Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Rivierenland

Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Rivierenland
Officiële naam regelingAmbtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011
CiteertitelAmbtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Een kopie van het Waterschapsblad Waterschap Rivierenland, 19-09-2012 is als bijlage opgenomen bij deze regeling (zie onder "bijlagen") en is ook te vinden op http://www.waterschaprivierenland.nl/actueel/waterschapsblad.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 27-7-2012

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Waterschapsblad Waterschap Rivierenland, 19-09-2012 (2012, week 38)

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-09-201231-10-2013Intrekking van het Mandaatregister Projectbureau voorbereiding dijkverbetering; toevoeging onderdeel g aan artikel 1

27-07-2012

Waterschapsblad Waterschap Rivierenland, 19-09-2012 (2012, week 38)

201217944
01-05-201220-09-2012wijziging in bijlage: mandaatregister 2012 (toevoeging in Hoofdstuk IX Handhaving)

20-03-2012

Waterschapsblad Waterschap Rivierenland, 18-04-2012

201202842
26-01-201201-05-2012wijziging bijlage: mandaatregister

13-12-2011

Waterschapsblad Waterschap Rivierenland, 25-01-2012

201136303
01-01-201126-01-2012nieuwe regeling

14-12-2010

Waterschapsblad, 29-12-2010

201041445

Tekst van de regeling

Aanhef

HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN VAN WATERSCHAP RIVIERENLAND;

Overwegingen:

  • het algemeen bestuur heeft in zijn vergadering van 23 april 2010 een Delegatiebesluit genomen en een Algemene mandaatregeling vastgesteld, waarin de randvoorwaarden voor het mandaat worden gegeven;

  • het college van dijkgraaf en heemraden is belast met de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap en heeft een kaderstellende, richtinggevende en toetsende functie voor de tactische aspecten van de taakuitoefening;

  • uit oogpunt van efficiency is het wenselijk om diverse bevoegdheden van het college van dijkgraaf en heemraden uit te laten oefenen door een medewerker die ondergeschikt is aan het college. , Die bevoegdheden moeten naar de aard en inhoud daartoe geschikt zijn;

  • in deze regeling wordt gebruik gemaakt van de bevoegdheid om mandaat, volmacht en machtiging te verlenen aan medewerkers van het waterschap;

  • aan het verlenen en uitoefenen van bevoegdheden in mandaat, met machtiging of volmacht moeten regels worden gesteld;

  • het mandaatbesluit voor de secretaris-directeur van 15 juni 2010 alsmede de overige ondermandaatbesluiten komen te vervallen en worden vervangen door een Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011.

Wettelijk kader:

de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Waterschapswet, het Reglement voor Waterschap Rivierenland,

Gerelateerde regelgeving:

Het Delegatiebesluit Waterschap Rivierenland, de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Rivierenland, de Regeling budgetbeheer, de Regeling Financieel Beheer en het Inkoop- en aanbestedingsbeleid.

Besluit

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    waterschap: Waterschap Rivierenland;

  • b.

    dagelijks bestuur: het college van dijkgraaf en heemraden;

  • c.

    secretaris-directeur: secretaris-directeur van het waterschap;

  • d.

    directeur: lid van de directieraad, die belast is met het aansturen van een aantal programma's of de directeur van het Projectbureau voorbereiding dijkverbetering;

  • e.

    afdelingshoofd: degene die belast is met de leiding van een afdeling;

  • f.

    teamleider: degene die belast is met de leiding van een team;

  • g.

    projectleider: degene die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een project.

  • h.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college van dijkgraaf en heemraden  besluiten te nemen;

  • i.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van het college van dijkgraaf en heemraden (of de dijkgraaf) privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • j.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van het college van dijkgraaf en heemraden (of de dijkgraaf) handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • k.

    gemandateerde: degene die een bevoegdheid namens het college van dijkgraaf en heemraden uitoefent;

  • l.

    mandaatgever: degene die een bevoegdheid mandateert;

  • m.

    mandaatregister: een overzicht van alle bevoegdheden die zijn gemandateerd door het college van dijkgraaf en heemraden;

  • n.

    besluit: schriftelijke beslissing van het het college van dijkgraaf en heemraden inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

Artikel 2 Niet te mandateren bevoegdheden

  • 1. Alleen het dagelijks bestuur mag een besluit nemen en een (privaatrechtelijke) (rechts)handeling verrichten, neergelegd in een document, gericht tot:

    • a.

      de Koningin;

    • b.

      de Raad van Ministers of een daaruit gevormde onderraad of een commissie;

    • c.

      een minister of een staatssecretaris;

    • d.

      de Voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of de Voorzitter van een uit een van die Kamers gevormde commissie;

    • e.

      de Nationale Ombudsman.

  • 2. Aan het dagelijks bestuur blijft ook voorbehouden de bevoegdheid tot het:

    • a.

      nemen van besluiten die op grond van wettelijke bepalingen of naar de aard van de bevoegdheid zijn voorbehouden aan het dagelijks bestuur;

    • b.

      vaststellen van beleid binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders;

    • c.

      nemen van besluiten over een vergunning of ontheffing aan het waterschap zelf;

    • d.

      nemen van besluiten inzake:

    • het vaststellen van intern werkende regelingen;

    • onderwerpen waarover overleg moet plaatsvinden in de commissie voor georganiseerd overleg op grond van de Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen van het waterschapspersoneel (SAW);

    • onderwerpen waarvoor de Ondernemingsraad advies- of instemmingsrecht heeft op grond van de Wet op de ondernemingsraden;

    • e.

      nemen van besluiten en verrichten van (privaatrechtelijke) (rechts)handelingen inzake:

    • de rechtspositie van de secretaris-directeur, voor zover deze niet behoren tot de bevoegdheid van het algemeen bestuur;

    • aanstelling, schorsing en ontslag van de directeuren;

    • ontslag anders dan op eigen verzoek van de afdelingshoofden, teamleiders en overige medewerkers.

Artikel 3 Mandaat  aan de secretaris-directeur en de overige medewerkers

  • 1. Het dagelijks bestuur verleent mandaat aan de secretaris-directeur voor aangelegenheden die volgens het dagelijks bestuur naar aard en inhoud niet een zodanig gewicht hebben, dat zij door het dagelijks bestuur behoren te worden afgedaan.

  • 2. Het dagelijks bestuur verleent rechtstreeks mandaat aan andere medewerkers dan de secretaris-directeur, als dat gelet op de aard van de bevoegdheid aangewezen is.

  • 3. Het dagelijks bestuur verleent alleen mandaat voor aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van betrokkene en die naar aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij behoren te worden afgedaan door de mandaatgever zelf.

  • 4. In het mandaatregister dat bij deze regeling behoort is vastgelegd welke bevoegdheden aan de secretaris-directeur en aan de overige medewerkers zijn gemandateerd.

Artikel 4 Algemene voorwaarden mandaat

  • 1. De uitoefening van het mandaat gebeurt binnen de grenzen van de vastgestelde taken en processen, met inachtneming van het geldende recht, de beleids- en uitvoeringsregels die door het bestuur zijn vastgesteld en de aangegeven beperkingen en voorwaarden.

  • 2. De gemandateerde handelt volgens de beleidsregels, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn waardoor strikte toepassing van de beleidsregels niet redelijk is en als gevolg van afwijking van de beleidsregels geen precedentwerking is te verwachten.

  • 3. Het mandaat moet worden uitgevoerd met inachtneming van de geldende regelingen voor opdracht- en tekenbevoegdheid en met inachtneming van de Regelingen financieel beheer en budgetbeheer.

  • 4. Besluiten, die ook betrekking hebben op andere afdelingen dan die van de gemandateerde, mogen pas worden genomen na advies van en in overeenstemming met de desbetreffende gemandateerde.

  • 5. De gemandateerde verschaft de mandaatgever periodiek of op zijn verzoek een rapportage over de uitoefening van de bevoegdheid. Het bij deze regeling behorende mandaatregister bevat een overzicht van alle gemandateerde bevoegdheden. In het mandaatregister is vastgelegd door wie en en op welke wijze moet worden gerapporteerd.

  • 6. Als de gemandateerde van oordeel is, of wanneer redelijkerwijs te verwachten is dat een te nemen beslissing bestuurlijk gevoelig is, legt de gemandateerde de te nemen beslissing met zijn advies voor aan de mandaatgever.

  • 7. Als er voor een besluit mandaat is verleend, geeft dat ook de bevoegdheid dat besluit te ondertekenen.

Artikel 5 Algemeen

Het mandaat omvat ook alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van

de bevoegdheid behoren, zoals:

  • a.

    verstrekken van mondelinge en/of schriftelijke informatie en van gegevens van feitelijke en objectieve aard;

  • b.

    verzenden van ontvangstbevestigingen;

  • c.

    voeren van overige correspondentie;

  • d.

    adviezen vragen en inlichtingen inwinnen;

  • e.

    verzorgen van publicaties;

  • f.

    verzoeken tot het aanvullen van gegevens in een ingediende aanvraag voor vergunning, ontheffing of subsidie ;

  • g.

    verlengen van de beslistermijn bij een aanvraag voor vergunning, ontheffing of subsidie.

Artikel 6 Vervanging

  • 1. Bij afwezigheid of verhindering van de gemandateerde gaat de bevoegdheid over op een plaatsvervanger met een gelijke functie, of bij gebreke van een dergelijke plaatsvervanger, op de naasthogere leidinggevende.

  • 2. Als de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid de persoon, functie of enig ander belang van de gemandateerde zelf betreft, oefent zijn plaatsvervanger of naasthogere ledingevende de betreffende bevoegdheid uit.

Artikel 7 Volmacht en machtiging

  • 1. Onverminderd artikel 2, verleent het dagelijks bestuur aan de secretaris-directeur volmacht en machtiging voor aangelegenheden die naar aard en inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door het dagelijks bestuur horen te worden afgedaan.

  • 2. Het dagelijks bestuur verleent volmacht en machtiging aan andere medewerkers dan de secretaris-directeur, voorzover dat gelet op de aard van de bevoegdheid aangewezen is.

Artikel 8 Ondertekening

Het in een document vastleggen van een besluit of een (privaatrechtelijke) (rechts)handeling vastgesteld op basis van mandaat, volmacht of machtiging vermeldt aan het slot:

Hoogachtend,

namens het college van dijkgraaf en heemraden van

Waterschap Rivierenland,

de functie van de gemandateerde/gevolmachtigde/gemachtigde,

gevolgd door de handtekening en de naam van de gemandateerde/gevolmachtigde/gemachtigde.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de 1 januari 2011.

  • 2. Met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit vervallen:

    • het mandaatbesluit voor de secretaris directeur van 15 juni 2010;

    • het ondermandaatbesluit voor de overige leden van de directieraad van 29 juni 2010; 

    • het ondermandaatbesluit voor de afdelingshoofden van 29 juni 2010;

    • het ondermandaatbesluit voor de teamleiders van 29 juni 2010;

    • het ondermandaatbesluit voor de projectleiders van 2 februari 2009;

    • het ondermandaatbesluit voor de directeur Projectbureau voorbereiding dijkverbetering van 2 februari 2009;

    • het ondermandaatbesluit voor het hoofd en plaatsvervangend hoofd van het Projectbureau voorbereiding dijkverbetering van 2 februari 2009;

    • het ondermandaatbesluit projectmanager en projectleiders Projectbureau voorbereiding dijkverbetering van 2 februari 2009;

    • het ondermandaatbesluit voor de ambtelijk secretaris van de ondernemingsraad van 30 maart 2009;

    • het ondermandaatbesluit voor de assistent-liaisons van 28 juni 2010;

    • het mandaatbesluit voor de toezichthouders van 28 juli 2009;

    • het mandaatbesluit gedoogbeschikkingen emissieschermen van 5 augustus 2004.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: "Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011"

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en heemraden op 14 december 2010.

de secretaris-directeur,  drs. H.C. Jongmans

de dijkgraaf, ir. R.W. Bleker

Toelichting

ALGEMEEN

In de Ambtelijke bevoegdhedenregeling worden de mandaten vastgelegd voor de gehele ambtelijke organisatie. Met het vervangen van de verschillende ondermandaatbesluiten door deze ene regeling wordt invulling gegeven aan het streven naar deregulering. Dit valt binnen de programmadoelstelling van het beperken van regelgeving.

Bij mandaatverlening worden bevoegdheden die een bestuursorgaan op grond van diverse wet- en regelgeving bezit, opgedragen aan de medewerkers die werkzaam zijn in de ambtelijke organisatie. Via mandaat kunnen besluiten met een uitvoerend karakter worden opgedragen aan de uitvoerende organisatie. In het algemeen komen voor mandatering in aanmerking:

- routinematige besluiten, dat wil zeggen besluiten die regelmatig terugkeren en waarbij geen of nauwelijks bestuurlijk gevoelige zaken optreden;

- gebonden beschikkingen, dat wil zeggen besluiten die binnen een vastgesteld wettelijk- of beleidskader worden genomen, zoals de criteria van een wet of een beleidsregel.

De wettelijke regels over het gebruik van mandaat zijn te vinden in hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011 zijn de randvoorwaarden opgenomen waaronder mandaatverlening bij het waterschap plaatsvindt.

Het algemeen bestuur is het hoogste bestuursorgaan van het waterschap en heeft een kaderstellende, richtinggevende en toetsende functie voor de strategische aspecten van de taakuitoefening. Op basis van het Delegatiebesluit draagt het algemeen bestuur de in het besluit genoemde bevoegdheden over aan het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur kan deze bevoegdheden vervolgens zelfstandig en onder zijn eigen verantwoordelijkheid uitoefenen. Daarbij geldt wel de voorwaarde dat de gedelegeerde bevoegdheden worden uitgeoefend binnen door het algemeen bestuur vastgesteld beleid. Bovendien moet over de gedelegeerde bevoegdheden periodiek of op verzoek worden gerapporteerd.

Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de tactische aspecten van de taakuitoefening en stelt daartoe randvoorwaarden in de Ambtelijke bevoegdhedenregeling. Deze randvoorwaarden bieden duidelijkheid en uniformiteit bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden. Een juiste naleving ervan vormt de waarborg dat de gemandateerde bevoegd besluiten neemt.

Opbouw en structuur

In de Ambtelijke bevoegdhedenregeling is de getrapte structuur zoals we die kenden bij het systeem van de ondermandaatbesluiten vervangen door een rechtstreeks mandaat. Dat wil zeggen dat het dagelijks bestuur de daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden rechtstreeks mandateert aan de secretaris-directeur en aan de overige medewerkers. Het is dus niet meer zo dat het dagelijks bestuur zijn bevoegdheden mandateert aan de secretaris-directeur en dat deze vervolgens van het aan hem verleende mandaat weer ondermandaat verleent en zo verder tot het laagste niveau van leidinggevenden. Het voordeel hiervan is dat als er een aanpassing noodzakelijk is, slechts één regeling hoeft te worden aangepast.

Mandaatregister

In het mandaatregister bij deze Ambtelijke bevoegdhedenregeling wordt een integraal overzicht gegeven van alle bevoegdheden die zijn gemandateerd door het dagelijks bestuur aan de leidinggevenden binnen de organisatie. Per mandaat wordt omschreven wat de bevoegdheid inhoudt en welke voorwaarden daarbij in acht moeten worden genomen.

Mandaat ambtelijk secretaris van de Ondernemingsraad, toezichthouders en assistent liaisons

De mandaten voor de functies van ambtelijk secretaris van de Ondernemingsraad, toezichthouder en assistent-liaison zijn onder de tabel in het mandaatregister weergegeven. Daarbij zijn ook de voorwaarden vermeld die bij het uitoefenen van de betreffende bevoegdheden in acht moeten worden genomen.

Mandaat assistent liaisons

Tijdens het bestrijden van calamiteiten kan het noodzakelijk zijn om vertegenwoordigers (liaisons) van Waterschap Rivierenland te plaatsen in regionale of gemeentelijke teams. Vertegenwoordigers van het waterschap nemen ná overleg met de voorzitters van de regionale en/of gemeentelijke teams in deze teams plaats. Vertegenwoordigers op strategisch niveau nemen deel aan een Regionaal Beleids Team (RBT) of Gemeentelijk Beleids Team (GBT). Vertegenwoordigers op tactisch niveau kunnen deelnemen aan een Regionaal Operationeel Team (ROT). Vertegenwoordigers op uitvoerend niveau nemen plaats in een Commando Plaats Incident (CoPI).

Liaisons kunnen tijdelijk of permanent zitting nemen in een regionaal of gemeentelijk team. Dat is afhankelijk van de situatie. Bij afwezigheid van de liaison neemt de assistent-liaison de taken in het regionaal of gemeentelijk team waar. De assistent-liaison maakt geen gebruik van zijn bevoegdheden dan nadat hij (telefonisch) overleg heeft gehad met de liaison, tenzij de liaison niet bereikbaar is of de spoedeisendheid van de situatie zich daartegen verzet. Het mandaat van de assistent-liaison is beperkt tot het mandaat van de liaison.

Rapportage

In de Ambtelijke bevoegdhedenregeling wordt bepaald dat over de gemandateerde bevoegdheden periodiek of op verzoek moet worden gerapporteerd aan het college. In het mandaatregister  wordt vermeld over welke zaken door wie en hoe moet worden gerapporteerd.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Onder projectleider wordt verstaan diegene die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een project. De aangewezen projectleider is gemandateerd en bevoegd om binnen het investeringsbudget opdrachten te verlenen. Projectmanagers vallen eveneens onder de definitie projectleider.

Artikel 2

Dit artikel geeft de besluiten, rechtshandelingen en andere handelingen aan waarvoor het dagelijks bestuur geen mandaat, volmacht of machtiging kan verlenen. Deze bevoegdheden kunnen dus niet op een lager niveau uitgeoefend worden.

Het eerste lid noemt de geadresseerden van documenten waaraan alleen het dagelijks bestuur zich direct richt.

Het tweede lid onder a is een algemene bepaling. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een  bestuursorgaan mandaat kan verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet. In artikel 10:3 tweede lid geeft de Awb  enkele voorbeelden van gevallen waarin mandaat in ieder geval niet wordt verleend:

- het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;

- het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;

- het beslissen op een beroepschrift;

- het vernietigen van of het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

Voorts bepaalt het derde lid van artikel 10:3 Awb dat mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter niet wordt verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

Wanneer de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet, kan ook de Awb niet precies zeggen. Behalve dat mandaat van een bevoegdheid op grond van de wet gewoon niet is toegestaan, kan dat ook van de omstandigheden van het geval afhankelijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan: niet in deze omstandigheden of in deze omvang of aan deze gemandateerde of onder deze voorwaarden.

Onder c staat vermeld dat alleen het dagelijks bestuur vergunningen of ontheffingen mag verlenen aan het waterschap zelf, bijvoorbeeld een watervergunning voor het lozen van afvalwater op oppervlaktewater binnen het beheersgebied van het waterschap.

Onder d: de bevoegdheid tot het vaststellen van intern werkende regelingen, voornamelijk rechtspositionele regelingen, kan niet gemandateerd worden. De commissie voor georganiseerd overleg overlegt over de onderwerpen die in artikel 13.1 van de Sectorale Arbeidsvoorwaarden-regelingen Waterschapspersoneel staan. De Ondernemingsraad heeft advies- en instemmingsrecht over de onderwerpen genoemd in de artikelen 25 en 27 van de Wet op de Ondernemingsraden. De bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden verricht handelingen overeenkomstig zijn volmacht en machtiging.

Onder e: het algemeen bestuur is bevoegd ingevolge de Waterschapswet te besluiten over benoeming, schorsing en ontslag van de secretaris. Ook het nemen van organisatorische maatregelen die gevolgen hebben voor de hoofdstructuur van het waterschap behoort tot de bevoegdheid van het algemeen bestuur. De rechtspositionele besluiten die tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur behoren zijn in dit artikel vermeld. De overige rechtspositionele besluiten kan het dagelijks bestuur in principe mandateren.

Artikel 4

Dit artikel betreft de voorwaarden waaronder de bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend. De gemandateerde handelt overeenkomstig de beleidsregels die door het bestuur zijn vastgesteld, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

De mandaatgever bepaalt de frequentie van de inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid door de gemandateerde. Een goede inrichting van de informatievoorziening is hierbij van belang.

Artikel 7

Op grond van artikel 7 geldt met betrekking tot volmacht en machtiging hetzelfde als ten aanzien van het mandaat.