Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Monumentenverordening 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmerliede en Spaarnwoude
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMonumentenverordening 2004
CiteertitelMonumentenverordening 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpmonumenten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Monumentenverordening, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 27 januari 1987.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Monumentenwet 1988, art. 15
  2. Gemeentewet, art. 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-02-201110-02-2011Intrekking

25-01-2011

Maak kennis met Haarlemmerliede en Spaarnwoude, 09-02-2011

RUI 11/002
03-07-200410-02-2011Nieuwe regeling

27-04-2004

www.haarlemmerliede.nl, 28-05-2004

RUI 04/004

Tekst van de regeling

Intitulé

Monumentenverordening 2004

De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 maart 2004;

 

gehoord de Monumentencommissie;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 15 van de Monumentenwet 1988;

 

besluit:

 

  • -

    in te trekken "Monumentenverordening" vastgesteld in 1987 en de verordeningen d.d. 28augustus 1989, 24 april 1990 en 25 januari 1994 inhoudende de eerste, tweede en derdewijziging van de monumentenverordening

  • -

    vast te stellen "Monumentenverordening 2004", inhoudende

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    monument:

    • a)

      zaak van algemeen belang wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

    • b)

      terrein van algemeen belang wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder a;

  • 2.

    gemeentelijk archeologisch monument: monument, bedoeld in lid1 sub b;

  • 3.

    beschermd gemeentelijk monument: monument, dat in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen;

  • 4.

    gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop de in overeenstemming met deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen zaken zijn geregistreerd;

  • 5.

    beschermd rijksmonument: monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

  • 6.

    beschermd provinciaal monument: monument, dat op de lijst van monumenten op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland is geplaatst;

  • 7.

    kerkelijk monument: monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijkegemeente, parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;

  • 8.

    de raad: de gemeenteraad van Haarlemmerliede en Spaamwoude;

  • 9.

    monumentencommissie: een door de raad ingestelde commissie, met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over detoepassing van de Monumentenwet 1988, deze verordening en andere zaken aangaande monumenten;

  • 10.

    bouwhistorisch onderzoek: in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument.

Artikel 2 Het gebruik van het monument

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Hoofdstuk 2. Monumentencommissie

Artikel 3 Taken en bevoegdheden

Burgemeester en wethouders vragen de monumentencommissie advies over:

  • 1.

    het te voeren of gevoerde monumentenbeleid;

  • 2.

    hun voomemen tot aanwijzing, wijziging of intrekking van de aanwijzing van monumenten tot beschermd gemeentelijk monument;

  • 3.

    een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 16 en 21 van deze verordening;

  • 4.

    het subsidiebeleid voor monumenten;

  • 5.

    de wijze van voorlichting over het monumentenbeleid.

Artikel 4

De monumentencommissie kan burgemeester en wethouders uit eigen beweging adviseren over aangelegenheden die zij in het belang van haar taakgebied nuttig oordeelt.

Artikel 5

De monumentencommissie laat zich bij het uitbrengen van adviezen uitsluitend leiden dooroverwegingen van geschiedkundig, architectonisch, cultuur- of sociaal-historisch belang.

Artikel 6 Samenstelling

  • 1.

    De monumentencommissie dient te bestaan uit minimaal vier en maximaal zeven leden enis als volgt samengesteld:

    • a)

      een voorzitter

    • b

      twee leden die op grond van hun belangstelling voor monumentenzorg en/ofhun deskundigheid op het gebied van architectuur, stedenbouw, geografie of historie voor benoeming in aanmerking komen;

    • c)

      overige leden.

  • 2.

    De benoeming van de leden geschiedt door de raad op voorstel van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    De monumentencommissie wordt bijgestaan door een door burgemeester en wethouders aan te wijzen secretaris.

  • 4.

    De benoeming van de leden geschiedt telkens voor een periode van zes jaar.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in lid 4 treden om de twee jaar -voor het eerst in 2006- twee leden af volgens een door de monumentencommissie in te stellen rooster.

  • 6.

    Aftredende leden zijn terstond herbenoembaar; zij blijven hun functie waarnemen totdat een nieuwe benoeming heeft plaatsgevonden.

  • 7.

    De leden kunnen te allen tijde hun ontslag nemen.

Artikel 7 Werkwijze

  • 1.

    In de vergadering van de monumentencommissie zijn alle leden stemgerechtigd.

  • 2.

    Beslissingen worden met absolute meerderheid van stemmen genomen.De minderheid kan vorderen dat van haar mening in het advies aan burgemeester enwethouders melding wordt gemaakt.

  • 3.

    Indien de stemmen staken, worden in het advies aan burgemeester en wethouders dezienswijzen van de voor- en tegenstanders meegedeeld.

  • 4.

    De leden mogen niet tegenwoordig zijn bij de beraadslaging of deelnemen aan stemmingover onderwerpen die hen rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaan of waarbij zij alsvertegenwoordiger zijn betrokken.

Artikel 8
  • 1.

    De monumentencommissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of opverzoek van minimaal twee stemgerechtigde leden, doch minimaal twee maal per jaar.

  • 2.

    De monumentencommissie mag niet beraadslagen of besluiten, indien niet minimaal de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 3.

    De vergaderingen van de monumentencommissie zijn openbaar.

  • 4.

    De deuren worden gesloten wanneer de voorzitter dit nodig oordeelt of het door twee leden wordt gevorderd.

  • 5.

    De verslagen van de vergaderingen worden toegezonden aan burgemeester en wethouders

Artikel 9

De leden ontvangen per bijgewoonde vergadering een door de raad vastgesteldevacatievergoeding.

Hoofdstuk 3. Beschermde gemeentelijke monumenten

Paragraaf 1 De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument en deregistratie op de gemeentelijke monumentenlijst

Artikel 10 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag, een monumentaanwijzen als beschermd gemeentelijk monument.

  • 2.

    Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen,vragen zij advies aan de monumentencommissie. In spoedeisende gevallen kan hetvragen van dit advies achterwege blijven.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de aanwijzing van een monument als beschermd gemeentelijk monument bepalen dat bouwhistorisch onderzoek wordt verricht.

  • 4.

    Voordat burgemeester en wethouders een kerkelijk monument aanwijzen, voeren zij overleg met de eigenaar.

  • 5.

    De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland.

Artikel 11 Termijn advies en aanwijzingsbesluit

  • 1.

    De monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen acht weken na ontvangstvan het verzoek van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen twaalf weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 20 weken na de adviesaanvraag.

Artikel 12 Mededeling

De aanwijzing als bedoeld in artikel 10 eerste lid wordt medegedeeld aan degenen die alszakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en aan de ingeschrevenhypothecaire schuldeisers.

Artikel 13 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

  • 1.

    Burgemeester en wethouders registreren het beschermde gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.

  • 2.

    De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het beschermde gemeentelijke monument.

Artikel 14 Wijzigen van de aanwijzing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.

  • 2.

    Artikel 10 tweede, derde en vierde lid, alsook artikel 11 eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging.

  • 3.

    Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is blijft overeenkomstige toepassing van artikel 10 tweede, derde en vierde lid, alsook artikel 11 eerste lid achterwege.

  • 4.

    De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Artikel 15 Intrekken van de aanwijzing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing intrekken.

  • 2.

    Artikel 10 tweede lid en artikel 11 zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking.

  • 3.

    De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of aan artikel 3 van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland.

  • 4.

    De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten.

Artikel 16 Verbodsbepaling

  • 1.

    Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen.

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:

    • a)

      een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

    • b)

      een beschermd gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 17 De aanvraag

De aanvraag van de vergunning als bedoeld in artikel 16 tweede lid moet worden ingediendbij burgemeester en wethouders.

Artikel 18 Advies van de monumentencommissie en beslissing op de aanvraag

  • 1.

    Burgemeester en wethouders vragen advies aan de monumentencommissie voordat zij beslissen op de aanvraag.

  • 2.

    Binnen acht weken na de adviesaanvraag brengt de monumentencommissie schriftelijk advies uit aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag, op de aanvraag van de vergunning.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in het derde lid genoemde termijn van 16 weken met ten hoogste tien weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan kennis geven binnen de in het derde lid genoemde termijn van 16 weken.

  • 5.

    Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het derde of vierde lid, wordt de vergunning geacht te zijn geweigerd.Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het derde of vierde lid, wordt de vergunning geacht te zijn geweigerd.

  • 6.

    Een vergunning op grond van deze verordening treedt pas in werking op het moment dat:

    • a)

      de bezwaar- of beroepstermijn voor derden is verstreken zonder dat bezwaar of beroep is ingediend,

    • b)

      beslist is op een verzoek om een voorlopige voorziening,

    • c)

      beslist is op het beroep van derden en geen verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan.

Artikel 19 Kerkelijk monument

Burgemeester en wethouders geven met betrekking tot een beschermd kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van artikel 16 tweede lid dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een beschikking betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.

Artikel 20 Intrekken van de vergunning

  • 1.

    De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken indien:

    • a)

      blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • b)

      blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften als bedoeld in artikel 16, tweede lid, niet naleeft;

    • c)

      de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen;

    • d)

      niet binnen 1 jaar van de vergunning gebruik wordt gemaakt.

  • 2.

    De beschikking tot intrekking wordt in afschrift gezonden aan de monumentencommissie.

Hoofdstuk 4. Beschermde rijksmonumenten

Artikel 21 Vergunning voor beschermd rijksmonument

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument met de naar voren gebrachte zienswijzen aan de monumentencommissie na afloop van de termijn van 14 dagen, bedoeld in artikel 12 tweede lid van de Monumentenwet 1988.

  • 2.

    De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.

  • 3.

    Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de monumentencommissie geacht geadviseerd te hebben.

Hoofdstuk 5. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 22 Strafbepaling

Hij, die handelt in strijd met artikel 16 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 23 Opsporingsbevoegdheid

De opsporing van de in artikel 22 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van hetWetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen diedoor burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn

belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 24 Binnentreden

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegde gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 25 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 3 juli 2004.

  • 2.

    De monumentenverordening, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 27 januari 1987, wordt ingetrokken op 3 juli 2004.

  • 3.

    De op grond van de ingevolge het tweede lid ingetrokken verordening geregistreerde beschermde gemeentelijke monumenten worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 4.

    Aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 10 van de in het tweede lid genoemde ingetrokken verordening die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van artikel 11, 12 en 13 van de in het tweede lid genoemde verordening.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Monumentenverordening 2004".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 april2004.

De voorzitter, De griffier,