Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Damoclesbeleid Sittard-Geleen |
Citeertitel | Damoclesbeleid Sittard-Geleen |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
incl handhavingsbeleid
Artikel 13b Opiumwet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-03-2013 | 17-11-2018 | nieuwe regeling | 26-02-2013 Electronisch Gemeenteblad nr 10 - 6 maart 2013 | 26022013 |
De burgemeester van Sittard-Geleen:
dat artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
dat voor de toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 13b van de Opiumwet ten aanzien van de gedoogde coffeeshops aansluiting wordt gezocht bij het gestelde in de Aanwijzing Opiumwet en het landelijke gedoogbeleid voor coffeeshops, als verwoord in beleidsbrieven van de Minister van Veiligheid & Justitie;
dat er vanwege het belang van eenduidigheid van handhaving (de afstemming van bestuurlijk gedoogbeleid op strafrechtelijk gedoogbeleid) voor wordt gekozen om de landelijke criteria als verwoord in de Aanwijzing Opiumwet over te nemen;
dat met ingang van 1 mei 2012 het landelijke gedoogkader voor coffeeshops in Zuid-Nederland ingrijpend is gewijzigd, resulterend in de vaststelling van nieuw “Damoclesbeleid Sittard-Geleen” op 25 april 2012, welk beleid bij besluit van 29 mei 2012 is gewijzigd;
dat het landelijk gedoogbeleid laatstelijk wederom is gewijzigd, als verwoord in een brief van de Minister van Veiligheid & Justitie aan de Tweede Kamer d.d. 19 november 2012 en de op 13 december 2012 gewijzigde Aanwijzing Opiumwet, hetgeen aanleiding vormt voor de onderhavige 2e aanpassing van het Damoclesbeleid Sittard-Geleen;
dat voor de motivering van deze beleidswijziging verwezen zij naar de toelichting bij de Aanwijzing Opiumwet en de daarin genoemde brief van de Minister van Veiligheid en Justitie;
dat de navolgende criteria gelden bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop wordt opgetreden:
dat de Sittard-Geleense lokale driehoek de maximaal gedoogde handelsvoorraad van coffeeshops heeft vastgesteld op 500 gram.
dat deze voorschriften (AHOJG-BI-criteria en maximale handelshoeveelheid van 500 gram) in de voor deze inrichtingen verleende horeca-exploitatievergunningen staan.
dat deze vergunningen het voorschrift bevatten dat vanuit de coffeeshop geen paddo's of andersoortige smartproducten (incl. ecodrugs) verkocht mogen worden.
dat daarnaast een aantal kleine onderdelen aanpassing behoefden, zoals een nadere omschrijving van “neutrale zone”;
dat op 18 december 2012 lijst II, behorende bij de Opiumwet is aangepast met de plaatsing van het middel Qat op deze lijst;
gelet op het bepaalde in artikel 13b van de Opiumwet:
- het “Damoclesbeleid Sittard-Geleen”, vastgesteld d.d. 29 mei 2012in te trekken;
- ter uitvoering van artikel 13b Opiumwet nader herzien beleid vastte stellen als “Damoclesbeleid Sittard-Geleen 2013”
Neutrale zone: deel van de coffeeshop waarin de toegangscontrole en eventuele inschrijving van bezoekers (ten behoeve van een eigen systeem van een coffeeshop) plaatsvindt en geen verkoop is toegestaan (in de meest brede zin van het woord, daaronder derhalve tevens begrepen de verkoop van alcoholvrije dranken), welk deel uitsluitend bij de hoofdingang van de coffeeshop mag worden gesitueerd (als dat niet mogelijk is, is geen neutrale zone toegestaan) en welk deel maximaal 12 m² groot mag zijn.
In beginsel wordt als beleidsuitgangspunt gekozen voor het toepassen van bestuursdwang in de vorm van het opleggen van een last onder bestuursdwang en niet voor oplegging van een last onder dwangsom. De last onder bestuursdwang is een directer middel dat in tegenstelling tot de last onder dwangsom op termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden. Uiteindelijk is het doel om de ernstige gevolgen van de drugshandel, namelijk de inbreuk op de rechtsorde en de risico’s van de volksgezondheid, teniet te doen.
Bij oplegging van een last onder bestuursdwang wordt de eigenaar en/of huurder van de woning of de eigenaar en/of exploitant van het lokaal gelast de woning of het lokaal te sluiten en gesloten te houden voor een bepaalde periode. Indien niet wordt voldaan aan de last, wordt bestuursdwang toegepast, waarbij in principe wordt gekozen voor sluiting van de woning/het lokaal. Dit moet als de meest effectieve maatregel worden beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen. Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere bestuursrechtelijke maatregel dient te worden toegepast. Indien het bijvoorbeeld gaat om affichering in een coffeeshop zal de maatregel kunnen bestaan uit het verwijderen van de reclame-uitingen. In dit soort gevallen blijft ook de toepassing van een last onder dwangsom een optie.
Voor het toepassen van de bevoegdheid voortvloeiende uit 13b Opiumwet wordt er verwezen naar aanwezigheid van verdovende middelen op lijst I en II van de Opiumwet. Op lijst II is hennep in al zijn verschijningsvormen opgenomen, hiervan zijn alleen zaden uitgesloten. Op lijst II is Qat opgenomen, zijnde de bladeren en de takjes van de plant Catha Edulis Forsk.
Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van verdovende middelen volgt uit het woord “daartoe” dat de enkele aanwezigheid van verdovende middelen – waaronder hennep in al zijn verschijningsvormen - ten behoeve van verkoop, aflevering of verstrekking de bevoegdheid verschaft tot sluiting. Teneinde een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te leggen is het niet vereist dat de verdovende middelen daadwerkelijk zijn verhandeld.
Bij toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit 13b Opiumwet wordt aansluiting gezocht bij de artikelen 2, 3, 10 en 11 Opiumwet en de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid bij een hoeveelheid softdrugs van meer dan 5 gram, of bij een hoeveelheid harddrugs van meer dan 0,5 gram.
Een wijziging in de huursituatie wordt als niet terzake doende beschouwd indien deze wordt aangebracht nadat het voornemen tot oplegging van een last onder bestuursdwang is uitgegaan. De ratio hierachter is dat de verhuurder niet met het plaatsen van andere huurders onder de oplegging van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom kan uitkomen. Het is immers op dat moment nog steeds noodzakelijk de ernstige gevolgen van de drugshandel teniet te doen door onder meer de loop van een dergelijk pand te halen. Het enkel plaatsen van nieuwe huurders leidt niet tot het voorkomen van herhaling van een met de wet strijdige situatie.
Indien ondanks de waarschuwing binnen 3 jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van softdrugs, wordt het lokaal gesloten voor de duur van zes maanden. Wordt een overtreding geconstateerd ten aanzien van harddrugs, dan wordt het lokaal zonder waarschuwing gesloten voor de duur van twaalf maanden.
Indien binnen 3 jaar na de 2e overtreding een 3e overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van soft- of harddrugs, wordt het lokaal gesloten voor onbepaalde tijd. Indien er sprake is van een vergunning wordt bovendien de leidinggevende schriftelijk opgeroepen voor het horen van diens visie over de geconstateerde feiten en wordt het voornemen tot intrekken van de vergunning bekendgemaakt. Wanneer geen nieuwe feiten worden aangevoerd, wordt de vergunning ingetrokken.
Indien binnen 3 jaar nadat sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van harddrugs een 2e overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van harddrugs, wordt het lokaal gesloten voor onbepaalde tijd. Indien er sprake is van een vergunning wordt bovendien de leidinggevende schriftelijk opgeroepen voor het horen van diens visie over de geconstateerde feiten en wordt het voornemen tot intrekken van de vergunning bekendgemaakt. Wanneer geen nieuwe feiten worden aangevoerd, wordt de vergunning ingetrokken.
Indien binnen 3 jaar nadat sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van harddrugs een 2e overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van softdrugs, dan wordt het lokaal gesloten voor de duur van zes maanden. Indien binnen 3 jaar na de 2e overtreding een 3e overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van softdrugs, wordt het lokaal gesloten voor onbepaalde tijd. Indien er sprake is van een vergunning wordt bovendien de leidinggevende schriftelijk opgeroepen voor het horen van diens visie over de geconstateerde feiten en wordt het voornemen tot intrekken van de vergunning bekendgemaakt. Wanneer geen nieuwe feiten worden aangevoerd, wordt de vergunning ingetrokken.
Indien binnen 3 jaar na de 2e overtreding een 3e overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van softdrugs, wordt de woning gesloten voor de duur van zes maanden. Wordt een overtreding geconstateerd ten aanzien van harddrugs, dan wordt de woning zonder waarschuwing gesloten voor de duur van twaalf maanden.
Indien hierna binnen 3 jaar na de 2e overtreding een 3e overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van softdrugs, wordt de woning gesloten voor de duur van zes maanden. Wordt een overtreding geconstateerd ten aanzien van harddrugs, dan wordt de woning zonder waarschuwing gesloten voor de duur van twaalf maanden.
Specifiek ten aanzien van (gedoogde) coffeeshops met een exploitatievergunning:
Ingezetenen van Nederland (I):
Indien er sprake is van het overtreden van het ingezetenen criterium wordt bij de eerste constatering van een overtreding een waarschuwing gegeven dat de geconstateerde overtreding onmiddellijk gestaakt dient te worden. Indien ondanks de waarschuwing binnen 3 jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden. Indien binnen 3 jaar na de 2e overtreding een 3e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden. Indien binnen 3 jaar na de 3e overtreding een 4e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor onbepaalde tijd en wordt de vergunning ingetrokken.
Indien er sprake is van Affichering (A) wordt bij een eerste constatering van een overtreding een waarschuwing gegeven dat de affichering onmiddellijk dient te worden verwijderd. Indien daaraan geen gevolg wordt gegeven wordt een last onder bestuursdwang opgelegd gericht op het (laten) verwijderen van de reclame-uitingen of zal een last onder dwangsom worden opgelegd, zulks afhankelijk van de concrete situatie. Indien binnen 3 jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd wordt de inrichting gesloten voor de duur van één maand. Indien binnen 3 jaar na de 2e overtreding een 3e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor drie maanden.
Indien er sprake is van verkoop, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van Harddrugs (H) zal bij de eerste constatering van een overtreding zonder waarschuwing direct worden overgegaan tot sluiting van de inrichting voor de duur van twaalf maanden. In spoedeisende gevallen kan worden besloten dat op basis van artikel 5:31, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last. Indien binnen 3 jaar na een eerste constatering van een overtreding een 2e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor onbepaalde tijd en wordt de vergunning ingetrokken.
Indien er sprake is van Overlast (O) wordt bij de eerste constatering van een overtreding een waarschuwing gegeven dat de geconstateerde overtreding onmiddellijk gestaakt dient te worden. Indien ondanks de waarschuwing binnen 3 jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden. Indien binnen 3 jaar na de 2e overtreding een 3e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden. Indien binnen 3 jaar na de 3e overtreding een 4e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor onbepaalde tijd en wordt de vergunning ingetrokken.
Indien sprake is van toelating van of verkoop aan Jeugdigen (J) wordt bij de eerste constatering van een overtreding een waarschuwing gegeven dat de geconstateerde overtreding onmiddellijk gestaakt dient te worden. Indien ondanks de waarschuwing binnen 3 jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden. Indien binnen 3 jaar na de 2e overtreding een 3e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden. Indien binnen 3 jaar na de 3e overtreding een 4e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor onbepaalde tijd en wordt de vergunning ingetrokken.
Indien sprake is van verkoop van Grote hoeveelheden (meer dan 5 gram per transactie) (G) wordt bij de eerste constatering van een overtreding een waarschuwing gegeven dat de geconstateerde overtreding onmiddellijk gestaakt dient te worden. Indien ondanks de waarschuwing binnen 3 jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden. Indien binnen 3 jaar na de 2e overtreding een 3e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden. Indien binnen 3 jaar na de 3e overtreding een 4e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor onbepaalde tijd en wordt de vergunning ingetrokken.
Indien er in de inrichting een te grote handelsvoorraad wordt aangetroffen wordt bij de eerste constatering van een overtreding een waarschuwing gegeven dat de geconstateerde overtreding onmiddellijk gestaakt dient te worden. Indien ondanks de waarschuwing binnen 3 jaar hierna een 2e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor zes maanden. Indien binnen 3 jaar na de 2e overtreding een 3e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor twaalf maanden. Indien binnen 3 jaar na de 3e overtreding een 4e overtreding wordt geconstateerd, wordt de inrichting gesloten voor onbepaalde tijd en wordt de vergunning ingetrokken.
Dit beleid is overeengekomen in het lokale driehoeksoverleg van 26 februari 2013