Organisatie | Echt-Susteren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2013 |
Citeertitel | Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening is vervangen door de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Echt-Susteren 2015. (CVDR://349856_1)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 18-12-2014 | 382930 | |
01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 01-11-2012 t Waekblaad, 28-11-2012 | 182632 |
De raad van de gemeente Echt-Susteren,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 4-9-2012 en BBV nummer 181343;
gelet op het bepaalde in Gelet op het bepaalde in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz);
Overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder a WWB, artikel 35 Ioaw en artikel 35 Ioaz de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het ex artikel 7 WWB, artikel 34 Ioaw en artikel 34 Ioaz bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling.
Vast te stellen de volgende verordening: Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2013.
Paragraaf 1 - Algemene bepalingen
Artikel 1 – Begripsomschrijvingen
Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Traject: het geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen en behouden van betaalde arbeid, het zij in dienstbetrekking, hetzij als zelfstandige. Een traject kan bestaan uit één van de trajecten zoals door burgemeester en wethouders ingekocht op grond van een aanbesteding, danwel uit individuele inkoop.
Paragraaf 2 - Beleid en financiën
Artikel 2 - Opdracht burgemeester en wethouders
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door burgemeester en wethouders een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.
De belanghebbende uit de doelgroep die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die burgemeester en wethouders aan de aangeboden voorziening hebben verbonden.
Artikel 4A – Ontheffing van de verplichtingen
Indien de tijdelijke ontheffing een alleenstaande ouder betreft, maakt het college in het bijzonder een afweging tussen het belang van arbeidsinschakeling en de wens van de ouder om invulling te geven aan de zorgplicht. Bij het beoordelen van het opleggen van de verplichtingen wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van het inzetten van voorzieningen als kinderopvang en opleiding, om de combinatie van zorg en re-integratie mogelijk te maken. Slechts bij het ontbreken van de mogelijkheid om de combinatie van zorg en re-integratie mogelijk te maken, kan een belanghebbende tijdelijke ontheffing verleend worden.
Artikel 5 - Vorm van de ondersteuning
Onder een voorziening wordt verstaan: een integraal re-integratietraject, of een onderdeel daarvan, work first aan de poort, sociale activering, werken met behoud van uitkering, gesubsidieerde arbeid, scholing, inkomstenvrijlating, premie, banenbeurs, noodzakelijke reiskosten, kosten van noodzakelijke kinderopvang en overige voorzieningen.
Artikel 10 - Gesubsidieerde arbeid
Bij gesubsidieerde arbeid is sprake van een rechtstreekse loonkostensubsidie aan een werkgever die een belanghebbende in dienst neemt, of een loonkostensubsidie via een detacheringsconstructie. Daarbij krijgt een belanghebbende een contract krijgt bij een uitvoeringsorganisatie en dient de opdrachtgever een inleenvergoeding te betalen.
Artikel 12 - Specifieke kosten in verband met scholing
Voor de scholing die met toepassing van artikel 11 wordt gevolgd komen de volgende kostensoorten voor vergoeding in aanmerking:
De premie wordt ambtshalve toegekend op grond van de uren die met belanghebbende zijn overeengekomen door de organisatie die de trajecten sociale activering uitvoert. Daarbij wordt de hoogte van de premie gebaseerd op elke maand dat wordt deelgenomen aan een traject sociale activering. Indien een deelnemer langer dan 1 maand ziek is, bestaat over de totale periode van ziekte geen recht op premie. Eventuele weken van verlof tellen wel als een periode waarin wordt deelgenomen aan het traject.
Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om aan een belanghebbende uit de doelgroep een voorziening aan te bieden in de vorm van een deelname aan een banenbeurs. Daarbij kan het gaan om een banenbeurs die door derden wordt georganiseerd, maar ook kunnen burgemeester en wethouders besluiten zelf een banenbeurs te organiseren, of te participeren in een banenbeurs.
Artikel 15 – Reiskosten bij deelname voorziening
Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om voor de duur van de eerste 6 maanden van een regulier dienstverband een reiskostenvergoeding toe te kennen aan belanghebbenden die algemeen geaccepteerde arbeid hebben aanvaard. Deze vergoeding zal slechts toegekend worden als de werkgever zelf geen systeem van reiskostenvergoeding kent en inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid zonder het inzetten van een reiskostenvergoeding niet mogelijk is.
Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om aan een belanghebbende uit de doelgroep een voorziening aan te bieden in de vorm van een vergoeding van de kosten van eigen bijdrage van noodzakelijke kinderopvang gedurende deelname aan een voorziening en de hiermee samenhangende reistijd.
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nader uitvoeringsbeleid vaststellen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een uitvoeringsregeling of een werkinstructie uitvoering re-integratiebeleid.
Artikel 21 – Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Volgens de WWB krijgen burgemeester en wethouders de opdracht voor de re-integratie van uitkeringsgerechtigden, nug- en Anw-ers. De WWB draagt aan de gemeenteraad op om een verordening vast te stellen waarin het beleid van de gemeente ten aanzien van haar re-integratietaak wordt neergelegd. Tevens wordt hierin de aanspraak van burgers op ondersteuning bij re-integratie geregeld.
De basis voor de verordening is neergelegd in artikel 8, eerste lid onder a en tweede lid en artikel 10 eerste en tweede lid WWB:
Naast deze wettelijke basis valt uit de memorie van toelichting af te leiden welke zaken in of via de verordening geregeld moeten of kunnen worden:
Het beleid kan op een aantal niveaus geregeld worden:
Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet Werk en Bijstand. Waar nodig zijn via de begripsbepalingen eigen accenten gelegd.
Tevens wordt de doelgroep aangegeven. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen of binnen doelgroepen. Voor alle inwoners die in de doelgroep vallen, wordt hetzelfde beleid gevoerd. De uitwerking van welke voorziening voor welke belanghebbende wordt ingezet, is geregeld in de re-integratieverordening en komt tot uitdrukking in het beleidsplan en in zaken als de aanbesteding en de werkinstructie re-integratie waarmee op de afdeling wordt gewerkt.
Artikel 2 - Opdracht burgemeester en wethouders
In het eerste lid is de opdracht aan burgemeester en wethouders vormgegeven analoog aan artikel 7 van de WWB. Hiervoor is gekozen uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie. Tevens biedt dit artikel de mogelijkheid om aan burgemeester en wethouders specifieke opdrachten mee te geven.
In de WWB is in artikel 10, derde lid aangegeven dat de aanspraak op voorzieningen alleen geldt voor die personen die ook daadwerkelijk inwoners van de gemeente zijn, door middel van een verwijzing naar artikel 40, eerste lid van de wet. Door deze verwijzing ook aan de opdracht aan burgemeester en wethouders te koppelen, kan de gemeente aangeven voorzieningen alleen voor de eigen doelgroep in te willen zetten.
Het tweede lid geeft aan dat de meest doelmatige ondersteuning wordt geboden.
Het derde lid geeft burgemeester en wethouders de specifieke opdracht een zodanig aanbod van voorzieningen te realiseren, dat zoveel mogelijk personen ondersteund kunnen worden.
Artikel 3 - Aanspraak op ondersteuning
De WWB stelt niet zo expliciet dat de aanspraak op voorzieningen in de verordening geregeld moet worden. Immers, het is ook al in de WWB zelf geregeld. Eveneens uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie is ervoor gekozen een algemene bepaling over de aanspraak op te nemen (eerste lid).
In het tweede lid wordt expliciet de koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van de cliënt en de criteria die gehanteerd worden bij het aanbieden van voorzieningen.
Artikel 4 - Verplichtingen van de cliënt
In de WWB is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. Wederom uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie zijn in het eerste en tweede lid de verplichtingen conform de wet geformuleerd.
Het derde lid biedt de verbinding met de Afstemmingsverordening). Deze verordening regelt het toepassen van een verlaging indien de uitkeringsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet. Deze maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage.
Voor personen zonder uitkering, Anw-ers en personen in gesubsidieerde arbeid kan de gemeente de uitkering niet verlagen als maatregel.
Artikel 4A – Ontheffing van de verplichtingen
Dit artikel geef de mogelijkheden die het college heeft om af te wijken van de verplichtingen tot re-integratie. Tijdelijke ontheffing is mogelijk als sprake is van dringende redenen.
In alle gevallen van tijdelijke ontheffing wordt door het college overwogen of belemmeringen op medische, sociale en/of psychische gronden kunnen worden weggenomen door het aanbieden van een voorziening, danwel dat bij het inzetten van een voorziening rekening kan worden gehouden met de belemmeringen.
In lid 3 wordt speciaal aandacht besteed aan de situatie van alleenstaande ouders. Alleenstaande ouders moet de mogelijkheid worden geboden om arbeid en zorg te combineren. Als dat niet mogelijk is kan tijdelijke ontheffing worden verleend.
Artikel 5 - Vorm van de ondersteuning
Lid 1 bepaalt de vorm van de ondersteuning.
Lid 2 bepaalt dat een voorziening wordt gekozen die beschikbaar is en die adequaat en toereikend is voor het doel dat beoogd wordt.
Lid 3 bepaalt dat een voorziening slechts wordt aangeboden indien zonder die voorziening het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.
Lid 4 bepaalt dat wordt afgezien van het aanbieden van een voorziening als belanghebbende gebruik kan maken van een voorliggende voorziening. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als iemand een gedeeltelijke uitkering van een andere instantie ontvangt en deze instantie gehouden is de kosten van re-integratie te betalen.
Lid 5 geeft aan welke voorzieningen worden aangeboden zoals ze vanaf artikel 6 per voorziening worden beschreven.
Artikel 6 – Integraal re-integratietraject
Uit dit artikel blijkt dat een integraal re-integratietraject kan bestaan uit zeer diverse onderdelen.
Lid 2 bepaalt dat de onderdelen van en traject ook los kunnen worden ingekocht.
Lid 3 bepaalt dat naast de op grond van de aanbesteding ingekochte trajecten, ook individueel ingekochte trajecten kunnen worden aangeboden.
Artikel 7 – Work first aan de poort
Dit artikel beschrijft de voorziening work first aan de poort, aan wie deze wordt aangeboden, de termijn van aanbieden en de duur van deelname.
Het college kan van termijn en duur afwijken, als het college van mening is dat dit de inschakeling in de arbeid bevordert. Om dezelfde reden kan deze voorziening ook worden aangeboden aan mensen met een lopende uitkering.
Artikel 8 – Sociale activering
Dit artikel beschrijft de voorziening sociale activering.
Lid 4 geeft aan dat hoe het college het arbeidsperspectief kan vaststellen.
Artikel 9 – Werken met behoud van uitkering
Dit artikel regelt de mogelijkheid van het aanbieden van werken met behoud van uitkering. De voorwaarden en mogelijkheden liggen vast in de Uitvoeringsregeling Gesubsidieerde Arbeid.
Artikel 10 – Gesubsidieerde arbeid
Dit artikel regelt de mogelijkheid van het aanbieden van gesubsidieerde arbeid. De voorwaarden en mogelijkheden liggen vast in de Uitvoeringsregeling Gesubsidieerde Arbeid.
Dit artikel bepaalt onder welke voorwaarden deze voorziening kan worden aangeboden. De scholing moet gericht zijn op het behalen van een basiskwalificatie, óf het niet inzetten moet leiden tot gevolgen van onbillijke aard. Bijvoorbeeld indien het volgen van een heftruckcursus zou leiden tot een baan.
In lid 4 wordt speciaal aandacht besteed aan de combinatie tussen re-integratie en zorg bij alleenstaande ouders.
Artikel 12 – Specifieke kosten in verband met scholing
Dit artikel bepaalt welke kosten in verband met scholing voor vergoeding in aanmerking komen.
Dit artikel beschrijft de mogelijkheid van het college om een premie voor sociale activering toe te kennen.
Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om ten behoeve van de doelgroep zelf een banenbeurs te organiseren, te participeren in een banenbeurs of een banenbeurs aan te bieden die door derden wordt georganiseerd.
Artikel 15 – Reiskosten bij deelname voorziening
Dit artikel geeft de mogelijkheid reiskostenvergoeding toe te kennen. Dit geldt niet voor deelnemers aan gesubsidieerde arbeid, omdat in dat geval een arbeidsrelatie met een werkgever geldt. Er bestaat wel een mogelijkheid om tijdens de eerste 6 maanden van een arbeidscontract de reiskosten te vergoeden, mits inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid zonder het inzetten van reiskostenvergoeding niet mogelijk zou zijn.
Dit artikel geeft de mogelijkheid de kosten van kinderopvang te vergoeden.
Artikel 17 – Afwijkende bepalingen voor jongeren
Voor jongeren behoren de volgende ‘incentives’ niet tot het re-integratie-instrumentarium: inkomstenvrijlating, premies, vrijlating van onkostenvergoedingen voor vrijwilligerswerk en plaatsing in participatieplaatsen. Verwezen is naar artikel 31, vijfde lid WWB. In dat artikel wordt aangegeven welke middelen niet vrijgelaten worden bij de verlening van algemene bijstand aan jongeren.
Artikel 18 – Overige voorzieningen
Dit artikel geeft het college de mogelijkheid ook een andere voorziening dan als in de verordening beschreven aan te bieden, als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor de inschakeling op de arbeidsmarkt.
Artikel 19 – Beëindigen van de ondersteuning
Dit artikel geeft de mogelijkheden waaronder het college een voorziening kan beëindigen.
Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om nader uitvoeringsbeleid vast te stellen.
Artikel 21 – Hardheidsclausule
Dit artikel bevat de hardheidsclausule.
Dit artikel bepaalt dat de verordening wordt aangehaald als “Re-integratieverordening Wet werk en bijstand”.
Uit dit artikel blijkt wanneer de verordening in werking treedt.