Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nijkerk

Verordening stimulering deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nijkerk
Officiële naam regelingVerordening stimulering deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten
CiteertitelVerordening stimulering deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Beleidsregel kostendeclaratie van sociaal-culturele en sportieve activiteiten, Cbsl. 2007-09-18 nr. 4

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200801-01-2013nieuwe regeling

18-10-2007

De Stad Nijkerk, 27-12-2007

Rvs. 2007-045

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening stimulering deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten

De raad van de gemeente Nijkerk;

gelezen het collegevoorstel van 18 september 2007;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening stimulering deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: de persoon van 18 jaar of ouder die een zelfstandige huishouding voert, die ten behoeve van zichzelf, zijn partner en/of minderjarige kinderen een bijdrage vraagt als bedoeld in deze verordening.

  • b.

    inkomen: de inkomsten van een aanvrager en eventuele partner, verkregen uit arbeid, uitkering, pensioen en alimentatie.

Artikel 2 Grondslag

  • 1. Het college verstrekt aan personen die deel uitmaken van de doelgroep, op aanvraag een bijdrage in de kosten van deelname aan sociaal-culturele en sportactiviteiten met inachtneming van de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Het college stelt ter uitvoering van deze verordening nadere regels en/of beleidsregels vast.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1. De doelgroep bestaat uit personen, woonachtig in de gemeente Nijkerk, die voor zichzelf of samen met een partner en/of minderjarige kinderen een zelfstandige huishouding voeren, en daarbij afhankelijk zijn van een inkomen dat lager is dan het norminkomen als bedoeld in deze verordening.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid komen ook bewoners van een verzorgingstehuis die geen zelfstandige huishouding voeren in aanmerking voor een bijdrage op grond van deze verordening, mits hun inkomen lager is dan het norminkomen als bedoeld in deze verordening.

Artikel 4 Activiteiten

De bijdrage wordt verstrekt in de kosten van nader door het college te bepalen activiteiten op het gebied van:

  • -

    sportbeoefening

  • -

    maatschappelijke deelname

  • -

    cultuur en recreatie

  • -

    vorming en ontspanning.

Artikel 5 Maximum bijdrage

De bijdrage bedraagt maximaal € 150 per gezinslid per kalenderjaar.

Artikel 6 Voorwaarden

  • 1. De aanvrager en de personen op wie de aanvraag mede betrekking heeft staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Nijkerk.

  • 2. De aanvrager en de personen op wie de aanvraag mede betrekking heeft bezitten de Nederlandse nationaliteit of beschikken over een geldige verblijfstitel in Nederland.

  • 3. Het inkomen van de aanvrager en diens eventuele partner bedraagt in totaal niet meer dan het norminkomen bedoeld in artikel 7.

Artikel 7 Norminkomen

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende norminkomens.

  • a.

    Voor een meerpersoons huishouden: 120% van het bruto wettelijk minimumloon.

  • b.

    Voor een éénpersoons huishouden: 100% van het van toepassing zijnde bruto wettelijk minimumloon.

  • c.

    Voor een bewoner van een verzorgingshuis: 120% van de toepasselijke bruto AOW-uitkering.

Artikel 8 Uitsluitingen

Geen bijdrage wordt verstrekt indien de aanvrager hoofdzakelijk een inkomen heeft uit een zelfstandig beroep of bedrijf en geen succesvol beroep heeft gedaan op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen voor aanvullende kosten van levensonderhoud.

Artikel 9 Aanvraag

De bijdrage wordt vóór het einde van het kalenderjaar aangevraagd bij het college met behulp van een daarvoor bestemd aanvraag- en inlichtingenformulier.

Artikel 10 Beslissing

  • 1. Op de aanvraag wordt binnen vier weken beslist.

  • 2. Nadat is vastgesteld dat de aanvrager voldoet aan de bepalingen van deze verordening en de krachtens deze verordening gestelde regels verstrekt het college een toekenningsbeschikking waaruit blijkt voor welke personen, tot welk maximumbedrag en voor welke activiteiten de aanvrager in het betreffende kalenderjaar aanspraak kan maken op vergoeding van kosten als bedoeld in deze verordening.

  • 3. Indien geen toekenningsbeschikking wordt afgegeven ontvangt de aanvrager een schriftelijke weigering.

Artikel 11 Declaraties

  • 1. De aanvrager kan binnen de grenzen van de toekenningsbeschikking declaraties van gemaakte kosten indienen bij het college.

  • 2. Declaraties met betrekking tot een kalenderjaar kunnen worden ingediend tot 31 januari van het daarop volgende jaar.

  • 3. Gedeclareerde bedragen worden getoetst aan de toekenningsbeschikking en het in of krachtens deze verordening bepaalde.

Artikel 12 Verplichtingen

De aanvrager is verplicht:

  • a.

    alle bewijsstukken over te leggen die het college noodzakelijk vindt voor de beoordeling van de aanvraag en voor het uitbetalen van de declaraties;

  • b.

    de bijdrage terug te betalen indien deze door toedoen van de aanvrager ten onrechte is verstrekt.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening stimulering deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Nijkerk d.d.

18 oktober 2007,

de griffierde heer mr. F.E.CONTANT
de voorzitterde heer mr. drs. G.D.RENKEMA

ALGEMENE TOELICHTING

In het Collegeprogramma 2006-2010 “Werk maken van woorden” is onder andere opgenomen om het idee van een sociale strippenkaart uit te werken in een concreet raadsvoorstel. Door middel van een dergelijke faciliteit kan aan mensen met een minimuminkomen korting worden gegeven op de kosten van uiteenlopende activiteiten en voorzieningen. Sommige grotere gemeenten kennen een dergelijke strippenkaart of een stadspas. Andere gemeenten hanteren een soort declaratiesysteem. In Nijkerk wordt gekozen voor een declaratiesysteem, met name omdat dit eenvoudiger uitvoerbaar is.

Deze verordening biedt inwoners van de gemeente Nijkerk, die een minimuminkomen hebben, de mogelijkheid om kosten van sociaal-culturele en sportactiviteiten te declareren bij de gemeente, tot een maximum van € 150 per persoon (gezinslid) binnen de doelgroep.

Voor de uitvoering kan het college een nadere regeling of een beleidsregel vaststellen.

De aanleiding tot het maken van de onderhavige verordening is het gewijzigde regime voor bijzonder bijstand dat is ingevoerd met de inwerkingtreding van de Wet Werk en Bijstand (verder te noemen WWB). Door de WWB is de mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken grotendeels vervallen. Deze mogelijkheid is alleen gehandhaafd voor chronisch zieken en gehandicapten, collectieve aanvullende ziektekostenverzekeringen (art. 10 lid 2, Invoeringswet WWB) en voor personen van 65 jaar en ouder (art. 35, lid 3 WWB), waarvan meer dan de helft van de chronisch zieken en gehandicapten tot deze doelgroep behoort.

In de WWB wordt onderscheid gemaakt tussen algemene bijstand en bijzondere bijstand. Algemene bijstand is de bijstand ter voorziening in de algemene noodzakelijke kosten van bestaan. Bijzondere bijstand wordt toegekend voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm. Bij bijzondere bijstand dient het altijd te gaan om kosten die voor een individu bijzonder en noodzakelijk zijn. De kosten van deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten worden daar niet toe gerekend; zij behoren in beginsel tot de algemene kosten van het bestaan. In financiële zin betekenen deze kosten echter een behoorlijke aanslag op het netto besteedbaar inkomen van het individu of het gezin, zodat mensen met een minimum inkomen vaak af moeten zien van deelname. De Verordening beoogt de deelname aan sociaal-culturele en sportieve activiteiten te stimuleren, door de financiële drempels te verlagen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 Grondslag

Het creëren van een aanvullende inkomensvoorziening voor mensen met een laag inkomen, buiten het kader van de Wet werk en bijstand, is geen bevoegdheid van het college. De gemeenteraad heeft wel de bevoegdheid om, op basis van de algemene verordenende bevoegdheid in de Gemeentewet, een dergelijke regeling in te stellen. Dit sluit ook aan bij het budgetrecht van de raad.

De verordening bevat hoofdlijn van de regeling, zoals de bevoegdheid van het college, de begrenzing van de doelgroep en het maximum van de vergoeding. De verdere invulling wordt aan het college overgelaten.

Artikel 3 Doelgroep

Alle inwoners van de gemeente Nijkerk die een minimuminkomen ontvangen, kunnen een aanvraag voor gemaakte kosten indienen. De leefvorm is hierbij niet belangrijk. De criteria waaraan voldaan moet worden:

-Het inkomen is lager dan de inkomensgrens; deze inkomensgrens bedraagt voor meerpersoonshuishoudens 120% van het bruto wettelijk minimumloon. De vaststelling van het inkomen vindt plaats over de maand, voorafgaand aan die waarin de aanvraag wordt ingediend. Onder inkomen wordt hier verstaan: inkomen uit arbeid, uitkering, pensioen en alimentatie.

De aanvrager is verplicht de nodige bewijsstukken over te leggen van het inkomen en van de gemaakte kosten.

Artikel 4 Activiteiten

De verordening omschrijft de doeleinden waarvoor een bijdrage kan worden verkregen. Het college werkt dit nader uit.

Artikel 5 Maximum bijdrage

De bijdrage is in eerste instantie gemaximeerd op € 150 per gezinslid. Daarbij geldt dat ten hoogste de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed.

Artikel 6 Voorwaarden

De voorwaarden spreken voor zich.

Artikel 7 Norminkomen

Er wordt in beperkte mate onderscheid gemaakt tussen gezinssituaties.

Artikel 8 Uitsluitingen

Door dit artikel wordt op eenvoudige wijze toetsbaar of aan het inkomenscriterium wordt voldaan.

Artikel 9 Aanvraag

De aanvraagprocedure wordt nader door het college ingevuld.

Artikel 10 Beslissing

Het is de bedoeling de beslissingen op de aanvraag zodanig te mandateren dat binnen een korte periode, bijvoorbeeld twee weken, op de aanvraag kan worden beslist. De beslissing moet in elk geval binnen vier weken tot stand komen.

Artikel 11 Declaraties

De aanvrager ontvangt een toekenningsbeschikking waarmee de aanspraak op een bijdrage wordt vastgesteld. Uitbetaling vindt plaats op declaratiebasis.

Artikel 12 Verplichtingen

De aanvraagprocedure wordt nader door het college ingevuld.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Er kunnen zich situaties voordoen waarin strikte toepassing van de verordening niet redelijk is. Voor die situaties is de harheidsclausule bedoeld. Het gebruik van deze clausule dient een uitzondering te zijn.

Artikel 14 Inwerkingtreding

De verordening geldt voor het eerst in 2008. De uitwerkingsregels van het college treden gelijktijdig in werking.