Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap De Dommel

Beleidsregels voor lozingen verhard oppervlak

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap De Dommel
Officiële naam regelingBeleidsregels voor lozingen verhard oppervlak
CiteertitelBeleidsregels voor lozingen verhard oppervlak
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieu – water

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Ook gepubliceerd in Eindhovens dagblad op 19 mei 2006

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 19-5-2006

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Brabants dagblad, 19 mei 2006

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-05-200606-03-2010nieuwe regeling

19-05-2006

Brabants dagblad, 19 mei 2006

I-05-03540

Tekst van de regeling

1. Inleiding

Zowel op landelijk niveau als provinciaal niveau is de WB21-aanpak inmiddels als beleidsuitgangspunt ingebed. De WB21-aanpak is gestoeld op het principe dat afvoer- en andere waterhuishoudkundige problemen niet mogen worden afgewenteld op boven- of benedenstroomse buren. De kwantiteitsstrategie “vasthouden, bergen, afvoeren” is hierbij het uitgangspunt. Voor stedelijke gebieden en bedrijventerreinen waarbij het verhard oppervlak toeneemt, betekent dit dat voorkomen moet worden dat met het realiseren van plannen regenwater sneller uit een gebied wordt afgevoerd dan dat dit momenteel het geval is. Naast de technische noodzaak van retentievoorziening zijn het nationale, provinciale en waterschapsbeleid erop gericht om een zo natuurlijk mogelijk watersysteem te behouden zodat er geen wateroverlast kan plaatsvinden (waterneutraal bouwen). Dit geldt niet alleen voor het landelijk gebied, maar ook voor stedelijke gebieden.

2. Juridische kader

In de praktijk is gebleken dat de toename van verhard oppervlak leidt tot een zwaardere belasting van het oppervlaktewatersysteem en met regelmaat leidt tot wateroverlast stroomafwaarts. Dit komt doordat neerslag via het verharde oppervlak sneller wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater dan wanneer het oppervlak onverhard was gebleven. Deze versnelde afvoer kan wateroverlast benedenstrooms veroorzaken omdat de piekafvoer toeneemt. Dit effect wordt versterkt, wanneer er meerdere van deze ingrepen plaatsvinden die leiden tot een toename van het verhard oppervlak dat afwatert op een oppervlaktewater (cumulatief effect). Om de zwaardere belasting van het oppervlaktewatersysteem onder normale omstandigheden tegen te gaan is in de keur een verbod opgenomen zonder vergunning te lozen op oppervlaktewater. Dit verbod geldt in keurbeschermings- en attentiegebieden vanaf 0 m3 per uur en in overige gebieden vanaf 40 m3 per uur.

Voor de beantwoording van de vraag of in overige gebieden een lozing of afvoer afkomstig van verhard oppervlak wel of niet onder de 40 m3 per uur grens blijft hanteert het waterschap als uitgangspunt dat voor een toename van het verhard oppervlak van 2000 m2 of meer een lozingsvergunning vereist is. Deze grens is bepaald om lozingen die individueel of cumulatief wateroverlast kunnen veroorzaken te kunnen reguleren. De grens wordt als volgt geïnterpreteerd. Bij het berekenen van het verharde oppervlak worden alle verhardingen die direct dan wel indirect afwateren op een oppervlaktewater meegerekend.

Oppervlakken die zijn aangesloten op riolering afwaterend naar een rwzi worden niet meegerekend omdat dit buiten de reikwijdte van de keur valt. De omvang van het verhard oppervlak wordt bepaald per locatiegebonden activiteit. Dit kan bijvoorbeeld zijn een uitbreiding van een bedrijventerrein, een nieuwe woonwijk of een agrarisch bouwblok (als voorbeeld een kassencomplex). In het geval een bedrijf bijvoorbeeld op twee aparte locaties is gevestigd, worden beide locaties als een aparte locatiegebonden activiteit gezien.

Om versnelde afvoer van neerslag te voorkomen dienen maatregelen te worden getroffen. De piekneerslag zal ter plaatse verwerkt moeten worden, bijvoorbeeld door te zorgen voor voldoende infiltratie, ondergrondse buffering of bovengrondse buffering. Bij het verlenen van de vergunning worden de hydraulische randvoorwaarden gehanteerd. Vanaf 2000 m2 kan het waterschap bij kleinschalige ingrepen in bestaand bebouwd gebied de mogelijkheid bieden om berging buiten het plangebied meer naar binnen het afwateringsgebied te realiseren Dit op verzoek van de initatiefnemer en onder voorwaarde dat hetzelfde effect wordt bereikt..

3. Toetsingskader

Bij het toetsen hoeveel  buffering noodzakelijk is, wordt rekening gehouden met de reeds bestaande hydraulische belasting en de bergingscapaciteit van het ontvangende watersysteem. Indien er geen mogelijkheid is om te voorzien in enige vorm van buffering, terwijl het niet realiseren van deze buffering wateroverlast tot gevolg zou hebben, wordt vergunning geweigerd. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien hiervoor zwaarwegende redenen zijn, waarbij ten laste van de vergunninghouder compenserende of mitigerende maatregelen ter bestrijding van de wateroverlast genomen moeten worden.

Randvoorwaarden voor af voer en retentie vanaf verhard oppervlak