Organisatie | Stadskanaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels waarschuwing of matiging boete socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels waarschuwing of matiging boete socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 09-11-2019 | 1 | 02-12-2014 Gemeenteblad, nr. 75372, 17-12-2014 | BW, 02-12-2014, nr. 16 | |
16-01-2014 | 01-01-2015 | Artt. 6, 7 en 8 | 07-01-2014 Gemeenteblad, nr. 1449, 15-01-2014 | BW, 07-01-2014, nr. 6 | |
04-04-2013 | 01-01-2013 | 09-11-2019 | nieuwe regeling | 26-03-2013 De Kanaalstreek, 03-04-2013 | BW, 26-03-2013, nr. 7 |
Het college van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 18a van de Wet werk en bijstand, artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
vast te stellen de navolgende: “Beleidsregels waarschuwing of matiging boete socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013”.
In deze regeling wordt verstaan onder:
de inwoner van de gemeente Stadskanaal die een uitkering ingevolge de Participatiewet , de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen ontvangt of heeft aangevraagd;
de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid van de Participatiewet en artikel 13 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en artikel 30c, tweede lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 2 Schriftelijke waarschuwing
In plaats van een bestuurlijke boete wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven als de schending van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan verstrekte uitkering tenzij:
Artikel 4 Verminderde verwijtbaarheid
Bij de beoordeling van de mate waarin de gedraging de belanghebbende kan worden verweten, leiden de navolgende criteria tot verminderde verwijtbaarheid:
indien de belanghebbende in onvoorziene en ongewenste omstandigheden verkeerde, die redelijkerwijs niet tot de normale levenspatroon behoren en hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid heeft gebracht niet aan de inlichtingenplicht te voldoen, maar emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem de schending van de inlichtingenplicht niet geheel kan worden verweten;
indien de belanghebbende wel inlichtingen heeft verstrekt, maar deze inlichtingen onjuist of onvolledig waren waarbij deze onvolledigheid de belanghebbende niet geheel kan worden verweten, en de belanghebbende uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen heeft verstrekt voordat door het college de overtreding is geconstateerd;
Artikel 5 Hoogte boete bij verminderde verwijtbaarheid
Indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid zoals bedoeld in artikel 4, wordt de bestuurlijke boetebedrag verlaagd met 50%.
Artikel 6 Afronding bestuurlijke boete
Het college geeft geen uitvoering aan artikel 2, tweede lid van het Boetebesluit socialezekerheidswetten.
Artikel 7 Hardheidsclausule en onvoorziene gevallen
Van het opleggen van een bestuurlijke boete wordt ook (gedeeltelijk) afgezien wegens (uitzonderlijk) zeer dringende redenen. Onder zeer dringende redenen wordt verstaan als er in de individuele situatie van de belanghebbende op het moment waarop over de oplegging van een boete moet worden besloten, sprake is van zo ernstige financiële en/of sociale omstandigheden dat een oplegging van verdere lasten in redelijkheid niet aanvaardbaar kan worden geacht.