Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening stimulering deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten |
Citeertitel | Verordening stimulering deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening meedoen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | intrekking | 02-04-2013 De Stad Nijkerk, 10-04-2013 | 2013-016B | |
01-01-2008 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 18-10-2007 De Stad Nijkerk, 27-12-2007 | Rvs. 2007-045 |
De bijdrage wordt verstrekt in de kosten van nader door het college te bepalen activiteiten op het gebied van:
Geen bijdrage wordt verstrekt indien de aanvrager hoofdzakelijk een inkomen heeft uit een zelfstandig beroep of bedrijf en geen succesvol beroep heeft gedaan op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen voor aanvullende kosten van levensonderhoud.
De bijdrage wordt vóór het einde van het kalenderjaar aangevraagd bij het college met behulp van een daarvoor bestemd aanvraag- en inlichtingenformulier.
Nadat is vastgesteld dat de aanvrager voldoet aan de bepalingen van deze verordening en de krachtens deze verordening gestelde regels verstrekt het college een toekenningsbeschikking waaruit blijkt voor welke personen, tot welk maximumbedrag en voor welke activiteiten de aanvrager in het betreffende kalenderjaar aanspraak kan maken op vergoeding van kosten als bedoeld in deze verordening.
de griffier
de heer mr. F.E.CONTANT
de voorzitter
de heer mr. drs. G.D.RENKEMA
In het Collegeprogramma 2006-2010 “Werk maken van woorden” is onder andere opgenomen om het idee van een sociale strippenkaart uit te werken in een concreet raadsvoorstel. Door middel van een dergelijke faciliteit kan aan mensen met een minimuminkomen korting worden gegeven op de kosten van uiteenlopende activiteiten en voorzieningen. Sommige grotere gemeenten kennen een dergelijke strippenkaart of een stadspas. Andere gemeenten hanteren een soort declaratiesysteem. In Nijkerk wordt gekozen voor een declaratiesysteem, met name omdat dit eenvoudiger uitvoerbaar is.
Deze verordening biedt inwoners van de gemeente Nijkerk, die een minimuminkomen hebben, de mogelijkheid om kosten van sociaal-culturele en sportactiviteiten te declareren bij de gemeente, tot een maximum van € 150 per persoon (gezinslid) binnen de doelgroep.
Voor de uitvoering kan het college een nadere regeling of een beleidsregel vaststellen.
De aanleiding tot het maken van de onderhavige verordening is het gewijzigde regime voor bijzonder bijstand dat is ingevoerd met de inwerkingtreding van de Wet Werk en Bijstand (verder te noemen WWB). Door de WWB is de mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken grotendeels vervallen. Deze mogelijkheid is alleen gehandhaafd voor chronisch zieken en gehandicapten, collectieve aanvullende ziektekostenverzekeringen (art. 10 lid 2, Invoeringswet WWB) en voor personen van 65 jaar en ouder (art. 35, lid 3 WWB), waarvan meer dan de helft van de chronisch zieken en gehandicapten tot deze doelgroep behoort.
In de WWB wordt onderscheid gemaakt tussen algemene bijstand en bijzondere bijstand. Algemene bijstand is de bijstand ter voorziening in de algemene noodzakelijke kosten van bestaan. Bijzondere bijstand wordt toegekend voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm. Bij bijzondere bijstand dient het altijd te gaan om kosten die voor een individu bijzonder en noodzakelijk zijn. De kosten van deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten worden daar niet toe gerekend; zij behoren in beginsel tot de algemene kosten van het bestaan. In financiële zin betekenen deze kosten echter een behoorlijke aanslag op het netto besteedbaar inkomen van het individu of het gezin, zodat mensen met een minimum inkomen vaak af moeten zien van deelname. De Verordening beoogt de deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten te stimuleren, door de financiële drempels te verlagen.
Het creëren van een aanvullende inkomensvoorziening voor mensen met een laag inkomen, buiten het kader van de Wet werk en bijstand, is geen bevoegdheid van het college. De gemeenteraad heeft wel de bevoegdheid om, op basis van de algemene verordenende bevoegdheid in de Gemeentewet, een dergelijke regeling in te stellen. Dit sluit ook aan bij het budgetrecht van de raad.
De verordening bevat hoofdlijn van de regeling, zoals de bevoegdheid van het college, de begrenzing van de doelgroep en het maximum van de vergoeding. De verdere invulling wordt aan het college overgelaten.
Alle inwoners van de gemeente Nijkerk die een minimuminkomen ontvangen, kunnen een aanvraag voor gemaakte kosten indienen. De leefvorm is hierbij niet belangrijk. De criteria waaraan voldaan moet worden:
-Het inkomen is lager dan de inkomensgrens; deze inkomensgrens bedraagt voor meerpersoonshuishoudens 120% van het bruto wettelijk minimumloon. De vaststelling van het inkomen vindt plaats over de maand, voorafgaand aan die waarin de aanvraag wordt ingediend. Onder inkomen wordt hier verstaan: inkomen uit arbeid, uitkering, pensioen en alimentatie.
De aanvrager is verplicht de nodige bewijsstukken over te leggen van het inkomen en van de gemaakte kosten.
De verordening omschrijft de doeleinden waarvoor een bijdrage kan worden verkregen. Het college werkt dit nader uit.
De bijdrage is in eerste instantie gemaximeerd op € 150 per gezinslid. Daarbij geldt dat ten hoogste de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed.
De voorwaarden spreken voor zich.
Er wordt in beperkte mate onderscheid gemaakt tussen gezinssituaties.
Door dit artikel wordt op eenvoudige wijze toetsbaar of aan het inkomenscriterium wordt voldaan.
De aanvraagprocedure wordt nader door het college ingevuld.
Het is de bedoeling de beslissingen op de aanvraag zodanig te mandateren dat binnen een korte periode, bijvoorbeeld twee weken, op de aanvraag kan worden beslist. De beslissing moet in elk geval binnen vier weken tot stand komen.
De aanvrager ontvangt een toekenningsbeschikking waarmee de aanspraak op een bijdrage wordt vastgesteld. Uitbetaling vindt plaats op declaratiebasis.
De aanvraagprocedure wordt nader door het college ingevuld.
Er kunnen zich situaties voordoen waarin strikte toepassing van de verordening niet redelijk is. Voor die situaties is de harheidsclausule bedoeld. Het gebruik van deze clausule dient een uitzondering te zijn.
De verordening geldt voor het eerst in 2008. De uitwerkingsregels van het college treden gelijktijdig in werking.