Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap De Dommel

Beleidsregels voor steigers en vlonders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap De Dommel
Officiële naam regelingBeleidsregels voor steigers en vlonders
CiteertitelBeleidsregels voor steigers en vlonders
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieu – water

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Ook gepubliceerd in Eindhovens dagblad op 19 mei 2006

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 17-5-2006

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Brabants dagblad, 19 mei 2006

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-05-200606-03-2010nieuwe regeling

17-05-2006

Brabants dagblad, 19 mei 2006

I-05-03540

Tekst van de regeling

1. Inleiding

Met name in stedelijk gebied wonen veel mensen aan het water. Deze hebben graag een steiger of vlonder aan het water of plaatsen een bouwwerk vanuit de oever over het oppervlaktewater. Tot nu toe is gebleken dat dit bij afwezigheid van regels op dit gebied op sommige plaatsen tot een ongebreidelde aanleg van steigers en vlonders leidt. Dit is  ongewenst. Steigers en vlonders kunnen beschoeiingen beschadigen, werken belemmerend bij het uitvoeren van het onderhoud aan het oppervlaktewater en passen bovendien ook niet in het streven naar natuurvriendelijke oevers. Daarnaast realiseert het waterschap zelf een aantal collectieve voorzieningen zoals ligplaatsen voor vis- en buurtverenigingen en in- en uitstapplaatsen ten behoeve van de kanovaart. Om deze redenen staat het waterschap een restrictief beleid voor ogen voor de aanleg van steigers en vlonders.

2. Juridische kader

Vanuit de keur geldt er een verbod op bouwwerken als steigers. Via artikel 13 van de keur kan van dit verbod ontheffing worden verleend door het afgeven van een keurontheffing. Deze notitie bevat de randvoorwaarden en toetsingscriteria voor behandeling van  de ontheffingaanvragen.

3. Toetsingscriteria voor de behandeling van ontheffingsaanvragen

  • Er mag geen negatief effect zijn op de ecologie. Zo is het niet toegestaan om steigers en vlonders op locaties te leggen waar natuurvriendelijke oevers of ecologische verbindingszones liggen of zijn gepland, indien het negatieve effect op de ecologie niet volledig wordt gecompenseerd;

  • Steigers en vlonders worden alleen toegestaan als het onderhoud aan het oppervlaktewater niet wordt belemmerd;

  • Steigers en vlonders (waaronder ligplaatsen) moeten aan de volgende maximale afmetingen voldoen:

Tabel

 < 7 meter

0 meter

≥ 7 meter

1 meter

  • Steigers en vlonders moeten (door de eigenaar) verwijderd kunnen worden in geval van groot onderhoud aan oever of watergang;

  • De steiger of vlonder mag niet aan oeverbeschermingsconstructies worden gevestigd;

  • Het onderhoud van de watergang onder de steigers en vlonders moet door en op kosten van de ontheffinghouder worden gedaan (ook als deze verplichting zich buiten de eigen perceelsgrenzen uitstrekt);

  • Drijvende (delen van) steigers, zoals een loopplank op jerrycans, zijn vanuit onderhoud ongewenst en worden niet toegestaan.

4. Bouwvergunning

In sommige gevallen zou een steiger bouwvergunningplichtig kunnen zijn ( bijvoorbeeld als er een tuinhuisje op komt) of is er een aanlegvergunning nodig. Hierover gaat de gemeente. Het al dan niet hebben van een bouw– of aanlegvergunning is geen beoordelingscriterium voor de keurontheffing. Dit is een zaak tussen aanvrager en de desbetreffende gemeente.

Wel dient in de bij de keurontheffing behorende begeleidende brief vermeld te worden, dat de aanvrager wordt geadviseerd de mogelijkheid van een bouwvergunningplicht na te gaan. Een afschrift van de keurvergunning van de steiger wordt aan de gemeente gezonden.

5. Overgangsrecht

Het nieuwe beleid wordt toegepast bij de inwerkingtreding van het vastgestelde beleid.

Voor nieuwe en bestaande steigers geldt:

  • a.

    Nieuwe ontheffingen voor steigers en vlonders worden per d.d…. volgens het nieuwe beleid verleend

  • b.

    Bestaande steigers al dan niet met ontheffing die wel voldoen aan de eisen uit het nieuwe beleid blijven ongemoeid.

  • c.

    Bestaande steigers al dan niet met ontheffing die niet voldoen blijven ongemoeid. Bij vervanging geldt het nieuwe beleid.

6. Ligplaatsen (nautisch beheer)

In 1999 heeft de provincie Noord-Brabant het waterschap aangewezen als nautisch beheerder van de oppervlaktewateren in het ambtsgebied. Het nautisch beheer is gebaseerd op de Scheepvaartverkeerswet en heeft betrekking op het gebruik van oppervlaktewateren als vaarwater, inclusief de daaraan verwante activiteiten als het aanmeren en ligplaats nemen op een oppervlaktewater. Op 26 februari 2003 heeft het algemeen bestuur het Verkeersbesluit vaarwegen Waterschap De Dommel vastgesteld.

Op grond van artikel 1, sub a, van dit besluit is het verboden te varen en ligplaats te nemen met wat voor vaartuig dan ook. Op een aantal watergangen geldt een vrijstellingsregeling voor kleine groepen (max. 4 vaartuigen / 4 personen). De vrijstellingsregeling geldt bovendien alleen tijdens de periode tussen zonsopkomst en zonsondergang. Voor het aanmeren voor een langere duur dient bij het waterschap dan ook een ontheffing te worden aangevraagd.

Uitgangspunt dat het aanmeren slechts geschiedt op daarvoor geschikte locaties. Daaronder worden verstaan die plaatsen waar aanmeervoorzieningen aanwezig zijn. Het is ongewenst dat op elke willekeurige locatie wordt aangemeerd, onder meer uit een oogpunt van ecologie en onderhoud.

Het beleid van het waterschap is erop gericht zoveel mogelijk de recreatieve vaart te reguleren; grootschalig, commercieel en/of gemotoriseerd vaarverkeer is in beginsel onwenselijk.

Een ontheffing om te mogen aanmeren wordt dan ook in beginsel geweigerd, tenzij dat aanmeren geschiedt aan een reeds aanwezige steiger en/of vlonder. De criteria voor het al dan niet verlenen van een ontheffing voor het realiseren van de aanlegvoorziening zelf staan hierboven omschreven, in de paragrafen 3 tot en met 6.

Bijlage 1: materiaalvoorkeur bij steigers en vlonders

Het waterschap is waterkwaliteitsbeheerder en beoordeelt ontheffingaanvragen conform het Bouwstoffenbesluit (steenachtige materialen) en de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (niet steenachtige materialen)

Voorbeelden van niet te gebruiken materialen zijn (niet uitputtend):

  • gecreosoteerd hout, gewolmaniseerd hout zonder Komo-keur, CCA-hout (bevar koper, chroom en arseen), hout behandeld met carbolineum;

  • de meeste metalen. Verzinkt staal is niet toegestaan, tenzij dit is gecoat.

Wel te gebruiken materialen zijn (niet uitputtend):

  • Europees hardhout (zoals Robina), thermisch gemodificeerd hout (vuren, populier), kastanjehout

  • Metalen met een coating, mits de juiste coating word toepast, dus geen koper-, PAK of tinhoudende coating of verf. Verder zijn onbehandeld ijzer en roestvrij staal als metalen zonder coating toegestaan;

  • Beton, mits wordt voldaan aan Bouwstoffenbesluit-normen

  • Kunststoffen.

Bij steenachtige materialen dient een melding in het kader van het Bouwstoffenbesluit te worden bijgevoegd. Bij de melding dienen productcertificaten te worden gevoegd waaruit blijkt dat de uitloging voldoet aan de in het besluit genoemde normen.

Het waterschap geeft de voorkeur aan hout met een FSC-keur.