Organisatie | Waterschap Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Beleidsregels inzake de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten bij berekening vervuilingswaarde verontreinigingsheffing en zuiveringsheffing 2010 |
Citeertitel | Beleidsregels inzake de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten bij berekening vervuilingswaarde verontreinigingsheffing en zuiveringsheffing 2010 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
Externe bijlage | Kontakt Alblasserwaard, 21-01-2010 |
1) Advertentie in diverse huis-aan-huis-bladen in het hele gebied van het waterschap in week 3, 2010, oa. in Kontakt Alblasserwaard, 21-01-2010. Een kopie van deze advertentie is als bijlage opgenomen bij deze regeling (zie onder "bijlagen").
2) Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 12-1-2010
3) Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Kontakt Alblasserwaard, 21-01-2010
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-01-2010 | nieuwe regeling | 12-01-2010 Kontakt Alblasserwaard, 21-01-2010 | 200947324 |
vast te stellen de volgende beleidsregels voor de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten bij de berekening van de vervuilingswaarde van de verontreinigingsheffing en de zuiveringsheffing.
Artikel 2 Toepasbaarheid van de tabel
De belastingplichtige dient op grond van artikel 7.5, vijfde lid, van de Waterwet juncto artikel 122k van de Waterschapswet, voor wat betreft de verontreinigingsheffing, en op grond van artikel 122k van de Waterschapswet, voor wat betreft de zuiveringsheffing, aannemelijk te maken dat de vervuilingswaarde aan de hand van de tabel kan worden bepaald. Hiertoe dient een constante relatie tussen de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water en de hoeveelheid ingenomen water te worden aangetoond.
Artikel 3 Toepassing artikel 2 van het Besluit
Indien de belastingplichtige aantoont dat een deel van de hoeveelheid ingenomen water, niet zijnde koelwater als bedoeld in het eerste lid, niet is geloosd of niet is afgevoerd of niet is verontreinigd, kan de belastingplichtige dit deel verdisconteren in de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water die op basis van artikel 2 van het Besluit is bepaald.
Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en hebben betrekking op belastingaanslagen die worden opgelegd voor de verontreinigingsheffing of voor de zuiveringsheffing op basis van de tabel terzake van belastbare feiten die zich met ingang van 1 januari 2010 voordoen.
De beleidsregels behorende bij dit besluit zijn opgesteld ten behoeve van de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten van artikel 122k, derde lid, van de Waterschapswet, welke tabel tevens is opgenomen als bijlage II van de Verordening verontreinigingsheffing Waterschap Rivierenland 2010 en als bijlage II van de Verordening zuiveringsheffing Waterschap Rivierenland 2010. Daarnaast geven deze beleidsregels verdere invulling aan het ‘Besluit vervuilingswaarde ingenomen water 2009’, waarin is geregeld op welke wijze de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water (per individueel bedrijf) kan worden bepaald, teneinde de toepasselijke tabelklasse en de daarbij behorende afvalwatercoëfficiënt vast te stellen (Staatsblad 2008, 609).
Artikel 2 Toepasbaarheid van de tabel afvalwatercoëfficiënten
De tabel kan alleen worden toegepast, indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de vervuilingswaarde met behulp van die tabel kan worden bepaald. Daarvoor is nodig dat er een constante relatie bestaat tussen de vervuilingswaarde en de hoeveelheid ingenomen water. Een constante relatie wordt geacht aanwezig te zijn, indien is voldaan aan de in artikel 2 opgenomen voorwaarden (25%–criterium). Indien een constante relatie niet aannemelijk kan worden gemaakt, wordt de vervuilingswaarde niet bepaald aan de hand van de tabel, maar op basis van (beperkte) meting, bemonstering en analyse.
Artikel 3 Toepassing artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water
In de vervuilingswaarden per m³ per bedrijfstak, als vermeld in artikel 2 van het ‘Besluit vervuilingswaarde ingenomen water 2009’, is geen rekening gehouden met eventueel koelwater. In individuele gevallen kan echter wel sprake zijn van koelwater. Indien de belastingplichtige zich niet kan verenigen met de vervuilingswaarde per m³ als bepaald op grond van artikel 2 van het eerdergenoemd besluit, dient de belastingplichtige een onderzoek in te stellen op grond van artikel 4 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water 2009. In geval van koelwater is dit echter geen praktische werkwijze. Om deze reden wordt de belastingplichtige in voorkomende gevallen in de gelegenheid gesteld om (niet verontreinigd) koelwater te verdisconteren. Een uitzondering hierop wordt gevormd door vier– en vijfsterrenhotels volgens de Benelux–classificatie (dit koelwater is reeds verdisconteerd in de vervuilingswaarde per m³ als opgenomen in artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water 2009).
In de vervuilingswaarden per m³ per bedrijfstak, als vermeld in artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water 2009, is (met uitzondering van koelwater) wel rekening gehouden met het deel van het ingenomen water dat niet is geloosd of niet is afgevoerd of niet is verontreinigd. Dit geldt echter niet voor de ‘restcategorie’ van onvermelde bedrijven van artikel 2 van het besluit (bakkerijen, betonmortelbedrijven sportverenigingen, etc.). Verdiscontering van niet geloosd of niet afgevoerd en niet verontreinigd water is daarom uitsluitend mogelijk voor die bedrijven die vallen onder de restcategorie van artikel 2 van het besluit. Ten aanzien van de wél in de tabel van artikel 2 vermelde bedrijfstakken is verdiscontering (met uitzondering van koelwater) dus niet aan de orde.
Koelwater dat met een tussenmeter wordt gemeten kan op aanvraag als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel worden aangemerkt. In geval het koelwater in het geheel niet is verontreinigd kan dit deel, voor de toepassing van artikel 2 van het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water 2009, buiten aanmerking worden gelaten door hieraan geen enkele vervuilingswaarde toe te kennen. Aan koelwater dat is verontreinigd kan een afzonderlijke vervuilingswaarde per m³ worden toegekend en vervolgens als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel ingedeeld in de tabel van artikel 122k, derde lid, van de Waterschapswet. Daarbij moet worden bedacht dat ook zeer licht verontreinigd (koel)water in beginsel in de heffing kan worden betrokken.
In deze bepaling wordt voorgeschreven dat de hoeveelheid koelwater, niet geloosd of niet afgevoerd of niet verontreinigd water dient te worden bepaald aan de hand van (tussen)watermeters. Deze meters dienen deel uit te maken van een gesloten systeem.
Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel
Beleidsregels zijn bij besluit vastgestelde algemene regels. Deze regels worden bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud daarvan in een vanwege het waterschapsbestuur uitgegeven blad of een dag–, nieuws– of huis–aan–huisblad, dan wel op andere geschikte wijze. Indien alleen van de zakelijke inhoud wordt kennisgegeven, wordt het besluit tegelijkertijd ter inzage gelegd. In de kennisgeving wordt vermeld waar en wanneer het besluit ter inzage ligt (artikel 3:42 Awb)
De tabel (zoals geldend op 12 januari 2010) van artikel 2 Besluit vervuilingswaarde ingenomen water 2009, waarmee de vervuilingswaarde per m3 ingenomen water wordt bepaald, is hieronder opgenomen.