Overheidsorganisatie | Gemeente Stadskanaal |
---|---|
Officiële naam regeling | Beleidsregels waarschuwing of matiging boete socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels waarschuwing of matiging boete socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-01-2014 | 01-01-2015 | Artt. 6, 7 en 8 | 07-01-2014 Gemeenteblad, nr. 1449, 15-01-2014 | BW, 07-01-2014, nr. 6 | |
04-04-2013 | 01-01-2013 | 16-01-2014 | nieuwe regeling | 26-03-2013 De Kanaalstreek, 03-04-2013 | BW, 26-03-2013, nr. 7 |
Het college van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 18a van de Wet werk en bijstand, artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
besluit:
vast te stellen de navolgende: “Beleidsregels waarschuwing of matiging boete socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013”.
In deze regeling wordt verstaan onder:
belanghebbende:
de inwoner van de gemeente Stadskanaal die een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen ontvangt of heeft aangevraagd;
boete:
de bestuurlijke boete zoals bedoeld in artikel 18a, eerste lid van de Wet werk en bijstand en artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
college:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;
inlichtingenplicht:
de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid van de Wet werk en bijstand en artikel 13 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en artikel 30c, tweede lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In plaats van een bestuurlijke boete wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven als de schending van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan verstrekte uitkering tenzij:
uit de gebezigde bewoording en/of het gedrag van de belanghebbende onomstotelijk vaststaat dat de belanghebbende opzettelijk de inlichtingenplicht heeft geschonden, of
de schending van de inlichtingenplicht plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat de belanghebbende voor een eerdere schending van de inlichtingenplicht een waarschuwing heeft gekregen.
Als een belanghebbende tijdens de aanvraagprocedure pas na daartoe een hersteltermijn te hebben gekregen voor de beoordeling van het recht op uitkering benodigde gegevens inlevert wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven en wordt geen boete opgelegd.
Als de belanghebbende ook in de hersteltermijn niet aan zijn inlichtingenverplichting voldoet wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. Aan de belanghebbende wordt dan een boete opgelegd wegens 0-fraude.
De boete wegens boetewaardig gedrag tijdens de aanvraagprocedure, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, wordt niet ingevorderd tenzij het binnen een jaar na het boetewaardig gedrag tot inzet van een bijstandsuitkering komt.
De mate waarin de schending van de inlichtingenplicht de belanghebbende kan worden verweten, wordt beoordeeld naar de omstandigheden waarin de belanghebbende verkeerde toen hij de inlichtingenplicht had moeten nakomen.
Bij de beoordeling van de mate waarin de gedraging de belanghebbende kan worden verweten, leiden de navolgende criteria tot verminderde verwijtbaarheid:
indien de belanghebbende in onvoorziene en ongewenste omstandigheden verkeerde, die redelijkerwijs niet tot de normale levenspatroon behoren en hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid heeft gebracht niet aan de inlichtingenplicht te voldoen, maar emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem de schending van de inlichtingenplicht niet geheel kan worden verweten;
indien de geestelijke gezondheid van de belanghebbende zodanig was dat hem het schenden van de inlichtingenplicht niet volledig valt aan te rekenen;
indien de belanghebbende wel inlichtingen heeft verstrekt, maar deze inlichtingen onjuist of onvolledig waren waarbij deze onvolledigheid de belanghebbende niet geheel kan worden verweten, en de belanghebbende uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen heeft verstrekt voordat door het college de overtreding is geconstateerd;
indien er sprake is van een combinatie van omstandigheden die elk op zich niet, maar in onderling verband wel leiden tot het oordeel dat er sprake is van verminderde verwijtbaarheid.
In afwijking van het tweede lid, onderdeel c van dit artikel is er geen sprake van verminderde verwijtbaarheid indien de belanghebbende de juiste inlichtingen heeft verstrekt in het kader van het toezicht op de naleving van de inlichtingenverplichting.
Indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid zoals bedoeld in artikel 4, wordt de bestuurlijke boetebedrag verlaagd met 50%.
Het college geeft geen uitvoering aan artikel 2, tweede lid van het Boetebesluit socialezekerheidswetten.
Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling indien onverkorte toepassing ervan leidt tot kennelijke onredelijkheid en onbillijkheid.
Van het opleggen van een bestuurlijke boete wordt ook (gedeeltelijk) afgezien wegens (uitzonderlijk) zeer dringende redenen. Onder zeer dringende redenen wordt verstaan als er in de individuele situatie van de belanghebbende op het moment waarop over de oplegging van een boete moet worden besloten, sprake is van zo ernstige financiële en/of sociale omstandigheden dat een oplegging van verdere lasten in redelijkheid niet aanvaardbaar kan worden geacht.
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.
Deze regeling treedt in werking één dag na bekendmaking en werkt terug naar 1 januari 2013.
Deze regeling wordt aangehaald als “Beleidsregels waarschuwing of matiging boete socialezekerheidswetten Stadskanaal 2013”.
Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 26 maart 2013.
Burgemeester en wethouders,
de heer G.J. van der Zanden mevrouw B.A.H. Galama
secretaris,
burgemeester