Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
het waterschap: het waterschap Scheldestromen;
- b.
een bestuursorgaan: de algemene vergadering, het dagelijks
bestuur, de dijkgraaf van het waterschap of een ander persoon of
college met enig openbaar gezag bekleed, ieder voor zover zijn
bevoegdheid betreffende;
- c.
de wet: de Wet van 2 juni 1992, houdende algemene regels van
bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht), Stb. 1992, 315,
zoals deze sindsdien is gewijzigd;
- d.
de commissie: een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13
van de wet;
- e.
de voorzitter: de voorzitter van de commissie;
- f.
de secretaris: de secretaris van de commissie;
- g.
de leden: de leden van de commissie.
Artikel 2 Commissie
Er is een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet voor de
voorbereiding van de beslissing op bezwaren.
Artikel 3 Beslissing op bezwaren
Het bestuursorgaan beslist op de bij hem ingediende bezwaren na advies
van de commissie.
Artikel 4 Samenstelling van de commissie
- 1
De commissie bestaat uit een voorzitter
en twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door de
algemene vergadering, op voorstel van het dagelijks bestuur. Op
dezelfde wijze worden een voldoende aantal plaatsvervangende leden
en een plaatsvervangend voorzitter benoemd, op wie de voor de leden
dan wel voor de voorzitter van toepassing zijnde bepalingen van deze
verordening van overeenkomstige toepassing zijn.
- 2
Tot voorzitter en leden zijn niet
benoembaar personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder
verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.
Artikel 5 Zittingsduur
- 1
De voorzitter en de leden treden af
gelijk met het aftreden van de algemene vergadering.
- 2
De voorzitter en de leden kunnen te
allen tijde ontslag nemen, door dit schriftelijk mede te delen aan
het dagelijks bestuur.
- 3
De aftredende voorzitter en leden
blijven hun functie waarnemen tot in hun opvolging is voorzien.
Artikel 6 Secretariaat
- 1
Als secretaris van de commissie treedt
op een door de secretaris van het waterschap aan te wijzen ambtenaar
van het waterschap. De secretaris van het waterschap wijst tevens
een ambtenaar aan als plaatsvervangend secretaris.
- 2
Met betrekking tot zijn werkzaamheden
als zodanig is de secretaris uitsluitend verantwoording schuldig aan
de commissie.
Artikel 7 Ontvangst van het bezwaarschrift
- 1
Op het ingediende bezwaarschrift wordt
de datum van ontvangst aangetekend.
- 2
Het bestuursorgaan stelt het
bezwaarschrift zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.
Artikel 8 Inlichtingen en advies
- 1
De voorzitter kan ten behoeve van de
voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen
of doen inwinnen.
- 2
De voorzitter kan uit eigen beweging of
op verzoek van een van de andere commissieleden bij deskundigen
advies inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te
verschijnen. Indien aan het inwinnen van advies kosten zijn
verbonden is daarvoor vooraf machtiging van het dagelijks bestuur
vereist.
Artikel 9 Plaats en tijdstip van de zitting
De voorzitter bepaalt plaats, datum en tijdstip van de zitting, waarin
de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden
gesteld zich door de commissie te doen horen.
Artikel 10 Uitnodiging voor de zitting
- 1
De voorzitter deelt de belanghebbenden
en het bestuursorgaan ten minste drie weken voor de zitting
schriftelijk mede dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te
doen horen tijdens de zitting.
- 2
Indien een belanghebbende of het
bestuursorgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting dient
zulks binnen drie dagen na ontvangst van de in het eerste lid
bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen, te worden verzocht
aan de voorzitter.
- 3
De beslissing van de voorzitter op een
verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk,
doch ten minste twee weken voor de zitting, schriftelijk aan de
belanghebbenden en het bestuursorgaan medegedeeld.
Artikel 11 Overdracht van de bevoegdheden
- 1
De voorzitter kan, zoals bedoeld in
artikel 6:6 van de wet, een termijn stellen waarbinnen de indiener
alsnog kan voldoen aan de vereisten voor het indienen van een
bezwaarschrift.
- 2
De voorzitter kan van een gemachtigde
een schriftelijke machtiging verlangen.
- 3
Indien een belanghebbende zich laat
vertegenwoordigen, zendt de voorzitter de op de zaak betrekking
hebbende stukken in ieder geval aan de gemachtigde.
- 4
De voorzitter legt het bezwaarschrift
en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand
aan het horen gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter
inzage.
- 5
De voorzitter kan om gewichtige redenen
van geheimhouding achterwege laten om partijen op de hoogte te
stellen van het verhandelde ter zitting in geval zij niet in elkaars
aanwezigheid zijn gehoord.
Artikel 12 Quorum
- 1
Voor het houden van de zitting is het,
behoudens het bepaalde in lid 2, vereist dat de meerderheid van de
leden van de commissie, waaronder de voorzitter, aanwezig is.
- 2
De commissie kan in voorkomende
gevallen het horen opdragen aan de voorzitter.
Artikel 13 Onpartijdigheid van de voorzitter en van de leden van de
commissie
De voorzitter, de plaatvervangend voorzitter, de leden en de
plaatsvervangend leden nemen niet deel aan de voorbereiding van en
beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar indien
bij hen sprake is van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de
beslissing.
Artikel 14 Openbaarheid van de zitting
- 1
- 2
De deuren worden gesloten indien de
voorzitter of een van de aanwezige leden dat nodig oordeelt of
indien een belanghebbende daartoe verzoekt.
- 3
Indien de commissie vervolgens beslist
dat gewichtige redenen zich tegen openbaarheid van de zitting
verzetten vindt de zitting plaats met gesloten deuren.
Artikel 15 Vastlegging van de zitting
- 1
Het verslag van de zitting als bedoeld
in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezige
belanghebbenden en de namen van de vertegenwoordigers van het
bestuursorgaan alsmede hun hoedanigheid. Het vermeldt voorts kort
hetgeen tijdens de zitting is gezegd en voorgevallen.
- 2
Indien de zitting geheel of
gedeeltelijk niet openbaar was of indien belanghebbenden
respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars aanwezigheid zijn
gehoord wordt dit in het verslag vermeld.
- 3
Het verslag verwijst naar de tijdens de
zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden
gehecht.
- 4
Het verslag wordt ondertekend door de
voorzitter en de secretaris van de commissie.
Artikel 16 Nader onderzoek
- 1
Indien na afloop van de zitting, doch
voor het uitbrengen van advies, nader onderzoek wenselijk is, kan de
voorzitter uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit
onderzoek houden. Verkregen informatie of adviezen worden in
afschrift aan de leden van de commissie, aan het bestuursorgaan en
aan belanghebbenden toegezonden.
- 2
De leden, het bestuursorgaan en de
belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het
eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen aan de voorzitter
van de commissie een verzoek richten tot het houden van een nieuwe
hoorzitting. De commissie beslist op een dergelijk verzoek.
- 3
Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld
in het voorgaande lid zijn de bepalingen van deze verordening zoveel
mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 17 Advies
- 1
De commissie beraadslaagt en beslist
achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit
te brengen advies.
- 2
De commissie beslist bij meerderheid
van stemmen over het uit te brengen advies. Van
minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt indien
die minderheid dat verlangt.
- 3
Het advies is gemotiveerd en omvat een
voorstel aan het bestuursorgaan voor de te nemen beslissing op het
bezwaar.
- 4
Het advies wordt door de voorzitter en
de secretaris van de commissie ondertekend.
Artikel 18 Verdaging van de beslissing
- 1
Indien naar het oordeel van de
voorzitter de termijn van twaalf weken als bedoeld in artikel 7:10
van de wet ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van
advies door de commissie en het nemen van een beslissing op het
bezwaar door het bestuursorgaan, verzoekt hij het bestuursorgaan
tijdig de beslissing op het bezwaar te verdagen.
- 2
Van de beslissing tot verdagen ontvangt
de commissie een afschrift.
Artikel 19 Uitzonderingsbepaling
Deze verordening is niet van toepassing op bezwaren die ingediend zijn
tegen beschikkingen gebaseerd op belastingverordeningen van het
waterschap en de Algemene wet inzake rijksbelastingen dan wel op
bezwaren ingediend door ambtenaren van het waterschap tegen een besluit
of handeling van een bestuursorgaan ten aanzien van een ambtenaar als
zodanig.
Artikel 20 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel
- 1
De verordening treedt in werking op de
eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari
2011.
- 2
Met ingang van het in het vorige lid
bedoelde tijdstip worden de verordeningen behandeling bezwaren van
de waterschappen die per 1 januari 2011 zijn opgegaan in het
waterschap Scheldestromen ingetrokken met dien verstande dat die
verordeningen wel blijven gelden voor procedures die voor bedoeld
tijdstip zijn gestart.
- 3
In de periode van 1 januari 2011 tot
aan de benoeming van de leden van de commissie als bedoeld in
artikel 2 van deze verordening geldt het volgende. De commissies die
zijn ingesteld op grond van de in lid 2 van dit artikel bedoelde
verordeningen van waterschap Zeeuws-Vlaanderen en waterschap Zeeuwse
Eilanden worden geacht commissies op grond van artikel 2 van deze
verordening te zijn, met dien verstande dat ieder van de commissies
adviseert over bezwaren tegen besluiten met betrekking tot het
gebied van het voormalige waterschap waarvoor zij tot 1 januari 2011
ook geadviseerd hebben. Betreft het besluit de gebieden van beide
voormalige waterschappen, dan treedt de commissie van voormalig
waterschap Zeeuwse Eilanden op als commissie in de zin van artikel
2.
- 4
Deze verordening kan worden aangehaald
als de ‘Verordening behandeling bezwaren waterschap
Scheldestromen'.