Organisatie | Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de vergaderingen van het college van dijkgraaf en hoogheemraden De Stichtse Rijnlanden 2012 |
Citeertitel | Reglement van orde voor de vergaderingen van het college van dijkgraaf en hoogheemraden De Stichtse Rijnlanden 2012 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 30-10-2012
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Wsb 2012/..
Onbekend.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-10-2012 | nieuwe regeling | 30-10-2012 Wsb 2012/.. | 587244 |
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,
overwegende, dat het reglementair is voorgeschreven dat voor zijn vergaderingen een Reglement van orde moet worden vastgesteld;
gelet op artikel 15 van het Reglement voor het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008, vastgesteld door provinciale staten van Utrecht bij besluit van 18 februari 2008 en door provinciale staten van Zuid-Holland bij besluiten van 30 januari en 26 maart 2008;
vast te stellen het Reglement van orde voor de vergaderingen van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
Artikel 7 Ter inzage legging stukken
De stukken die dienen ter toelichting van de voorstellen en niet in kopie aan de leden worden toegezonden, worden gelijktijdig met het verzenden van de voorstellen voor de leden in het waterschapskantoor ter inzage gelegd. Indien ná dit tijdstip stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.
Indien een lid verhinderd is om de vergadering bij te wonen, brengt hij dit zo spoedig mogelijk ter kennis van de secretaris.
Op de vergadering als bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het college kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
Artikel 14 Einde beraadslaging
Indien de voorzitter of één van de andere leden menen dat een naar voren gebracht agendapunt voldoende is besproken, kan hij de sluiting van de beraadslaging voorstellen.
Hoofdstuk 3 Overige bepalingen
Vóór de sluiting van de vergadering geeft de voorzitter de gelegenheid tot het doen van mededelingen en het stellen van vragen.
In de eerste vergadering na de benoeming van de hoogheemraden bij de aanvang van een nieuwe zittingstermijn en na tussentijdse benoeming van de voorzitter of een hoogheemraad en voorts wanneer daartoe anderszins aanleiding bestaat, stelt het college de volgorde vast waarin de hoogheemraden de voorzitter bij diens afwezigheid of ontstentenis vervangen.
Degene die op grond van artikel 51a van de wet, gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken met de waarneming van het ambt van dijkgraaf belast is geweest, geniet voor die tijd, ten laste van het waterschap, een vergoeding ten bedrage van de voor dat ambt vastgestelde bezoldiging. Indien de waarneming geschiedt door een lid van het dagelijks bestuur wordt de vergoeding verminderd met hetgeen als lid van het dagelijks bestuur aan bezoldiging wordt ontvangen.
Artikel 25 Portefeuilleverdeling
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 84, eerste lid, en 89, eerste lid, van de wet, stelt het college in de eerste vergadering na de benoeming van de hoogheemraden bij de aanvang van een nieuwe zittingstermijn en na tussentijdse benoeming van de voorzitter of een hoogheemraad en voorts wanneer daartoe anderszins aanleiding bestaat, een verdeling van de portefeuilles van aandachtsgebieden van de leden vast.
Tijdens de vergaderingen van het algemeen bestuur voert de desbetreffende portefeuillehouder namens het college het woord over de tot zijn portefeuille behorende onderwerpen. Indien een onderwerp tot meer dan één portefeuille behoort, wijst het college een van de portefeuillehouders aan als woordvoerder.
Hoofdstuk 4 Vertegenwoordiging in andere organisaties
Artikel 27 Verslag en verantwoording
Een hoogheemraad die door het college is aangewezen tot lid van een algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om (in aansluiting op de behandeling van de ingekomen stukken) verslag te doen over zaken die in het bestuur als hierboven bedoeld aan de orde zijn.
Over een voorstel tot ontslag van een hoogheemraad als lid van een algemeen bestuur van een openbaar lichaam / ander gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in het eerste lid, wordt niet beraadslaagd dan nadat in een vergadering, die ten minste veertien dagen tevoren is gehouden, is besloten te verklaren dat de betrokken hoogheemraad niet meer het vertrouwen van het college bezit als lid van dat algemeen bestuur.
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement beslist het college op voorstel van de voorzitter zo mogelijk overeenkomstig het bepaalde in het Reglement van orde voor het algemeen bestuur van 2009.
Artikel 15 van het op 31 maart 2008 in werking getreden ‘Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008' bepaalt dat het college van dijkgraaf en hoogheemraden voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een Reglement van orde vaststelt. Dit Reglement wordt aan het algemeen bestuur toegezonden.
Voorts is in het Reglement voorgeschreven dat voor de vergaderingen in ieder geval regels gesteld worden ten aanzien van de wijze van oproeping tot vergadering, het vergaderquorum, het besluitquorum, de handhaving van de orde tijdens de vergaderingen en de wijze waarop de stemmingen plaatsvinden.
Daarnaast stelt de Waterschapswet in de artikelen 42 en 43 nadere regels omtrent de openbaarheid van de vergaderingen en omtrent het opleggen van een plicht tot geheimhouding.
Artikel 45 bepaalt dat het bepaalde in de artikelen 38 en 39 van overeenkomstig toepassing is ten aanzien van de leden van het college. Hoewel de Waterschapswet naast het Reglement van orde dient te worden gelezen, wordt hieronder nader ingegaan op die artikelen. Daardoor ontstaat een compleet overzicht van de regels die van toepassing zijn op het verloop van de vergaderingen van het college.
Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, onverminderd hetgeen het reglement bepaalt over de benaming van die onderscheidene bestuursorganen.
De leden van het algemeen bestuur stemmen zonder last.
De leden van het waterschapsbestuur zijn niet gebonden aan een mandaat van hun kiezers. De leden moeten hun beslissingen kunnen nemen onder evenwichtige afweging van alle belangen. Daartoe verplicht de eed (verklaring en belofte) die ze moeten afleggen hen.
Zij die behoren tot het algemeen bestuur van het waterschap en anderen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergadering van het algemeen bestuur hebben gezegd of schriftelijk aan het algemeen bestuur hebben overgelegd.
Deze bepaling regelt de onschendbaarheid van de bestuursleden voor hetgeen ter vergadering wordt gezegd. Deze onschendbaarheid geldt niet alleen voor de leden van het algemeen bestuur maar ook voor anderen die ter vergadering aanwezig zijn of die stukken hebben opgesteld die ter vergadering worden besproken.
1. De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het dagelijks bestuur niet anders heeft bepaald.
2. Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen van het dagelijks bestuur.
Anders dan in de vergaderingen van het algemeen bestuur wordt in het dagelijks bestuur vergaderd over onderwerpen die nog verkeren in het stadium van een (voorlopig) voorstel waarover de gedachtevorming in het bestuur nog moet plaatsvinden.
Dat is de reden dat de vergaderingen van het dagelijks bestuur in beginsel achter gesloten deuren plaatsvinden. Het dagelijks bestuur kan echter te allen tijde beslissen om (een gedeelte van) een vergadering niet met gesloten deuren te laten plaatsvinden.
Uitgangspunt is echter dat de vergaderingen van het dagelijks bestuur plaatsvinden met gesloten deuren.
1. Het dagelijks bestuur kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de vergadering worden overgelegd. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt zowel door hen die bij de behandeling aanwezig waren als door hen die op andere wijze van het behandelde of van de stukken kennis nemen, in acht genomen totdat het dagelijks bestuur haar opheft.
2. Op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter, een commissie van het waterschap een afdelingsbestuur, ieder ten aanzien van de stukken die zijn aan het dagelijks bestuur of de leden van dit bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
3. Indien het dagelijks bestuur zich terzake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot het algemeen bestuur heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat het algemeen bestuur haar opheft.
Dit artikel bepaalt dat het dagelijks bestuur ten aanzien van hetgeen in een vergadering wordt behandeld geheimhouding kan opleggen en deze ook weer kan opheffen.
Het dagelijks bestuur kan deze plicht opleggen aan degenen die aanwezig zijn bij een gesloten vergadering en aan hen die op andere wijze van het behandelde of van de stukken kennis nemen; dus niet alleen aan de leden van het dagelijks bestuur maar ook aan bijvoorbeeld externe deskundigen of ambtenaren. De geheimhoudingsplicht dient in de besloten vergadering te worden opgelegd. Het is niet mogelijk op een tijdstip na de besloten vergadering alsnog een geheimhoudingsplicht op te leggen.
Ten aanzien van de leden van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 38 tot en met 39 van overeenkomstige toepassing. Bovendien zijn de artikelen 31, 33 en 34 van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de leden van het dagelijks bestuur die zijn benoemd met gebruik van een op grond van artikel 41, derde lid, verleende ontheffing.
Dit artikel bepaalt dat voor dagelijks bestuursleden dezelfde regels gelden als voor algemeen bestuursleden met betrekking tot het stemmen over zaken. Dit is in dit reglement opgenomen in de artikelen 15, 16 en17.
In artikel 41, derde lid is opgenomen dat het mogelijk is om dagelijks bestuursleden te benoemen (met ontheffing van gedeputeerde staten) die geen deel uit maken van het algemeen bestuur. In dat geval zijn de artikelen 31 (vereisten voor het lidmaatschap en de onverenigbare betrekkingen voor algemeen bestuursleden), artikel 33 (verboden handelingen voor algemeen bestuursleden) en artikel 34 (afleggen eed of verklaring en belofte) van overeenkomstige toepassing verklaard.
1. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter en - indien in de aanwijzing daarvan is voorzien bij het reglement - van de plaatsvervangend voorzitter wordt het ambt van voorzitter waargenomen door een, door het dagelijks bestuur aan te wijzen, ander lid van dat bestuur.
2. Bij verhindering of ontstentenis van alle leden van het dagelijks bestuur wordt het ambt waargenomen door het oudste lid in jaren van het algemeen bestuur, tenzij het algemeen bestuur een ander lid met de waarneming belast.
3. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter op de dag met ingang waarvan het zittende algemeen bestuur is afgetreden, wordt het ambt waargenomen door een, door de afgetreden leden van het dagelijks bestuur aan te wijzen, afgetreden lid van het dagelijks bestuur, of, bij ontstentenis van alle afgetreden leden van het dagelijks bestuur, door het oudste afgetreden lid in jaren van het algemeen bestuur, een en ander tot in de waarneming overeenkomstig het eerste en tweede lid is voorzien.
De secretaris van het waterschap wordt door het algemeen bestuur benoemd.
1. Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap.
2. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht.
3. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de beslissingen van het algemeen bestuur, tenzij bij het reglement de voorzitter hiermede is belast.
1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.
2. Zij geven het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen voorzover het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang.