Organisatie | Waterschap De Dommel |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Beleidsregels inzake de voorbereiding van beschikkingen |
Citeertitel | Beleidsregels inzake de voorbereiding van beschikkingen |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën – belastingen |
De beleidsregels zijn vastgesteld voor het Hoofd Fiscale Zaken.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 16-12-1998
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Onbekend
Algemene wet bestuursrecht, art. 4:7 e.v.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1999 | 21-09-2012 | nieuwe regeling | 16-12-1998 Onbekend | Niet aanwezig |
Op grond van artikel 5a Algemene wet inzake rijksbelastingen heeft het hoofd Fiscale Zaken een wettelijke termijn van één jaar om op een aanvraag te beslissen. De Afdeling Fiscale Zaken maakt van deze bepaling echter in beginsel geen gebruik, tenzij omstandigheden een langere beslistermijn rechtvaardigen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan gecompliceerde zaken of gevallen waarin belastingplichtige weigert mee te werken aan een voortvarende afhandeling van zijn aanvraag. Voor het beslissen op een aanvraag geldt dus in beginsel de Algemene wet bestuursrecht-termijn van (maximaal) acht weken.
Omdat de beslistermijn voor beschikkingen op aanvraag formeel is bepaald op één jaar kan belanghebbende niet met succes bezwaar maken wegens het niet tijdig beslissen op de aanvraag als het hoofd Fiscale Zaken de termijn van artikel 4:13 Algemene wet bestuursrecht niet realiseert.
Kennisgeven bij termijnoverschrijving
Indien het niet mogelijk blijkt de beschikking op aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag te geven, wordt de aanvrager daarvan zo spoedig mogelijk in kennis gesteld. Daarbij wordt aangegeven waarom de beschikking nog niet kan worden gegeven en binnen welke termijn de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
Zienswijze naar voren brengen (horen)
De Algemene wet bestuursrecht verplicht in een aantal gevallen vóór het vaststellen van een beschikking de aanvrager of een belanghebbende in de gelegenheid te stellen zijn zienswijze naar voren te brengen. De Algemene wet bestuursrecht onderscheidt horen ter zake van een beschikking op aanvraag en horen ter zake van ambtshalve beschikkingen. Indien de beschikking conform de aanvraag wordt vastgesteld, hoeft belanghebbende niet te worden gehoord. Voor het horen in de bezwaarfase wordt verwezen naar Beleidsregel 4.
Horen bij ambtshalve beschikking
Voordat een beschikking wordt gegeven waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd (ambtshalve beschikking) naar verwachting bedenkingen zal hebben, wordt die belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen indien:
In het geval dat belanghebbende niet heeft voldaan aan een wettelijke verplichting gegevens te verstrekken, behoeft niet te worden gehoord. Voldoet een belastingplichtige niet aan zijn verplichting een aangiftebiljet in te vullen, dan behoeft de Afdeling Fiscale Zaken hem niet te horen voordat ambtshalve een aanslag wordt opgelegd.
Belanghebbende kan naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren brengen. De hoorplicht moet niet al te formeel worden opgevat. Voldoende is dat belanghebbende in enige vorm de gelegenheid krijgt zijn zienswijze naar voren te brengen. De meest aangewezen weg is om belanghebbende telefonisch te benaderen en het gesprek schriftelijk vast te leggen. In de bezwaarfase gelden andere eisen.
Van het horen kan worden afgezien in geval:
De Algemene wet bestuursrecht heeft de verplichtingen om te horen verder beperkt als sprake is van financiële beschikkingen waartegen bezwaar kan worden gemaakt of administratief beroep kan worden ingesteld, en de nadelige gevolgen na bezwaar of administratief beroep volledig ongedaan kunnen worden gemaakt. Hoewel het dus niet verplicht is om bij het vaststellen van een belastingaanslag te horen, zet de Afdeling Fiscale Zaken niettemin het beleid voort om bij correcties van aangiften vooraf contact op te nemen met de belastingplichtige.
Aldus vastgesteld in op 16 december 1998.