Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsbesluit re-integratieverordening WWB 2013 |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit re-integratie WWB Breda 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | sociale zaken |
Deze regeling is vervangen door de Nadere regels Re-integratie Participatiewet Breda 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 27-05-2015 | 43518 | |
01-05-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 19-03-2013 Bredase Bode, 27-03-2013 | 40702 |
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Breda,
gelezen het voorstel 19 maart nr 40702 inzake de vaststelling van het uitvoeringsbesluit re-integratieverordening, de wijzigingen gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers,de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
ondersteuning: het geheel van activiteiten, al dan niet onderdeel uitmakend van een volledig traject of plan van aanpak en opgenomen in een door de gemeente opgesteld trajectplan of plan van aanpak, dat bijdraagt aan de bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt dan aan het leveren van een tegenprestatie voor de uitkering, met activiteiten wordt in dit verband hetzelfde als instrumenten bedoeld;
HOOFDSTUK 2 REGELS TEN AANZIEN VAN LOONKOSTENSUBSIDIE
De subsidie wordt slechts verstrekt als het gaat om een arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer voor een dusdanig aantal uren wordt aangesteld, dat zijn netto salaris meer bedraagt dan het voor hem geldende bijstandsniveau en het brutosalaris per saldo niet meer bedraagt dan 130% van het wettelijk minimumloon.
In afwijking van het vorige lid kan subsidie worden verstrekt, als het college ten aanzien van de werknemer heeft vastgesteld dat hij niet in staat is het aantal in het vorige lid bedoelde uren te werken in verband met leeftijd (ouderen) ,een arbeidshandicap, de zorg voor één of meerdere kinderen tot 12 jaar, dan wel de zorg voor zieke ouders, partner of kinderen.
HOOFDSTUK 3 REGELS TEN AANZIEN VAN ZORGTAKEN
Aan uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar wordt op verzoek van uitkeringsgerechtigde zelf, bij het vaststellen van een re-integratietraject nadrukkelijk rekening gehouden met de individuele omstandigheden van de betrokkene en het bepaalde in artikel 9, lid 2 en 4 van de wet. Indien de afstemming tussen de arbeidsinschakeling en de zorgtaak van de ouder niet direct gerealiseerd kan worden, kan tijdelijk gedeeltelijke of volledige vrijstelling van sollicitatieverplichtingen worden verleend voor de duur dat het noodzakelijk is deze afstemming alsnog te realiseren.
Aan uitkeringsgerechtigden die ten minste drie maanden de dagelijkse zorg hebben voor familieleden in de eerste en tweede graad die door welke oorzaak dan ook ernstige fysieke, verstandelijke op psychische beperkingen hebben kan tijdelijke vrijstelling worden gegeven van sollicitatieverplichtingen, voor zover deze zorgtaken nog niet kunnen worden afgestemd met een re-integratietraject en voor zover niet op andere wijze in de geboden zorg kan worden voorzien.
HOOFDSTUK 4 REGELS TEN AANZIEN SCHOLING EN WERKSTAGE
Artikel 6 Noodzakelijke scholing
Indien een beroepsopleiding geïndiceerd wordt met betrekking tot een noodzakelijk geachte reguliere opleidingsvorm en geen studiefinanciering meer kan worden verkregen, kan scholing met behoud van uitkering worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:
De als noodzakelijk vastgestelde scholing mag bij aanvang niet langer van duur zijn dan 2 jaar. Als een noodzakelijk geachte scholingsvorm van maximaal 2 jaar echter door (aan belanghebbende niet-verwijtbare) omstandigheden langer duurt, dan kan, op individuele gronden, de periode dat de scholing met behoud van uitkering kan worden gevolgd, zodanig verlengd worden dat de opleiding kan worden afgerond.
Voor personen met arbeidsverplichtingen geldt dat scholing die door het College niet als noodzakelijk wordt beoordeeld, kan worden gevolgd, mits die scholing niet meer tijd vergt dan 19 uur per week én deze scholing geen traject doorkruist. De kosten verbonden aan deze scholing worden niet vergoed.
Als scholing voor een persoon als verplichting is opgenomen in een trajectplan, worden de kosten daarvan door het College vergoed. Het gaat hierbij om directe scholingskosten (kosten scholing zelf, verhoogd met de aanschafkosten van benodigde boeken en ander lesmateriaal) De kosten van de scholing zelf worden rechtstreeks betaalbaar gesteld aan de scholingsinstelling.
Artikel 7A Participatieplaatsen
Drie maanden voor afloop van de termijn van twee jaar zal op basis van een evaluatie worden vastgesteld of een andere re-integratievoorziening meer adequaat is. Indien dit niet het geval is kan de participatieplaats met een jaar verlengd worden op voorwaarde dat in een andere omgeving andere additionele werkzaamheden worden verricht.
Artikel 9 Premies aan werknemers
Voor een eenmalige uitstroombonus van € 750,- kunnen personen van 27 jaar en ouder met een gemeentelijke uitkering in aanmerking komen die
Indien de werkzoekende met een gemeentelijke uitkering gezamenlijk met een partner een uitkering ontving en één partner of beide partners uitstromen naar regulier werk of starten als zelfstandige(n), ontvangen beide partners gezamenlijk één uitstroombonus.
HOOFDSTUK 6 OVERIGE VERGOEDINGEN
Aan personen die in verband met het volgen van een re-integratietraject buiten de gemeente Breda moeten reizen wordt een vergoeding verstrekt voor de werkelijke kosten op basis van openbaar vervoer tweede klas, of een vergoeding ter hoogte van de maximale belastingvrije vergoeding (prijspeil 2008 € 0,19) per kilometer.
Aan personen die zijn vrijgesteld op grond van artikel 5 lid 2 van dit besluit kan gedurende maximaal drie maanden een vergoeding als bedoeld in artikel 17, lid 1 sub c van de re-integratieverordening worden verstrekt tot maximaal het gangbare niveau van deze kosten.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders van 19 maart 2013.
de burgemeester de secretaris
TOELICHTING OP HET UITVOERINGSBESLUIT
In dit artikel is van belang de definities van de gekozen doelgroepen. De begrenzing is aangebracht bij die doelgroepen die tot de verantwoordelijkheid van de gemeente behoren. Mensen met een WW en WAO uitkering vallen onder de verantwoordelijkheid van de UWV.
Binnen de gemeentelijke doelgroep is het voor sommige groepen noodzakelijk extra voorzieningen te treffen, gelet op hun kwetsbare arbeidsmarktpositie. Deze groepen zijn ouderen, arbeidsgehandicapten en jongeren. Hoewel allochtonen eveneens een kwetsbare positie innemen is door de keuze van de doelgroepen hun belang in voldoende mate gewaarborgd. Allochtonen zijn namelijk in belangrijke mate vertegenwoordigd in de genoemde doelgroepen. Aparte benoeming heeft geen meerwaarde en zou alleen maar tot overlapping en stigmatisering werken.
Duidelijk is dat gesubsidieerde arbeid een onderdeel vormt van een ontwikkelingstraject van een werkzoekende.
Gesubsidieerd werk is derhalve geen doel op zichzelf, maar een middel om het doel van inschakeling in het reguliere arbeidsproces te bevorderen.
Van belang is dat werkgevers investeren in de ontwikkeling van de werknemers en dat waar mogelijk perspectief geboden wordt.
Door het college is besloten tot het beëindigen van gesubsidieerde arbeid in de huidige vorm.
De vangnet en/of opstap banen worden niet meer verlengd per 1 mei 2013 of einddatum contract opgenomen in de beschikking.
Tot 1 mei 2013 loopt de periode van afbouw.
Voor een specifieke groep medewerkers werkend op een gesubsidieerde banen,doelgroep ex. ID-ers/WIWers, wordt hierop een uitzondering gemaakt door de subsidie te continueren tot aan de pensioensgerechtigde leeftijd van de werknemer.(doelgroep genoemd in artikel 2 lid 2) Dit op grond van een eerdere schriftelijke toezegging van de gemeente. Tevens is er een uitzondering gemaakt voor enkele medewerkers die de pensioengerechtigde leeftijd bereiken in de periode na 1 mei 2013 tot 1 januari 2014. Zij hebben de schriftelijke toezegging gekregen dat zij alsnog tot aan hun pensioen subsidie ontvangen.
De werkgevers zijn middels een beschikking hierover persoonlijk schriftelijk van op de hoogte gebracht.
Wegens de beëindiging van de loonkostensubsidie komt de aanvraag- en beschikkingsprocedure te vervallen.
De loonkosten van de vangnetbanen kunnen gedeclareerd worden tot 1 mei 2013.
De loonkosten voor de overige gesubsidieerde banen met een toekenning tot aan de pensioengerechtigde leeftijd kunnen per kwartaal gedeclareerd worden.
Jaarlijks zal via hercontrole de subsidievoorwaarden getoetst worden.
Loonkostensubsidie wordt alleen toegekend indien vooraf is vastgesteld dat de persoon tot de beoogde doelgroep behoort.
Van belang is dat werkgevers investeren in de ontwikkeling van de werknemers en dat perspectief geboden wordt. Daarom wordt de subsidie telkens per 12 maanden vastgesteld en verlenging afhankelijk gesteld van deze ontwikkeling en het perspectief op instroom in een reguliere baan.
De subsidie wordt alleen verstrekt als mensen uitkeringsvrij worden, maar niet meer gaan verdienen dan netto 130% van het voor hen geldende wettelijk minimumloon.
De mogelijkheid bestaat voor ouderen vanaf 55 jaar om in verband met zorgtaken gesubsidieerd werk te combineren met een aanvullende uitkering .
Dit kan alleen op grond van individuele toetsing waarin is vastgesteld dat zorgtaken niet in voldoende mate kunnen worden afgestemd op de plicht tot arbeidsinschakeling.
Deze uitzonderingsbepaling is ook van toepassing op arbeidsgehandicapten die vanwege hun handicap niet in staat zijn tot volledige arbeidsinschakeling.
Subsidies die verstrekt worden ten behoeve van zeer langdurig werklozen, zullen hoofdzakelijk aan Bredase werkgevers worden verstrekt.
Gelet op de arbeidsmarktpositie van deze mensen zal de subsidie in belangrijke mate terechtkomen bij werkgevers in de non profitsector.
Om te benadrukken dat gesubsidieerde arbeid een re-integratiemiddel is gericht op doorstroom naar regulier ongesubsidieerd werk dienen mensen gedurende de periode van gesubsidieerd werk als werkzoekende bij het UWV-werkbedrijf geregistreerd te blijven.
Werkgevers die hun loonverplichtingen richting werknemers niet nakomen hebben geen recht op loonkostensubsidie.
Bij de vaststelling van een re-integratietraject, inclusief de gesubsidieerde arbeid is het noodzakelijk rekening te houden met zorgtaken. Dit geldt zowel voor eigen kinderen tot 12 jaar, als voor mensen die in het kader van mantelzorg zorg bieden aan familieleden uit de eerste en tweede graad. Hoewel bij ouders rekening gehouden moet worden met de individuele wensen inzake de zorgtaken voor kinderen, is de gemeente verplicht om te onderzoeken en te bevorderen dat door de inzet van voorzieningen op maat deelname aan een re-integratietraject, dan wel inschakeling in de arbeid mogelijk wordt.
Met de aanscherping van de WWB ligt de nadruk meer op de eigen verantwoordelijkheid. Het indienen van een verzoek om vrijstelling ligt bij de uitkeringsgerechtigde zelf.
Scholing kan alleen worden ingezet als voorziening in het kader van een re-integratietraject gericht op instroom in algemeen geaccepteerde arbeid. Kosten van scholing kunnen alleen dan vergoedt worden indien aan deze eis is voldaan en er daarnaast geen recht bestaat op een voorliggende voorziening. Scholing die langer duurt dan twee jaar wordt geacht niet gericht te zijn op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid en wordt derhalve niet toegestaan.
Werkstages maken onderdeel uit van een re-integratietraject en voorzien in werken met behoud van uitkering. Voor werkgever en stagiair zijn geen vergoedingen beschikbaar. Hier is een termijn aan verbonden van maximaal 6 maanden en kan eventueel voorafgaan aan gesubsidieerde arbeid. Deze voorziening maakt het gebruik van ingewikkelde detacheringsconstructies overbodig, omdat een werkgever op deze manier de gelegenheid geboden wordt kennis te maken met een werknemer alvorens direct alle werkgeversrisico’s op zich te nemen.
Participatieplaatsen zijn bedoeld voor mensen die op grond van persoonlijke werkbelemmeringen niet naar regulier werk bemiddeld kunnen worden. De werkzaamheden dienen additioneel van aard te zijn en op re-integratie gericht. Het mogen werkzaamheden zijn die maatschappelijk als nuttig worden ervaren. Werkgevers zijn verplicht te investeren in begeleiding en scholing van mensen. De participatieplaats kan in eerste instantie maximaal 2 jaar worden ingezet. Drie maanden voor deze termijn is afgelopen dient een evaluatie plaats te vinden. In die evaluatie dient beoordeeld te worden of de participatieplaats nog het geëigende middel, of dat een andere re-integratievoorziening meer adequaat is. Indien dit niet het geval is kan de participatieplaats voor de duur van een jaar verlengd worden. Dit onder de voorwaarde dat de participatieplaats in een andere organisatie gevonden wordt en dat de werkzaamheden ook anders van aard zijn. Drie maanden voor het einde van het derde jaar vindt opnieuw een evaluatie plaats. Indien de participatieplaats nog steeds de meest adequate voorziening is dan kan die voor de laatste keer voor de duur van een jaar verlengd worden. Perioden van onbetaald werk in een Work First traject maken onderdeel uit van de participatieplaats. Aansluitend aan de participatieplaats kan een werkstage van maximaal zes maanden worden ingezet, mits de werkgever voornemens is betrokkene in dienst te nemen.
Werkgevers die mensen een reguliere dienstbetrekking van tenminste 6 maanden aanbieden, aansluitend op de periode van gesubsidieerde arbeid, wordt een stimuleringspremie geboden. Deze premie wordt na voltooiing van de periode van 6 maanden betaalbaar gesteld.
De hoogte van de premie bedraagt € 5000,- en is niet afhankelijk van de aard van de dienstbetrekking.
Deze premie is niet beschikbaar voor werkgevers die een persoon in vaste dienst nemen die binnen 12 maanden na indiensttreding depensioengerechtigde leeftijd zal bereiken. De achtergrond van deze bepaling is dat de premie bedoeld is als stimulans voor het aangaan van een duurzame werkgever-werknemer relatie.
Met de uitstroompremie wordt beoogd mensen een duwtje in de rug te geven om volledig uitkeringsonafhankelijk te worden. Tevens kan het worden beschouwd als een blijk van waardering en als tegemoetkoming in de extra kosten die worden gemaakt ter verkrijging van werk cq start als zelfstandige. Voor de definitie van zelfstandige wordt artikel 5 van de Wet werk en bijstand gehanteerd.
Wanneer een persoon van 27 jaar en ouder met een gemeentelijke uitkering op of na 1 april 2011 uitstroomt naar regulier werk of start als zelfstandige ontvangt hij/zij een cheque op het moment van uitstroom uit de uitkering. Indien deze persoon voldoet aan de criteria genoemd onder lid 4 kan hij/zij deze cheque op eenvoudige wijze declareren en vindt uitbetaling van het bedrag plaats. Op deze manier wordt het eigen initiatief van de persoon gestimuleerd en een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid.
Reiskosten worden alleen verstrekt aan mensen die ten behoeve van hun traject buiten Breda moeten reizen. Een uitzondering hierop vormt de groep arbeidsgehandicapten die geen gebruik kunnen maken van de fiets. De kosten van de deeltaxi kunnen in dat geval worden vergoed voor het bezoek aan een instelling binnen Breda in verband met de uitvoering van het re-integratietraject. Mensen die werken inclusief gesubsidieerd werk vallen voor hun reiskosten onder de voorzieningen van hun werkgever.
Kosten voor kinderopvang worden alleen vergoed zolang er geen beroep gedaan kan worden op andere wetten en regelingen en voorzover het noodzakelijk is in verband met de uitvoering van het re-integratietraject. Omdat mensen op grond van de Wet basisvoorziening kinderopvang de vrijheid krijgen zelf een keuze te maken voor de vorm van kinderopvang, is een beperking aangebracht van 3 maanden. Indien namelijk de keuze van de ouders zou leiden tot langere wachttijden kan dit de uitvoering van het re-integratietraject in ernstige mate schaden.
Mensen die niet uitkeringsgerechtigd zijn kunnen geen aanspraak maken op kinderopvang. Alvorens toe te treden tot de arbeidsmarkt mag van hun verwacht worden dat ze zelf voorzieningen inzake kinderopvang getroffen hebben.
De kosten die gemaakt moeten worden om de mantelzorg over te nemen van iemand, die daardoor in de gelegenheid gesteld wordt om deel te nemen aan een re-integratietraject komen voor vergoeding in aanmerking. Gedacht moet hierbij worden aan een voorziening door de thuiszorg of een vergelijkbare organisatie.
Een persoonsgebonden re-integratiebudget kan alleen verstrekt worden voor een traject gericht op re-integratie. Hiervoor dient de klant een bedrijf in te schakelen die de bemiddeling naar werk kan realiseren. Scholing kan de klant in overleg met dat bedrijf zelf inkopen. Betalingen vinden rechtstreeks plaats aan opdrachtnemers. Het totale budget dat beschikbaar is voor een PRB is € 5.000 exclusief BTW, waarvan 25% betaalbaar wordt gesteld nadat succesvolle uitstroom heeft plaatsgevonden.
Aan mensen die direct bemiddelbaar zijn naar algemeen geaccepteerde arbeid en om die reden (nog) geen voorziening aangeboden krijgen mogen zware eisen gesteld worden om het beroep op uitkering zo kort mogelijk te houden. Dit doet recht aan de eigen verantwoordelijkheid van mensen om zelf in het eigen bestaan te voorzien. Deze mensen dienen tenminste 10 keer per maand aantoonbaar te solliciteren.
Op grond van artikel 6 lid 1 van de Re-integratieverordening kan het college bij uitvoeringsbesluit een of meer subsidie- of budgetplafonds vast stellen voor de verschillende voorzieningen. Om duidelijkheid te creëren naar werkgevers en uitvoerders is in artikel 14 van het Uitvoeringsbesluit Re-integratieverordening een subsidieplafond ingevoerd voor nieuwe aanvragen loonkostensubsidies voor opstap- en vangnetbanen. Het bedrag en aantal is voor deze voorziening is op nihil gezet. De reeds lopende loonkostensubsidies kunnen bij het inwerking treden van dit besluit conform geldende voorwaarden verlengd worden, hiervoor wordt geen plafond ingevoerd.
Intrekken van besluiten is alleen mogelijk als dat ten gunste van de uitkeringsgerechtigde is. Het met terugwerkende kracht intrekken van een besluit met nadelige consequenties voor de betrokkenen is juridisch gezien niet mogelijk.