Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijssen-Holten

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijssen-Holten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie
CiteertitelBeleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening onroerendezaakbelastingen, artikel 1
  2. Verordening reinigingsheffingen, artikel 4
  3. Verordening rioolrechten, artikel 2
  4. Verordening hondenbelasting, artikel 2
  5. Verordening forensenbelasting, artikel 2
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200203-09-2018Nieuwe beleidsregels

02-10-2001

Onbekend

Nvt

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Burgemeester en wethouders van Rijssen;

gelet op het bepaalde in:

  • -

    artikel 1 van de verordening onroerendezaakbelastingen;

  • -

    artikel 4 van de verordening reinigingsheffingen;

  • -

    artikel 2 van de verordening rioolrechten;

  • -

    artikel 2 van de verordening hondenbelasting;

    artikel 2 van de verordening forensenbelasting;

besluiten:

vast te stellen de volgende Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

 

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, perceel, hond). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van een van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Rijssen een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

 

Voorkeursvolgorde

  • 1.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot 1 onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    1.1. de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

    1.1.1. de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

    1.1.2. de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

    1.1.3. de erfpachter;

    1.2. de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    1.3. degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

     

    (Deze volgorde is afkomstig uit de Waterschapswet. Omdat de Wet WOZ gegevenslevering door de gemeente aan waterschappen voorschrijft, is bij deze volgorde aangesloten.)

  • 2.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    2.1. indien er binnen 1 categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Rijssen wonen of gevestigd zijn:

    2.1.1. degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

    2.1.2. degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    2.1.3. een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

    2.1.4. de man bij gelijke aandelen tussen man en vrouw;

    2.1.5. bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

    2.1.6. degene die bij de sector Dienstverlening, taakveld Belastingen, als genothebbende of gebruiker bekend is;

    2.1.7. de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    2.2. indien er binnen 1 categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Rijssen wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

    2.2.1. degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    2.2.2. een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

    2.2.3. de man bij gelijke aandelen tussen man en vrouw;

    2.2.4. bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

    2.2.5. degene die bij de sector Dienstverlening, taakveld Belastingen, als genothebbende of gebruiker bekend is;

    2.2.6. de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    2.3. indien er binnen 1 categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

    2.3.1. degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    2.3.2. degene die bij de sector Dienstverlening, taakveld Belastingen, als genothebbende of gebruiker bekend is;

    2.3.3. de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

  • 3.

    Met betrekking tot:

    - de onroerendezaakbelastingen geheven van gebruikers,

    - de afvalstoffenheffing, het rioolrecht en de forensenbelasting voor zover geheven van objecten die samenvallen met de objecten voor de onroerendezaakbelastingen,

    - de hondenbelasting voor zover de objecten waar de honden worden gehouden samenvallen met objecten voor de onroerendezaakbelastingen,

    wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    3.1. degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    3.2. de man bij gelijke aandelen tussen man en vrouw;

    3.3. de langst ingeschrevenen volgens de gemeentelijke basisregistratie;

    3.4. de oudste in leeftijd;

    3.5. degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

  • 4.

    Met betrekking tot:

    - de afvalstoffenheffing, het rioolrecht en de forensenbelasting voor zover geheven van objecten die niet samenvallen met objecten voor de onroerendezaakbelastingen,

    - de hondenbelasting voor zover de objecten waar de honden worden gehouden niet samenvallen met objecten voor de onroerendezaakbelastingen,

    wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    4.1. de man bij gelijke aandelen tussen man en vrouw;

    4.2. de langst ingeschrevene volgens de gemeentelijke basisregistratie;

    4.3. de oudste in leeftijd;

    4.4. degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject of houder van de hond naar voren komt.

  • 5.

    Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op 1 aanslagbiljet worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    5.1. ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

    5.2. ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

    5.3. ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen.

  • 6.

    De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien:

    6.1. de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    6.2. bij de sector Dienstverlening, taakveld Belastingen, bekend is dat een van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 7.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 8.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 9.

    Wijzigingen kunnen – indien al een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd – pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 10.

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

  • 11.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.

  • 12.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Rijssen, 2 oktober 2001.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,