Organisatie | Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Regeling aanwijzing toezichthouders Keur c.a. 2000 |
Citeertitel | Regeling aanwijzing toezichthouders Keur c.a. 2000 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
Deze regeling vervangt de Regeling aanwijzingsbesluit toezichthouders waterwerken.Deze regeling is op 19 juni 2002 vervangen door het Aanwijzingsbesluit toezichthouders.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 21-2-2000
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Wsb 2000/4; UN 15-8-2000; R&G 15-8-2000
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-08-2000 | 19-06-2002 | nieuwe regeling | 21-02-2000 Wsb 2000/4; UN 15-8-2000; R&G 15-8-2000 | Onbekend |
Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, 21 februari 2000, kenmerk 00AIZ/006;
Gelet op afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 53 van de Wet op de waterhuishouding, artikel 43 van de Verordening waterhuishouding provincie Utrecht, artikel 35 van de Interim-verordening waterhuishouding Woerden, artikel 7 Waterstaatsweg, artikel 38 van de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, artikelen 61 en 85 van de Waterschapswet, en de Scheepvaartverkeerswet;
de Regeling aanwijzing toezichthouders Keur c.a. 2000 vast te stellen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
Bij de toekenning van bevoegdheden wordt onderscheid gemaakt naar functie conform onderstaande tabel:
Artikel 6 Wijze van taakvervulling
De toezichthouders zijn belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de volgende wettelijke voorschriften;- Verordening waterhuishouding;- Scheepvaartwet;- Waterstaatswet;- Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
Onder gebruikmaking van het bij deze regeling als bijlage 1 behorende model-aanwijzingsbesluit worden in het aanwijzingsbesluit vermeld: voorletters, naam, geboortedatum na raadpleging paspoort, rijbewijs of identiteitskaart, of indien die niet uitgereikt zijn op basis van een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.
Bijlage 1 Model-aanwijzingsbesluit toezichthouders Keur c.a.
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;
Gelet op het bepaalde in afdeling 52. van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 53 van de Wet op de waterhuishouding, artikel 43 van de Verordening waterhuishouding provincie Utrecht, artikel 35 Interim-verordening waterhuishouding Woerden, artikel 7 Waterstaatswet, artikel 38 van de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, artikel 61 en 85 van de Waterschapswet, en de Scheepvaartverkeerswet;
Voorts gelet op de Regeling aanwijzing toezichthouders Keur c.a. 2000;
Overwegende dat er in het kader van de naleving van de bepalingen in de Keur behoefte bestaat aan toezichthouders en aan de toekenning van bevoegdheden van afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuurrecht;
met ingang van … als toezichthouder aan te wijzen:
1. de heer/mevrouw (voorletters) (naam), (geboortedatum)
met ingang van … als toezichthouder-schouwmeester aan te wijzen de persoon als opgenomen in de als bijlage bijgevoegde lijst die onderdeel uitmaakt van dit besluit.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van … (datum).
De secretaris-directeur,De dijkgraaf,
Toelichting op de Regeling aanwijzing toezichthouders Keur c.a. 2000.
Deze toelichting bevat voornamelijk de tekst van de toelichting die behoorde bij de regeling aanwijzingsbesluit toezichthouders waterwerken van 25 mei 1998. Omdat die regeling om onderstaande redenen wordt ingetrokken, is het toch voor de helderheid gewenst dat de achtergrond en de aanleiding waarom de regeling noodzakelijk was en is, integraal deel uitmaakt van de nieuwe regeling. De tekst van de toelichting is, behoudens de inleiding, identiek aan die van de regeling van 1998. Ook is de nieuwe regeling grotendeels gelijk aan die van 1998. Naast enkele van ondergeschikt belang zijnde redactionele wijzigingen, alsmede een andere citeertitel, zijn alleen artikel 2 en 5 inhoudelijk gewijzigd en is een overgangsbepaling opgenomen (artikel 11).
Bij het waterschap bestaat voor het handhaven van de Keur en de Verordening waterhuishouding (gedoeld wordt op de Verordening waterhuishouding provincie Utrecht 1992, de Interim-verordening waterhuishouding Groot-Waterschap van Woerden en de in concept gereed zijnde Verordening waterhuishouding Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) behoefte aan officiële toezichthouders waaraan bevoegdheden zijn toegekend als bedoeld in de afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Om afdeling 5.2 Awb van toepassing te doen zijn is een uitdrukkelijke aanwijzing van toezichthouders door uw bestuur vereist. De dijkgraaf, diverse ambtelijke medewerkers en de schouwmeesters zijn in 1998 als toezichthouder aangewezen. Bij de toekenning van bevoegdheden wordt onderscheid gemaakt naar de diverse functies.
Bij besluit van 25 mei 1998 hebben wij de Regeling aanwijzingsbesluit toezichthouders waterwerken vastgesteld. In dat besluit is abusievelijk geen rekening gehouden met het bepaalde in artikel 31, lid 2, van de Waterschapswet. Daarin is bepaald dat leden van het algemeen bestuur geen betrekking van ambtenaar mogen bekleden of vanwege het waterschapsbestuur mogen zijn aangesteld of daaraan ondergeschikt. Dit betekent dat leden van het algemeen bestuur, derhalve ook die van het dagelijks bestuur, geen schouwmeester mogen zijn. Ten overvloede zij hier opgemerkt, dat het bepaald in artikel 33, lid 2, van de Waterschapswet niet aan de orde kan komen, omdat het schouwmeesterschap een dienstbetrekking oplevert.
Deze regeling is ten opzichte van die van 25 mei 1998 daarop aangepast. Ook hebben wij gemeend voor schouwmeesters een aanwijzingstermijn in te stellen en deze te koppelen aan de zittingsperiode van het algemeen bestuur, om zodoende om de vier jaar te kunnen bezien wie voor een nieuwe aanwijzingsperiode in aanmerking komt. Daarnaast hebben wij het gewenst geoordeeld een leeftijdsgrens in te stellen op het moment van benoeming. Wij hebben afgezien van een eindleeftijd waar boven geen schouw meer mag worden gevoerd, maar de voorkeur gegeven aan de bepaling dat iemand die bij aanvang van de zittingsperiode van het algemeen bestuur 65 jaar of jonger is nog in aanmerking komt voor een aanwijzing tot schouwmeester voor de duur van de betreffende zittingsperiode (artikel 5, lid 3). Tevens hebben wij een overgangsbepaling opgenomen in artikel 11, lid 2. Hierdoor is het mogelijk dat degenen die op 7 september 1999 70 jaar of jonger waren een aanwijzing tot schouwmeester kunnen krijgen zolang de betreffende zittingsperiode duurt.
Omdat ook de titel van de regeling de lading niet meer dekt en bovendien de genoemde sector niet meer in die vorm bestaat, dient de bestaande regeling te worden aangepast en opnieuw te worden vastgesteld.
2 Toezichthouders Algemene wet bestuursrecht
De inwerkingtreding van de 2de tranche van de Awb op 1 januari 1998 heeft gevolgen voor de aanwijzing en bevoegdheden van toezichthouders. In de Awb is een apart hoofdstuk over toezichthouders opgenomen, namelijk hoofdstuk 5.2. Hiermee is dit onderwerp voor het eerst formeel en uniform geregeld. In het onderstaande volgt een korte weergave van de belangrijkste elementen.
2.2. Wat is een toezichthouder
Onder toezichthouder wordt verstaan: een persoon die, bij of krachtens wettelijk voorschrift, is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
2.3. Bevoegdheden toezichthouder
De Awb regelt met name het specifiek toekennen van bevoegdheden aan toezichthouders. Het betreft de in de artikelen 5:15 tot en met 5:19 Awb opgenomen bevoegdheden tot het:
- inzage in zakelijke gegevens;
- onderzoek van vervoersmiddelen en hun lading;
- vorderen stilhouden van bestuurder vervoermiddel.
Artikel 5:14 is bepaald dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan dat de toezichthouder als zodanig aanwijst, de aan de toezichthouder toekomende bevoegdheden kunnen worden beperkt. Als regel dienen slechts ambtenaren de bevoegdheden van afdeling 5.2 Awb uit te oefenen. Er moet volgens de regering terughoudendheid worden betracht met het aanwijzen van niet-ambtenaren als toezichthouder. De grootste terughoudendheid moet echter worden betracht met de attributie van deze aanwijzingsbevoegdheid aan een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon. Daarnaast is het zo, dat op grond van het bepaalde in artikel 31, lid 2, van de Waterschapswet leden van het algemeen bestuur geen betrekking van ambtenaar mogen bekleden of vanwege het waterschapsbestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt mogen zijn. Dit betekent dat leden van het algemeen bestuur, derhalve ook die van het dagelijks bestuur, geen schouwmeester (dus toezichthouder) mogen zijn. Artikel 33, lid 2, van de Waterschapswet kan niet aan de orde komen omdat het schouwmeesterschap een dienstbetrekking oplevert (Artikel 33, 2e lid: een lid van het algemeen bestuur mag niet, tenzij door gedeputeerde staten ontheffing is verleend, direct of indirect een overeenkomst aangaan betreffende het buiten dienstbetrekking tegen beloning doen van verrichtingen ten behoeve van het waterschap).
Tot slot is opgenomen welke rechten en plichten de toezichthouders in algemene zin hebben.
rechten en plichten de toezichthouders in algemene zin
Om afdeling 5.2 Awb van toepassing te doen zijn, is een uitdrukkelijke aanwijzing door uw bestuur als toezichthouder vereist. Het bestuursorgaan van het waterschap dat een toezichthouder aanwijst moet zijn aanwijzingsbevoegdheid kunnen baseren op een wet of algemeen verbindend voorschrift.
In de verschillende wetten en verordeningen, die van toepassing zijn voor ons waterschap, wordt het bestuur opgedragen ambtenaren aan te wijzen voor het toezicht. Een overzicht met de relevante wetartikelen is opgenomen in bijlage 2. Alleen de Keur HDSR behoeft enige nadere toelichting. Alhoewel er in de huidige Keur geen bepaling is opgenomen die luidt "Het bestuursorgaan wijst ambtenaren aan die zijn belast met de handhaving en toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze keur bepaalde "biedt de Waterschapswet en de huidige Keur voldoende aanknopingspunten om toezichthouders aan te wijzen.
In de Waterschapswet is in artikel 85 opgenomen dat het waterschapsbestuur opsporingsambtenaren voor de Keur kan aanwijzen. In de juridische wereld geldt het adagium "Wie het meerdere mag, mag ook het mindere". In artikel 38 van de Keur is opgenomen dat 'door of namens het bestuursorgaan schouw wordt gevoerd over het onderhoud van de waterstaats"-werken volgens een door het bestuursorgaan vastgesteld schema". Het feit dat het toezicht beperkt wordt tot bepaald edata en het alleen het onderhoud (en dus niet alle andere gebods- en verbodsbepalingen) is niet voldoende reden om van aanwijzing af te zien.
3.3. Behoefte aan toezichthouders
Het bestuursorgaan dient zich af te vragen of er bij het waterschap behoefte bestaat aan toezichthouders en aan de toekenning van de bevoegdheden van afdeling 5.2. Awb. Daarbij kan worden opgemerkt dat het toekennen van bevoegdheden op de functie of op de persoon kan worden toegesneden.
3.4. Bevoegdheid dagelijks bestuur
Het bevoegde bestuur voor het nemen van een aanwijzingsbesluit is voor ons waterschap het dagelijks bestuur. Dit is analoog aan wat is bepaald in de verordeningen waterhuishouding en ook in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet milieubeheer is opgenomen ten aanzien van de aanwijzing van toezichthouders. Bovendien is in artikel 85 Waterschapswet opgenomen dat ook de opsporingsambtenaren door het dagelijks bestuur worden aangewezen. Tot slot kan worden gesteld dat het gaat om een dagelijkse aangelegenheid (art. 84 Waterschapswet). De uitvoering en handhaving van wettelijke voorschriften is een tak van het dagelijks bestuur.
De huidige toezichthouders hebben geen specifieke bevoegdheden omdat noch de Waterschapswet, noch de Waterstaatswet, de Wet op de waterhuishouding of de waterhuishoudingsverordeningen of de Keur HDSR specifieke bevoegdheden aan toezichthouders toekent. Tot op heden zijn de toezichthouders afhankelijk van de toestemming van de eigenaar/gebruiker van gronden voor het betreden van eigendommen. Vanwege de bekendheid van het schouwen en de schouwmeesters heeft dit tot op heden geen problemen opgeleverd.
De ambtelijke medewerkers die op dit moment als toezichthouder fungeren zijn niet als zodanig aangewezen, maar zijn dit op grond van hun functiebeschrijving. Het betreft de volgende medewerkers:
a) de onderhoudsmedewerkers/peilregelaars, opzichters, afdelingshoofden, regiomanagers, milieu-inspecteurs (voor wat betreft: de Waterstaatswet, Waterschapswet, Scheepvaartverkeerswet, Wet op de waterhuishouding, de Verordening waterhuishouding, de Keur);
b) brug/sluiswachters (Waterstaatswet/Scheepvaartverkeerswet).
Bovendien zijn ongeveer 175 schouwmeesters tijdens de schouwdagen in dienst van het waterschap voor de inspectie van het onderhoud aan de watergangen. De wijze van aanwijzing van de betreffende schouwmeesters heeft in het verleden plaats gevonden door beëindiging en de laatste 4 jaar door middel van een aanstellingsbrief. De schouw over de direct kerende primaire waterkeringen wordt gevoerd door de dijkgraaf (bijgestaan door de leden van het dagelijks bestuur) in samenwerking met de betreffende sector. Over de overige waterkeringen wordt vooralsnog geen schouw gevoerd.
De betreffende toezichthouders-medewerkers beschikken allemaal over een legitimatiebewijs, afgegeven in 1997. Op deze legitimatiebewijzen is alleen aangegeven dat iemand belast is met het toezicht op de Waterstaatswet, Waterschapswet, Scheepvaartverkeerswet, Wet op de waterhuishouding, de Verordening waterhuishouding en de Keur HDSR. De toezichthouders-schouwmeesters beschikken allemaal over een legitimatiebewijs, afgegeven 3 à 4 jaar geleden. Op de legitimatiepas staat alleen opgenomen dat zij schouwmeester voor het waterschap zijn.
5.1. Behoefte aan toezichthouders met bepaalde bevoegdheden
Bij het waterschap bestaat al enige tijd de behoefte om de toezichthouders, en met name de schouwmeesters, van een officiële status en bevoegdheden te voorzien. De komst van de 3de tranche Awb biedt nu uitkomst.
Voorgesteld wordt om de volgende categorieën van toezichthouders in het leven te roepen:
categorieën van toezichthouders