Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Aa en Maas

Toezichtplan voor overstort-vergunningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Aa en Maas
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingToezichtplan voor overstort-vergunningen
CiteertitelToezichtplan voor overstort-vergunningen
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieu – water

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 18-10-2006

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Brabants Dagblad, 15-11-2006 (Gebiedsdekkend)

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht,
  2. Wet verontreiniging oppervlaktewateren, art. 29

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-11-200606-05-2019nieuwe regeling

18-10-2006

Brabants Dagblad, 15-11-2006 (Gebiedsdekkend)

Vergadering Dagelijks Bestuur 18-10-2006

Tekst van de regeling

Intitulé

Toezichtplan voor overstort-vergunningen

 

 

1 INLEIDING

1.1   Algemeen

Voor het op directe wijze brengen van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in het oppervlaktewater is een Wvo-vergunning vereist. In dit kader zijn de stoffen afkomstig van de gemeentelijke riolering en worden met behulp van meerdere werken (zogenaamde riooloverstorten) direct geloosd op het oppervlaktewater. De lozingen van riooloverstorten bestaan veelal uit met hemelwater ver­dund afval­water vanuit gemengde riole­ringsstelsels en mogelijk verontreinigd hemelwater vanuit verbeterd gescheiden rioleringsstelsels op oppervlaktewater. Deze watergangen zijn in kwaliteitsbeheer bij het waterschap Aa en Maas. Voor het lozen van niet-verontreinigd hemelwater via uitlaten of andere lozingswerken is geen Wvo-vergunning vereist.

Binnen het gehele beheersgebied zijn alle overstorten onder een Wvo-vergunning gebracht. Het betreft hierbij in totaal ca. 450 overstorten uit de gemengde stelsels naast ca. 250 overstorten uit de verbeterd gescheiden stelsels. De verbeterd gescheiden stelsels blijven vooralsnog buiten de reikwijdte van dit plan. Dit neemt niet weg dat ze incidenteel in de toezichtcontroles worden meegenomen. De vergunningen binnen het voormalige beheersgebied van Waterschap De Maaskant zijn ouder dan die binnen het voormalige beheersgebied van Waterschap de Aa. Daardoor is de opzet van beide vergunningensystemen enigszins verschillend.

In de onderstaande tabel is de situatie voor het gehele beheersgebied kort samengevat.

Stand van zaken vergunningen

  • 86 vergunningen verleend in Maaskant gebied (1997-2001) – voor alle kernen op basis van eigen model

  • 15 vergunningen verleend in Aa gebied (2002/2004) – voor alle gemeenten (parapluvergunning) op basis van modelvergunning (CIW 2000

Op grond van een risicoanalyse in september 2004 zijn overstorten aangemerkt als een van de  prioritaire lozingscategorieën.

Het doel van dit toezichtsplan is om inzicht te bieden in de wijze waarop binnen het beheersgebied van het waterschap Aa en Maas toezicht wordt gehouden op de naleving van de aan de Wvo-riooloverstortvergunningen verbonden voorschriften cq. verplichtingen (zgn. 0-meting).

1.2   Leeswijzer en procedure

De structuur van dit toezichtsplan volgt het handhavingsproces zoals beschreven door de LCCM. Onder de noemer “Transparantie als norm” wil de afdeling Handhaving acteren. Hoe het waterschap handelt en welke doelstellingen daarbij worden gehanteerd wordt meer dan voorheen expliciet gemaakt, zowel intern als extern. Ook het bestuur wordt nadrukkelijker betrokken bij de reguliere taken door prioriteiten en doelstellingen vast te leggen, door de strategieën vast te stellen, door de middelen voor de uitvoering expliciet beschikbaar te stellen en door verantwoording te vragen aan de ambtelijke medewerkers en zelf verantwoording af te leggen over de uitvoering en de doelbereiking. De afdeling volgt voor de handhaving de onderstaande beleidscyclus.

(zie bijlage figuren.pdf)

In deze procesbenadering worden vier blokken onderscheiden met activiteiten die volgtijdelijk, in samenhang met elkaar worden uitgevoerd, zijn ingebed in de organisatie en zijn gebaseerd op inzichtelijke keuzen, teneinde gestelde doelen te realiseren en te verantwoorden.

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de opgestelde probleemanalyse van handhaving binnen waterschap Aa en Maas, ingezoomd op de lozingen via de overstorten. De kern van dit hoofdstuk vormen de handhavingsprioriteiten en handhavingsdoelen. Hierin komt ook het emissiebeheersplan aan de orde.

In hoofdstuk 3 wordt de strategie en werkwijze besproken.

De uitvoering komt in hoofdstuk 4 aan de orde. De uitvoering van het toezicht is op basis van de overstortvergunningen. De regelgeving en de vergunningverlening vormen de basis voor de uitvoering en zijn daarom opgenomen onder dit hoofdstuk.

De laatste hoofdstukken bevatten een voorstel voor de (jaarlijkse) evaluatie, een literatuurlijst en in de bijlagen is achtergrondinformatie opgenomen.

Dit toezichtplan wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur van het waterschap Aa en Maas. Met de gemeenten wordt hierover verder gecommuniceerd.

2 PROBLEEMANALYSE

2.1 Inleiding

Het waterschap heeft de prioriteiten in de handhavingsactiviteiten vastgesteld op basis van de afzonderlijke risico’s per lozingscategorie in combinatie met het naleefgedrag. De prioriteiten zijn het hoogst in situaties waar het risico en het naleeftekort groot zijn.

Op grond van de uitgevoerde probleem- en nalevingsanalyse zijn prioriteiten gesteld. De hoogste prioriteit voor de handhaving is gelegd bij die lozingen waar een overtreding een belangrijk negatief effect op de kwaliteit van het oppervlaktewater of op de goede werking van de zuiveringstechnische werken kan hebben. Dit zijn onder andere de chemische bedrijven, de rioolwaterzuiveringsinstallaties van het waterschap zelf en de gemeentelijke riooloverstorten. Voor de meest risicovolle lozingen, dus ook voor de overstorten, worden aparte toezichtsplannen opgezet.

In dit hoofdstuk wordt eerst kort ingegaan op het emissiebeheersplan van het waterschap, zijnde een brede probleemanalyse waarbij de overstorten worden gepositioneerd ten opzichte van de overige emissiebronnen die aandacht behoeven. Daarna volgt de prioritering voor de overstorten onderling, het vaststellen van handhavingsdoelstellingen en de borging van de benodigde middelen.

2.2 Emissiebeheersplan

Uit recente landelijke en regionale rapportages blijkt dat de verbetering van de waterkwaliteit stagneert, terwijl de waterkwaliteitsdoelstellingen nog niet zijn bereikt. Daarom heeft het waterschap een technische analyse uitgevoerd naar de toestand van de waterkwaliteit in het beheersgebied in relatie tot de gewenste doelstellingen, de parameters die de normen overschrijden en de bijbehorende emissiebronnen. De analyse is per regionaal watersysteem stroomgebied opgesteld. Op grond van deze analyse zijn mogelijke emissiebeperkende maatregelen geïnventariseerd en geprioriteerd.

Uit de toestandsanalyse van de waterkwaliteit blijkt het volgende:

  • De parameters die de normen overschrijden in het oppervlaktewatersysteem zijn de nutriënten stikstof en fosfor, de zware metalen koper, zink en nikkel en de bestrijdingsmiddelen pirimicarb en carbendazim.

  • In alle deelstroomgebieden blijken dezelfde parameters de normen fors te overschrijden.

In alle deelstroomgebieden blijken dezelfde bronnen verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de emissies. De belangrijkste puntbronnen zijn: RWZI’s, gemeentelijke riooloverstorten en industriële lozingen direct, of indirect via de RWZI. De diffuse bronnen komen van de landbouw,de burgers (verkeer, bouwmetalen, vuurwerk, etc), en historische of geologische bronnen zoals uitspoeling uit de bodem.

De top 30 lijst van de meest prioritaire maatregelen bevat een drietal maatregelen voor overstorten:

  • Het intensiveren van de handhaving op de Wvo overstortvergunningen door het waterschap;

  • De aanleg van randvoorzieningen, of ander maatregelen, zoals het afkoppelen van verharde oppervlakken ofwel de basisinspanning: bergbezinkbassins, helofytenfilters, etc. bij overstorten door de gemeenten, hetgeen overigens ook in de Wvo-vergunningen is verankerd;

  • het amoveren (verwijderen) van overstorten door de gemeenten.

De resultaten uit het emissiebeheersplan ondersteunen de noodzaak tot handhaving bij overstorten.

2.3 Prioritering overstorten

2.3.1 Positie overstorten t.o.v. andere  doelgroepen.

Op grond van de uitgevoerde probleemanalyse en risicoanalyse zijn de lozingen afkomstig van gemeentelijke riooloverstorten aangewezen als hoogste prioriteit voor de handhaving.

Het waterschap heeft de prioriteiten in de handhavingactiviteiten vastgesteld op basis van de afzonderlijke risico’s in combinatie met het naleefgedrag. De prioriteiten zijn het hoogst in situaties waar het risico en het naleeftekort groot zijn. De gemeentelijke riooloverstorten zijn daarbij aangemerkt als een categorie met zeer groot risico.

Jaarlijks zal toepassing van de beleidscyclus voor het handhavingsproces plaatsvinden, waarbij bijstelling op basis van de nalevingsresultaten respectievelijk milieuwinst mogelijk en gewenst is. Monitoring van een aantal te benoemen indicatoren is daarom noodzakelijk. Het betreft hierbij tenminste de mate van naleving in relatie tot de nalevingsdoelstellingen die per voorschrift worden benoemd.

2.3.2 Onderlinge prioritering  overstorten.

Naast de wetenschap van de indeling van de overstorten binnen de categorie zeer groot risico ingevolge de probleemanalyse, is ook van belang hoe de individuele overstorten ten opzichte van elkaar scoren binnen de prioritering voor handhaving. Het gaat immers om honderden overstorten binnen in totaal 24 gemeenten. Dit is uitgewerkt aan de hand van de volgende relevante aspecten met bijbehorende wegingsfactoren.

1. Mate van realisatie van de basisinspanning/saneringsmaatregelen (weegfactor 3)

2. Mate van realisatie van de meetplicht bij overstorten (weegfactor 2)

3. Mate van realisatie van voorzieningenniveau i.r.t. beheer/onderhoud (weegfactor 1)

In de prioritering, waarvan het resultaat is weergegeven in bijlage 1, is bovendien meegewogen het aantal overstorten (impact op het watermilieu) binnen een gemeente. Uit de ranking in de eindscore blijkt de onderlinge prioritering.

Ad 1 Mate van realisatie van de basisinspanning/saneringsmaatregelen

Het algemene uitgangspunt op basis van de stand van de techniek is het bereiken van een emis­siere­duc­tie van tenminste 50% per gemeentelijke kern (provin­ciale Water­huishoudingsplan 1991-1995). Deze emissiereductie ofwel de basisinspanning geldt vanaf 1992. Om te bepalen of de gemeente maatregelen in haar rioolstelsel moet nemen om te voldoen aan de basisinspanning wordt gebruik gemaakt van computerberekeningen en computersimulaties.

Per 1 januari 2005 moest binnen iedere gemeente de basisinspanning zijn bereikt. In de meeste vergunningen is dit ook verankerd. Enkele gemeenten hebben langer de tijd gekregen om de basisinspanning te realiseren, afhankelijk van de uitgangssituatie bij vergunningverlening. Eveneens is er uitstel verleend i.v.m. de aanleg duurzamere maatregelen (bv afkoppelen van verharde oppervlakken). Het aantal en de omvang van de nog uit te voeren (sanerings)maatregelen verschilt daardoor per gemeente.

Stand van zaken basisinspanning per gemeente eind 2005

(zie de bijlage figuren.pdf)

Ad 2 Mate van realisatie van de meetplicht bij overstorten

Bij alle overstortputten van de gemengde stelsels dienen de volgende parameters te worden gemeten:

  • Vloeistofniveau t.o.v. de overstortdrempel.

  • Datum, tijdstip en duur van overstortingen.

De overstortregistratie-apparatuur dient aan de in de vergunning aangegeven eisen te voldoen. Verder dienen de overstortputten dusdanig aangepast te worden dat meet- en/of registratieapparatuur geplaatst en afgelezen/onderhouden kan worden. Periodieke rapportage van de meetresultaten aan het waterschap is voorgeschreven.

Ad 3 Mate van realisatie van beheer en onderhoud.

Beheer en onderhoud van riolering,rioolgemalen en randvoorzieningen moet op een zodanige manier worden uitgevoerd dat nadelige invloed voor oppervlaktewater zoveel mogelijk wordt beperkt. Rioolgemalen dienen te zijn voorzien van adequate storingsignalering (storingsmeldsysteem). Het is hierbij van belang dat storingen snel bekend zijn bij de gemeente en worden doorgemeld zodat storingen ook snel verholpen kunnen worden. Hierin kan worden voorzien door een centraal gestuurd monitoringsysteem.

2.4 Doelstellingen.

De handhavingsdoelstellingen zijn op dit moment geformuleerd als naleefdoelstellingen, die aangeven welk percentage van de lozingen voldoet aan de gestelde eisen.

Het waterschap heeft de volgende naleefdoelstellingen, die ze in 2008 wil hebben bereikt :

Doelstellingen

Risicocategorie

Doelstellingen

Zeer groot

Naleefgedrag normering/lozingseisen

Naleefgedrag meet- en registratie verplichtingen

 

90 %

95 %

In de onderstaande tabel is dit voor de overstorten voor de komende jaren verder uitgewerkt.

Via een gefaseerde groei dienen in 2008 de volgende doelstellingen te worden bereikt.

Doelstellingen

Jaar

Doelstellingen voor overstorten

 

Naleefgedrag normering/lozingseisen/realisatiegraad basisinspanning

Naleefgedrag meet- en registratie verplichtingen

2006

85 %

90 %

2007

90 %

90 %

2008

90 %

95 %

In de onderstaande tabel zijn de voorkomende vergunningsvoorschriften samengevat en is rekening houdend met bovenstaande doelstellingen een indicatie van de prioriteit aangegeven (-: lage prioriteit, 0: neutraal, +(+): hoge prioriteit).

Vergunningsvoorschriften

Voorschriftnummer

Omschrijving

Indicatie prioriteit

1

Reikwijdte vergunning

0

2

(Sanerings)maatregelen

++

3

Beheer, onderhoud en preventie

+

4

Meting en monitoring

++

5

Registratie en rapportage

++

6

Waterbodem

0

7

Wijzigingen

-

8

Calamiteiten, ongewone voorvallen

+

9

Contactpersoon

-

Uit de bovenstaande tabel kan worden geconcludeerd dat artikel 2, gericht op de te treffen maatregelen teneinde de basisinspanning te bereiken en de monitoring (incl. rapportage) van de werking van de overstorten de meeste aandacht behoeven.

2.5 Borging personele en financiële middelen

De borging van de vereiste middelen vindt plaats in het afdelingsplan Handhaving. In dit plan wordt de intensivering van de handhaving van de overstorten ook benoemd. In de begroting is een algemene post opgenomen voor de vereiste personele en financiële capaciteit.

3 STRATEGIE EN WERKWIJZE

3.1  Inleiding

De relatie met de doelgroep gemeenten heeft veel invalshoeken, waarbij  handhaving er slechts één van is. Communicatie tussen het waterschap en de gemeente, zowel in de fase van vergunningverlening als daarna, is belangrijk om draagvlak te creëren. Na de fase van vergunningverlening is direct toezicht en handhaving en een consequente aanpak daarvan nodig om een adequate naleving te garanderen en het draagvlak hiervoor bij de gemeenten, gecreëerd tijdens de vergunningverlening, vast te houden.

Een belangrijk aandachtspunt bij het toezicht en handhaving is de uitvoering van o.a. een Optimalisatie Afvalwatersysteem Studie (O.A.S.) Bij een O.A.S. werkt het waterschap samen met de gemeente (of meerdere gemeenten) naar een verantwoord afvalwatersysteem met lagere kosten voor de samenleving. Het vertrek- of startpunt voor een OAS ligt bij het voldaan hebben aan de basisinspanning door de gemeente.  Het afkoppelen van verhard oppervlak om zo weinig mogelijk regenwater in het rioolstelsel te krijgen voor gezamenlijke kosten van gemeente en waterschap is een voorbeeld. In het kader van O.A.S. gemaakte afspraken door het waterschap en gemeente(n) dienen voor zover van invloed op gestelde vergunningsvoorschriften te worden geformaliseerd door aanpassing van de desbetreffende Wvo-vergunning of vooraf gaand daaraan door het verkrijgen van een gedoogbeschikking. Als dit niet gebeurt kunnen door toezicht en handhaving van de in de Wvo-vergunning opgenomen basisinspanning (tijdspad waarbinnen deze gerealiseerd moeten zijn) de O.A.S.afspraken met  gemeenten, onder druk komen te staan. Samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de afdelingen Integraal Beleid en de afdeling Handhaving is cruciaal. Het raadplegen van elkaars informatiedragers vóór elk contactmoment met gemeenten is daarom een primair vereiste.

3.2  Nalevingsstrategie

Door het waterschap is binnen de professionalisering van de handhaving een algemene nalevingsstrategie opgesteld. In hoeverre gestelde normen ook daadwerkelijk worden nageleefd wordt bepaald door een groot complex aan factoren. De primaire taak van een handhavingsorganisatie is om naleving van de gestelde regels te bewerkstelligen. Het daarvoor beschikbare instrumentarium betreft primair “klassieke” handhavingsinstrumenten, die nader in paragraaf 3.2-3.4 aan de orde komen. Daarnaast kan een verbetering van het naleefgedrag ook beïnvloed worden door de inzet van andere instrumenten, zoals voorlichting, communicatie en publiciteit (zie paragraaf 3.5).

De volgende instrumenten worden ingezet:

  • Communicatie

  • Voorlichting

  • Handhaving

In de onderstaande tabel wordt aangegeven hoe de genoemde instrumenten toegepast zullen worden voor de doelgroep overstorten.

Instrument

Toepassing

Mate van belang

Communicatie

Samenvatting toezichtsplan op internet publiceren;

Communicatie over toezichtsplan met de doelgroep gemeenten;

met gemeenten vinden diverse overleggen plaats (ambtelijk/bestuurlijk) die ook kunnen worden benut om naleving bij de vergunningen voor overstorten te bevorderen.

+

Voorlichting

Voorlichting vindt intensief plaats tijdens het vergunningverleningsproces;

De opleveringscontrole na de vergunningverlening heeft deels een voorlichtend karakter

-

Handhaving

De toepassing van handhaving heeft het volgende doel:

1. het voorkomen van overtreding

2. beëindigen van de overtreding en het herstel van de legale situatie

3. het beperken van de schade t.g.v. de overtreding

4. het voorkomen van nieuwe overtreding

5. het ongedaan maken van de schade ten gevolge van de overtreding

6. het verhaal van kosten t.g.v. de overtreding

7. het bestraffen van de overtreder

++

3.3 Toezichtstrategie

In de nota Professionalisering handhaving is de toezichtstrategie in hoofdlijnen beschreven.

Het waterschap hanteert het uitgangspunt dat de lozers met enige regelmaat contact hebben met het waterschap door middel van fysiek bezoek. Dit bezoek dient bovendien zodanig te zijn dat de lozer zich ook serieus genomen voelt, met andere woorden het bezoek is goed voorbereid, er is tijd om de relevante bedrijfsonderdelen te bezoeken, er is gelegenheid om met de verantwoordelijken van de lozers te spreken en er wordt een rapport van de controle gemaakt en toegezonden.

Bij overstortvergunningen is er tenminste één keer per jaar contact met de vergunninghouder, en vinden gerelateerd aan de rapportageverplichtingen vier administratieve controles plaats.

Bij het toezicht op de overstorten worden de onderstaande controlevarianten en frequenties wenselijk geacht: 

Bij het toezicht op de overstorten worden de onderstaande controlevarianten en frequenties wenselijk geacht:

Soort controle

Frequentie

Actor

opmerkingen

Administratieve controle

Elk kwartaal

toezichthouder

o.a. controle op tijdig indienen van rapportage, volledigheid en frequentie van overstorten

Veldcontrole A

jaarlijks

toezichthouder

controle staat waarin overstorten, randvoorzieningen en ontvangende oppervlaktewater verkeren

Veldcontrole B

jaarlijks

Medewerker district

controle kritieke overstorten, via surveillance en /of na forse regenbuien

Uitgebreide controle

jaarlijks

toezichthouder

administratieve- en veldcontrole, toetsing s.v.z. realisatie basisinspanning t.o.v. gestelde in Wvo-vergunning, controle jaarrapportage en controle op overige vergunningsvoorschriften

3.3. Sanctiestrategie

Voor de sanctiestrategie wordt aansluiting gezocht bij de provinciaal vastgestelde strategie, die hierna wordt toegelicht en op maat wordt gemaakt voor de overstortvergunningen. Het uitgangspunt is dat elke overtreding een passende reactie conform de handhavingsstrategie krijgt.

Gemeenten

Handhaving van een ‘publiek contract’, aangegaan met een andere overheid, is niet anders dan anders. Ook daar geldt: “afspraak is afspraak”. Nog meer dan bij particulieren gelden daar nalevingsdoelen in de sfeer van algemeen normbesef en geloofwaardigheid van de normerende overheid.

Handhavingstraject

De handhavingstrategie bestaat uit een eenduidig stappenplan, dat bij handhavend optreden wordt toegepast. Deze procedures zijn gerelateerd aan het type overtreding. Het aantal stappen in het handhavingtraject wordt beperkt door het hanteren van de volgende uitgangspunten:

1) Het systeem moet eenvoudig (en dus duidelijk) in de toepassing zijn.

2) Een ernstige overtreding verdient een strengere en snellere aanpak dan een minder ernstige.

Op basis van deze uitgangspunten is provinciaal gekomen tot een indeling in type overtreding:

  • Overtreding met acuut (milieu)gevaar.

  • Categorie 1-overtredingen.

  • Categorie 2-overtredingen.

Overtreding met acuut (milieu)gevaar:

Direct toepassen van bestuursdwang, zonder begunstigingstermijn en direct contact opnemen met de relevante handhavingpartners. Afschriften van correspondentie worden onderling uitgewisseld.

Voorbeeld : Het niet tijdig nemen van adequate maatregelen door de gemeente in het geval van opgetreden calamiteiten.

Categorie 1- overtredingen:

Hieronder vallen overtredingen die voldoen aan één of meer van de volgende criteria:

  • Overtredingen met dreigende en/of onomkeerbare (milieu)schade van enige betekenis (dit is inclusief overtredingen ten aanzien van de veiligheid).

  • Overtredingen met (dreigende) risico’s voor de volksgezondheid.

  • Overtredingen die duiden op grove nalatigheid, een calculerende en/of malafide instelling van de overtreder en commune delicten met (milieu)relevantie.

  • Recidive (bestuursrechtelijk dan wel strafrechtelijk, termijn 5 jaar).

De volgende overtredingen worden als een categorie 1 overtreding aangemerkt:

1) Het niet tijdig nemen van een saneringsmaatregel ter plaatse van een risicovolle  overstort.

2) Het niet tijdig voldoen aan de basisinspanning i.c. het niet tijdig uitvoeren van saneringsmaatregelen danwel ombouwen van gescheiden rioolstelsels naar verbeterd gescheiden rioolstelsels.

NB: In heterdaad situaties kunnen de 2 overtredingen acuut (milieu)gevaar opleveren waardoor direct optreden noodzakelijk is. In die situatie dient de procedure voor het optreden tegen acuut (milieu)gevaar te worden gevolgd.

Categorie 2- overtredingen:

Dit zijn alle overige overtredingen, zoals de administratieve overtredingen als het niet tijdig rapporteren van meetcijfers, jaarlijkse rapportage.

Bij een controle kunnen meerdere overtredingen worden vastgesteld. Overtredingen met acuut gevaar moeten natuurlijk direct worden aangepakt. Bij overtredingen die tot categorie 1 én tot categorie 2 behoren is samenloop aan de orde. Bij de samenloop van overtredingen is maatwerk het uitgangspunt. Als het mogelijk is wordt voor alle overtredingen de strengere route gevolgd. Deze keuze wordt vooral door efficiëntie overwegingen ingegeven.

Bij de samenloop van categorieën van overtredingen mag er niet lichter worden opgetreden. Dit betekent dat een categorie 1 overtreding niet als een categorie 2 overtreding mag worden aangepakt.

De handhavingstrategie zoals die is weergegeven in het bijgevoegde schema in bijlage 2 is leidend.

Daarnaast zal in de keuze van toepassing handhavingstrategie de overweging dat er een 0-meting plaatsvindt worden meegenomen.

Het Servicepunt Handhaving (SEPH) verzorgt regionaal de monitoring van de uitvoering van de handhaving. De informatie-uitwisseling en de monitoring wordt in elk uitvoeringsoverleg besproken. Dit moet dus ook gaan gelden voor de naleving van de overstortvergunningen.

3.4  Gedoogstrategie

De gedoogstrategie van het waterschap stelt dat gedogen tot een minimum beperkt moet blijven aangezien het de geloofwaardigheid en de effectiviteit van het waterschapsbeleid aantast.

Gedogen vindt niet passief, maar actief plaats, en wel door het opstellen van een gedoogbeschikking. Daardoor is gedogen openbaar en wordt de motivering kenbaar gemaakt. Daarnaast worden aan de gedoogbeschikking voorschriften verbonden ter bescherming van het milieubelang. Een gedoogbeschikking is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en dient derhalve te voldoen aan de eisen die daarbij gesteld zijn.

Vertaald naar de eisen die gelden voor overstorten dient bij het gedogen van b.v. het tijdig realiseren van de basisinspanning via het uitvoeren van alternatieve maatregelen (b.v. via afkoppelen) te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • Aanwezigheid van een plan van aanpak met een toetsbare inhoud en tijdsplanning

  • Bestuurlijke borging van het plan van aanpak

  • Financiële borging van het plan van aanpak

  • Een milieurendement dat gelijk of hoger is als de basisinspanning (50 % emissiereductie)

  • Ieder jaar uitstel moet leiden tot b.v. 5% extra rendement

Verdere achtergrondinformatie is opgenomen in bijlage 3.

3.5  Communicatie

Aandacht voor communicatie is een belangrijke succesfactor in de handhaving. In de praktijk kan onderscheid worden gemaakt in voorlichting, publiciteit en communicatie.

Een vroegtijdige en volledige voorlichting bevordert het nalevingsgedrag. De communicatie bij repressieve handhaving en gedogen is overigens hierboven al besproken.

In de nota Professionalisering handhaving is onder 2.7 het Communicatieprotocol handhaving opgenomen.  Hieruit kan voor overstorten de volgende communicatietabel worden afgeleid.

Communicatietabel handhaving overstorten in/extern

Processtap

Vergunninghouder

Vergunning-

verlener

District

Afd. IB

OM

SEPH

Waterschaps-

bestuur

publiek

Resultaten integrale controle

X

 

X

X

 

 

 

 

Resultaten hercontroles

X

 

X

X

 

 

 

 

Herstelbrief

X

 

X

X

X

 

 

 

Waarschuwingsbrief

X

 

X

X

X

 

 

 

Dwangsombeschikking

X

 

X

X

X

X

X

 

Proces-verbaal

 

 

 

 

X

 

 

 

Gedoogbeschikking

X

X

X

X

X

 

X

 

Toepassing bestuursdwang

X

 

X

X

X

X

X

 

Jaarlijkse evaluatie

X

X

X

X

 

X

X

X

4 UITVOERING

4.1 Instrumentarium

Het toezicht vindt plaats op basis van de aan de gemeenten verleende Wvo-vergunningen. Geconstateerd is dat de voormalige waterschappen de Wvo-vergunningen op verschillende manieren hebben ingevuld. Bij het toezicht zal via de op te maken checklists  per gemeente maatwerk per overstortvergunning worden geleverd.

4.2  Aanpak

In de onderstaande tabel zijn de voorkomende voorschriften samengevat en is een indicatie van de prioriteit aangegeven (-: lage prioriteit, 0: neutraal, +(+): hoge prioriteit).

In de onderstaande tabel zijn de voorkomende voorschriften samengevat en is een indicatie van de prioriteit aangegeven (-: lage prioriteit, 0: neutraal, +(+): hoge prioriteit).

Voorschriftnummer

Omschrijving

Indicatie prioriteit

1

Reikwijdte vergunning

0

2

(Sanerings)maatregelen

++

3

Beheer, onderhoud en preventie

+

4

Meting en monitoring

++

5

Registratie en rapportage

++

6

Waterbodem

0

7

Wijzigingen

-

8

Calamiteiten, ongewone voorvallen

+

9

Contactpersoon

-

Uit de bovenstaande tabel kan worden geconcludeerd dat artikel 2, gericht op de te treffen maatregelen teneinde de basisinspanning te bereiken en de monitoring (incl. rapportage) van de werking van de overstorten de meeste aandacht behoeven.

Het verdient hierbij aanbeveling om (het verstrijken van) de gestelde termijnen bij te houden via bijv. de elektronische agenda.

De wijze van handhaving bestaat zowel uit administratieve toezicht als fysieke toezicht. Het startpunt van het toezicht  ligt bij het administratieve toezicht aangezien deze nodig is als input voor het goed kunnen uitvoeren van de fysieke handhaving.

Administratieve toezicht

Het  administratieve toezicht is vooral gericht op de borging van de realisatie en de beoordeling van de saneringsplannen en technische maatregelen zodat zo spoedig mogelijk aan de basisinspanning zal worden voldaan. Daarnaast dienen de technische gegevens die de gemeente per kwartaal verzamelt bij de diverse overstorten te worden gecontroleerd. Verder dient ook de jaarrapportage en eventueel de afkoppelplannen e.d. te worden beoordeeld.

Fysieke toezicht

Het fysieke toezicht start met het uitvoeren van veldcontroles bij de vergunde overstorten aan de hand van de ‘checklist veldcontrole’ (bijlage 5).

Een ander onderdeel van het fysieke toezicht vormt het bezoek aan de gemeente. Dit zgn. handhavingsbezoek heeft vooral het karakter van een preventieve controle en wordt voorbereid met de afdeling Integraal Beleid.                                

De voortgang van de acties uit de Wvo-riooloverstortvergunning worden gemonitoord en besproken met de gemeente. Bij dit bezoek wordt gebruik gemaakt van de ‘checklist integrale controle overstorten’ (bijlage 6).

Tenslotte is er  nog een derde vorm van fysieke toezicht, de oog- en oorfunctie. Over het vervolg worden afspraken gemaakt die ook schriftelijk worden vastgelegd in een aanschrijving. De oog en oorfunctie wordt m.n. uitgevoerd door de medewerkers van de districten. Zij zijn dagelijks in het gebieden bij uitstek in staat om vlug onregelmatigheden te constateren en dit door te melden. Hiertoe is het van belang om aan deze medewerkers voorlichting te geven over de inhoud van de Wvo-overstortvergunning en globaal de aanpak van het toezicht. Het is van belang dat de medewerkers van de districten de overstorten weten te vinden en kunnen beoordelen of er geschikte apparatuur bij de overstorten en gemalen aanwezig is, of deze werkt en hoe om te gaan met (plaatsgevonden) storingen of calamiteiten.

Ook de medewerkers van de afdeling Integraal Beleid hebben een oog- en oorfunctie. Zij zijn voor de gemeenten de aanspreekpunten m.b.t. rioleringszaken. Daarnaast hebben zij periodiek overleg met de gemeenten m.b.t. rioleringszaken. Standaard agendapunten tijdens deze overleggen zijn de overstorten (indienen meetgegevens, jaarrapportage). Mede door deze overleggen blijft de gemeente alert en wordt het naleefgedrag van de gemeenten gestimuleerd.

4.3  Omvang en kwaliteit

De tijdsbesteding ten behoeve van handhaving bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Monitoring (administratief en fysiek) van het indienen van de saneringsplannen en het nemen van de nodige technische maatregelen i.v.m. het bereiken van de basisinspanning.

  • Beoordeling van de meetresultaten (elk kwartaal) van de overstorten.

  • Beoordeling jaarrapportage van de gemeente over de actuele stand van zaken met betrekking tot het rioolstelsel.

  • Veldcontroles.

  • Integrale controles.

Administratieve handhaving

1. Beoordeling meetresultaten

Beoordeling meetresultaten

Activiteit

Tijdsbesteding (in uren) per gemeente per jaar

Actor

HH

IB

Beoordeling meetresultaten

4

2

2

Contact met gemeente

4

4

 

Technisch advies

8

 

8

Telefonisch / schriftelijk rappelleren (administratief-juridisch)

4

4

 

Totale tijdsbesteding per jaar per gemeente

20

10

10

Op basis van de bovenstaande jaarlijks geraamde tijdsbesteding per gemeente en een totaal aantal van 24 gemeenten binnen het beheersgebied, dient er jaarlijks 480 uur (= 240 uur voor IB en 240 uur voor HH) te worden gereserveerd.

2. Beoordeling jaarrapportage

Voor de beoordeling van de jaarrapportage dient per gemeente te worden gerekend op 8 uur technisch advies door de beleidsmedewerker rioleringen per gemeente en 4 uur per gemeente afhandeling door de toezichthouder. In totaal betekent dit een tijdsbesteding van 156 uur(= 104 uur voor IB en 52 uur voor HH)  per jaar. Hierbij is slechts rekening gehouden met beoordeling omtrent de gemeenten in het voormalige Aa gebied, aangezien genoemde jaarrapportage daarin is opgenomen.

1.Beoordeling saneringsplannen

Voor een aantal gemeenten geldt dat er nog saneringsplannen ingediend en beoordeeld moeten worden. Dit vergt naar schatting (in 2006 en 2007) 100 uren waarbij de uren naar verwachting 1 op 1 zullen worden besteed door de beleidsmedewerker rioleringen en de toezichthouder(=  eenmalig 50 uur voor IB en 50 uur voor HH)  .

Fysieke handhaving

1.Veldcontrole

Uitgangspunt is dat alle overstorten tenminste 1 maal per jaar worden bezocht. Verder is in beginsel rekening gehouden met 1 ronde hercontroles per jaar, waarbij alleen die overstorten worden bezocht waar een hercontrole relevant is omdat b.v. nog sanering, amovering of andere fysieke maatregelen aan de orde zijn. De veldcontroles vinden per gemeente plaats waarbij de toezichthouders van de afdeling Handhaving verantwoordelijk zijn voor de uitvoering hiervan. De veldcontroles worden voorbereid door het met alle betrokkenen (o.a. rioleringsbeleidsmedewerker) bespreken van de beschikbare informatie, zoals de resultaten van de meetgegevens van de overstorten, relevant voor de veldcontroles.

Binnen het waterschap vindt verdere professionalisering plaats van het vastleggen van gegevens in een GIS omgeving. Dit is ook voor de overstorten van belang zodat de plaatsaanduiding binnen een betreffend rioleringsdeelgebied, een foto en de resultaten van het toezicht vastgelegd kunnen worden. Het vastleggen van gegevens in een GIS omgeving wordt verzorgt door medewerkers van de afdeling Onderzoek en Monitoring.

Op basis van ca. 480 overstorten binnen het gehele beheersgebied (480 uur), ca. 25% hercontroles(120 uur) een tijdsbesteding van ca. 1 uur per overstort en het vastleggen van gegevens in GIS (50 uur) wordt de benodigde tijd ingeschat op 650 uur.

2. Integrale controle

Het waterschap dient er naar te streven om alle gemeenten ten minste één maal per jaar te hebben bezocht. In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de activiteiten die gepaard gaan met dit handhavingbezoek. Ook de tijdsbesteding per activiteit is in deze tabel opgenomen. Afhankelijk van de grootte en stand van zaken per gemeente, kan dit verschillen vertonen. In totaal betekent dit per jaar een inzet van 480 uren ofwel 60 dagen.

Integrale controle

Activiteit

Tijdsbesteding (uur)

Actor

Voorbereiding handhavingsbezoek

4

toezichthouder

 

1

adviseur IB

Fysiek bezoek aan gemeente

4

toezichthouder

Nazorg bezoek (registratie Water Pro, aanschrijving)

12

toezichthouder

Totaal

21

 

In het bovenstaande is nog geen rekening gehouden met de nodige tijd voor (repressieve) handhaving.

Getotaliseerd voor de hierboven aangegeven activiteiten betekent dit de volgende tijdsbesteding.

tijdsbesteding

Activiteit

Tijdsbesteding (uur)

HH

IB

OM

Administratieve handhaving

 

 

 

 

Beoordeling meetresultaten

480

240

240

 

Beoordeling jaarrapportages

156

52

104

 

Beoordeling saneringsplannen

100

50

50

 

Fysieke handhaving

 

 

 

 

Veldcontroles

650

600

 

50

Integrale controles

504

480

24

 

Totaal urenbesteding

1.890

1422

418

50

Uit het bovenstaande kan de conclusie worden getrokken dat in eerste instantie ruim 1 fte nodig is voor de handhaving bij de gemeentelijke overstorten. Uiteraard zal dit in de loop van de tijd verminderen, omdat er bij het bovenstaande onderscheid gemaakt moet worden tussen initiële uren en repeterende uren. Het beoordelen van saneringsplannen en het vastleggen van gegevens in GIS is een eenmalige actie (150 uren). De veld- en integrale controles en het beoordelen van meetresultaten en jaarrapportages zijn jaarlijks terugkerende acties (1.740 uren).

Kwaliteit

In de onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de borging van de uitvoering van de handhaving via het vastleggen van de functies en taken van de betrokkenen bij de handhaving van de overstorten.

Kwaliteit

Betrokken functionaris

Taakomschrijving i.r.t. handhaving overstorten

Coördinator industrie

Intern eindverantwoordelijk

Projectleider project toezicht gemeenten

Contactpersoon naar gemeenten

Juridisch beleidsmedewerker

Ondersteuning van de projectleider project toezicht gemeenten bij met name de repressieve handhaving

Beleidsmedewerker rioleringen

Adviseur bij de fysieke en administratieve handhaving (b.v. kwartaal/jaarrapportages, saneringsplannen, afkoppelplannen) en aanjager tijdens reguliere overleggen met gemeenten.

Toezichthouders afdeling handhaving

Uitvoering en nazorg van de veldcontroles

Medewerker waterkwaliteit districtskantoor

Invullen oog- en oorfunctie bij de handhaving, afhandelen van ontheffingaanvragen ingevolge de Keur, adviseur binnen het handhaving- en vergunningverleningproces

Opsporingsambtenaar

Uitvoeren repressieve handhaving (strafrecht)

Vergunningverlener kwaliteit

Adviseur binnen het handhavingsproces (b.v. bij melding- en wijzigingsprocedures, gedoogbeschikkingen)

Toelichting

Het hoofd van de afdeling Handhaving is opdrachtgever en eindverantwoordelijk De coördinator Industrie van de afdeling Handhaving is de eerst aanspreekbare verantwoordelijke voor dit project en de projectleider ´project toezicht gemeenten´ treedt op als contactpersoon. Hij wordt hierbij ondersteund door de juridisch beleidsmedewerker van de afdeling Handhaving. De toezichthouders van de afdeling Handhaving zijn belast met veldcontroles en het reageren n.a.v. het optreden van calamiteiten.

Wanneer sprake is van repressief strafrechtelijk optreden dient ook de betreffende opsporingsambtenaar (BOA) te worden betrokken.

Ook de districtsmedewerkers van de districtskantoren moeten bij de handhaving een rol krijgen. De districtsmedewerkers bevinden zich dagelijks in het veld en hebben een oog- en oorfunctie. Zij dienen wel op een adequate wijze te worden voorgelicht over de werking en situering van een overstort binnen zijn/haar toezichtgebied. Voorgesteld wordt hiervoor voorlichtingsbijeenkomsten te beleggen. Zij moeten vooral in staat zijn om de (vergunde) overstorten te kunnen vinden en een onderscheid kunnen maken tussen het “normaal functioneren van een overstort” en een “calamiteit”. Extreme situaties (lees: calamiteiten) kunnen dan worden herkend. Juist bij calamiteiten vormen zij een belangrijk aanspreekpunt: goede communicatie vormt een voorwaarde om snel en adequaat te kunnen handelen.

Ten behoeve van het borgen van de praktische kennis die nodig is voor het toezicht dient er gedurende een halve dag een instructie te worden verzorgd voor de betrokkenen. Het verdient aanbeveling dit jaarlijks te organiseren.

De beleidsmedewerker integraal beleid/rioleringen blijft ook tijdens de (repressieve) handhaving optreden als technisch adviseur.

5 EVALUATIE

Voorgesteld wordt om de stand van zaken met betrekking tot (naleving van) de overstortvergunningen jaarlijks zowel intern (MO, DB, afdelingen, intranet) als extern (gemeenten, via de website) te rapporteren. Daaraan kan invulling worden gegeven via separate rapportages (projectverslag) of via het Wm-jaarverslag of het Waterschapsjaarverslag. Er kan worden overwogen hiervan een persbericht te publiceren.

In die rapportage(s) wordt tenminste gepresenteerd:

  • De mate van het bereikt hebben van de basisinspanning per gemeente.

  • De resultaten van de uitgevoerde handhaving in de vorm van het gerealiseerde nalevingspercentages t.o.v. de gestelde nalevingsdoelen en de leer/verbeterpunten resp. de opzet van handhaving in het komende jaar.

  • Resultaten, conclusies en aanbevelingen die van toepassing zijn voor het meten aan de overstorten teneinde hierin b.v. knelpunten of trends te kunnen signaleren in relatie tot de vergunningen danwel het beheer door het waterschap.

  • Idem, betreffende de door de gemeenten te overleggen jaarraportage inzake de werking van het stelsel.

  • De resultaten en de voortgang van de acties die door het waterschap moeten worden uitgevoerd i.r.t. onderzoek van de waterbodems alsmede onderzoek in het kader van het waterkwaliteitsspoor.

6 LITERATUURLIJST

  • CIW-rapport Riooloverstorten, deel 1. Knelpuntencriteria riooloverstorten: Methodiek ter beoordeling van riooloverstorten met betrekking tot waterkwaliteit, volksgezondheid en diergezondheid (juni2001).

  • CIW-rapport Riooloverstorten, deel 2. Eenduidige basisinspanning: Nadere uitwerking van de definitie van de basisinspanning (juni 2001).

  • CIW-rapport Riooloverstorten, deel 3. Model voor vergunningverlening riooloverstorten: (juni 2001).

  • Nota Handhaving 'Een kwestie van kunnen, willen en doen', CIW, december 2000.

  • Waterschap De Maaskant. Overstorten: een tweede tussenstand. Voortgangsrapportage inzake gemeentelijke riooloverstorten, situatie medio 2002.

  • Handhaving riooloverstorten succesvol maar bewerkelijk, H. Meijer, ZHEW,

    het Waterschap, augustus 2003.

  • Zo handhaven we in Brabant per 01-01-04, september 2003.

  • Notitie handhaven bij overstorten, M. Maas, Waterschap De Aa, 2002.

  • Handboek professionalisering van de handhaving, waterschap Aa en Maas, maart 2004.

  • Achtergronddocument voor uitvoeringsplan voor ‘Meetgegevens bij overstorten’, afdeling IB, E. Jansen, 2004.

BIJLAGE 1 OVERZICHT GEMEENTEN NAAR (TOEZICHTS)PRIORITEIT

( naar de inzichten per  augustus 2006 )

1.Boekel (geen meetgegevens, voldoet nog niet aan BI, in verleden afspraak dat ze een saneringsplan zouden leveren dat er nog niet is, algemeen weinig communicatie, vaak erg vaag)

2.Gemert-Bakel (geen meetgegevens, nog aantal BI-maatregelen te treffen) 3.St. Anthonis (geen meetgegevens)

4.Uden (geen meetgegevens, afronding BI-maatregelen afkoppelen)

5.Maasdonk (geen meetgegevens, lastige RO-procedures rondom BI-maatregelen)

6.Deurne (geen meetgegevens, afronding BI-maatregelen Helenaveen)

7.Mill en St. Hubert (onbetrouwbare meetgegevens)

8.Veghel (slechts beperkt aantal meetgegevens, nog niet alle BI-maatregelen uitgevoerd)

9.Helmond (slechts beperkt aantal meetgegevens, nog niet alle BI-maatregelen uitgevoerd)

10.Cuijk (uitvoering BI-maatregelen Cuijk Haven loopt vertraging op, N.B. combi met Rijkswaterstaat??)

11.Asten (afronding BI-maatregelen, beperkt aantal meetgegevens)

12.Someren (beperkt aantal meetgegevens, heel weinig bekend van gemeente, geen geldig GRP)

13.Geldrop-Mierlo (beperkt aantal meetgegevens)

14.Schijndel (afronding BI-maatregelen)

15.(t/m 20) St. Michielsgestel/ Grave / Lith / Landerd/ ’s-Hertogenbosch/ Oss (geen voorkeur voor volgorde)

21. Boxmeer

22. Laarbeek

BIJLAGE 2 SCHEMA HANDHAVINGSTRATEGIE

(zie de bijlage figuren.pdf)

BIJLAGE 3 UITWERKING GEDOOGSTRATEGIE

 Toelichting procedure gedogen

Indien na overleg tussen de betrokkenen is besloten dat een gedoogbeschikking dient te worden opgesteld, vindt overdracht van informatie en werkzaamheden plaats van handhaver naar vergunningverlener. Daarnaast worden eventueel overige handhavingspartners geraadpleegd. De betrokken partijen worden vervolgens schriftelijk op de hoogte gebracht van het voornemen tot het nemen van een gedoogbeschikking en worden tevens in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen. Het OM kan in voorkomende gevallen alsnog besluiten om strafrechtelijk op te treden.

In de gedoogbeschikking wordt aangegeven dat:

  • de gedoogde activiteit geheel voor eigen risico van de overtreder plaatsvindt;

  • de handhavingsbevoegdheden van andere handhavende instanties (zoals het OM) blijven onverkort gelden.

De gedoogbeschikking wordt onder voorwaarden en tijdsduur verleend en dient daarom periodiek te worden gecontroleerd.  Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de gedoogbeschikking wordt het bestuur geadviseerd de gedoogbeschikking in te trekken. Daarna kunnen nadere bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke sancties worden opgelegd conform de betreffende strategieën en protocollen.

Indien een handhaver tijdens een controle een overtreding constateert, die om bepaalde redenen niet ongedaan kan of zal worden gemaakt, dient overwogen te worden of in deze situatie gedogen mogelijk en wenselijk is. Daartoe wordt aan de hand van de gedoogstrategie en/of onderstaande opsomming nagegaan of sprake is van een situatie die voor gedogen in aanmerking komt:

  • handhaving zou tot aparte onbillijkheden leiden, bijvoorbeeld bij overmachts- en overgangssituaties;

  • het doel van de regelgeving wordt met de handhaving niet bereikt, bijvoorbeeld in overmachts- en overgangssituaties en indien een bedrijf niet over een vergunning beschikt maar wel voldoet aan de eisen die in een dergelijke vergunning zouden worden gesteld;

  • het doel van de regelgeving beter gediend is met gedogen, bijvoorbeeld een bedrijf dat tijdelijk een proef wil doen met een wellicht milieuvriendelijker product of productiewijze;

  • een ander, zwaarwegend belang rechtvaardigt gedogen, bijvoorbeeld indien de ongewenste bij-effecten van handhaving dusdanig groot zijn dat ze niet opwegen tegen het feit dat de overtreding eigenlijk beëindigd moet worden.

Er is sprake van overgangssituaties bij/als:

  • nieuwe wet- en regelgeving;

  • werken zonder vergunning omdat, door omstandigheden die buiten de macht van de inrichtinghouder liggen, de nieuwe vergunning niet aansluitend op de oude (verlopen) vergunning is verleend;

  • door het starten van een activiteit, vooruitlopend op de vergunningverlening, een ongewenste situatie wordt beëindigd of verbeterd, mits een ontvankelijke aanvraag is ingediend en er voldoende grond is om aan te nemen dat de vergunning op korte termijn wordt verleend;

  • de vergunning op formele gronden is vernietigd en een nieuwe vergunning verleend kan worden;

  • onderzoek moet worden verricht om overtreding van bepaalde voorschriften te beëindigen;

  • regelgeving in voorbereiding is, die de overtreding van bepaalde voorschriften teniet doet, mits de nieuwe regelgeving op korte termijn te verwachten is;

  • activiteiten en lozingen die vergunningplichtig zijn geworden als gevolg van nieuwe jurisprudentie;

  • kleine kortdurende Wvo-vergunningplichtige lozingen plaatsvinden met een geringe milieurelevantie.

Indien één of meer van bovenstaande situaties van toepassing is/zijn, kan worden besloten het bestuur voor te stellen tot gedogen over te gaan. Deze beslissing wordt in onderling overleg met het afdelingshoofd en eventuele andere betrokkenen genomen.

Vertaald naar de eisen die gelden voor overstorten dient bij het gedogen van b.v. het tijdig realiseren van de basisinspanning via het uitvoeren van alternatieve maatregelen (b.v. via afkoppelen) te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • Aanwezigheid van een plan van aanpak met een toetsbare inhoud en tijdsplanning

  • Bestuurlijke borging van het plan van aanpak

  • Financiële borging van het plan van aanpak

  • Een milieurendement dat hoger is als de basisinspanning

  • Ieder jaar uitstel moet leiden tot b.v. 5% extra rendement

BIJLAGE 4 INSTRUCTIE BIJ CHECKLISTEN VELDCONTROLE EN INTEGRALE CONTROLE OVERSTORTEN

BIJLAGE 4 INSTRUCTIE BIJ CHECKLISTEN VELDCONTROLE EN INTEGRALE CONTROLE OVERSTORTEN

Omschrijving

Instructie administratieve controle

Actoren

Instructie veldcontrole

Voorbeeld cat. II overtreding

Voorbeeld cat. I overtreding

Voorbeeld overtreding acute milieuschade

1. Reikwijdte van de vergunning

Overstorten gemengde stelsels

Overstorten verbeterd gescheiden stelsels

Dossieronderzoek:

Check in de aanvraag en/of (basis)rioleringsplan

Check tijdens controle

Handhaver

Rioleringsbeleidsmedewerker, maar ook medewerker district i.r.t. aanvraag keurontheffing

Overstorten bezoeken, fotograferen

Niet vergunde overstort

Niet vergund rioleringsdeelgebied, bijvoorbeeld na uitbreiding

Nooduitlaat die regulier ongezuiverd afvalwater loost

2. Maatregelen

Saneringsmaatregelen

Saneringsplan

Ombouw stelsels

Drempellengten

Dossieronderzoek in hh dossier

Check tijdens controle

Handhaver

Rioleringsbeleidsmedewerker, maar ook medewerker district i.r.t. aanvraag keurontheffing

Maatregelen bezoeken en, zo mogelijk bij aanleg, fotograferen

Niet tijdig indienen saneringsplan

Niet voldoen aan maatreglen/basisinspanning

Ongezuiverd lozen t.g.v. bijvoorbeeld aanleg of falen van maatregelen/voorzieningen

BIJLAGE 4 INSTRUCTIE BIJ CHECKLISTEN VELDCONTROLE EN INTEGRALE CONTROLE OVERSTORTEN

Omschrijving

Instructie administratieve controle

Actoren

Instructie veldcontrole

Voorbeeld cat. II overtreding

Voorbeeld cat. I overtreding

Voorbeeld overtreding acute milieuschade

3. Beheer, onderhoud en preventie

Onderhoud

Storingssignalering/telemetrie gemalen

Overgangstermijn bij nog niet aanwezig

Vuillast oppervlakken

Foutieve aansluitingen

Vragen naar onderhoudsprogrammering of jaarlijkse planning en borging rioleringswerkzaamheden

Vragen naar s.v.z. IBOR

Vragen naar college/raadsbesluit inzake aanschaf apparatuur

Handhaver

Rioleringsbeleidsmedewerker, maar ook medewerker district

Samen met gemeente logboeken en manier van storingssignalering beoordelen en/of rondje door gemeente maken

Niet uitvoeren voorgenomen onderhoud

Afwezigheid/niet werkende storingssignalering gemalen

Optreden van calamiteiten met ernstige gevolgen i.v.m. niet werken van storingssignalering

4. Meten en monitoren

Meetplicht bij alle overstortputten gemengde stelsels

Overgangstermijn bij nog niet aanwezig

Eisen apparatuur en overstorten

Vragen naar college/raadsbesluit inzake aanschaf apparatuur

Check op binnenkomst en beoordeling meetcijfers

Handhaver

Rioleringsbeleidsmedewerker

Zie 1. Vooraf de resultaten en de conclusies van het meten aan de overstorten doornemen

Niet tijdig voldoen aan meetplicht

Niet voldoen aan meetplicht,

Niet voldoen aan eisen overstorten i.r.t. meten

 

BIJLAGE 4 INSTRUCTIE BIJ CHECKLISTEN VELDCONTROLE EN INTEGRALE CONTROLE OVERSTORTEN

Omschrijving

Instructie administratieve controle

Actoren

Instructie veldcontrole

Voorbeeld cat. II overtreding

Voorbeeld cat. I overtreding

Voorbeeld overtreding acute milieuschade

5. Registratie en rapportage

Logboek i.r.t. storingen

Rapportage meetresultaten per kwartaal volgens model

Mailen naar meetgegevensoverstorten@aaenmaas.nl

Jaarrapportage

Terugblik en vooruitblik

Voortgang afkoppelen

Berekeningsresultaten

Dossieronderzoek: check in hh dossier

Check op binnenkomst en beoordeling meetcijfers

Vragen naar rapportageformat/cyclus van de gemeente

Handhaver

Rioleringsbeleidsmedewerker

Zie 3.

Afwezigheid logboek, Niet tijdig rapporteren van meetcijfers, niet tijdig

Niet vervangen van defecte meetapparatuur, weigering om berekeningen uit te voeren

 

6. Waterbodem

verwijdering verondiepingen/slijkafzettingen

verwijderen visuele verontreiniging

verwijdering verontreinigd bodemsediment

Interne planning wabo-onderzoek checken

Vragen naar beleid/stand van zaken

Medewerker advies waterbeheer

Handhaver

Rioleringsbeleidsmedewerker, medewerker district

Visuele controle uitvoeren, fotograferen

Nvt

Niet saneren van klasse 3 of 4 bodemverontreiniging,

Niet tijdig verwijderen van visuele verontreiniging

Nvt

BIJLAGE 4 INSTRUCTIE BIJ CHECKLISTEN VELDCONTROLE EN INTEGRALE CONTROLE OVERSTORTEN

Omschrijving

Instructie administratieve controle

Actoren

Instructie veldcontrole

Voorbeeld cat. II overtreding

Voorbeeld cat. I overtreding

Voorbeeld overtreding acute milieuschade

7. Wijzigingen

reikwijdte expliciet vastgelegd opp/dwa/berging/poc

norm t.bijvoorbeeld hydraulische berekeningen

Dossieronderzoek, check bij rioleringsbeleidsmedewerker,

Vragen bij gemeente hoe ze wijzigingen monitoren

Handhaver

Rioleringsbeleidsmedewerker, maar ook medewerker district i.r.t. aanvraag keurontheffing

Letten op uitbreidingen binnen gemeente

Niet melden van wijzigingen aan het Waterschap

Aanleggen van voorzieningen op basis van verkeerde uitgangspunten

Nvt

8. Interne en externe calamiteiten, ongewone voorvallen en storingen

maatregelen treffen, anders opleggen

melden bij ws

Dossieronderzoek, check waterpro,

Check rapportagesysteem, check bij handhaver,

Borgingsprocedure checken bij gemeente

Handhaver

Rioleringsbeleidsmedewerker, medewerker district

Zie 6.

Niet melden van een calamiteit aan het Waterschap

Niet adekwaat reageren op melding van calamiteit bijvoorbeeld niet bereikbaar zijn voor afhandeling calamiteit buiten kantooruren

Werking overstort bij DWA omstandigheden,

Ongezuiverd lozen,

Schade van kwetsbaar water

9. Aanwijzing contactpersoon

Dossieronderzoek: check aanvraag,

Vragen bij bezoek

Handhaver

Nvt

Niet aangewezen hebben of niet bereikbaar zijn van contactpersoon

Nvt

Nvt

BIJLAGE 5 MODELCHECKLIST VELDCONTROLE

BIJLAGE 5 MODELCHECKLIST VELDCONTROLE

Datum controle

 

Handhaver

 

 

 

 

 

Lokatie:

 

Datum vergunning van kracht

17-11-2003

BIJLAGE 5 MODELCHECKLIST VELDCONTROLE

 

 

Acc.

Niet

Acc.

 

 

 

 

CONTROLE : Veldcontrole

 

 

GECONTROLEERDE OVERSTORTEN

 

 

1. Vlonder Zuid Erpseweg 03000 ja/nee

2. Vlonder Zuid De Vlonder 03001 ja/nee

3. Dooleggen Grootveld 03044 ja/nee

4. Vogelenzang Runstraat 003022 ja/nee

5. Bosberg Zandhoek 3003 ja/nee

6. Bosberg Zandhoek 000667 ja/nee

7. Vlonder Noord Neerbroek xxxx13 ja/nee

8. Vlonder Noord Vlonder xxxxx4 ja/nee

9. Lage Schoense Paardebloem 10114 ja/nee

10. Boterbloem Boterbloem 10292 ja/nee

11. Huize Padua Bezuidenstraat 01002 ja/nee

12. Huize Padua Daniël de Brouwerstr 02001 ja/nee

13. Venhorst Statenweg ja/nee

14. Venhorst Bedrijventerrein Venhorst ja/nee

 

 

REIKWIJDTE VERGUNNING

 

 

Wordt alleen onder regenweeromstandigheden geloosd

O

O

Is er een foto genomen van overstortnummer:

1 ja/nee

2 ja/nee

3 ja/nee

4 ja/nee

5 ja/nee

6 ja/nee

7 ja/nee

8 ja/nee

9 ja/nee

10 ja/nee

11 ja/nee

12 ja/nee

13 ja/nee

14 ja/nee

 

 

BEHEER EN ONDERHOUD

 

 

Verkeren de lozingswerken en de daarbij behorende riolering, rioolgemalen en randvoorzieningen van waaruit afvalwater wordt geloosd, in goede staat van onderhoud en worden ze op een zodanige wijze beheerd en bediend dat een nadelige invloed op het oppervlaktewater zoveel mogelijk wordt beperkt?

O

O

indien niet akkoord welke overstort:

 

 

Zijn alle rioolgemalen voorzien van een adequate storingssignalering?

O

O

indien niet akkoord welke overstort:

 

 

Worden storingen van de rioolgemalen rechtstreeks gemeld aan een voortdurend bemande post of aan een met bewaking belast persoon?

O

O

indien niet akkoord welke overstort:

 

 

Zijn de afvoerende oppervlakken, waarvan de neerslag via overstortputten en/of uitlaten van de hemelwaterrioolstelsels in het oppervlaktewater kan geraken niet meer dan onvermijdelijk verontreinigd?

O

O

METEN EN MONITOREN

 

 

Is er overstortregistratie-apparatuur aanwezig?

O

O

indien niet akkoord welke overstort:

 

 

Zijn de overstortputten en uitlaten van (regenwater)rioolstelsels te allen tijde toegankelijk en bereikbaar voor inspectie, meting en bemonstering?

O

O

indien niet akkoord welke overstort:

 

 

Zijn de overstortputten voorzien van een scherpe overstortrand zoals omschreven in bijlage 3 van de vergunning?

O

O

indien niet akkoord welke overstort:

 

 

Is door deze aanpassing de overstorthoogte niet gewijzigd?

O

O

indien niet akkoord welke overstort:

 

 

Zijn de overstortputten dusdanig aangepast dat de meet- en/of registratie-apparatuur geplaatst (en later afgelezen/onderhouden) kan worden?

O

O

indien niet akkoord welke overstort:

 

 

WATERBODEMVOORSCHRIFT

 

 

Is de watergang waarop wordt geloosd vrij van visuele verontreiniging door vaste afvalstoffen?

O

O

indien niet akkoord welke overstort:

 

 

Wordt na iedere lozing de watergang waarop wordt geloosd binnen 48 uur gereinigd van visuele verontreiniging door vaste afvalstoffen?

O

O

indien niet akkoord welke overstort:

 

 

CALAMITEITEN

 

 

In geval er een calamiteit heeft plaats gevonden:

 

 

Heeft de vergunninghouder terstond maatregelen getroffen om een nadelige invloed op het oppervlaktewater, als gevolg van calamiteiten, onderhoudswerkzaamheden aan de riolering, storingen of andere uitzonderlijke omstandigheden, waarin niet aan de gestelde voorschriften kon worden voldaan, zo veel mogelijk te voorkomen, beperken of ongedaan te maken?

O

O

indien niet akkoord welke overstort:

 

 

Werkt de vergunninghoudster in geval van een calamiteit goed mee in de communicatie van de calamiteit en het oplossen cq. verhelpen van de calamiteit?

O

O

indien niet akkoord welke overstort:

 

 

OPMERKINGEN