Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap De Dommel

Ondermandaatbesluit ambtelijke organisatie 2000

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap De Dommel
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingOndermandaatbesluit ambtelijke organisatie 2000
CiteertitelOndermandaatbesluit ambtelijke organisatie 2000
Vastgesteld doordijkgraaf
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking op de wettelijke voorgeschreven wijze.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 24-11-2000

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: onbekend

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-11-200010-07-2006nieuwe regeling

24-11-2000

onbekend

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Ondermandaatbesluit ambtelijke organisatie 2000

De secretaris-directeur van waterschap De Dommel,

overwegende dat in de Ambtelijke bevoegdhedenregeling 2000 de mogelijkheid is opgenomen om ondermandaat te verlenen;

dat in dit besluit gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid tot ondermandatering aan de ambtelijke organisatie;

de ondernemingsraad positief heeft geadviseerd over dit besluit;

gelet op de Ambtelijke bevoegdhedenregeling 2000 en de Algemene wet bestuursrecht,

BESLUIT:

Ondermandaatbesluit ambtelijke organisatie 2000

Ondermandaatverlening

Artikel 1

  • 1.

    De secretaris-directeur verleent aan de in bijgevoegd register aangegeven functionarissen ondermandaat om de daarin genoemde bevoegdheden uit te oefenen onder de daar genoemde voorwaarden.

  • 2.

    Het in het vorige lid bedoelde ondermandaat geldt tevens -onder dezelfde condities- voor de formele plaatsvervangers van de ondergemandateerde functionarissen.

  • 3.

    De secretaris-directeur kan te allen tijde ter zake van de uitoefening van de ondergemandateerde bevoegdheid bijzondere aanwijzingen geven.

  • 4.

    Bij het uitoefenen van de ondergemandateerde bevoegdheden worden de aanwijzingen als bedoeld in het vorige lid alsmede de artikelen 2 en 4 in acht genomen.

Beperkingen

Artikel 2

  • 1.

    Naast de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde uitsluitingen maakt de ondergemandateerde geen gebruik van het ondermandaat in de volgende gevallen:

    • a.

      Indien de uitoefening van de bevoegdheid grote bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële consequenties krijgt of vermoedelijk kan krijgen, een en ander ter beoordeling aan de ondergemandateerde.

    • b.

      Indien afwijking optreedt van beleidsregels en als gevolg daarvan precedentwerking is te verwachten.

    • c.

      Bij een voorgenomen besluit dat -indien inwinning van advies is voorgeschreven- afwijkt van dat advies.

  • 2.

    Bij twijfel of een aangelegenheid onder het ondermandaat valt is de ondergemandateerde verplicht tot vooroverleg en terugkoppeling met de secretaris-directeur.

Verantwoording

Artikel 3

De ondergemandateerde legt aan de secretaris-directeur verantwoording af over het gebruik van het verleende mandaat. Hiervoor wordt in de management- en bestuursrapportages die het waterschap binnen het planning & controlsysteem kent ruimte gereserveerd.

Ondertekening

Artikel 4

  • 1.

    De in het bij dit besluit behorende register genoemde ondergemandateerden zijn bevoegd tot ondertekening van de besluiten die zij in ondermandaat nemen.

  • 2.

    de ondertekening van ondergemandateerde besluiten vindt als volgt plaats:

  •  

  • Namens het dagelijks bestuur                                                    Namens de watergraaf,

  • functie-aanduiding ondergemandateerde,                                   functie-aanduiding ondergemandateerde,

  •  

  • handtekening                                                                           handtekening

  •  

  • (naam ondergemandateerde)                                                    (naam ondergemandateerde)

  •  

Verdere ondermandatering

Artikel 5

  • 1.

    De in het register genoemde ondergemandateerden zijn bevoegd, mits de naast hogere leidinggevende hiervoor toestemming verleent, om van de aan hen verleende bevoegdheden verder ondermandaat te verlenen.

  • 2.

    De ondergemandateerden kunnen te allen tijde ter zake van de in het eerste lid genoemde bevoegdheid bijzondere aanwijzingen geven aan de verder ondergemandateerden.

  • 3.

    Degenen aan wie ondermandaat als bedoeld in het eerste lid is verleend, oefenen de bevoegdheden uit met in achtneming van de beperkingen als bedoeld in artikel 2 en eventuele bijzondere aanwijzingen.

  • 4.

    Het besluit tot het geven van ondermandaat gebeurt schriftelijk, overeenkomstig de bij dit besluit behorende bijlage ‘Besluit tot het verlenen van ondermandaat’.

  • 5.

    Elk op grond van dit artikel verleend ondermandaat wordt aangetekend op een register dat bij de afdeling Ondersteuning Directie en Bestuur wordt bijgehouden.

  • 6.

    Het bepaalde in artikel 4 is van overeenkomstige toepassing.

Volmachtverlening

Artikel 6

  • 1.

    De secretaris-directeur geeft, met recht van substitutie, volmacht aan de in het register genoemde functionarissen tot het verrichten van privaatrechtelijke handelingen ter uitvoering van in dat register aan hen toegekende bevoegdheden.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde functionarissen zijn bevoegd van de aan hen verleende bevoegdheden verder ondervolmacht te verlenen. Het bepaalde in artikel 5, tweede, derde en vijfde lid, en artikel 7 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het besluit tot het geven van ondervolmacht gebeurt schriftelijk overeenkomstig de bij dit besluit behorende bijlage ‘Besluit tot het verlenen van ondervolmacht’.

  • 4.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde volmacht geldt tevens -onder dezelfde condities- voor de formele plaatsvervangers van de gevolmachtigde functionarissen.

  • 5.

    De secretaris-directeur kan te allen tijde ter zake van de uitoefening van de gevolmachtigde bevoegdheid bijzondere aanwijzingen geven.

  • 6.

    Bij het uitoefenen van de gevolmachtigde bevoegdheden worden de aanwijzingen als bedoeld in het vorige lid in acht genomen.

Verantwoording

Artikel 7

De gevolmachtigde legt aan de secretaris-directeur verantwoording af over het gebruik van de verleende volmacht. Hiervoor wordt in de management- en bestuursrapportages die het waterschap binnen het planning & controlsysteem kent ruimte gereserveerd.

Slotbepaling

Artikel 8

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking op de wettelijke voorgeschreven wijze.

  • 2.

    Dit besluit kan worden aangehaald als “Ondermandaatbesluit ambtelijke organisatie 2000”.

  • Aldus vastgesteld door de secretaris-directeur op 24 november 2000

  • De secretaris-directeur van waterschap De Dommel,

  • Drs. R.E. Viergever

Algemene toelichting op het ondermandaatbesluit 2000

Dit besluit regelt de uitoefening van bevoegdheden zoals deze op grond van de Ambtelijke bevoegdhedenregeling 2000 door het dagelijks bestuur en de watergraaf aan de secretaris-directeur zijn gemandateerd. Om voor alle betrokkenen duidelijkheid te verschaffen over de vraag wie waartoe bevoegd is, en om te voorkomen dat het ondermandaat ruimer opgevat wordt dan het is bedoeld, zijn bij dit besluit lijsten gehanteerd.

Tegen de achtergrond van het gegeven dat het in de praktijk vrijwel uitgesloten is dat de secretaris-directeur, die met de dagelijkse leiding is belast, alle gemandateerde bevoegdheden zelf uitoefent, is het verlenen van ondermandaat aan ondergeschikten begrijpelijk en aanvaardbaar.

Mandaatverlening is het middel bij uitstek om te komen tot een rationele taakverdeling zonder daarbij de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van die bevoegdheden te verliezen. Immers, het bestuursorgaan, in dit geval het dagelijks bestuur en de watergraaf, blijft de zeggenschap houden. Rechtens geldt een in (onder)mandaat genomen besluit als een besluit van de mandaatgever.

Tot slot past het bij de uitkomst van de gevoerde discussie over de taken en rollen van de verschillende bestuursorganen en het gewenste bestuursmodel, over te gaan tot dit ondermandaatbesluit.

Hieronder is de bevoegdhedenstructuur trapsgewijs aangegeven:

Trap 1.

Bevoegdheden van het dagelijks bestuur en de watergraaf bij of krachtens de wet (bijvoorbeeld de Waterschapswet, de Wet op de waterhuishouding, de provinciale Verordening Waterhuishouding, de keur en de Bestuurlijke Bevoegdhedenregeling 2000)

Trap 2.

Door dagelijks bestuur en watergraaf gemandateerde bevoegdheden aan secretaris-directeur op basis van de Ambtelijke bevoegdhedenregeling 2000

Trap 3.

Door secretaris-directeur ondergemandateerde bevoegdheden aan functionarissen op basis van Ondermandaatbesluit ambtelijke organisatie 2000

Trap 4.

Door functionarissen verder ondergemandateerde bevoegdheden op basis van ‘Besluit tot het verlenen van ondermandaat’

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Er is voor gekozen om alleen de bevoegdheden zoals expliciet opgenomen in het register te mandateren aan de daar genoemde functionarissen. Op deze manier ontstaat optimale duidelijkheid voor de betrokken functionarissen in de organisatie. Bovendien is deze aanpak in overeenstemming met de laatste ontwikkelingen in de jurisprudentie op dit punt.

Artikel 2

Op grond van artikel 10:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan geen mandaat verleend worden indien dit bij wettelijk voorschrift is bepaald dan wel indien de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. Er kunnen zich twee gevallen voordoen waarin de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet:

  • a.

    De bevoegdheid draagt een zodanig karakter dat mandaatverlening in het geheel uitgesloten moet worden geacht, omdat de besluitvorming door het orgaan dat de wetgever heeft aangewezen (meestal het hoogste bestuursorgaan) moet plaatsvinden; 

  • b.

    De aard van de bevoegdheid staat mandaatverlening weliswaar niet ten principale in de weg maar de mandaatverlening in concreto is, gelet op de aard van de bevoegdheid, niet toegestaan. Hierbij moet vooral worden gedacht aan situaties waarin de te mandateren bevoegdheid niet in de sfeer van de normale bevoegdheidsuitoefening van de gemandateerde ligt, of dat de gemandateerde zelf belanghebbende is bij de uitoefening van die bevoegdheid.

In het tweede lid van artikel 10:3 Awb wordt een niet-limitatief aantal gevallen genoemd waarin mandaatverlening niet is toegestaan, zoals het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en het nemen van een besluit dat met een versterkte meerderheid moet worden genomen.

In het derde lid van artikel 10:3 Awb wordt tenslotte bepaald dat het verlenen van mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen, niet is toegestaan. Aan een andere persoon kan deze bevoegdheid dus wel gemandateerd worden. In de systematiek van deze regeling betekent dit dat met betrekking tot de bevoegdheid tot het handhaven van WVO-vergunningen, welke gemandateerd is aan het sectorhoofd Waterbeheer, dat de secretaris-directeur bevoegd is in mandaat te beslissen op bezwaarschriften en niet het sectorhoofd Waterbeheer.

Naast voornoemde wettelijke beperkingen maken de functionarissen ook in de verder genoemde gevallen geen gebruik van het mandaat dan wel zijn zij verplicht tot vooroverleg en terugkoppeling met de secretaris-directeur. Een en ander berust op een eigen beoordeling door de betrokken functionarissen. Hierbij moet worden aangetekend dat het vertrouwensbeginsel degene beschermt die op de aanwezigheid van een geldig mandaat vertrouwt en daarop ook heeft mogen vertrouwen.

Artikel 3

Inherent aan het mandateren is dat er periodiek gerapporteerd wordt aan de secretaris-directeur omtrent de wijze waarop gebruik gemaakt wordt van de gemandateerde bevoegdheid. Hiertoe wordt aansluiting gezocht bij de bestuursrapportages die het planning en controlsysteem kent.

Artikel 4

Bij de ondertekening kan volstaan worden met het vermelden van het bestuursorgaan namens wie het besluit wordt genomen en de naam van de betrokken functionaris die uiteindelijk bevoegd is namens dit bestuursorgaan het besluit te nemen. Eventuele tussenmandaten hoeven dus niet in de ondertekening tot uitdrukking te komen, maar deze moeten uiteraard wel kloppen.

Artikel 5

Dit artikel maakt het mogelijk dat de betrokken functionarissen verder ondermandaat kunnen verlenen. Op grond van artikel 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht dient de mandaatgever dit expliciet te regelen.

Een en ander moet schriftelijk gebeuren door middel van het invullen van het ‘Besluit tot het verlenen van ondermandaat’. Bovendien moet de naast hoger leidinggevende toestemming verlenen. Op deze manier kan toezicht worden gehouden op de uniformiteit in ondermandatering. Tenslotte moeten deze besluiten worden gemeld bij de afdeling Ondersteuning Directie en Bestuur, die daarvan een register bijhoudt. Hierdoor worden de ondermandaatbesluiten op een eenduidige wijze verzameld en bijgehouden, zodat exact bekend is aan wie welke bevoegdheden zijn ondergemandateerd.

Het is ook mogelijk om ondermandaat te verlenen aan projectleiders. Er is dan ook bewust voor gekozen om projectleiders niet in de bijlage behorende bij het ondermandaatbesluit op te nemen. Het regelen van bevoegdheden in projectverband is immers maatwerk.

Artikel 6

Volmacht kan worden beschouwd als het privaatrechtelijke equivalent van mandaat. De verordening gaat ervan uit dat degene die publiekrechtelijk bevoegd is tot het nemen van de beslissing, automatisch gerechtigd is de benodigde privaatrechtelijke uitvoeringshandelingen te verrichten, bijvoorbeeld het tekenen van notariële akten. Daarnaast kunnen functionarissen, die niet publiekrechtelijk beslissingsbevoegd zijn, belast worden met het uitvoeren van privaatrechtelijke uitvoeringshandelingen, door middel van het toevoegen van een ‘Besluit tot het verlenen van ondervolmacht’ aan het register. Dit zal met name voorkomen in situaties waarin een beslissingsbevoegde functionaris, bijvoorbeeld een sectorhoofd, niet zelf alle uitvoeringshandelingen wil verrichten.

Op het verlenen van ondervolmacht is artikel 5, tweede, derde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing (zie toelichting onder artikel 5). Ook afdeling 10.1.1. van de Awb (mandaat) is hierop van overeenkomstige toepassing.

Om praktische redenen zal het vertegenwoordigen van het waterschap in en buiten rechte middels een apart besluit (doorlopende machtiging) van de secretaris-directeur worden geregeld. Dit besluit kan dan in voorkomende gevallen bij de bestuursrechter worden overlegd en voorkomt dan dat de complete tekst van dit ondermandaatbesluit met bijbehorend register daarvoor moet worden gebruikt. Deze doorlopende machtigingen zullen ook worden aangetekend op het register.