Organisatie | Waterschap Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
Externe bijlage | Kontakt Alblasserwaard, 25-02-2010 |
Advertentie in diverse huis-aan-huis-bladen in het hele gebied van het waterschap in week 8, 2010, oa. in Kontakt Alblasserwaard, 25-02-2010, een kopie van deze advertentie is als bijlage opgenomen bij deze regeling (zie onder "bijlagen").
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2010 | nieuwe regeling | 12-02-2010 Kontakt Alblasserwaard, 25-02-2010 | 200939633 |
Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland
Paragraaf 1 Inleidende bepalingen
Deze verordening is van toepassing op alle door het dagelijks bestuur te verstrekken subsidies, voorzover bij verordening als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, of bij een besluit van het algemeen bestuur waarbij subsidie wordt verstrekt, niet anders is bepaald.
Artikel 1.3 Bevoegdheid dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is bevoegd tot verstrekking van subsidies indien het daartoe bij verordening als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, bevoegd is verklaard.
Paragraaf 2 Aanvraag en beslissing op de aanvraag
Artikel 2.2 De beslissing op de aanvraag om subsidieverlening
Het dagelijks bestuur beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag om subsidieverlening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland op 12 februari 2010.
de secretaris-directeur, drs. H.C. Jongmans
de dijkgraaf, ir. G.N. Kok
De Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat subsidiëring in beginsel bij wettelijk voorschrift moet zijn geregeld. Hierdoor ontstaat duidelijkheid over de rechten en plichten van de subsidieverstrekker en de subsidieontvanger. Tegelijkertijd wordt de subsidieverstrekkende overheid gedwongen zich goed af te vragen welke doelen met de subsidie worden nagestreefd en welke voorschriften en bevoegdheden noodzakelijk zijn om die doelen te bereiken.
De regels over subsidiëring zijn te vinden in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast zijn de regels inzake bestuurlijke geldschulden in titel 4.4 Awb van toepassing bij het verstrekken van een subsidie.
Atikel 4:21, eerste lid van de Awb definieert het begrip subsidie als:
De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten.
Voor het waterschap betekent de verplichting om voor subsidiëring een wettelijke grondslag te hebben, dat een verordening als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet moet worden vastgesteld. Het waterschap hanteert voor het vaststellen van deze subsidieregels de volgende systematiek:
De Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland geeft een aantal algemene voorschriften (een kader) dat in beginsel voor alle door het waterschap te verstrekken subsidies zal gelden, ongeacht het doel van de subsidie. De voorschriften zijn vooral procedureel van aard. Deze algemene regeling functioneert eenduidig als een voor alle subsidieregelingen geldende verordening.
Deze algemene regels beperken zich tot die bepalingen waarvoor titel 4.2 en titel 4.4 van de Awb de ruimte laat aan het waterschap als lagere wetgever. De verordening is aanvullend aan hetgeen al in de Awb is geregeld en moet in nauwe samenhang met de Awb worden gelezen.
Bijzondere subsidieverordeningen
De specifiek, op de subsidies toegesneden regels worden neergelegd in aparte, bijzondere subsidieverordeningen. In deze verordeningen worden de gelden daadwerkelijk beschikbaar gesteld en zijn bepalingen opgenomen over (onder andere) de omvang van de subsidie, het subsidieplafond, de toewijzingsgronden, wie in aanmerking kan komen voor een subsidie en eventuele van de algemene subsidieverordening afwijkende procedurele voorschriften.
De subsidieverordeningen vormen een belangrijke basis voor het verstrekken van subsidies door het waterschap. Deze algemene regels zijn overigens niet de enige wettelijke basis op rechtmatig een subsidie te verstrekken.
Allereerst is het mogelijk dat subsidies uitsluitend hun wettelijke grondslag vinden in de begroting (zie artikel 4:23, derde lid, onder c van de Awb). Hierbij geldt de voorwaarde dat in de begroting de subsidieontvanger en het bedrag, waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, worden vermeld. Daarnaast kan het waterschap in incidentele gevallen een subsidie verstrekken, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaar wordt verstrekt (artikel 4:23, derde lid, onder d van de Awb).
De verordening is van toepassing op alle door het waterschap te verstrekken subsidies, voor zover hiervan niet uitdrukkelijk bij bijzondere regeling is afgeweken. Het algemeen bestuur kan ook bij een specifiek besluit tot subsidieverstrekking (onderdelen van) deze verordening buiten toepassing verklaren.
De artikelen 4:22 en 4:25 Awb bieden een bestuursorgaan de mogelijkheid om bij wettelijk voorschrift een subsidieplafond vast te stellen voor subsidies die krachtens een subsidieregeling worden verstrekt. In het eerste lid van artikel 1.5 wordt hieraan uitvoering gegeven in de zin dat de vaststelling van een plafond voor subsidies verplicht is. Een subsidieplafond moet worden vastgesteld in de bijzondere subsidieregeling. Hierdoor voorkomt men open einde regelingen waardoor de beheersbaarheid van subsidie-uitgaven door het waterschap gewaarborgd wordt.
De verordening gaat uit van een systeem van ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Indien het beschikbare bedrag geheel is gebruikt, worden nieuwe aanvragen niet meer gehonoreerd. Een subsidie kan ook gedeeltelijk worden toegekend met de laatste gelden van het budget (wanneer het budget bijna op is).
In deze verordening is gekozen voor het verstrekken van subsidies via een tweetraps-systeem: (1) subsidieverlening en (2) subsidievaststelling. Verlenen is de term voor het inwilligen van een subsidieaanvraag voor een bepaalde activiteit. Met de subsidieverlening krijgt de aanvrager aanspraak op financiële middelen, mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteiten verricht.
In de beschikking tot subsidievaststelling stelt het dagelijks bestuur het bedrag van de subsidie vast en geeft de aanvrager aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.
Het eerste lid van artikel 2.3 is in de verordening opgenomen, zodat het dagelijks bestuur de administratie van de subsidieontvanger kan controleren.
De tekst in het tweede lid van artikel 2.3 maakt het mogelijk te controleren of de activiteiten zijn uitgevoerd en wat de werkelijke kosten van de activiteiten zijn geweest.
Op grond van artikel 4:38 Awb kan het dagelijks bestuur bij de beschikking tot subsidieverlening ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot het verwezenlijking van het doel van de subsidie.
Om te kunnen vaststellen of de subsidieontvanger inderdaad recht heeft op het volledige bedrag dient hij, na afronding van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag om vaststelling in met gebruikmaking van een aanvraagformulier van het waterschap. Met behulp van deze aanvraag kan het dagelijks bestuur vaststellen of de activiteiten waarvoor subsidie is verleend hebben plaatsgevonden en of alle verplichtingen zijn nageleefd. Indien dat (ten dele) niet zo is, kan de subsidie op nihil, dan wel op een lager bedrag worden vastgesteld.
In dit artikel bepaalt het waterschap dat er geen voorschotten worden uitgekeerd.
De regels over de betaling van het subsidiebedrag zijn opgenomen in afdelingen 4.2.7 en 4.4.1 van de Awb. Volgens artikel 4:87 Awb moet in de beschikking tot subsidievaststelling de betalingstermijn worden vermeld. Deze is in beginsel zes weken nadat de beschikking is verzonden. In de beschikking kan eventueel een ander tijdstip worden vermeld.
De intrekkings- en wijzigingsgronden kunnen op grond van artikel 4:50, eerste lid, onderdeel c, Awb bij wettelijk voorschrift worden aangevuld. In deze bepaling is een aantal aanvullende intrekkings- en wijzigingsgronden opgenomen.