Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap De Dommel

Verkeersbesluit Vaarwegen Waterschap de Dommel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap De Dommel
Officiële naam regelingVerkeersbesluit Vaarwegen Waterschap de Dommel
CiteertitelVerkeersbesluit Vaarwegen Waterschap De Dommel 2003
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpverkeer – water

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Ook gepubliceerd in Eindhovens dagblad op 28 februari 2003

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 26-2-2003

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Brabants dagblad, 28 februari 2003

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-02-200307-06-2010nieuwe regeling

26-02-2003

Brabants dagblad, 28 februari 2003

Waterschapsblad 03-11

Tekst van de regeling

Overwegingen

Inleiding

In ons Waterbeheerplan 2001-2004 hebben wij ons voorgenomen regulerend beleid voor de (kano)vaart uit te werken. Hierbij hanteren we als uitgangspunt dat het varen verenigbaar moet zijn met de algemene en specifieke doelstellingen van het betreffende oppervlaktewater en de lokale omstandigheden. Inmiddels is de beleidsnota in concept klaar. In de beleidsnota is ervoor gekozen om (onder meer) het instrumentarium van de Scheepvaartverkeerswet in te zetten; in dit kader is dit verkeersbesluit genomen.

Wettelijk kader

Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben bij besluit van 26 maart 1999, bekendgemaakt in het provinciaal blad van 14 april 1999 (nr. 60/99), het dagelijks bestuur van het waterschap De Dommel aangewezen als bevoegd gezag scheepvaartverkeer (nautisch beheerder) voor wat betreft de scheepvaartwegen die bij het waterschap De Dommel in beheer zijn. Deze aanwijzing maakt het mogelijk regels te stellen ter bescherming van de in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet genoemde belangen. Op grond van de Scheepvaartverkeerswet en het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer is het mogelijk om verkeersbesluiten te nemen. Dit kan op twee manieren, te weten:

  • a.

    het aanbrengen van verkeerstekens (verkeersborden), waarmee naast of boven de watergang bijv. een gebod of verbod wordt aangegeven;

  • b.

    een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken; d.m.v. een schriftelijke mededeling worden bijv. geboden en verboden gegeven. Hiermee kan worden voorkomen dat een groot aantal verkeersborden moet worden geplaatst.

In dit besluit is gekozen voor een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken, zodat in één keer voor het gehele beheersgebied de geboden en verboden worden vastgesteld. Daarnaast zullen op een aantal plaatsen, ter ondersteuning van dit verkeersbesluit, verkeerstekens worden geplaatst.

Voorbereidingsprocedure

In de voorbereiding op dit besluit is, overeenkomstig artikel 6 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, overleg gevoerd met de bij dit besluit belanghebbende openbare lichamen en instellingen (gemeenten en provincie). Voorts is overleg gevoerd met de Nederlandse Kano Bond, de Toeristische Kano Bond Nederland, de Koninklijke Nederlandse Roeibond, de VEBON, de kano- en roeiverenigingen en kanoverhuurbedrijven die in ons gebied actief zijn, diverse milieuorganisaties, Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, Brabants Landschap, diverse visverenigingen.

Te beschermen belangen

Met name bij oppervlaktewateren met de functies ‘waternatuur’, ‘viswater’, ‘water voor de landnatuur’, 'ecologische verbindingszone’ of ‘water voor de GHS’ is een te hoge recreatieve druk veelal niet verenigbaar met de specifieke waterhuishoudkundige doelstellingen. Daarnaast zijn er kunstwerken in het gebied (stuwen, duikers, sifons, etc.) die in het kader van veiligheid voor problemen kunnen zorgen. Ten slotte is het varen in wateren met geringe afmetingen ongewenst vanwege de fysieke beperkingen en de kans op schade aan de waterhuishouding, bodem en oevers.

Verbod voor varen en ligplaats nemen

Gelet op het bovenstaande achten wij het dan ook in het belang van:

  • het verzekeren van de veiligheid van het scheepvaartverkeer;

  • het voorkomen of beperken van schade door de scheepvaart aan de waterhuishouding, oevers en werken, gelegen in of over scheepvaartwegen; en

  • het voorkomen van schade aan landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden;

noodzakelijk om een algemeen verbod voor het varen en het ligplaats nemen in te voeren.

Van dit verbod kan ontheffing en vrijstelling worden verleend. Op grond van de verschillende karakteristieken van de watergangen in ons gebied hebben we besloten een driedeling in het gebied aan te brengen, te weten:

  • a.

    watergangen die gesloten zijn en waarvoor geen ontheffing kan worden gegeven noch een vrijstelling geldt;

  • b.

    watergangen die gesloten zijn maar waarvoor in bepaalde uitzonderingssituaties ontheffing kan worden gegeven; hier geldt echter ook geen vrijstelling;

  • c.

    watergangen die gesloten zijn maar waarvoor ontheffing kan worden gegeven en waar een vrijstelling geldt.

Beleidsnota

Het waterschap heeft op 26 februari 2003 de ontwerp beleidsnota Nautisch Beheer vastgesteld, waarin onder meer is aangegeven hoe wordt omgegaan met de ontheffingverlening van het hiervoor genoemde verbod.

Besluit

Gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, de Inspraakverordening en de hiervoor genoemde overwegingen, besluiten wij als volgt.

1. Wij doen, op grond van artikel 1, eerste lid, sub h van Scheepvaartverkeerswet en artikel 1, eerste lid, sub b onder 2° Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, de volgende bekendmaking:

  • a.

    Het is verboden op de vaarwegen binnen het beheergebied van het waterschap De Dommel, zoals genoemd en aangegeven op de bij dit besluit behorende bijlage en kaart, te varen of ligplaats te nemen (ankeren en meren) met een kano, (roei)boot, schip, een drijvend voorwerp (bijvoorbeeld een vlot) of een drijvende inrichting (bijvoorbeeld een woonboot), ongeacht of deze met een motor worden voortbewogen.

  • b.

    Van het verbod onder a. kan het dagelijks bestuur van het dagelijks bestuur ontheffing verlenen, voor zover het de vaarwegen betreft die zijn genoemd en aangegeven op de bij dit besluit behorende bijlage en kaart nummer 1.

  • c.

    Ontheffingen voor het varen of ligplaats nemen die vóór 7 februari 2001 zijn verleend op grond van een keur van het waterschap worden aangemerkt als ontheffingen, welke zijn verleend op grond van deze bekendmaking.

2. Wij besluiten, op grond van artikel 7 van de Scheepvaartverkeerswet, vrijstelling te verlenen met betrekking tot het onder 1. onder a. genoemde verbod aan alle personen die met ongemotoriseerde kleine 1 of 2 persoonsvaartuigen individueel of in kleine groepjes gaan varen, tot een maximum van 4 vaartuigen en maximaal 4 personen. Deze vrijstelling geldt alleen voor de vaarwegen die zijn genoemd en aangegeven op de bij dit besluit behorende bijlage en kaart nummer 2. Deze vrijstelling geldt bovendien onder de in de bijlage 2 genoemde voorwaarden.

3. Wij besluiten, op grond van artikel 7 van de Scheepvaartverkeerswet, vrijstelling te verlenen met betrekking tot het onder 1. onder a. genoemde verbod voor alle werkzaamheden die door of namens het waterschap De Dommel in het kader van beheer en onderhoud worden verricht met behulp van een vaartuig. Deze vrijstelling geldt voor alle watergangen in het beheersgebied van Waterschap De Dommel.

4. Wij besluiten het Verkeersbesluit Vaarwegen, vastgesteld op 7 februari 2001, in te trekken.

5. Dit besluit treedt in werking op 28 februari 2003.

6. Dit besluit kan worden aangehaald als: “Verkeersbesluit Vaarwegen Waterschap de Dommel 2003”.

Aldus vastgesteld in de Vergadering van Hoofdingelanden van 26 februari 2003.

Het dagelijks bestuur,

J.A. Maas                                                      drs. R.E. Viergever 

 loco-watergraaf                                          secretaris