Overheidsorganisatie | Waterschap Noorderzijlvest |
---|---|
Officiële naam regeling | Inspraakverordening waterschap Noorderzijlvest 2009 |
Citeertitel | Inspraakverordening waterschap Noorderzijlvest 2009 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze Inspraakverordening waterschap Noorderzijlvest 2009 volgt de tot dan toe geldende Inspraakverordening waterschap Noorderzijlvest 2000 op.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Geen
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-11-2009 | 17-04-2015 | nieuwe regeling | 25-11-2009 Geen | Onbekend. | |
25-11-2009 | nieuwe regeling | 25-11-2009 Dagblad vh Noorden en Leeuwarder Courant | Onbekend. |
Artikel 79 van de Waterschapswet verplicht de waterschappen tot het vaststellen van een inspraakverordening die van toepassing is op de door het Algemeen Bestuur te nemen besluiten. Deze algemene inspraakverordening moet worden beschouwd als een aanvulling op inspraakregelingen die zijn opgenomen in formele wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen. Als voorbeelden daarvan kan worden gewezen op de inspraak-procedures die zijn geregeld in de Waterwet, de Wet milieubeheer, de Waterwet en de Algemene wet bestuursrecht. Als een wet, een algemene maatregel van bestuur of een provinciale verordening een inspraakregeling voor een specifiek besluit bevat, dient deze regeling en dus niet de inspraakverordening te worden toegepast. Bij het opstellen van de inspraakverordening is zoveel mogelijk rekening gehouden met de bepalingen omtrent de voorbereiding van besluiten die zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht.
Naast een regeling met betrekking tot besluiten van het Algemeen Bestuur geeft de verordening een (niet wettelijk verplichte) regeling met betrekking tot besluiten van het Dagelijks Bestuur. In de praktijk blijkt dat ten aanzien van een aantal besluiten van het Dagelijks Bestuur behoefte bestaat aan inspraakprocedures.
Het doel van inspraak is tweeledig: enerzijds wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden hun zienswijze omtrent te nemen besluiten kenbaar te maken, anderzijds maakt het een zorgvuldige en evenwichtige belangenafweging door het waterschapsbestuur mogelijk.
Inspraak is slechts zinvol wanneer er voor het waterschapsbestuur een keuzemogelijkheid is. Indien het waterschap geen keuze heeft, hetgeen met name voor kan komen als het een gebonden besluit betreft dat voortvloeit uit voorschriften van hoger gezag, kan het ook geen rekening houden met de meningen van belanghebbenden. In deze situatie dient het hoger gezag inspraak te verlenen ten aanzien van zijn voorschriften.
In de memorie van toelichting bij de Waterschapswet wordt opgemerkt dat het feit dat bij inspraakverordening in een algemene voor belanghebbenden bestemde mogelijkheid tot inspraak is voorzien, het waterschapsbestuur niet ontslaat van zijn verantwoordelijkheid om na te gaan of ten aanzien van bepaalde direct belanghebbenden niet sprake is van een meer dan algemene betrokkenheid die het gewenst maakt hun het ontwerpbesluit ook rechtstreeks om commentaar toe te zenden. Als voorbeeld worden genoemd de instanties of organisaties die het beheer hebben van natuur-, bos- of recreatieterreinen.
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder belanghebbenden verstaan: ingezetenen en in het gebied van het waterschap belanghebbende natuurlijke personen en rechtspersonen.
2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder inspraak verstaan: een door of namens het Dagelijks Bestuur geboden gelegenheid voor belanghebbenden om hun zienswijze omtrent te nemen besluiten van het waterschap kenbaar te maken.
1. Onverminderd het bepaalde bij wet, bij algemene maatregel van bestuur of bij provinciale verordening vallen onder de werking van deze verordening de door het Algemeen Bestuur te nemen besluiten inzake:
verordeningen, met uitzondering van belastingverordeningen;
de handhaving of aanpassing van de waterstanden (waaronder begrepen: peilbesluiten);
de aanleg of wijziging van waterstaatswerken, tenzij het werken betreft waarvan naar het oordeel van het waterschapsbestuur niet in betekende mate een wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie;
met de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk wordt gelijkgesteld de uitvoering van een werk tot beïnvloeding van een grondwaterlichaam;
de legger;
subsidie- en bijdrageregelingen;
de naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur daarvoor in aanmerking komende besluiten.
2. Onverminderd het bepaalde bij wet, algemene regel van bestuur of provinciale verordening vallen onder de werking van deze verordening tevens de door het Dagelijks Bestuur te nemen besluiten voor zover die daarvoor naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur in aanmerking komen, en die niet reeds vallen onder de inspraakprocedure als vermeld in het eerste lid.2
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van de besluiten die onder de werking van deze verordening vallen.3
1. In het voorstel van het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur wordt melding gemaakt van de gehouden inspraakprocedure en de beschouwingen van het Dagelijks Bestuur over de in het kader daarvan ingekomen zienswijzen.
2. Het in het eerste lid bedoelde voorstel wordt uiterlijk een week voor de betreffende vergadering van het Algemeen Bestuur toegezonden aan degenen die op de voet van artikel 3 hun zienswijze omtrent het te nemen besluit kenbaar hebben gemaakt.
3. Het Dagelijks Bestuur brengt degenen die hun zienswijze omtrent het te nemen besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid, kenbaar hebben gemaakt, op de hoogte van het genomen besluit en de wijze waarop de resultaten van de inspraak zijn verwerkt.4
1. Belanghebbenden kunnen omtrent de uitvoering van deze verordening schriftelijk een klacht indienen bij het Dagelijks Bestuur.
2. Een klacht die gericht is tegen het niet verlenen van inspraak op een ontwerp-besluit dient te worden ingediend binnen twee weken na het moment waarop klager redelijkerwijs kon weten dat hem geen inspraak is verleend.
3. Een klacht die is gericht tegen de uitvoering van de inspraakprocedure moet worden ingediend binnen twee weken na afloop van die procedure.
4. Het Dagelijks Bestuur beslist, nadat een door het Dagelijks Bestuur ingestelde commissie hierover advies heeft uitgebracht, omtrent de ingediende klacht.
5. Afdeling 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de behandeling van klachten als bedoeld in het tweede en derde lid.
6. Het Dagelijks Bestuur brengt de beslissing omtrent de ingediende klacht zo spoedig mogelijk schriftelijk ter kennis van de klager, de in het vierde lid genoemde commissie
en het Algemeen Bestuur.5
1. Op dezelfde dag van inwerkingtreding van deze inspraakverordening wordt de Inspraakverordening waterschap Noorderzijlvest, vastgesteld door het Voorlopig Algemeen Bestuur van het waterschap Noorderzijlvest op 24 mei 2000, ingetrokken.
2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op die van bekendmaking.6
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Inspraakverordening waterschap Noorder-zijlvest 2009'.7
ingezetenen worden uit hoofde van het feit dat ze in het waterschapsgebied wonen geacht belanghebbend te zijn;
als in het waterschapsgebied belanghebbende natuurlijke personen kunnen worden aangemerkt degenen die zakelijk of persoonlijk gerechtigd zijn tot ongebouwde en gebouwde onroerende zaken, pachter zijn of gebruiker van bedrijfsruimte zijn. Het is duidelijk dat deze personen in het algemeen belanghebbend (kunnen) zijn bij besluiten van het waterschap. Deze personen hoeven niet noodzakelijkerwijs in het waterschapsgebied te wonen;
onder de in het waterschapsgebied belanghebbende rechtspersonen vallen die rechtspersonen die met het oog op de belangen waarvoor zij in het leven zijn geroepen geacht moeten worden belanghebbend te zijn. Op grond van artikel 1:2, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd worden de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen. Ook deze organisaties, bijvoorbeeld natuur- en milieu-organisaties, kunnen daarom bij de inspraak worden betrokken. ]