Organisatie | Kaag en Braassem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening Ioaw en Ioaz gemeente Kaag en Braassem 2013 |
Citeertitel | Maatregelenverordening Ioaw en Ioaz gemeente Kaag en Braassem 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Maatregelenverordening Ioaw en Ioaz gemeente Kaag en Braassem 2012
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-03-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 11-03-2013 Witte Weekblad, 27-03-2013 | 13.011 |
De raad van de gemeente Kaag en Braassem;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 januari 2013;
gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 108, tweede lid Gemeentewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, tweede lid Ioaw, alsmede artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, eerste lid Ioaz;
vast te stellen: de "Maatregelenverordening Ioaw en Ioaz gemeente Kaag en Braassem 2013"
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college de verplichtingen als bedoeld in artikel 13, tweede of vierde lid Ioaw/Ioaz of artikel 37 Ioaw/Ioaz niet naar behoren nakomt, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd. Daarnaast wordt tevens een maatregel opgelegd indien belanghebbende onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de Ioaw/Ioaz zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.
Artikel 4 Hoogte en duur van de maatregel
De duur van de maatregel als bedoeld in het tweede lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd, wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Artikel 5 Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd of geweigerd, het bedrag waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd of geweigerd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.
Artikel 7 Afzien van het opleggen van een maatregel
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien:
de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte een uitkering is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 10 Indeling in categorieën
Gedragingen van de belanghebbende waardoor de verplichtingen op grond van artikel 37 van de Ioaw/Ioaz, anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c Ioaw/Ioaz, niet of onvoldoende zijn nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Artikel 11 De hoogte en duur van de maatregel
In afwijking van het eerste lid, onder c, legt het college, indien belanghebbende een uitkering ontvangt op grond van de Ioaw en de belemmerende gedragingen, bedoeld in artikel 10, derde lid, onder a, dusdanige vormen aannemen dat gesproken moet worden van het door eigen toedoen niet verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, voor onbepaalde duur een maatregel op ter hoogte van 100 procent van de uitkeringsnorm.
Hoofdstuk 3 Het door eigen toedoen verliezen van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede het nalaten algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden
Hoofdstuk 4 Overige gedragingen die leiden tot een maatregel
Artikel 14 Zeer ernstige misdragingen
Onverminderd artikel 4, eerste lid, legt het college een maatregel op van veertig procent van de uitkeringsnorm, indien belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college, raadsleden of Kaag en Braassemse gemeenteambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de Ioaw/Ioaz.
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan, indien sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.
In afwijking van artikel 4, derde lid bedraagt de maatregel honderd procent van de uitkeringsnorm, indien binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel als bedoeld in het eerste lid, is opgelegd, sprake is van eenzelfde als verwijtbaar aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om af te zien van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, als bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 11 maart 2013.
de griffier,
drs. B.S.M. Sepers
de voorzitter,
mr. K.M. van der Velde - Menting
Op 15 december 2009 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het Wetsvoorstel bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (Wet BUIG). Met de inwerkingtreding van de Wet BUIG per 1 januari 2010 krijgt de gemeente een grotere beleidsmatige rol en financiële verantwoordelijkheid rond de uitvoering van de Ioaw, Ioaz, Wwik en Bbz2004.
De Ioaw, Ioaz en het Bbz 2004 kenden tot 1 januari 2010 een financieringssystematiek waarbij 75% bij het Rijk kon worden gedeclareerd en 25% drukte op het gemeentelijke budget; de Wwik kende daarnaast een financieringssystematiek waarbij 100% kon worden gedeclareerd. Per 1 januari 2010 is een systeem van volledige budgetfinanciering ingevoerd, zoals dit nu van toepassing is op het Wwb-inkomensdeel. Met de Wet BUIG worden de financiële middelen van de ‘kleine inkomensregelingen’ gebundeld in het volledig gebudgetteerde I-deel dat de gemeente ontvangt voor de bijstandsverstrekking op grond van de Wwb. Gemeenten krijgen door de wet aldus een grotere verantwoordelijkheid en lopen ook meer financieel risico.
Opmerking: Niet gebundeld met het I-deel wordt de financiering van de kosten van levensonderhoud van gevestigde, oudere en beëindigende zelfstandigen en van bedrijfskapitaal vanuit het Bbz 2004. Hiervoor blijft aparte financiering bestaan.
Door de Wet BUIG wordt het aantal landelijke regels verder sterk teruggedrongen. In de plaats komt een grotere beleidsruimte voor de gemeenten. Daardoor worden de gemeenten ook gevorderd om op een aantal punten zelf beleid te ontwikkelen.
De huidige verordening voorziet daarbij in het afstemmingsbeleid voor de Ioaw en Ioaz. Dit beleid was geregeld bij Algemene Maatregel van Bestuur. Deze landelijke regelingen, alsmede de nog bestaande boetebepalingen, zijn echter met de Wet BUIG komen te vervallen. Op basis van het inwerkingtredingbesluit is het aan de gemeente om in een bij verordening vastgelegd beleid te voorzien.
In deze verordening is er daarbij voor gekozen om met betrekking tot de Ioaw en Ioaz te komen tot een zo veel mogelijk analoog aan het Wwb-regime toe te passen afstemmingsbeleid.
Dit artikel bevat de verschillende begripsomschrijvingen. Een aantal omschrijvingen verdient enige extra aandacht.
Gekozen is voor een definitie die gelijktijdig naar beide wetten verwijst nu een groot deel van de bepalingen in beide wetten identiek is qua nummering en inhoud en aldus voorkomen wordt dat steeds specifiek naar elke afzonderlijke wet verwezen moet worden.
De Wwb werkt met verlagingen op de netto bijstand. Om een identiek systeem in de Ioaw en Ioaz te creëren is het wenselijk om een begrip te introduceren dat verwijst naar een netto norm.
In afwijking van de Wwb wordt ook het blijvend of tijdelijk (gedeeltelijk) weigeren van de uitkering binnen deze verordening als maatregel aangemerkt. Dit houdt verband met de extra mogelijkheden binnen de Ioaw en Ioaz op dit vlak.
Qua inkomensbegrip wordt aangesloten bij het inkomensbegrip binnen de Ioaw en Ioaz. Dit wijkt af van het binnen de Wwb gehanteerde inkomensbegrip.
Daar de in artikel 20, tweede lid Ioaw opgenomen bevoegdheden tot het opleggen van een maatregel, blijkens dat artikel, daar enkel gelden voor de persoon die is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking, is ook het begrip belanghebbende in die zin ingeperkt.
Dit artikel bundelt het bepaalde in artikel 20, eerste lid Ioaz en artikel 20, tweede lid Ioaw.
Zoals reeds aangegeven wordt de maatregel toegepast op de netto norm.
Dit artikel bepaalt de algemene duur van een maatregel op één maand. Door de duur van de maatregel in de algemene bepalingen op te nemen, wordt voorkomen dat overal waar een maatregel wordt genoemd steeds weer moet worden aangegeven dat deze voor één maand wordt opgelegd. Het derde lid maakt hier een algemene uitzondering op, door bij recidive de duur te verdubbelen.
Deze artikelen zijn identiek aan hetgeen hierover in de model afstemmingsverordening is opgenomen.
Ten opzichte van de Wwb afstemmingsverordening zijn in deze bepaling géén gedragingen opgenomen die verband houden met het niet aanvaarden dan wel het door eigen toedoen verliezen van algemeen geaccepteerde arbeid. Dit houdt verband met het feit dat juist bij deze gedragingen de Ioaw en Ioaz de mogelijkheid biedt tot tijdelijke of blijvende (gedeeltelijke) weigering van de uitkering. De sanctie bij deze vorm van gedragingen is daarom in een apart hoofdstuk opgenomen.
In het tweede lid is uitwerking gegeven aan de binnen de Ioaw geboden mogelijkheid om ook bij het door eigen toedoen niet verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid de uitkering (gedeeltelijk) te weigeren voor onbepaalde tijd.