Organisatie | Waterschap Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011 |
Citeertitel | Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Elfde wijziging Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | 01-01-2021 | wijziging mandaatregister (divers) | 17-12-2019 | 2019133178 | |
01-01-2019 | 01-01-2020 | Tiende wijziging Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011 | 11-12-2018 | 2018120269 | |
24-05-2018 | 01-01-2018 | 01-01-2019 | Bijlage I: het mandaatregister, XIII | 15-05-2018 | 2018055863 |
01-01-2018 | 24-05-2018 | art. 2 lid 2, toelichting en mandaatregister | 12-12-2017 | 2017052017 | |
01-11-2016 | 01-01-2018 | wijziging, mandaatregister (divers) | 18-10-2016 | 201613150 | |
09-02-2016 | 01-11-2016 | wijziging, mandaatregister (divers) | 18-10-2016 | 201613150 | |
30-12-2015 | 09-02-2016 | Bijlage I: het mandaatregister en de toelichting definities Mandaatregister | 15-12-2015 | 201518544 | |
18-12-2014 | 30-12-2015 | Rectificatie. Aanhef, artikel 1, onder d en bijlage 1 (mandaatregister, incl. toelichting) | 21-10-2014 | 201415457 | |
12-11-2014 | 18-12-2014 | aanhef, artikel 1, onder d en bijlage 1 (mandaatregister, incl. toelichting) | 21-10-2014 | 201415457 | |
31-10-2013 | 12-11-2014 | nieuw mandaatregister en toelichting begrippen in mandaatregister | 15-10-2013 | 201309289 | |
20-09-2012 | 31-10-2013 | Intrekking van het Mandaatregister Projectbureau voorbereiding dijkverbetering; toevoeging onderdeel g aan artikel 1 | 27-07-2012 Waterschapsblad Waterschap Rivierenland, 19-09-2012 (2012, week 38) | 201217944 | |
01-05-2012 | 20-09-2012 | wijziging in bijlage: mandaatregister 2012 (toevoeging in Hoofdstuk IX Handhaving) | 20-03-2012 Waterschapsblad Waterschap Rivierenland, 18-04-2012 | 201202842 | |
26-01-2012 | 01-05-2012 | wijziging bijlage: mandaatregister | 13-12-2011 Waterschapsblad Waterschap Rivierenland, 25-01-2012 | 201136303 | |
01-01-2011 | 26-01-2012 | nieuwe regeling | 14-12-2010 Waterschapsblad, 29-12-2010 | 201041445 |
HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN VAN WATERSCHAP RIVIERENLAND;
de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Waterschapswet, het Reglement voor Waterschap Rivierenland,
Het Delegatiebesluit Waterschap Rivierenland, de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Rivierenland, de Regeling budgetbeheer, de Regeling Financieel Beheer, het Inkoop- en aanbestedingsbeleid en het Eigendommenbeleid.
Artikel 4 Algemene voorwaarden mandaat
De gemandateerde verschaft de mandaatgever periodiek of op zijn verzoek een rapportage over de uitoefening van de bevoegdheid. Het bij deze regeling behorende mandaatregister bevat een overzicht van alle gemandateerde bevoegdheden. In het mandaatregister is vastgelegd door wie en en op welke wijze moet worden gerapporteerd.
Het mandaat omvat ook alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van
de bevoegdheid behoren, zoals:
Het in een document vastleggen van een besluit of een (privaatrechtelijke) (rechts)handeling vastgesteld op basis van mandaat, volmacht of machtiging vermeldt aan het slot:
namens het college van dijkgraaf en heemraden van
de functie van de gemandateerde/gevolmachtigde/gemachtigde,
gevolgd door de handtekening en de naam van de gemandateerde/gevolmachtigde/gemachtigde.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en heemraden op 14 december 2010.
de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans
de dijkgraaf, ir. R.W. Bleker
Mandaatregister (2020) behorende bij de Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011
In dit register wordt een overzicht gegeven van alle bevoegdheden die zijn gemandateerd door het college van dijkgraaf en heemraden aan de secretaris-directeur en aan de overige directeuren, de afdelingshoofden en de teamleiders en projectleiders. Per onderwerp worden de bevoegdheden omschreven die gemandateerd zijn en wordt aangegeven welke voorwaarden daarbij in acht moeten worden genomen.
De mandaten worden gebruikt met inachtneming van:
Gerelateerde regelgeving: Delegatiebesluit Waterschap Rivierenland, de Ambtelijke bevoegdhedenregeling 2011, de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Rivierenland, de Regeling budgetbeheer, de Regeling financieel beheer, het Inkoop- en aanbestedingsbeleid, en het Eigendommenbeleid.
Rapportage over de gemandateerde bevoegdheden:
Over de onderstaande bevoegdheden moet 1 x per jaar worden gerapporteerd:
het nemen van besluiten op bezwaar voor zover er geen advies van de adviescommissie noodzakelijk is in de volgende gevallen: het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is; het bezwaar kennelijk ongegrond is of aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.
De gegevens over het voorgaande jaar moeten aan het begin van het nieuwe jaar, uiterlijk voor 1 maart, worden overgelegd aan het team Juridische Zaken. Het team Juridische Zaken zal dan voor de betreffende rapportage zorg dragen.
in het jaarverslag bezwaren en klachten wordt gerapporteerd over de behandeling van bezwaren en klachten |
het voeren van overleg en het geven van wateradvies in het kader van de watertoets op basis van hoofdstuk 3 van het Besluit ruimtelijke ordening |
Bevoegdheden voor specifieke functies:
Bevoegdheden programmamanagers A5H en HWBP
De programmamanagers A5H en HWBP beschikken over dezelfde bevoegdheden als een afdelingshoofd.
Bevoegdheden voor de ambtelijk secretaris ondernemingsraad
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Op verzoek zal over de toepassing van de aan de ambtelijk secretaris ondernemingsraad gemandateerde bevoegdheden worden gerapporteerd.
Bevoegdheden voor de toezichthouders
Het nemen van besluiten en verrichten van (privaatrechtelijke) (rechts)handelingen inzake de toepassing van bestuursdwang in spoedeisende gevallen, zoals bedoeld in artikel 5:31, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Bevoegdheden voor de assistent-liaisons
Het verrichten van (privaatrechtelijke) (rechts)handelingen en het nemen van besluiten in het kader van (de bestrijding van) calamiteiten.
Onder de volgende voorwaarden:
Toelichting definities Mandaatregister (2015)
Het verkrijgen, vervreemden en bezwaren van onroerende zaken:
Onroerende zaken zijn zaken zoals grond en gebouwen en alles wat daar letterlijk aan vastzit. (Werken die duurzaam met de grond zijn verbonden). Bijvoorbeeld ook delfstoffen en beplantingen).
Het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van onroerende zaken is het kopen, verkopen of het belasten met een zekerheidsrecht van een onroerende zaak (zoals pand, hypotheek, maar ook het vestigen van een zakelijk recht als erfpacht)
Als onroerende zaken worden verkregen of vervreemd in afwijking van de getaxeerde waarde geldt als voorwaarde dat de afwijking van de aankoop-/verkoopwaarde ten opzichte van de getaxeerde waarde, conform het Eigendommenbeleid, wordt toegelicht in het besluit dat wordt genomen over de transactie.
Het vestigen, wijzigen en beëindigen van zakelijke rechten:
Met een zakelijk recht wordt bedoeld een recht dat rust op een zaak of een ander goed. Een zakelijk recht staat hiermee in tegenstelling tot een persoonlijk recht, dat samenhangt met de persoon. Zakelijke rechten zijn bijvoorbeeld: eigendom, erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal, vruchtgebruik, appartementsrecht, pand en hypotheek.
Een kenmerk van een zakelijk recht is dat het zaaksgevolg heeft. Het blijft op de zaak rusten ongeacht in wiens handen de zaak zich bevindt. Hierin onderscheidt het zich van een persoonlijk recht, dat men alleen tegen een bepaalde persoon kan doen gelden.
Voorbeeld: het vestigen van een recht van opstal voor het leggen en in stand houden van rioolwaterpersleidingen.
In artikel 10:11 Awb wordt bepaald dat een bestuursorgaan kan bepalen dat door hem genomen besluiten namens hem kunnen worden ondertekend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet. In dat geval moet uit het besluit blijken dat het door het bestuursorgaan zelf is genomen.
Bij ondertekeningsmandaat gaat het dus slechts om de bevoegdheid om het besluit, dat reeds genomen is door het bestuursorgaan, te ondertekenen. .
Het nemen van besluiten en verrichten van (privaatrechtelijke) (rechts)handelingen:
Een rechtshandeling is een handeling die iemand uitvoert met de bedoeling een bepaald rechtsgevolg tot stand te brengen.
Een bijzonder soort rechtshandeling is de publiekrechtelijke rechtshandeling. Dat is een handeling van een overheidsorgaan, waarmee die zijn taak als overheid uitoefent. Voorbeelden hiervan zijn:
- het vaststellen van een wet of verordening,
- het verlenen of weigeren van een vergunning,
- het geven van een aanwijzing die een burger verplicht is om op te volgen,
- het aanstellen van een ambtenaar
Bij het aangaan van overeenkomsten betreffende de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden kan onder meer gedacht worden aan het sluiten van convenanten, bestuursovereenkomsten, het sluiten van (afval)waterakkoorden, waterplannen, (samenwerkings-)overeenkomsten en afspraken met provincie/gemeenten of derden.
Rechtshandelingen kunnen zowel eenzijdig als meerzijdig zijn. Bij een eenzijdige rechtshandeling hoeft slechts één persoon zijn op rechtsgevolg gerichte wil te openbaren. Een voorbeeld van een eenzijdige rechtshandeling is het aanvaarden of verwerpen van een erfenis. Voor een meerzijdige rechtshandeling moeten meer personen hun op hetzelfde rechtsgevolg gerichte wil openbaren. De meest voorkomende vorm van een meerzijdige rechtshandeling is het sluiten van een overeenkomst.
Het aangaan, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten inzake werken, leveringen of diensten.
In de Europese richtlijn worden de volgende definities gehanteerd voor de vraag of de decentrale overheid een opdracht vergeeft voor een werk, levering of dienst:
Een werk is het product van een geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.
Onder leveringen worden verstaan opdrachten die betrekking hebben op de koop, lease, huur of huurkoop van producten. Een opdracht die betrekking heeft op de levering van een product en waarvoor werkzaamheden moeten worden verricht voor het aanbrengen en installeren van dat product wordt beschouwd als een opdracht voor een levering.
Bij een dienst gaat het om andere opdrachten dan leveringen en werken (bijvoorbeeld het inhuren van een adviesbureau of de overdracht van vorderingen op derden aan de deurwaarder).
Het vaststellen van projectdocumenten en het gunnen
Het vaststellen van projectdocumenten ziet op de beslissingen in de aanbestedingsprocedure. Dit zijn alle beslissingen van opstellen bestek tot en met gunningsbeslissing (o.a. bepalen welke aanbestedingsprocedure wordt gebruikt, offertevraag, bepalen van selectie- en gunningcriteria, keuze laagste prijs of economisch meest voordelige aanbieding etc, beslissingen over uitsluiting, gunning, afwijzing, niet gunnen etc ).
Projectplannen (H. 5 van de Waterwet)
Op basis van artikel 5.4 eerste lid van de Waterwet vindt de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk plaats door of vanwege de beheerder overeenkomstig een daartoe door hem vast te stellen projectplan. Voor hele omvangrijke werken is vaststelling van een projectplan door het algemeen bestuur te verkiezen. Vaststelling van projectplannen op basis van artikel 5.5 Waterwet blijft daarom voorbehouden aan het algemeen bestuur.
In Artikel 5.5 Waterwet wordt bepaald:
Deze paragraaf is van toepassing op projectplannen tot aanleg, verlegging of versterking van primaire waterkeringen en, in de gevallen bij of krachtens provinciale verordening bepaald, op projectplannen van besturen van waterschappen voor de aanleg of wijziging van andere waterkeringen dan primaire waterkeringen en op andere waterstaatswerken van bovenlokale betekenis die met spoed en op gecoördineerde wijze tot stand moeten worden gebracht.
Het aangaan en voeren van rechtsgedingen
Hierbij valt onder andere te denken aan het indienen van bezwaren, het instellen van beroep en hoger beroep, het voeren van verweer, verzoeken om schorsing of voorlopige voorziening, arbitrage en het sluiten van vaststellingsovereenkomsten.
De secretaris-directeur kan ondermandaat verlenen aan daartoe aangewezen medewerkers voor de vertegenwoordiging van het waterschap in rechtsgedingen en in gedingen voor buitengerechtelijke instanties (waaronder arbitrage), alsmede voor het treffen van een schikking ter zitting.
Het doen van aanvragen voor overheidsdiensten
Het doen van aanvragen (bijvoorbeeld subsidie of een vergunning)is gemandateerd tot op het niveau van teamleiders en projectleiders. Steeds meer aanvragen gebeuren digitaal. Voor het doen van digitale aanvragen waarvoor e-Herkenning is vereist, kan de secretaris-directeur de betreffende medewerker als beheerder aanwijzen.
Het plaatsen van bekendmakingen
Het algemeen bestuur of het college van dijkgraaf en heemraden (afhankelijk van de vraag door wie of namens wie het betreffende besluit is genomen) is verantwoordelijk voor de bekendmaking van zijn besluiten. De bekendmaking van officiële publicaties (zoals Verkeersbesluiten die in de Staatscourant moeten worden geplaatst) is gemandateerd tot op het niveau van de teamleider.
Het opleggen van een gedoogplicht als bedoeld in Hoofdstuk 5 van de Waterwet
De gedoogplichtprocedure als bedoeld in hoofdstuk 5 Waterwet kan worden toegepast in belang van de realisering van alle in artikel 2.1 van de Waterwet genoemde doelstellingen.
Dit artikel bepaalt dat de toepassing van de Waterwet is gericht op: a) voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met b) bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en c) vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
In de artikelen 5.20 tot en met 5.27 Waterwet wordt onder andere geregeld dat de waterbeheerder, voor zover dat voor de vervulling van zijn taken redelijkerwijs nodig is, rechthebbenden van gronden de verplichting kan opleggen om op of in die gronden onderzoeken en daarmee verband houdende werkzaamheden te gedogen.
In artikel 5.24 wordt bijvoorbeeld bepaald dat de beheerder, rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken de verplichting kan opleggen om de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk en de daarmee verband houdende werkzaamheden te gedogen, wanneer naar zijn oordeel de belangen van die rechthebbenden onteigening niet vorderen.
De gedoogplicht heeft een brede strekking, zowel wat betreft de aard van de te gedogen werkzaamheden, als ook waar het betreft de daarmee te bereiken doelstellingen. Om die reden is de bevoegdheid tot het nemen van besluiten over het opleggen van de gedoogplicht op grond van Hoofdstuk 5 van de Waterwet niet exclusief bij het afdelingshoofd Handhaving neergelegd, maar ook bij de overige afdelingshoofden.
Een dwangbevel is een schriftelijk bevel van het bestuursorgaan dat ertoe strekt de betaling van een geldsom af te dwingen, als bedoeld in artikel 4.85 van de Awb. Het gaat dan om geldschulden die voortvloeien uit een wettelijk voorschrift dat een verplichting tot betaling uitsluitend aan of door een bestuursorgaan regelt; of een besluit dat vatbaar is voor bezwaar of beroep. Zoals het innen van een verbeurde dwangsom/ kostenverhaal bestuursdwang.
Dit geldt niet voor verplichtingen tot betaling van een geldsom voor het in behandeling nemen van een aanvraag. Het gaat dus niet om de invordering van legeskosten. Op grond van artikel 12 van de Invorderingswet 1990 kan de invordering van de belastingaanslag geschieden bij een door de ontvanger uit te vaardigen dwangbevel. De invorderingsambtenaar is bevoegd tot het versturen van een aanmaning en het uitvaardigen van een dwangbevel (opstellen en ondertekenen). Deze bevoegdheid bestaat dus al op grond van artikel 12 Invorderingswet 1990 en kan niet worden gemandateerd.
De ondertekening van een dwangbevel is gemandateerd tot op het niveau van het afdelingshoofd.
Ontvangstbevestiging bezwaarschriften
Het beslissen op bezwaarschriften is een bevoegdheid van het college van dijkgraaf en heemraden. Deze bevoegdheid is niet verder gemandateerd, met uitzondering van de gevallen waarin het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is en in de gevallen dat volledig aan het bezwaar tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad. In deze gevallen is de secretaris-directeur bevoegd. In de Ambtelijke bevoegdhedenregeling is geregeld dat het mandaat ook alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen omvat die bij de uitoefening van de bevoegdheid behoren, zoals het verzenden van ontvangstbevestigingen. Uit praktische overwegingen is de bevestiging van de ontvangst van bezwaarschriften gemandateerd aan de teamleider, evenals het verdagen van de beslissing op bezwaar en het bevestigen van het intrekken van bezwaren. Hetzelfde geldt voor het afhandelen van procedurele zaken in verband met Wob-verzoeken, verzoeken op basis van de Wet bescherming persoonsgegevens, de Inspraakverordening voor Waterschap Rivierenland en de Wet basisregistratie personen en het afhandelen van verzoeken van het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten.
Aanpassen inlaathoogtes buitenpolders
Het binnen de kaders van het Inlaatbeleid buitenpolders aanpassen van de inlaathoogtes per buitenpolder vanwege de jaarlijkse vaststelling van nieuwe betrekkingslijnen door Rijkswaterstaat is gemandateerd tot op het niveau van het afdelingshoofd. Betrekkingslijnen kunnen wijzigen als gevolg van Ruimte voor de Rivier projecten, klimaatverandering en het verwijderen van vegetatie in de uiterwaarden. Rijkswaterstaat leidt jaarlijks nieuwe betrekkingslijnen af, waarmee het waterschap vervolgens de nieuwe inlaathoogtes per buitenpolder kan vaststellen. Het moment waarop wordt ingelaten is nog steeds gebaseerd op hetzelfde waterpeil ter hoogte van de buitenpolder, alleen de bijbehorende NAP-hoogte van het peil bij Lobith (of Sambeek) verandert jaarlijks. Het moment van inlaten wijzigt feitelijk niet.
Bevoegdheden extern ingehuurde medewerkers
De bevoegdheden voor de als afdelingshoofd, teamleider of projectleider extern ingehuurde medewerkers zijn gelijk aan de bevoegdheden van de in deze functie aangestelde medewerkers binnen de vastgestelde formatie. Ook voor deze medewerkers geldt dat zij bij de uitoefening van de aan hen gemandateerde bevoegdheden zijn gehouden aan de algemene voorwaarden voor het mandaat, genoemd in de Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011 en in het daarbij behorende mandaatregister.
In de Ambtelijke bevoegdhedenregeling worden de mandaten vastgelegd voor de gehele ambtelijke organisatie. Met het vervangen van de verschillende ondermandaatbesluiten door deze ene regeling wordt invulling gegeven aan het streven naar deregulering. Dit valt binnen de programmadoelstelling van het beperken van regelgeving.
Bij mandaatverlening worden bevoegdheden die een bestuursorgaan op grond van diverse wet- en regelgeving bezit, opgedragen aan de medewerkers die werkzaam zijn in de ambtelijke organisatie. Via mandaat kunnen besluiten met een uitvoerend karakter worden opgedragen aan de uitvoerende organisatie. In het algemeen komen voor mandatering in aanmerking:
- routinematige besluiten, dat wil zeggen besluiten die regelmatig terugkeren en waarbij geen of nauwelijks bestuurlijk gevoelige zaken optreden;
- gebonden beschikkingen, dat wil zeggen besluiten die binnen een vastgesteld wettelijk- of beleidskader worden genomen, zoals de criteria van een wet of een beleidsregel.
De wettelijke regels over het gebruik van mandaat zijn te vinden in hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap Rivierenland 2011 zijn de randvoorwaarden opgenomen waaronder mandaatverlening bij het waterschap plaatsvindt.
Het algemeen bestuur is het hoogste bestuursorgaan van het waterschap en heeft een kaderstellende, richtinggevende en toetsende functie voor de strategische aspecten van de taakuitoefening. Op basis van het Delegatiebesluit draagt het algemeen bestuur de in het besluit genoemde bevoegdheden over aan het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur kan deze bevoegdheden vervolgens zelfstandig en onder zijn eigen verantwoordelijkheid uitoefenen. Daarbij geldt wel de voorwaarde dat de gedelegeerde bevoegdheden worden uitgeoefend binnen door het algemeen bestuur vastgesteld beleid. Bovendien moet over de gedelegeerde bevoegdheden periodiek of op verzoek worden gerapporteerd.
Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de tactische aspecten van de taakuitoefening en stelt daartoe randvoorwaarden in de Ambtelijke bevoegdhedenregeling. Deze randvoorwaarden bieden duidelijkheid en uniformiteit bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden. Een juiste naleving ervan vormt de waarborg dat de gemandateerde bevoegd besluiten neemt.
In de Ambtelijke bevoegdhedenregeling is de getrapte structuur zoals we die kenden bij het systeem van de ondermandaatbesluiten vervangen door een rechtstreeks mandaat. Dat wil zeggen dat het dagelijks bestuur de daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden rechtstreeks mandateert aan de secretaris-directeur en aan de overige medewerkers. Het is dus niet meer zo dat het dagelijks bestuur zijn bevoegdheden mandateert aan de secretaris-directeur en dat deze vervolgens van het aan hem verleende mandaat weer ondermandaat verleent en zo verder tot het laagste niveau van leidinggevenden. Het voordeel hiervan is dat als er een aanpassing noodzakelijk is, slechts één regeling hoeft te worden aangepast.
Ondertekeningsmandaat aanbesteding
Het ondertekeningsmandaat geeft afdelingshoofden de bevoegdheid tot het ondertekenen van documenten in een aanbestedingsprocedure waarvan de bevoegdheid berust bij de directeur. Het gaat derhalve om aanbestedingen met een opdrachtwaarde boven het maximum waartoe afdelingshoofden bevoegd zijn, zoals opgenomen in de Regelingen financieel beheer en budgetbeheer. De bevoegdheid van de afdelingshoofden wordt uitgeoefend met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 (Algemene voorwaarden mandaat). Dat betekent bijvoorbeeld dat de opdracht door de directeur is geaccordeerd in Business World.
In het mandaatregister bij deze Ambtelijke bevoegdhedenregeling wordt een integraal overzicht gegeven van alle bevoegdheden die zijn gemandateerd door het dagelijks bestuur aan de leidinggevenden binnen de organisatie. Per mandaat wordt omschreven wat de bevoegdheid inhoudt en welke voorwaarden daarbij in acht moeten worden genomen.
Mandaat ambtelijk secretaris van de Ondernemingsraad, toezichthouders en assistent liaisons
De mandaten voor de functies van ambtelijk secretaris van de Ondernemingsraad, toezichthouder en assistent-liaison zijn onder de tabel in het mandaatregister weergegeven. Daarbij zijn ook de voorwaarden vermeld die bij het uitoefenen van de betreffende bevoegdheden in acht moeten worden genomen.
Tijdens het bestrijden van calamiteiten kan het noodzakelijk zijn om vertegenwoordigers (liaisons) van Waterschap Rivierenland te plaatsen in regionale of gemeentelijke teams. Vertegenwoordigers van het waterschap nemen ná overleg met de voorzitters van de regionale en/of gemeentelijke teams in deze teams plaats. Vertegenwoordigers op strategisch niveau nemen deel aan een Regionaal Beleids Team (RBT) of Gemeentelijk Beleids Team (GBT). Vertegenwoordigers op tactisch niveau kunnen deelnemen aan een Regionaal Operationeel Team (ROT). Vertegenwoordigers op uitvoerend niveau nemen plaats in een Commando Plaats Incident (CoPI).
Liaisons kunnen tijdelijk of permanent zitting nemen in een regionaal of gemeentelijk team. Dat is afhankelijk van de situatie. Bij afwezigheid van de liaison neemt de assistent-liaison de taken in het regionaal of gemeentelijk team waar. De assistent-liaison maakt geen gebruik van zijn bevoegdheden dan nadat hij (telefonisch) overleg heeft gehad met de liaison, tenzij de liaison niet bereikbaar is of de spoedeisendheid van de situatie zich daartegen verzet. Het mandaat van de assistent-liaison is beperkt tot het mandaat van de liaison.
In de Ambtelijke bevoegdhedenregeling wordt bepaald dat over de gemandateerde bevoegdheden periodiek of op verzoek moet worden gerapporteerd aan het college. In het mandaatregister wordt vermeld over welke zaken door wie en hoe moet worden gerapporteerd.
Onder projectleider wordt verstaan diegene die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een project. De aangewezen projectleider is gemandateerd en bevoegd om binnen het investeringsbudget opdrachten te verlenen. Projectmanagers vallen eveneens onder de definitie projectleider.
Dit artikel geeft de besluiten, rechtshandelingen en andere handelingen aan waarvoor het dagelijks bestuur geen mandaat, volmacht of machtiging kan verlenen. Deze bevoegdheden kunnen dus niet op een lager niveau uitgeoefend worden.
Het eerste lid noemt de geadresseerden van documenten waaraan alleen het dagelijks bestuur zich direct richt.
Het tweede lid onder a is een algemene bepaling. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een bestuursorgaan mandaat kan verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet. In artikel 10:3 tweede lid geeft de Awb enkele voorbeelden van gevallen waarin mandaat in ieder geval niet wordt verleend:
- het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;
- het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;
- het beslissen op een beroepschrift;
- het vernietigen van of het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.
Voorts bepaalt het derde lid van artikel 10:3 Awb dat mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter niet wordt verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.
Wanneer de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet, kan ook de Awb niet precies zeggen. Behalve dat mandaat van een bevoegdheid op grond van de wet gewoon niet is toegestaan, kan dat ook van de omstandigheden van het geval afhankelijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan: niet in deze omstandigheden of in deze omvang of aan deze gemandateerde of onder deze voorwaarden.
Onder c staat vermeld dat alleen het dagelijks bestuur vergunningen of ontheffingen mag verlenen aan het waterschap zelf, bijvoorbeeld een watervergunning voor het lozen van afvalwater op oppervlaktewater binnen het beheersgebied van het waterschap.
Onder d: de bevoegdheid tot het vaststellen van intern werkende regelingen, voornamelijk rechtspositionele regelingen, kan niet gemandateerd worden. De commissie voor georganiseerd overleg overlegt over de onderwerpen die in artikel 13.1 van de Sectorale Arbeidsvoorwaarden-regelingen Waterschapspersoneel staan. De Ondernemingsraad heeft advies- en instemmingsrecht over de onderwerpen genoemd in de artikelen 25 en 27 van de Wet op de Ondernemingsraden. De bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden verricht handelingen overeenkomstig zijn volmacht en machtiging.
Onder e: het algemeen bestuur is bevoegd ingevolge de Waterschapswet te besluiten over benoeming, schorsing en ontslag van de secretaris. Ook het nemen van organisatorische maatregelen die gevolgen hebben voor de hoofdstructuur van het waterschap behoort tot de bevoegdheid van het algemeen bestuur. De rechtspositionele besluiten die tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur behoren zijn in dit artikel vermeld. De overige rechtspositionele besluiten kan het dagelijks bestuur in principe mandateren.
Dit artikel betreft de voorwaarden waaronder de bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend. De gemandateerde handelt overeenkomstig de beleidsregels die door het bestuur zijn vastgesteld, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
De mandaatgever bepaalt de frequentie van de inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid door de gemandateerde. Een goede inrichting van de informatievoorziening is hierbij van belang.
Op grond van artikel 7 geldt met betrekking tot volmacht en machtiging hetzelfde als ten aanzien van het mandaat.