Organisatie | Sint Anthonis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester |
Citeertitel | Verordening op de vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | algemeen |
Datum ondertekening inwerkingstredingbesluit 21-09-2009
Bron ondertekening inwerkingstredingbesluit PeelrandWijzer 30-09-2009
Gemeentewet en circulaire Procedureregels benoemings burgemeesters van de ministerie van Binnenlandse Zaken en Konikrijkrelaties van 4 novmeber 2005
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2009 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling. | 21-09-2009 PeelrandWijzer 30-09-2009 | Onbekend. |
Verordening op de vertrouwenscommissie benoemingsprocedure burgemeester
De Raad van de gemeente Sint Anthonis;
gelezen het voorstel van het Presidium van 25 augustus 2009;
gelet op de Gemeentewet en de circulaire Procedureregels benoeming burgemeesters van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 november 2005, kenmerk 2005-278431;
vast te stellen de volgende “Verordening op de vertrouwenscommissie benoemingspro-cedure burgemeester“.
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. De commissaris: de commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant;
b. De commissie: de vertrouwenscommissie.
1. De commissie heeft tot taak een door de commissaris aan te reiken selectie van kan-didaten te beoordelen.
2. De commissie voert daartoe gesprekken met de door de commissaris geselecteerde kandidaten.
3. Indien de commissie gesprekken wenst te voeren met eventueel andere op de lijst van sollicitanten voorkomende kandidaten, die hetzij zich uit eigener beweging tot de commissie hebben gewend, hetzij door de commissie worden uitgenodigd, doet zij daarvan onverwijld mededeling aan de commissaris.
4. Indien de commissie besluit een door de commissaris geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, worden de commissaris en de kandidaat door haar schriftelijk, met ver-melding van redenen, van de beslissing op de hoogte gesteld.
5. De gesprekken met en de oordeelsvorming over de sollicitanten vinden plaats in aanwezigheid van en door die raadsleden die lid zijn van de commissie.
1. Nadat de commissie haar standpunt over de geschiktheid van de door haar ontvan-gen kandidaten heeft bepaald, brengt zij schriftelijk en gemotiveerd verslag uit aan de raad en aan de commissaris.
2. De commissie brengt haar in artikel 3 lid 1 bedoeld verslag uit op basis van de door de commissaris verstrekte informatie over de kandidaten en op basis van de informa-tie ontleend aan het gesprek met de door haar ontvangen kandidaten, zulks na we-ging van een en ander.
3. De commissie doet het verslag aan de raad vergezeld gaan van een conceptaanbe-veling van tenminste twee kandidaten die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.
4. De commissie geeft in haar verslag tevens een beredeneerde volgorde van aanbeve-ling aan.
1. Het verslag aan de raad en de commissaris, bedoeld in artikel 3 lid 1 en de concept-aanbeveling aan de raad, bedoeld in artikel 3 lid 3, worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.
2. In het verslag aan de raad en de commissaris kunnen leden van de commissie van minderheidsstandpunten blijk geven.
3. Bij staking van stemmen over het uit te brengen verslag aan de raad en de commis-saris, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering.
4. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden in het verslag de verschillende meningen binnen de com-missie ter kennis van de raad en de commissaris gebracht.
5. De commissie kan de commissaris vragen in de gelegenheid te worden gesteld de op schrift gestelde opvattingen mondeling toe te lichten.
1. De leden van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent het-geen direct of indirect aan hen als lid van de commissie ter kennis is gekomen.
2. De geheimhoudingsplicht van de commissie geldt ook ten opzichte van raadsleden die geen lid van de commissie zijn of lid van de commissie zijn geweest.
3. Deze geheimhouding geldt zowel tijdens het bestaan van de commissie als na ont-binding van de commissie.
4. De leden een tot en met drie van dit artikel zijn op overeenkomstige wijze van toe-passing op degene die op grond van artikel 7 de commissie ambtelijke bijstand ver-leent en de adviseurs van de commissie.
5. De geheimhouding brengt onder meer met zich mee dat, anders dan door tussen-komst van de commissaris, geen inlichtingen – schriftelijk of mondeling – kunnen worden ingewonnen over de sollicitanten en dat overleg met derden is uitgesloten.
6. De commissie treft een voorziening met betrekking tot de wijze waarop de privacybe-langen van de sollicitant verder worden beschermd, bijvoorbeeld bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken en bij het voeren van de correspondentie.
7. Er vindt geen correspondentie plaats over kandidaten, over met kandidaten gevoerde gesprekken of andere informatie via e-mail.
1. De commissie bestaat uit gemeenteraadsleden, waarbij geldt dat per fractie één lid door de gemeenteraad wordt benoemd.
2. Plaatsvervangende leden worden niet benoemd.
3. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.
1. De vertrouwenscommissie wordt ambtelijk ondersteund door de raadsgriffier.
2. Een of meer wethouders en de gemeentesecretaris kunnen als adviseur aan de commissie worden toegevoegd. Adviseurs kunnen zich niet laten vervangen.
3. De raadsgriffier en de adviseurs zijn géén lid van de commissie en hebben géén stemrecht.
1. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk achten.
2. Van elke vergadering wordt door de voorzitter tenminste 24 uur van te voren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.
1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.
2. Alle stukken voor de commissie worden aan zijn adres gericht en vervolgens door hem ter bewaring aan de griffier overhandigd. De griffier bewaart de stukken in een afgesloten ruimte totdat de uiteindelijke archivering plaatsvindt.
3. Alle stukken die van de commissie uitgaan, worden door de griffier verzonden.
1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgende op die, waarop aan het gemeentebestuur bekend is gemaakt dat in de vacature is voor-zien.
2. De voorzitter en de raadsgriffier dragen er zorg voor dat op het in het eerste lid be-doelde tijdstip alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft opgemaakt, onver-wijld in een verzegelde envelop en gerubriceerd als “geheim” worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.
3. Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbren-ging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verkla-ring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15 lid 1 sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.
4. Originele bescheiden die de commissie van derden heeft ontvangen, worden onmid-dellijk aan dezen teruggezonden.
5. Alle overige bescheiden van de commissie en alle kopieën van de in dit artikel be-doelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.
In alle gevallen waarin deze verordening dan wel de Procedureregels niet voorzien, beslist de commissie.