Organisatie | Waterschap De Dommel |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Stimuleringsregeling nieuwe afwateringsstructuren 2006 |
Citeertitel | Stimuleringsregeling nieuwe afwateringsstructuren 2006 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | milieu – water |
Externe bijlage | aanvraagformulier tot vaststelling van stimuleringsbijdrage nieuwe afwateringsstructuren 2006.pdf (27 Kb).pdf (27 Kb) |
Ook gepubliceerd in Eindhovens dagblad op 28 juni 2006.
In de toelichting wordt verwezen naar de Algemene wet bestuursrecht.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 21-6-2006
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Brabants dagblad, 28 juni 2006
Onbekend.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2006 | 31-12-2008 | nieuwe regeling | 21-06-2006 Brabants dagblad, 28 juni 2006 | I-06-01012 & Waterschapsblad 2006-19 |
Paragraaf 3 De subsidieverlening
Artikel 3.2 Indienen van de aanvraag
De aanvraag wordt ingediend voordat met de aanleg van de werkzaamheden is aangevangen.
Paragraaf 5 De subsidievaststelling
Artikel 5.1 Subsidievaststelling achteraf
De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen twee maanden nadat de afwateringsstructuur is gerealiseerd.
Artikel 8.1 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2006 en zal gelden tot en met 31 december 2008.
De regeling kan worden aangehaald als: “Stimuleringsregeling nieuwe afwateringsstructuren 2006.”
Aldus besloten in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap De Dommel van 21 juni 2006.
Toelichting stimuleringsregeling nieuwe afwateringsstructuren 2006
Waterschap De Dommel profileert zich de laatste jaren steeds meer binnen het stedelijke gebied. Zij realiseert zich dat veel activiteiten binnen stedelijk gebied invloed hebben op het watersysteem en de waterketen. Vanuit de rijksoverheid en de provincie worden ook een steeds groter aantal taken in de beleidnota’s aan het waterschap opgedragen. De Stedelijke wateropgave en de Kader Richtlijn Water zijn hiervan goede voorbeelden. Nu is de tijd om te komen tot concrete maatregelen binnen stedelijk gebied willen we de doelen en wettelijke verplichtingresultaten binnen de gestelde termijnen halen. Dit kan alleen als het waterschap zich profileert als een heldere waterpartner die een duidelijke richting geeft aan de koers binnen stedelijk gebied met inachtneming van al haar taken en ambities. Hiervoor is de kadernota Stedelijk Water ‘Water om op te bouwen” geschreven.
In de kadernota stedelijk water ‘water om op te bouwen’ staat een aantal maatregelen genoemd dat ertoe leidt dat er binnen het stedelijk gebied de noodzaak is voor een goede afwateringsstructuur. De belangrijkste maatregel is het afkoppelen van schoon regenwater en komt voort uit de thema’s voldoende water, schoon water en droge voeten. Voor het afkoppelen kent Waterschap De Dommel een bijdrageregeling afkoppeling verhard oppervlak 2006. Afkoppelen binnen het stedelijk gebied betekent in de meeste gevallen dat er tevens een goede afwateringsstructuur aanwezig moet zijn. Ook dit brengt hoge kosten met zich mee en kan gemeenten er toe doen overwegen niet af te koppelen maar het schone regenwater vooralsnog aan te bieden op de gemengde riolering. Vandaar dat Waterschap De Dommel parallel aan de actualisatie van de stimuleringsregeling een bijdrageregeling nieuwe afwateringsstructuur opstelt. Door de aanwezigheid van een afwateringsstructuur wordt het financieel en technisch haalbaar om meerdere gebieden af te koppelen. De aanleg van de afwateringsstructuur is hiermee tevens een investering voor de toekomst.
1. Het afwateren van afgekoppelgebieden binnen stedelijk gebied.Hierbij is het van belang een duidelijk definiëring neer te zetten voor de term afwatering. Voor het afkoppelen zelf is namelijk de bijdrageregeling afkoppelen van kracht. Hiertoe behoort ook de infrastructuur die zorgt voor de ontwatering binnen het afkoppelgebied. In dit kader wordt onder afwatering verstaan het onder- of bovengronds afvoeren van schoon regenwater afkomstig uit een afkoppelgebied naar een bestaand oppervlaktewatersysteem. De bijdrageregeling geldt zowel voor nieuwe afkoppelgebieden als voor bestaande afkoppelgebieden die afwateren via de vuilwaterriolering.
2. Het afwateren van niet aan te koppelen ontwikkelingsgebieden. De toename van verhard oppervlak binnen ontwikkelingsgebieden in het stedelijk gebied dienen hydrologisch neutraal te worden opgezet. Dit betekent dat het schoon regenwater conform de trits vasthouden, bergen en afvoeren dient te worden behandeld. Dit betekent dat het schoon regenwater zoveel mogelijk wordt geïnfiltreerd en/of geborgen. Veelal is er geen sprake van een absoluut systeem en zal er een bepaalde hoeveelheid moeten worden afgevoerd (landelijke afvoer). In dit kader wordt onder afwatering verstaan het onder- of bovengronds afvoeren van schoon regenwater afkomstig uit een ontwikkelingsgebied waar sprake is van toename van verhard oppervlak naar een bestaand oppervlaktewatersysteem.
3. Het afwateren van rioolvreemd water binnen stedelijk gebied. Hieronder wordt verstaan het opheffen van bestaande grond- en/of oppervlaktewaterlozingen op de vuilwaterriolering door deze onder- of bovengronds af te voeren naar een bestaand oppervlaktewatersysteem.
4. Het oplossen van knelpunten voortkomend uit de stedelijke wateropgave. Dit betreft de aanleg van aanvullende klein- en grootschalige afwatering, wanneer dat de enige manier is om knelpunten in bestaand bebouwd gebied op te lossen waarvoor de gemeenten verantwoordelijk zijn.
5. Het oplossen van overige knelpunten op het gebied van water. Hieronder vallen alle overige knelpunten op het gebied van water die op te lossen zijn door het aanbrengen van een nieuwe afwateringsstructuur. Per knelpunt zal bekeken moeten worden in hoeverre aan de algemene voorwaarden wordt voldaan om in aanmerking te komen voor de regeling.
6. De voorkeur gaat uit naar het bovengrondse afvoer via een open watergangenstelsel. Dit heeft als voordeel dat er een belevingswaarde aan de afwatering wordt meegegeven. Er worden geen eisen gesteld aan de grote van het afkoppelgebied. Wanneer er sprake is van een mogelijke overdracht van het beheer en onderhoud van de afwateringsstructuur (> 5 hectare verhard oppervlak) zal het waterschap deze bovengrondse afvoer als voorwaarde stellen. Het waterschap wil zo min mogelijk leidingen in haar beheer.
7. Veelal zal op een ondergrondse afvoerleiding het wegwater en wellicht aangrenzende bebouwing buiten het plangebied worden afgekoppeld. Het staat de aanvrager vrij om de aanleg van deze leiding onder een bijdrageregeling afkoppelen of afwateringsstructuren te scharen mits het voor het waterschap billijk is dat het een afwatering betreft.
8. De hydraulische capaciteit van de afwateringsstructuur moet van dien aard zijn dat het regenwater van in de toekomst af te koppelen gebieden hierdoor kan afwateren zonder dat hierbij wateroverlast ontstaat.
9. De afwatering moet uitmonden in een oppervlaktewatersysteem met een voldoende bestaande hydraulische capaciteit. Dit houdt in dat eventuele hydraulische aanpassingen van bestaande watergangen (ook buiten stedelijk gebied) vallen onder de nieuwe afwateringsstructuur. Ook hiervoor is de planrealisator volledig verantwoordelijk.
10. Indien een bestaande afwateringsstructuur, zoals bedoeld onder 9, dient te worden hergeprofileerd valt dit ook onder de regeling. Grootschalig onderhoud zoals baggeren of bouwkundig herstel van kunstwerken valt niet onder de regeling.
11. Het kan voorkomen dat de aan te leggen afwateringsstructuur in de toekomst wordt ingezet voor afkoppelen. De kosten voor deze ombouw komen in aanmerking voor de afkoppelbijdrage.
12. In gevallen waarin blijkt dat vaststelling en uitbetaling van subsidie onterecht zijn gebleken, stelt het dagelijks bestuur de aanvrager daarvan op de hoogte. Als de aanvrager dit niet kan weerleggen is deze verplicht het te veel ontvangen bedrag terug te betalen.
13. De bijdrageregeling is toegankelijk voor iedere initiatiefnemers die voldoet aan de gestelde voorwaarde in de regeling.
Start uitvoering werkzaamheden
Het waterschap wil de (uitvoerings) planning van gemeenten zo weinig mogelijk doorkruisen. Dit betekent dat de bijdrageregeling er van uit gaat dat na indiening van de aanvraag al gestart mag worden met de uitvoeringswerkzaamheden. Het waterschap dient een week voor de aanvang van uitvoeringswerkzaamheden daarvan schriftelijk op de hoogte te worden gesteld. Indien de gemeente direct na de aanvraag start met de werkzaamheden, dient de gemeente snel met het waterschap contact op te nemen om goedkeuring van het plan van aanpak te krijgen. Goedkeuring van dat plan is immers een voorwaarde voor verlening van een subsidie.
De bijdrageregeling geldt uitsluitend voor projecten die door gemeenten worden aangemeld en verband houden met de aanleg van een goed functionerende afwateringsstructuur. Het staat gemeenten vrij om werkzaamheden van derden die verband houden met de aanleg van een goed functionerende afwateringsstructuur in hun eigen project mee te nemen. Alleen gemeenten – dus geen particulieren – kunnen een beroep op de bijdrageregeling doen; dit in verband met beperking van de bestuurslast, het opdoen van ervaring, de omvang van het beschikbare budget en het te verwachten effect.
Gedurende de looptijd (2006 t/m 2008) wordt voor deze regeling jaarlijks door het waterschap een maximum budget beschikbaar gesteld. Het betreft de volgende bedragen:
Het jaarbudget kan worden vermeerderd met:
Het jaarbudget geldt als plafond voor het verlenen van stimuleringsbijdragen in een kalenderjaar. Het dagelijks bestuur kan alleen dan tot ophoging van een jaarbudget overgaan indien het algemeen bestuur daartoe het benodigde krediet heeft vastgesteld. Wanneer de bijdrage meer is dan de helft van het jaarlijks beschikbaar budget, behoudt het waterschap zich het recht om een afwijkende bijdrage vast te stellen.
De bijdrage die het waterschap ter beschikking stelt is 25 % van de realisatiekosten voor de aanleg van een nieuwe afwateringsstructuur. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de afwateringsstructuur voldoet aan alle in de voorwaarden gestelde eisen.
Uitgevoerde maatregelen die een bijdrage hebben ontvangen vanuit de regeling voor nieuwe afwateringsstructuren komen niet meer in aanmerking voor de bijdrageregeling afkoppelen. Meerkosten voor de ombouw van een afwateringsstructuur naar een afkoppelleiding komen hiervoor wel in aanmerking.
Indien blijkt dat een afwateringsstructuur mede dienst doet voor het oplossen van een knelpunt uit de stedelijke wateropgave zal naar evenredigheid een bijdrage beschikbaar worden gesteld.
Alleen die kosten die primair nodig zijn voor de aanleg van een goed functionerende afwateringsstructuur komen in aanmerking voor een bijdrage. Meerkosten ten behoeve van een andere medefunctie zoals recreatie of belevingswaarde komen niet in aanmerking voor een bijdrage.
Inrichtingskosten die noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de afwateringsstructuur komen eveneens in aanmerking voor de bijdrageregeling.
Wanneer meer subsidie wordt aangevraagd dan in enig jaar beschikbaar is worden de laatst aangevraagde subsidies niet toegekend of -in overleg met de aanvrager(s)- doorgeschoven naar een volgend jaar. Wanneer minder subsidie wordt aangevraagd dan in enig jaar beschikbaar is wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het bedrag dat in het daarop volgende jaar beschikbaar wordt gesteld; na afloop van het laatste jaar vervalt een eventueel resterend bedrag.
Direct na de inwerkingtreding van de regeling wordt aan alle gemeenten gelijktijdig een aanvraagformulier gestuurd waarmee een subsidiebijdrage kan worden aangevraagd. Na indiening van de aanvraag kan met de uitvoering worden begonnen.
In de beschikking maakt het dagelijks bestuur bekend welk besluit naar aanleiding van de aanvraag is genomen.
De beschikking bevat een duidelijke omschrijving van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt toegewezen.
De beschikking vermeldt het bedrag dat ten hoogste wordt uitgekeerd, alsmede de wijze waarop dit is berekend. In de beschikking staan de verplichtingen vermeld waaraan de subsidieontvanger moet voldoen; hiertoe behoren in ieder geval:
Projectbord waarop het waterschap als subsidiënt wordt aangegeven.
De subsidietoewijzing is uitgangspunt bij de vaststelling van de subsidie. Er kan een lager bedrag worden vastgesteld om een aantal redenen:
De aanvrager vraagt na voltooiing van de werkzaamheden om de subsidie vast te stellen en uit te betalen. Dit moet wel tijdig gebeuren (binnen 2 maanden na afloop van de in de beschikking vermelde termijn). Hierbij wordt het daadwerkelijk uitgevoerd werk overlegd met het waterschap. Als is afgeweken van het plan waarop het besluit tot subsidietoewijzing is genomen, dan wordt dit helder aangegeven en toegelicht. Het dagelijks bestuur stelt op basis van deze aanvraag het subsidiebedrag vast, dat nooit hoger kan zijn dan het in de aanvraag voor subsidieverlening gevraagde bedrag.