d.
In het besluit staan voorschriften die o.a. betrekking hebben op geluid. Daarnaast is het mogelijk nadere eisen te stellen. Nadere eisen geven het bevoegde gezag de mogelijkheid om binnen een bandbreedte de voorschriften van het Besluit aan te scherpen of af te zwakken. Dergelijke besluiten staan open voor rechtsbescherming.
Via de APV kunnen gemeenten een concentratiegebied voor horecabedrijven aanwijzen. In een dergelijk gebied gelden dan niet de standaard geluidsvoorschriften voor inrichtingen, zoals aangegeven in het Besluit, maar specifieke voor het concentratiegebied vastgestelde geluidsvoorschriften. Gelet op de omvang van de horeca-activiteiten in onze gemeente worden geen concentratiegebieden voor horecabedrijven aangewezen.
Veel lawaaiige horeca-inrichtingen kunnen niet met de gestelde geluidsnormen uit de voeten. Voor hen is de ontheffingsregeling van belang. Gedurende maximaal 12 maal per jaar kan het bevoegde gezag ontheffing verlenen van de gestelde normen, mits geen ontoelaatbare situaties ontstaan. De gemeente heeft beleidsvrijheid om dit laatste nader in te vullen. In de APV Olst-Wijhe geldt de ontheffingsregeling voor maximaal zes incidentele festiviteiten per jaar. In het volgende hoofdstuk wordt hier nader op ingegaan.
Voor niet-inrichtingen bestaat geen vergunningplicht als gevolg van de Wet milieubeheer. Dit geeft het gemeentebestuur de mogelijkheid om regulerend op te treden op basis van de APV. In de APV is voorzien in een vergunningstelsel, waarbij de burgemeester het bevoegde gezag is. Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van:
De verordening kan verder de beleidsvrijheid van de burgemeester inperken door grenzen te stellen naar ruimte en tijd. Zo kan worden bepaald in welke gebieden van de gemeente een evenement kan plaatsvinden en in welke niet. Ook kan het tijdstip worden vastgesteld waarop het evenement in ieder geval moet zijn beëindigd. Daarnaast kent de verordening procedure-eisen betreffende de aanvraag van een evenementenvergunning.
In de APV Olst-Wijhe zijn op twee plaatsen bepalingen opgenomen die van belang zijn voor evenementen:
In aanvulling op het bovenstaande zijn de artikelen 1.4, 2.2.2, 4.1.5 van de APV aan de orde:
Artikel 1.4 (voorschriften en beperkingen)
Dit artikel verbiedt in het eerste lid: het organiseren van evenementen zonder vergunning van de burgemeester. In het tweede lid worden limitatief de weigeringgronden opgesomd.
Uit jurisprudentie blijkt dat de burgemeester en niet het college geluidsvoorschriften kan opnemen in een evenementenvergunning. Wanneer een evenementenvergunning wordt verleend is artikel 4.1.4 van de Algemene plaatselijke verordening niet van toepassing, ook al is duidelijk dat er geluidhinder wordt veroorzaakt. Het is in dat geval de taak van de burgemeester om voldoende geluidsvoorschriften op te nemen in de vergunning.
Artikel 4.1.5 (overige geluidshinder)
Dit artikel verbiedt in het eerste lid: het in werking hebben van toestellen of geluidsapparaten, of handelingen te verrichten, op een zodanige wijze dat voor omwonenden of overigens voor de omgeving geluidshinder wordt veroorzaakt. Het tweede lid biedt het college de mogelijkheid een ontheffing te verlenen van het in het eerste lid genoemde verbod. Het derde lid vermeldt dat het eerste lid niet van toepassing is wanneer de in het derde lid opgesomde wetgeving van toepassing is, waaronder de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften.
Wanneer het gaat om activiteiten, niet zijnde een evenement, waarbij gebruik gemaakt wordt van toestellen of geluidsapparaten, of handelingen worden verricht, op een zodanige wijze dat voor omwonenden of overigens voor de omgeving geluidshinder wordt veroorzaakt, is het de taak van het college om aan de verleende ontheffing voldoende geluidsvoorschriften te verbinden.
De grondslag van deze nota ligt in artikel 1.4. APV. Hieruit blijkt dat de voorschriften en voorwaarden zoals deze worden beschreven in de onderliggende nota kunnen worden verbonden aan vergunningen verleend op grond van artikel 2.2.2 APV en aan ontheffingen op grond van artikel 4.1.4 APV.
Er wordt voor gekozen evenementen niet onder de Wm maar onder de APV, afdeling 2 van hoofdstuk 2, toezicht op evenementen te laten vallen, omdat:
Deze argumentatie is eveneens van toepassing op straatfeesten, vertoningen aan het publiek en wedstrijden op de weg.
De hierboven genoemde nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg heeft betrekking op grotere luidruchtige evenementen. Het gaat om activiteiten met een duur van één of enkele dagen, met een grote publieke belangstelling en een geluidsproductie die tot (ver) buiten het terrein van het evenement hoorbaar is. De inspectie acht het noodzakelijk om voor dergelijke evenementen in een vergunning op grond van de APV de geluidsniveaus aan te geven die niet mogen worden overschreden. Als norm wordt een maximale gevelbelasting van 70 à 75 decibel genoemd. Reden voor opname van meetbare normen is dat hiermee een concrete invulling wordt gegeven aan het vage begrip ontoelaatbare of onduldbare hinder.
Als niet aan de norm kan worden voldaan moet een andere locatie of een andere opzet van de festiviteit worden gekozen. De op te nemen decibelnormen kunnen worden ondersteund door middelvoorschriften.
Het lijkt dus gewenst om geluidsnormen op te nemen, maar als handhaving leidt tot ordeverstoring is het wenselijk om ook te kijken naar andere vormen van regulering van de festiviteiten.
In de volgende hoofdstukken wordt dieper ingegaan op de geluidregelgeving en –normen voor inrichtingen en niet-inrichtingen (evenementen, tentfeesten en kermissen).
Hoofdstuk 4 Horeca-inrichtingen
Het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichingen milieubeheer (voortaan Besluit) regelt in voorschrift 1.1.9 dat de voorschriften betreffende de geluidnormen niet van toepassing zijn op dagen of delen van dagen indien naleving van de betreffende voorschriften redelijkerwijs niet kan worden gevergd. Het gaat hierbij om de viering van festiviteiten of activiteiten die plaatsvinden binnen de inrichting, waarbij het aantal bij of krachtens een gemeentelijke verordening aan te wijzen dagen of delen van dagen niet meer mag bedragen dan twaalf per kalenderjaar. In hoofdstuk 4 ,“Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijke aanzien van de gemeente”, van de APV in afdeling 1, Geluid- en lichthinder, is hiervoor het volgende opgenomen over geluidshinder in inrichtingen.
Artikel 4.1.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 uit de bijlage onder B van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het bovenstaande artikel houdt in dat in inrichtingen die vallen onder het Besluit (hieronder vallen alle sportkantines en horeca-inrichtingen in onze gemeente), maximaal 6 keer per jaar een activiteit mogen organiseren binnen de inrichting, waarbij ze afwijken van de gestelde geluidsnormen zoals deze zijn opgenomen in het Besluit. Concreet gaat het dan om activiteiten met een hogere geluidproductie dan in de milieuvergunning van de inrichting of het Besluit is opgenomen (zie algemene overzichtstabel met geluidsnormen). De eigenaar van de betreffende inrichting moet het college van B&W ten minste twee weken voorafgaand aan de activiteit hiervan in kennis stellen.
In de praktijk blijkt dat bij activiteiten waarbij live-muziek ten gehore wordt gebracht, de geluidsnormen uit het Besluit worden overschreden (zie tabel 4.1).
Tabel 4.1: Geluidnormen uit het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen.
Voor de maximaal zes incidentele festiviteiten per kalenderjaar, zoals in de APV is geregeld wordt ten aanzien van de normstelling aangesloten bij de normstelling die opgesteld is voor de evenementen (zie hoofdstuk 5). De incidentele festiviteiten worden beschouwd als een categorie 3 activiteit. Dit betekent dat de volgende normen worden gehanteerd:
Geluidnormen dag- en avondperiode
De gemeente dient volgens de APV op de hoogte te zijn van het aantal evenementen/activiteiten per inrichting waarbij de gestelde geluidsnormen uit het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen worden overschreden. Dit is nu nog niet het geval.
Voor grootschalige evenementen waarbij live-muziek ten gehore wordt gebracht wordt in het algemeen wel een vergunning aangevraagd. Onder de grootschalige evenementen binnen inrichtingen vallen de Hollandse avonden in Sporthal de Speelbrink, het Dansgardefestival en Hooibergpop in Sporthal de Hooiberg. Dergelijke evenementen zijn vaak zo omvangrijk dat ook andere zaken zoals beveiliging, verkeer en drankverstrekking geregeld dient te worden. Hiervan is de gemeente over het algemeen van op de hoogte.
Als het gaat om bestaande horeca-inrichtingen (cafés, e.d.) die livemuziek ten gehore brengen, dan wordt hiervoor doorgaans geen vergunning aangevraagd. Dit is immers een activiteit conform de bestemming van de inrichting. Wij zijn dan ook niet op de hoogte van de frequentie van dergelijke activiteiten. Daarnaast is de eigenaar/exploitant ook niet altijd op de hoogte van het artikel, terwijl dit al geruime tijd is opgenomen in onze APV.
Om onduidelijkheden te voorkomen worden alle inrichtingen die vallen onder het Besluit aangeschreven over de wet en regelgeving. Hierin wordt duidelijk weergegeven hoe om dient te worden gegaan met de meldingsplicht bij overschrijding van de gestelde geluidsnormen.
Om aan de meldingsplicht te voldoen dienen eigenaren van inrichtingen twee weken voorafgaand aan de te houden activiteit het college van B&W hiervan schriftelijk in kennis stellen. Op de afdeling publiekszaken zullen de meldingen geregistreerd worden. Op deze manier kan per inrichting worden bekeken of de frequentie van 6 keer per jaar wordt overschreden.
Hierbij geldt ook het ten gehore brengen van live-muziek op terrassen die behoren bij de inrichtingen.
Hoofdstuk 5 Tentfeesten en evenementen in de open lucht
Onder een evenement wordt het volgende verstaan:
Alle publieksgerichte buitenactiviteiten die worden georganiseerd ten behoeve van een relatief groot aantal bezoekers, waarbij mechanische muziek ten gehore wordt gebracht. Braderieën, live-muziek op terrassen en buitenactiviteiten zoals wijk- en buurtfeesten vallen hier niet onder.
Hieronder volgt een overzicht van de structurele grotere evenementen in de gemeente Olst-Wijhe. Het betreft hier evenementen die ten minste 1 dag of maximaal 4 dagen duren. In alle gevallen worden tenten geplaatst en is er sprake van live-muziek. De evenementen waar een sterretje achter staat, plaatsen ook een kermis op het evenemententerrein.
School- en Volksfeesten de Elshof *
Met uitzondering van de Olster Jaarmarkt, Koninginnedag in Wijhe en de Wiejese Diekdaegen worden alle evenementen op particulier terrein in het buitengebied gehouden.
De feesttent van de Wiejese Diekdaegen staat op het gemeentehuisplein en de daarbij behorende kermis vindt plaats op het Kerkplein in Wijhe.; dit geldt eveneens voor de festiviteiten op Koninginnedag.
De Olster jaarmarkt wordt gehouden in meerdere straten in en rondom het centrum van Olst. De bijbehorende kermis staat vooralsnog op het Kerkplein in Olst.
Artikel 5.1.1 Geluidsvoorschriften evenementen
Bij evenementen is het de opzet dat vooral muziekgeluid waarneembaar is in het gebied waar het evenement plaatsvindt. Bij de geluidsnormen in de wet (besluit, milieuvergunning) is de insteek dat muziek niet of nauwelijks waarneembaar is en niet hinderlijk is. Deze twee principes zijn in tegenspraak met elkaar, zodat er per definitie hinder te verwachten is bij evenementen.
Als er sprake is van veel publiek zal het aanwezige geluidsniveau vaak al tussen de 70 en 80 dB(A) variëren. Bij de aanpak van dergelijke evenementen is een evenwicht vereist tussen enerzijds het beperken van hinder en anderzijds het mogelijk maken van het evenement. Daarbij dienen de volgende elementen een rol te spelen:
Aangezien er sprake kan zijn van zeer hoge muziekgeluidsniveaus met de daarbij behorende hinder wordt vooraf ingeschat of een evenement op een locatie toelaatbaar is.
Als uitgangspunt voor de beoordeling van de mate van hinder geldt de situatie binnen de woning. Voor de mate van hinder kan dan als uitgangspunt dienen het overschrijden van het referentieniveau binnen de woning. De referentieniveaus (i.e. achtergrondniveaus) binnen de woningen variëren overdag tussen de 25 en 35 dB(A). Door het geluid van het evenement zullen deze niveaus toenemen. De mate van overschrijding kan als volgt gekwalificeerd worden.
Daarnaast zal een hoger omgevingsniveau ertoe leiden dat de gesprekken met een hoger volume worden gevoerd om verstaanbaar te blijven. Als de spreker goed verstaanbaar wil blijven zal het stemgeluidsniveau ca. 10 dB(A) boven het omgevingsgeluid dienen te blijven. Het normale spreekgeluidsniveau bedraagt ca. 50 dB(A). Als het omgevinggeluid rond deze waarde ligt is een spreekniveau van 60 dB(A) vereist om verstaanbaar te blijven.
Dit betekent dat de spreker een tweemaal zo hard stemgeluidsniveau dient te produceren. Uitgaande daarvan kan het maximaal aanvaardbare muziekgeluidsniveau binnen de woning op ca. 50 dB(A) gesteld worden. Bij gesloten ramen, deuren en ventilatieroosters is een geluidswering van ca. 20-25 dB(A) haalbaar. Het toelaatbare invallende equivalente muziekgeluidsniveau op de gevel bedraagt in dat geval 70-75 dB(A). Voor de gevel is ca. 2-3 dB(A) meer te verwachten.
Het geluidsniveau van een evenement wordt vaak als bepalend ervaren voor d mate van overlast. Om een werkbaar inzicht te krijgen van belastende evenementen hebben wij gekozen voor een indeling in drie categorieën. Daar het hier nieuw beleid betreft en er onvoldoende ervaringscijfers zijn, zal de normstelling nog geëvalueerd worden en zonodig worden bijgesteld.
De categorie-indeling ziet er als volgt uit:
Geluidsbelasting tot de maximale streefwaarde van 70 dB(A).
Hieronder vallen de veelal kleinschalige evenementen. Tevens vallen optredens van (straat)muzikanten en muziekcorpsen zonder elektronisch versterkte muziek onder deze categorie. De meetplaatsen liggen voor de gevel van woningen.
Geluidsbelasting tot maximaal 75 dB(A).
Hieronder vallen middelgrote tot grote evenementen met elektronisch versterkte muziek, namelijk evenementen op enige afstand van woningen. Om niet te veel geluidruimte te vergunnen kunnen dergelijke evenementen in deze categorie worden opgenomen.
De meetplaatsen liggen voor de gevel van woningen of op per locatie vast te leggen referentiepunten.
Geluidsbelasting tot de maximaal toelaatbare waarde van 80 dB(A).
Geldig voor grootschalige evenementen op betrekkelijk korte afstand tot woningen. De maximale waarde is nodig om het evenement een succes te kunnen laten zijn. Op vergunningsniveau kan indien nodig de stralingsrichting van de boxen worden geoptimaliseerd.
De meetplaatsen liggen voor de gevel van woningen of op per locatie vast te leggen referentiepunten.
De geluidnormen zijn gekoppeld aan tijden die hieronder in tabelvorm worden weergegeven. De sluitingstijden voor muziek zijn conform de door het college vastgestelde sluitingstijden in 2004. Voor de zomerse muziekfeesten op de donderdagen in de Langstraat te Wijhe wordt van deze tijden afgeweken omdat dit evenement plaatsvindt op zeer korte afstand van woonbebouwing. Voor dit evenement is de maximale sluitingstijd voor muziek 24.00 uur. De geluidnormen die in onderstaande tabel zijn opgenomen zijn in de vorm van een pilot toegepast op de Wiejese Diekdaegen en de kermis in Welsum. De resultaten van de pilot zijn in bijlage 6 opgenomen.
Geluidnormen op de gevel van woningen in de dag- en avondperiode:
Na bovengenoemde tijden geldt als basisnorm het referentieniveau van ca. 25 dB(A) binnen de woning. Rekening houdend met een geluidswering van 20-25 dB(A) is in dat geval ca. 45-50 dB(A) toelaatbaar voor de gevel van de woning.
Naar aanleiding van de uitgevoerde pilots worden bovenstaande normen aangevuld met specifieke normen voor de bastonen. De norm luidt als volgt:
Voor elektronisch versterkte muziek (categorie 2 en 3) geldt, dat het laag frequente deel van de muziek moet voldoen aan het standaard popspectrum. De afwijking t.o.v. het standaard popspectrum mag niet meer dan 5 dB(A) bedragen in de 63 Hz band en/of niet meer dan 2 dB(A) bedragen in de 125 Hz band.
Voor het bepalen van de geluidniveaus van de evenementen geldt het in bijlage 3 toegevoegde meetprotocol in gevallen waar de Wet milieubeheer niet van toepassing is.
Daarnaast moeten de volgende voorschriften in acht genomen worden voor tenten:
Daarnaast kan het college te allen tijde per evenement aanvullende voorwaarden opnemen.
De voorgenoemde sluitingstijden zijn gebaseerd op een gemiddeld toegestaan tijdstip om muziek ten gehore te brengen bij evenementen. Het college van B&W heeft hierover in het verleden al een uitspraak gedaan, die van kracht blijft.
Artikel 5.1.2 Geluidsvoorschriften kermis
Kermissen vallen niet onder de definitie evenementen, maar gaan hier wel vaak gepaard mee. Een kermis is tevens niet aan te duiden als inrichting. Bij kermissen is sprake van meerdere attracties, waarbij binnen een attractie meerder geluidsboxen in werking kunnen zijn. Het stellen en handhaven van geluidsnormen bij gevels is moeilijk omdat het geluid van meerdere attracties afkomstig kan zijn.
Omdat een kermis eigenlijk altijd gepaard gaat met geluidshinder, zijn hiervoor geluidsnormen opgenomen. In een vergunning voor een kermis wordt het volgende opgenomen:
instrumenten moeten zijn afgesteld op een maximaal equivalent geluidsniveau (LAeq) van 90 dB(A), gemeten op 1 meter afstand. Dit is inclusief het geluid van de overige geluidsboxen in de directe omgeving;
In de vorige hoofdstukken is uiteengezet op welke wijze in wetten, AMvB’s , lokale verordeningen (APV) en vergunningen normen worden gesteld ter voorkoming of beperking van geluidsoverlast. Uitgangspunt daarbij is dat de geadresseerden van de normen deze accepteren en vrijwillig naleven. In de praktijk wordt aan dit uitgangspunt niet voldaan: de gestelde norm wordt niet altijd vrijwillig nageleefd.
In dat geval kan het bevoegd gezag gebruik maken van handhavinginstrumenten ten einde de naleving van de norm af te dwingen. Ook is een strafrechtelijke handhaving van gestelde regels mogelijk.
Handhaving kent twee elementen: de controle (toezicht, opsporing) en het dreigen met en eventueel toepassen van sancties. Hieronder wordt eerst uiteengezet op welke wijze de controle wordt uitgevoerd bij evenementen. Vervolgens wordt ingegaan op de mogelijke sancties die kunnen worden toegepast bij overtreding van de normen of voorschriften. In de laatste paragraaf wordt ingegaan op de middelen die benodigd zijn voor de uitvoering van de handhaving.
Artikel 6.1 Controle evenementen
Het houden van toezicht gebeurt veelal zonder dat er een vermoeden is van een overtreding. Dit noemt met preventief toezicht. Preventief toezicht in verband met geluidsoverlast
betreft het controleren van middelvoorschriften zoals de aanwezigheid van geluidsbegrenzers op apparatuur, de plaats van de geluidsboxen e.d.
Vanaf het moment dat deze beleidsnota is vastgesteld zullen de nieuwe normen uit deze nota worden opgenomen in de vergunning voor een evenement. Deze nieuwe geluidnormen zullen steekproefsgewijs worden gecontroleerd. Indien er klachten zijn bij een evenement dan wordt het daaropvolgende jaar standaard een controle uitgevoerd.
De controles zullen samen met de brandweer uitgevoerd worden omdat de brandweer een controlerende taak heeft ten aanzien van de brandveiligheid. Ieder jaar zullen twee geluidcontroles worden uitgevoerd.
Naast de preventieve controle wordt de repressieve controle onderscheiden. Bij deze vorm van toezicht is er sprake van een concreet vermoeden van een overtreding . Te denken valt aan een controle naar aanleiding van klachten: te veel lawaai, geluidsoverlast buiten de vergunde tijden. Er wordt in dit stadium gericht gezocht naar de overtreding. Eventueel wordt ter plekke de overlast gemeten. Indien onderzoek naar aanleiding van klachten plaatsvindt, moeten de klagers van de bevindingen op de hoogte worden gesteld.
Omdat evenementen vaak in de weekenden en avonduren plaatsvinden, krijgt de politie vaak de klachten binnen over geluidsoverlast. Echter bij de politie ontbreekt het bij controle en handhaving vaak aan ervaring of de juiste meetapparatuur. Controle en handhaving moeten daarom bij voorkeur gezamenlijk uitgevoerd worden door de politie en een toezichthouder van de vakgroep Milieu (zie bijlage 3 meetprotocol). De gemeente kent echter geen piketregeling omdat de organisatie daarvoor te klein is. In het kader van de Samenwerking milieuhandhaving op provinciaal niveau is een werkgroep ingesteld om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor een gezamenlijke piketregeling met andere gemeenten. In de loop van 2006 zal hierover meer duidelijkheid komen. Zolang er geen piketregeling is, wordt de politie voorzien van een telefoonlijst waarop medewerkers staan die gebeld kunnen worden als er een geluidmeting moet worden verricht naar aanleiding van klachten of als er handhavend moet worden opgetreden. Zoals hierboven geschetst zal dit laatste in gezamenlijkheid met de politie worden uitgevoerd. Dit laatste is ook in het belang van de veiligheid van de toezichthouders. Bovenstaande betekent dat zowel op bestuursrechtelijk niveau als op strafrechtelijk niveau gehandhaafd wordt.
Artikel 6.2 Bestuursrechtelijke handhaving
Omdat sancties een bestuursrechtelijke en een strafrechtelijke grondslag kunnen hebben, wordt gesproken van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving. Hieronder wordt specifiek ingegaan op de bestuursrechtelijke handhaving. Strafrechtelijke handhaving is een bevoegdheid van de politie, hier wordt verder niet op ingegaan.
Bestuursrechtelijke handhaving bestaat uit twee elementen, het toezicht en het toepassen van sancties. Het eerste element heeft een belangrijk preventief karakter en het tweede element heeft louter een repressief karakter.
Bevoegd tot handhaving bij een inrichting is het bestuursorgaan dat bevoegd gezag is voor die inrichting, derhalve het bestuursorgaan dat de vergunning heeft verleend of moet verlenen dan wel het bestuursorgaan waaraan de melding moet worden gedaan in geval van een vergunningvervangende activiteit. Voor alle horeca-inrichtingen is dat het college van B&W.
Het handhavende gezag buiten inrichtingen is de burgemeester. Deze voert ingevolge artikel172 en 174 Gemeentewet de APV uit.
Er zijn drie soorten bestuursrechtelijke sancties:
a. Bestuursdwang In art. 5:21 Awb wordt bestuursdwang omschreven als het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen het geen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan gehouden of gelaten. Het gaat er om de feiten in overeenstemming met het recht te brengen. Art. 5:21 Awb geeft geen bevoegdheid tot bestuursdwang. Deze moet worden gevonden in bijzondere wetten. Een algemene bestuursdwangbevoegdheid is voor de lagere overheden in de organieke wetten geregeld. Indien bestuursorganen van deze lagere overheden tot bestuursdwang willen overgaan in verband met geluidsoverlast van een horeca-inrichting, komt dit vaak neer op een bevel tot sluiting.
Een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. Een last onder dwangsom strekt ertoe de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding dan wel een herhaling van de overtreding te voorkomen. Voor het opleggen van een last onder dwangsom wordt niet gekozen, indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen, zich daartegen verzet. Een dwangsom is niet van toepassing bij eenmalige activiteiten; wel kan zij aan inrichtingen worden opgelegd als stok achter de deur.
c. Intrekking van een vergunning of ontheffing.
Tot slot kan het bevoegde gezag bij overtredingen overgaan tot de intrekking van vergunningen of ontheffingen. De overtreder zal over het algemeen eerst in de gelegenheid dienen te worden gesteld zijn verplichtingen na te komen. Is een vergunning eenmaal ingetrokken en gaat de overtreder door met de verboden handeling, dan kan dat aanleiding vormen om door middel van bestuursdwang de inrichting alsnog te sluiten.
Bij bestuursrechtelijke handhaving wordt aan de overtreder altijd een begunstigingstermijn gesteld opdat de regel, die wordt overtreden, alsnog kan worden nageleefd.
Het bevoegde gezag kan zelf bepalen (gemotiveerd) welke vorm van sanctie zal worden toegepast.
Hieronder treft u een overzicht aan van alle grote evenementen in onze gemeente waarbij ook wordt aangegeven of er een kermis op het evenemententerrein wordt geplaatst. Tevens wordt een overzicht gegeven van de maximale eindtijden voor evenementen zoals deze in 2004 zijn vastgesteld door het college. Voor de zomerse muziekfeesten op de donderdagen in de Langstraat te Wijhe wordt van deze tijden afgeweken omdat dit evenement plaatsvindt op zeer korte afstand van woonbebouwing. Voor dit evenement is de maximale sluitingstijd voor muziek 24.00 uur. Zoals de tabel laat zien dient rekening te worden gehouden met het feit dat de sluitingstijden voor de tent een uur later plaatsvinden dan de sluitingstijden voor muziek.
Tabel 2 Eindtijden voor evenementen
* Zoals aangegeven wordt voor de muziekavonden in de zomer in de Langstraat te Wijhe voor de donderdag andere eindtijden gehanteerd (muziek 24.00 uur en drank 00.30 uur, tent is niet aanwezig) in verband met de korte afstanden tot woningen.
Een horeca-inrichting valt onder het Besluit horeca-, sport- en recreatie. In dit besluit zijn geluidsnormen opgenomen waaraan een inrichting moet voldoen. In de APV is een artikel opgenomen waarin horeca-inrichtingen incidenteel mogen afwijken van de gestelde geluidsnormen die in het Besluit zijn bepaald. Het gaat om artikel 4.1.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten, waarin is bepaald dat inrichtingen maximaal zes keer per jaar mogen afwijken van deze normen.
Tevens dient de eigenaar van de inrichting twee weken voorafgaand aan de festiviteit het college van B&W hiervan schriftelijk in kennis te stellen.
Bovenstaande bepaling is niet nieuw, maar hier zal bij het vaststellen van het geluidsbeleid strenger op worden toegezien.
In de beleidsnotitie zijn nieuwe geluidsnormen bij evenementen vastgelegd. Deze normen zijn gebaseerd op landelijke richtlijnen waarbij de mate van hinder als uitgangspunt dient. Als meetpunt wordt de eerstvolgende gevel van de woning gebruikt. Om een werkbaar inzicht te krijgen van belastende evenementen is gekozen voor een indeling in drie categorieën. Elk evenement is onderverdeeld in een categorie, waaraan vervolgens weer geluidnormen gekoppeld zijn.
Binnen de huidige sluitingstijden bij evenementen worden de volgende normen gesteld per categorie:
Voor elektronisch versterkte muziek (categorie 2 en 3) geldt, dat het laag frequente deel van de muziek moet voldoen aan het standaard popspectrum. De afwijking t.o.v. het standaard popspectrum mag niet meer dan 5 dB(A) bedragen in de 63 Hz band en/of niet meer dan 2 dB(A) bedragen in de 125 Hz band.
Na sluiting van het evenement dient het geluid terug gebracht te worden naar de normale situatie, te meten voor de gevel van LAeq ca. 45-50 dB(A).
Kermissen vallen niet onder de definitie van een evenement. Omdat kermissen meestal gepaard gaan met geluidshinder, zijn hiervoor eveneens geluidsnormen opgesteld. De normen die hiervoor gehanteerd werden zijn verruimd. De volgende voorwaarde wordt gesteld voor geluid bij kermissen.
De in de kermisinrichting aanwezige geluidsapparatuur en/of andere geluidsproducerende instrumenten moeten zijn afgesteld op een maximaal equivalent geluidsniveau (LAeq) van 90 dB(A), gemeten op 1 meter afstand. Dit is inclusief het geluid van de overige geluidsboxen in de directe omgeving.
Het is de bedoeling om met de aangepaste geluidnormen steekproefsgewijs te controleren bij evenementen. Deze controles worden samen met de brandweer uitgevoerd. Indien er klachten zijn bij een evenement dan wordt het daaropvolgende jaar standaard een controle uitgevoerd.
Voor het repressieve toezicht krijgt de politie een telefoonlijst met daarop vermeld de medewerkers van de vakgroep Milieu die ze kunnen benaderen om direct een geluidsmeting uit te voeren. De geluidmeting wordt gezamenlijk met de politie uitgevoerd.
De sancties kunnen bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk van aard zijn. De bestuursrechtelijke sanctie kan bestaan uit het toepassen van bestuursdwang, last onder dwangsom of het intrekken van een vergunning of ontheffing.
Het gemiddelde geluidsniveau vanwege een evenement wordt bepaald d.m.v. geluidmetingen uitgevoerd met een integrerende type 1 geluidniveaumeter. De effectieve meettijd moet zodanig worden gekozen, dat de gemeten waarde representatief is. Deze duur van de meettijd wordt per situatie beoordeeld door de toezichthouder en dient minimaal 30 sec. te bedragen. De kans op stoorgeluid tijdens de meting gedurende het evenement neemt toe met het vergroten van de meettijd. Er wordt gestreefd naar een zo lang mogelijke meettijd.
Een overschrijding van het maximaal toegestane geluidniveau treedt op als het gemeten geluidniveau vanwege het evenement groter is dan de in de vergunning vastgelegde grenswaarde. Bij de metingen wordt door de toezichthouder rekening gehouden met factoren zoals stoorgeluid van verkeer/publiek en de windrichting. Het geluidniveau zal worden bepaald op solitaire meetpunten (vaak t.p.v. woningen) of het gemiddelde geluidniveau op meerdere in de vergunning vastgelegde meetpunten (vaak referentiepunten).
Een overtreding van het maximaal toelaatbare geluidsniveau (voorschrift) treedt op:
De laatste metingen zijn nodig om er zeker van te zijn dat het niet ging om een incidentele verhoging van het geluidniveau.
Als het laagfrequente aandeel van het spectrum van muziekgeluid onevenredig wordt versterkt bij een categorie 2 of 3 evenement, namelijk meer dan 5 dB(A) in de 63 Hz band en 2 dB(A) in de 125 Hz band ten opzichte van het standaard popspectrum is ook sprake van een overtreding.
Het (gemiddelde) geluidniveau zal worden gemeten op de in de vergunning vastgelegde meetpunten. Zowel de toezichthouder als de evenementenorganisatie zijn vooraf op de hoogte van deze meetpunten. De meetpunten kunnen voor de gevel van woningen liggen of op referentiepunten. Referentiepunten zijn meetpunten waarop de geluidsbelasting van het evenement goed kan worden gemeten zonder stoorlawaai van verkeer, mensen of andere omgevingsbronnen. Vanwege de variëteit in deze factoren worden de meetpunten niet in dit protocol vastgelegd, maar per evenement in het vooroverleg besproken en opgenomen in de vergunning.
Configuratie geluidniveaumeter
Er zal worden gemeten met een integrerend type 1 geluidniveaumeter met A-filter overeenkomstig ICE-publicatie 651:1979, namelijk het equivalente geluidniveau en het geluidniveau in octaafbanden met de bepalende parameter LAeq. Voorafgaand aan en na afloop van een meetsessie (tijdvak waarin de geluidmeter aaneengesloten in werking blijft) zal de geluidmeter worden gekalibreerd met een akoestische ijkbron. Bij afwijkingen (achteraf) groter dan 0.5 dB dienen de desbetreffende metingen opnieuw te worden uitgevoerd. De geluidniveaumeter en ijkbron worden tenminste iedere twee jaar uitgebreid getest in een daartoe uitgerust laboratorium.
De meetgegevens worden in een rapportage geregistreerd.
De metingen worden uit veiligheidsoverwegingen uitgevoerd door minmaal twee personen, namelijk een geluidsdeskundige en een persoon die gerechtigd is het college van B&W in de toezichthoudende taak te vertegenwoordigen. Als een bedreigende situatie dreigt te ontstaan, zal versterking van de politie worden ingeroepen. De politie wordt vooraf van de voorgenomen metingen op de hoogte gesteld en zal een telefoonnummer beschikbaar stellen.
K-factor: Geen rekening mee houden
Li: diverse metingen van evenementgeluid
Lstoor: Stoorlawaai (geen relevant stoorlawaai dan Lstoor = 0)
Lstoor ≥ Li: meting is niet bruikbaar
Gevelcorrectie: Bij meten voor de gevel 3 dB(A) aftrekken; anders 0 dB(A)
LAeqi: Gecorrigeerde metingen evenementengeluid (Li-Lstoor-gevelcorrectie)
Toelichting voor de kennisgever:
De kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan wanneer dit formulier volledig en naar waarheid ingevuld, uiterlijk twee weken voor de festiviteit is ingeleverd bij de gemeente Olst-Wijhe. U kunt maximaal 6 keer per kalenderjaar vrijstelling krijgen. De kennisgeving moet verzonden worden naar het volgende adres: Gemeente Olst-Wijhe, t.a.v. Klantcontactcentrum, Postbus 23, 8130 AA te Wijhe.
Gegevens kennisgever/onderneming:
Naam onderneming :...............................................................................
Naam contactpersoon :...............................................................................
(achternaam en volledige voornamen)
Adres :...............................................................................
Postcode en woonplaats :...............................................................................
Telefoonnummer (overdag) :.............................................................................
Korte omschrijving festiviteit :………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………
Datum/data :…………………………………………………………………………
Aanvangstijdstip(pen): :…………………………………………………………………………
Eindtijdstip(pen) :…………………………………………………………………………
Aantal verwachte bezoekers :………………………………………………………………….
Gebruik lichtinstallatie: ja nee
Aanvangstijdstip lichtontsteking: ………………… uur
Eindtijdstip van de lichtontsteking: ………………… uur
Gebruik geluids- /muziekinstallatie: ja nee
Drank- en Horecavergunning: ja nee
Gebruik tent ja, voor …..… bezoekers nee
Gegevens over de treffen maatregelen/ voorzieningen om overmatige (geluid)hinder te voorkomen: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
Plaats :.................................. Datum :...............................
Naam ...................................
Handtekening :..................................
Achtergrondinformatie incidentele festiviteiten:
Een horeca-inrichting, vallend onder het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer ( hierna: het besluit), mag ingevolge artikel 4.1.3. Algemene Plaatselijke Verordening Olst-Wijhe maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar houden mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit burgemeester en wethouders daarvan in kennis heeft gesteld door middels dit formulier.
Het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer beschermt, in het algemeen, het leefmilieu. Een horeca-inrichting moet voldoen aan bepaalde geluidsvoorschriften, opgenomen in het besluit. Indien een feest wordt gegeven, zullen de wettelijke geluidsvoorschriften worden overtreden. De kennisgeving, mits tijdig ingediend, geeft een vrijstelling van deze voorschriften.
Aan de kennisgeving zijn geen legeskosten verbonden. Na indiening van het formulier krijgt u een ontvangstbevestiging toegestuurd. Er wordt geen apart besluit afgegeven.
Op grond van het bepaalde in de Wet bescherming persoonsgegevens delen wij u mee, dat de door u te verstrekken gegevens uitsluitend worden verzameld en vastgelegd voor correspondentie.
Afgelopen zomer zijn in het kader van het conceptbeleid twee pilots uitgevoerd. De pilots betroffen het evenement “Wiejese Diekdaegen” en de “Kermis Welsum”. De doelstelling van de de pilot was te onderzoeken of de opgenomen normen in het conceptbeleid in de praktijk haalbaar zijn zonder afbreuk te doen aan het evenement. Om dit te kunnen onderzoeken zijn geluidmetingen uitgevoerd bij de gevels van woningen die op korte afstand staan van het evenement.
Hieronder worden de resultaten en de conclusies per evenement vermeld.
De regio IJssel-Vecht heeft de geluidmetingen uitgevoerd. In een apart akoestisch rapport staat het onderzoek beschreven en zijn de resultaten en de conclusie vermeld. Het rapport is aan deze bijlage toegevoegd.
Er is op twee avonden gemeten. Op zaterdagavond werd bij één woning de norm van 80 dB(A) op de gevel overschreden. Voor alle andere woningen bleef de geluidbelasting op de gevel zowel op de vrijdagavond als de zaterdagavond onder de norm van 80 dB(A).
tijdens het optreden van een band op zaterdagavond bleken de bastonen zeer dominant te zijn. De bastonen werden opgeblazen door een zware basversterker . Dit opblazen van de bastonen is zeer hinderlijk voor de bewoners in de omgeving. Echter de bastonen zijn niet in de dB(A)-metingen terug te vinden. Op basis hiervan zijn in het conceptbeleid de normen aangevuld met de volgende norm:
Voor elektronisch versterkte muziek (categorie 2 en 3) geldt, dat het laag frequente deel van de muziek moet voldoen aan het standaard popspectrum. De afwijking t.o.v. het standaard popspectrum mag niet meer dan 5 dB(A) bedragen in de 63 Hz band en/of niet meer dan 2 dB(A) bedragen in de 125 Hz band.
De conclusie is dat met bovengenoemde aanpassing de normen opgenomen in het conceptbeleid zonder problemen voor het evenement kunnen worden toegepast.
De geluidmetingen bij de kermis in Welsum is door de vakgroep Milieu uitgevoerd. Vanwege de vakantieperiode kon hiervoor geen akoestikus van de regio IJssel-Vecht worden ingehuurd. Er zijn eenvoudige metingen uitgevoerd waarbij de geluidbelasting voor de gevel van de woningen in de directe omgeving van de feesttent is bepaald. Bij geen enkel meetpunt is de norm van 80 dB(A) overschreden. Het kaartje met de meetpunten is bij deze bijlage gevoegd.
Ook hier kan de conclusie worden getrokken dat de normen opgenomen in het conceptbeleid zonder problemen voor het evenement kunnen worden toegepast.
Hoofdstuk 2 Begripsomschrijving en afkortingen
Hoofdstuk 4 Horeca-inrichtingen
Hoofdstuk 5 Tentfeesten en evenementen in de open lucht
Artikel 5.1.1 Geluidsvoorschriften evenementen
Artikel 5.1.2 Geluidsvoorschriften kermis
Artikel 6.1 Controle evenementen
Artikel 6.2 Bestuursrechtelijke handhaving
Artikel 6.3 Benodigde middelen
Bijlage 1 Overzicht evenementen in matrix
Bijlage 2 Samenvatting Beleidsregels
Bijlage 3 Meetprotocol evenementen (waar de Wet milieubeheer van toepassing is niet van
Bijlage 4 Meetrapport evenementen en standaard popspectrum
Bijlage 5 Kennisgevingformulier incidentele festiviteiten Kennisgeving Incidentele Festiviteiten
Bijlage 6 Resultaten pilot Wiejese Diekdaegen en Kermis Welsum