Nadere regels subsidies Onderwijsimpuls 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

• a.

  College: het college van burgemeester en wethouders;

• b.

  Onderwijsimpuls: kwaliteitsimpuls onderwijs zoals beschreven in het plan Onderwijsimpuls 2013 ‘Prioriteit geven aan goed onderwijs: borging en de stap naar voorsprong, vastgesteld tijdens het BOSA d.d. 12 december 2012;

• c.

  Convenant Onderwijsimpuls 2011-2014 Van achterstand naar voorsprong: convenant tussen Gemeente Almere, de schoolbesturen en de Pabo, met betrekking tot de uitvoering van de Onderwijsimpuls;

• d.

  (Zeer) zwakke scholen: scholen die door de Onderwijsinspectie (zeer) zwak zijn bevonden;

• e.

  Risicoscholen: scholen die volgens de Onderwijsinspectie en/of de onderwijsbesturen op grond van geconstateerde risico’ s of tekortkomingen het risico lopen zwak te worden;

• f.

  Schoolbestuur: het bevoegd gezag van een school of een groep van scholen;

• g.

  BOSA: Bestuurlijk overleg schoolbesturen Almere.

Artikel 2 Doel

Het college wil met het verstrekken van incidentele subsidies eraan bijdragen dat de kwaliteit van het onderwijs in Almere structureel verbetert middels het stimuleren van de uitvoering van de actielijnen uit het plan Onderwijsimpuls 2013.

Artikel 3 Reikwijdte van de nadere regels

De nadere regels zijn van toepassing op de uitvoering van activiteiten die gericht zijn op de uitvoering van het plan Onderwijsimpuls 2013,dat in het BOSA van 12 december 2012 is vastgesteld.

Artikel 4 Duur van de nadere regels

De nadere regels gelden tot 1 januari 2014.

Artikel 5 Citeertitel

De nadere regels worden aangehaald als ‘Nadere regels subsidies Onderwijsimpuls 2013’.

Artikel 6 Inwerkingtreding

De nadere regels treden in werking de dag na bekendmaking door het college.

Deel 2: specifieke bepalingen ten aanzien van de actielijnen 2 tot en met 7

Artikel 7 Subsidie zwakke basisscholen (actielijn 2)

• 1.

  Het college stelt middelen ter beschikking voor het uitvoeren van het verbeterplan voor zwakke basisscholen. De subsidie bestaat uit een vergoeding van maximaal € 20.000,- per school.

• 2.

  Voor subsidie komen in aanmerking:

  • a.

    Externe personele kosten die gemaakt worden om de verbeteraanpak uit te voeren (zoals inhuur van experts op het gebied van didactiek of leerlingzorg, procesbegeleiding, opleiding en scholing etc);

  • b.

    Interne personele kosten die de inzet van personeelsleden betreffen, die werkzaam zijn binnen de organisatie waarover het eigen schoolbestuur het gezag draagt, voor zover het kosten betreft die een directe relatie hebben met de uitvoering van het verbeterplan;

  • c.

    Materiële kosten die gemaakt worden om het onderwijs in het kader van het verbeterplan te versterken, zoals aanschaf van leermaterialen.

     

    Niet voor subsidie komen in aanmerking:

  • d.

    Interne personele kosten die buiten het kader vallen van het hierboven beschreven lid 2.b;

  • e.

    Kosten voor interim-management;

  • f.

    Kosten voor outplacement of ontslag;

  • g.

    ICT-kosten of andere materiële kosten die geen directe relatie hebben met het verbetertraject.

Artikel 8 Subsidie zwakke afdelingen voortgezet onderwijs en kwaliteitszorg (actielijn 2)

• 1.

  Het college stelt middelen ter beschikking voor kwaliteitsverbetering van VO-scholen met zwakke afdelingen. Tevens stelt het college middelen ter beschikking gericht op de ontwikkeling en uitvoering van kwaliteitszorg in het VO.

• 2.

  Voor subsidie komen in aanmerking:

  • • a.

      Externe personele kosten die gemaakt worden om de voor subsidiëring voorgedragen activiteiten uit te voeren;

    • b.

      Interne personele kosten voor de inzet van personeelsleden, die werkzaam zijn binnen de organisatie waarover het eigen schoolbestuur het gezag draagt; onder de volgende voorwaarden:

      • o

        het betreft kosten die een directe relatie hebben met de uitvoering van de voor subsidiëring voorgedragen activiteiten en

      • o

        het betreft kosten die gemaakt worden voor de realisering van extra personeelsuren, dat wil zeggen uren die toegevoegd worden aan bestaande dienstverbanden;

    • c.

      Materiële kosten die gemaakt worden om de voor subsidiëring voorgedragen activiteit(en) uit te voeren.

       

      Niet voor subsidie komen in aanmerking:

    • d.

      Interne personele kosten die buiten het kader vallen van het hierboven beschreven lid 2.b;

    • e.

      Kosten voor interim-management;

    • f.

      Kosten voor outplacement of ontslag;

    • g.

      ICT-kosten of andere materiële kosten die geen directe relatie hebben met het verbetertraject.

Artikel 9 Subsidie Stap naar voorsprong (actielijn 2)

Ingevolge het convenant 2011-2014 Van achterstand naar voorsprong stelt het college voor 2013 middelen ter beschikking voor PO- en VO-scholen die de stap naar voorsprong willen maken.

Artikel 10 Subsidie Meer tijd om te leren (actielijn 3)

Het college stelt middelen ter beschikking om de leertijd van kinderen te verlengen, om daardoor hun kansen op een voorspoedige schoolcarrière te vergroten. Daarbij gaat het om projecten gericht op onderwijstijdverlenging. Aanvragen die hieronder vallen zijn:

• o

  weekendschool

• o

  verlenging leertijd op basisscholen middels ICT

Artikel 11 Subsidie Goed Onderwijspersoneel (actielijn 4)

Het college stelt middelen ter beschikking

• o

  voor de vorming van opleidingsscholen in samenwerking tussen schoolbesturen en Pabo;

• o

  voor het verhogen van de kwaliteit van het beroepsonderwijs door de verdere ontwikkeling van de master Special Educational Needs;

• o

  voor het inzetten van Pabo studenten als extra handen in de klas;

• o

  voor de verdere ontwikkeling en uitvoering van de inductietraining nieuwe leerkrachten;

• o

  voor scholing van (adjunct)directeuren in het PO en middenmanagers in het VO;

• o

  voor scholing van leerkrachten PO- en VO-docenten op het gebied van taal- en rekenen.

Artikel 12 Subsidie Betrokken schoolomgeving (actielijn 5)

Het college stelt middelen ter beschikking met als doel de betrokkenheid van ouders bij het onderwijs (PO en VO) en de school te vergroten. Hierbij gaat het om aanvragen gericht op de uitrol van het project Educatief Partnerschap en het opstarten of intensiveren van ouderbetrokkenheid op VO-scholen.

Artikel 13 Kwaliteitsagenda MBO (actielijn 7)

Het college stelt middelen beschikbaar voor de uitvoering van de kwaliteitsagenda voor het MBO.

Artikel 14 Subsidieplafonds

Het college stelt de volgende subsidieplafonds vast:

• ·

  Voor actielijn 2 (Zwakke scholen ) € 520.000;

• ·

  Voor actielijn 3 (Meer tijd om te leren) € 112.500;

• ·

  Voor actielijn 4 (Goed Onderwijspersoneel) €342.500;

• ·

  Voor actielijn 5 (Betrokken schoolomgeving) € 245.000;

• ·

  Voor actielijn 7 (Kwaliteitsagenda MBO) € 350.000.

Artikel 15 Aanvraag

• 1.

  Een schoolbestuur kan tot 15 november 2013 een subsidieaanvraag indienen;

• 2.

  Volledige aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst;

• 3.

  Het college beslist binnen 6weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

Artikel 16 Gegevens bij de aanvraag om subsidieverlening

In afwijking van artikel 6 van de Algemene subsidieverordening Almere 2011, dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:

• 1.

  Het algemene formulier Aanvragen subsidie van de Gemeente Almere;

• 2.

  Als aanvulling daarop een volledig ingevuld, van gemeentewege opgesteld format inclusief begroting van de opgegeven activiteiten;

• 3.

  Zwakke scholen PO en VO leveren daarnaast nog een verbeterplan aan.

Artikel 17 Voorwaarden

• 1.

  De activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend starten in de periode 1 januari 2013 tot en met 30 november 2013 en lopen door tot uiterlijk 1 augustus 2014;

• 2.

  Alleen kosten die gemaakt worden in de periode genoemd in lid 1 komen voor subsidie in aanmerking.

• 3.

  Voor subsidie komen uitsluitend in aanmerking de in de bijlage bij deze Nadere regels Onderwijsimpuls 2013 genoemde activiteiten en projecten en bijbehorende uitvoerende partijen, zulks tot het maximale subsidieplafond is bereikt.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 8 januari 2013,

burgemeester en wethouders van Almere,

de secretaris, de burgemeester,

A.J. Grootoonk A. Jorritsma - Lebbink