Organisatie | Waterschap Zuiderzeeland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Beleid inzake maaischouw, herprofileren en dempen van sloten |
Citeertitel | Beleid inzake maaischouw, herprofileren en dempen van sloten |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-04-2020 | aanpassing | 05-11-2019 | |||
09-01-2014 | 30-04-2020 | aanpassing | 09-01-2014 FlevoPost week 42 | 177078 / 177341 | |
09-01-2014 | 14-01-2014 | aanpassing | 09-01-2014 FlevoPost week 42 | 177078 / 177341 | |
03-10-2013 | 03-10-2013 | aanpassing | 03-10-2013 FlevoPost week 42 | 177078 | |
02-06-2009 | 30-04-2020 | onbekend | 02-06-2009 FlevoPost week 37 | ZZL.266 |
Onder intrekking van de besluitvorming van de Algemene Vergadering, welke heeft plaatsgevonden op 23 november 2004 en de uitvoeringsnota ‘Onderhoudsverplichtingen en schouw’, 8 mei 2007
Zie ook bijgaande Toelichting beleid maaischouw sloten
De Keur Waterschap Zuiderzeeland zegt (artikel 3.8 Gewoon onderhoud):
de onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot het daaruit verwijderen van begroeiingen, van voorwerpen, materialen en stoffen die af- en/of aanvoer en/of berging van oppervlaktewaterlichamen hinderen, tot het in stand houden van die oppervlaktewaterlichamen en tot het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige functies die aan die oppervlaktewaterlichamen zijn toegekend.
In het wateraanvoergebied in de Noordoostpolder (regio Noord) wordt op drie data geschouwd: 15 juni, 15 augustus en 15 november, danwel op de eerst volgende werkdag na deze data.
In het beheersgebied van het waterschap is een beperkte zomerschouw op 1 juli of de eerste werkdag hierop volgend. Dan worden alleen geschouwd:
Deze watergangen zijn op kaarten voor de zomerschouw aangegeven.
De najaarsschouw op 15 november of de eerste werkdag hierop volgend geldt voor alle watergangen in het beheergebied met uitzondering van:
Wegsloten en erfsloten, waarop drainage uitkomt en derhalve actief worden geschouwd, zijn bij Waterschap Zuiderzeeland op kaart vastgelegd.
Geen actieve maaischouw uitoefenen houdt in, dat het waterschap niet toeziet of wel of niet maaionderhoud is uitgevoerd.
door alle sloten, met name de wegsloten en erfsloten, in de legger opgenomen te houden, behoudt het waterschap de mogelijkheid om - indien het beheer van het watersysteem hiertoe noodzaakt - alsnog maaionderhoud op te leggen.
Indien aan een watergang in het geheel geen of niet voldoende onderhoud is gepleegd op de desbetreffende schouwdatum, dan wordt een brief met voornemen tot het opleggen van een last onder bestuursdwang (bestuursrechtelijke handhaving) naar de onderhoudsplichtige (overtreder) verzonden. In deze brief staat ook aangegeven dat een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) een bestuurlijke strafbeschikking of een proces-verbaal (strafrechtelijke handhaving) kan opmaken. Vervolgens heeft de overtreder 14 dagen de tijd om het onderhoud (maaien en schonen) uit te voeren. Hierna vindt de eerste herschouw plaats en als dan blijkt dat de situatie nog niet in orde is, wordt een aangetekende brief met de opgelegde last onder bestuursdwang naar de overtreder verzonden. De overtreder krijgt nog 3 keer 24 uur (werkdagen) de tijd om het onderhoud (maaien en schonen) alsnog uit te voeren. Hierna vindt de tweede herschouw plaats en als dan blijkt dat de situatie nog steeds niet in orde is, past het college van Dijkgraaf en Heemraden bestuursdwang toe. Dit betekent dat het waterschap het onderhoud aan de watergang laat uitvoeren door een aannemer. Dit werk komt voor rekening van de desbetreffende onderhoudsplichtige en de kosten worden verhaald door het waterschap.
Is het maaionderhoud na de eerste of tweede herschouw in orde, dan is de schouw afgerond en wordt de bestuursrechtelijke handhavingsprocedure beëindigd.
In het geval van een notoire overtreder of een uitzonderlijke situatie zal de BOA van het waterschap na de eerste herschouw een bestuurlijke strafbeschikking of een proces-verbaal opmaken. De bestuurlijke strafbeschikking is een strafrechtelijke sanctie (geldboete), die wordt opgelegd door het waterschap en wordt geïnd door het Centraal Justitieel Incassobureau. Een proces-verbaal wordt opgemaakt als het onder andere gaat om een overheidsorganisatie. Het proces-verbaal wordt afgehandeld door het Openbaar Ministerie.
Toelichting beleid maaischouw sloten
De uitvoering van de maaischouw van watergangen van derden verloopt binnen het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland naar tevredenheid. De uitvoering is projectmatig georganiseerd en goed ingebed in de organisatie.
Desalniettemin zijn bij het doorlichten van het huidige maaischouwbeleid enkele verbeteracties voor de ambtelijke uitvoering geformuleerd:
Verandering van wetgeving (Waterwet) verlangt het actualiseren van de Keur van het waterschap en daaraan gerelateerd het huidige maaischouwbeleid.
In dat kader is de fundamentele vraag gesteld: waarom schouwt het waterschap watergangen van derden? Kan de maaischouw mogelijk worden beëindigd? Argumenten voor en tegen voortzetting van de maaischouw zijn onderstaand op rij gezet.
WAAROM kan de schouw worden beëindigd?
De volgende argumenten pleiten voor beëindiging van de maaischouw:
WAAROM moet de schouw worden voortgezet?
De volgende argumenten pleiten voor voortzetting van het huidige maaischouwbeleid:
wettelijk is Waterschap Zuiderzeeland verantwoordelijk voor het op orde zijn van het totale watersysteem. Als onderdeel daarvan moet het waterschap er zelf voor zorgen dat het onderhoud van de hoofdwatergangen op orde is (door het waterschap te verzorgen conform een bestuurlijk vastgesteld onderhoudsplan) en dat toezicht wordt gehouden op de detailafwatering, te verzorgen door de aangelanden. Niet voldoen aan deze verantwoordelijkheid kan aanleiding vormen om het waterschap daarop juridisch aan te spreken.
* Sloten die binnen het domein van één belanghebbende/één eigenaar liggen (zogenaamde interne sloten), waarbij een derde niet afhankelijk is van de afwatering van die sloot, worden om meerdere redenen uitgezonderd van schouwen: niet schouwen sluit aan bij de rol van een terugtredende overheid, het bespaart kosten en niet maaien geeft ruimte aan natuurlijke vegetatieontwikkeling, hetgeen een positieve invloed heeft op de natuurwaarden.
** Stel de kavelsloten worden niet meer in de maaischouw betrokken. Sloten, waardoor het water wordt gevoerd van drie of meer ingelanden, dient het waterschap dan in onderhoud te nemen. Daarvoor dient het waterschap op de akker van de agrariër te komen, hetgeen naast overlast (met name in het groeiseizoen) ook tijdvergende planning en organisatie verlangt.
Als beleidsregel vast te stellen het in bijgaande nota ‘Beleid maaischouw sloten’ d.d. 2 juni 2009 geformuleerde maaischouwbeleid, inhoudende:
Een stelsel van watergangen, hoofdwatergangen, vaarten, tochten en sloten vormt de infrastructuur voor de uitvoering van de watersysteemtaak binnen het beheersgebied. Bij de totstandkoming van de Flevopolders, met name de Noordoostpolder, is de inrichting van het waterhuishoudkundig stelsel, het watersysteem, afgestemd op de primaire gebruiksfunctie: het ingepolderde land diende zoveel mogelijk voor landbouwkundig gebruik te worden ingericht. De bij de inrichting van het stelsel aangenomen droogleggingsnormen (hoogteverschil tussen het plaatselijk oppervlaktewaterpeil en het maaiveld) en slootprofielen zijn toen op dat gebruik afgestemd.
De Keur zegt (artikel 3.9 Buitengewoon onderhoud):
De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie. Dit verlangt zowel van het waterschap (zorgplicht) als van de aangelanden een inspanningsverplichting.
Kavelsloten zijn bij aanleg van de polder zodanig gedimensioneerd dat een goede ontwatering en afwatering wordt gerealiseerd. In de legger is het profiel, waaraan kavelsloten moeten voldoen, vastgelegd. Door grondbewerking, bodemdaling en/of niet optimaal onderhoud van kavelsloten voldoet in de loop van de tijd een deel van de watergangen niet meer aan de in de legger vastgelegde profielen. Consequentie kan zijn dat de afwatering van het gebied is verminderd en de bergingscapaciteit is afgenomen.
Veel delen van weg- en erfsloten zijn gedempt of voldoen niet meer aan de benodigde afmetingen (profiel). Wegsloten hebben in de praktijk vaak hun afmetingen verkregen door de hoeveelheid grond die nodig was om de naastgelegen weg aan te leggen. Erfsloten zijn in bepaalde delen van het gebied gedempt of verondiept, met name het deel tussen het erf en de weg.
Beleid profilering kavelsloten, wegsloten en erfsloten
Onder (her)profileren wordt verstaan het (opnieuw) op leggerprofiel brengen van watergangen.
Doel van herprofileren is invulling geven aan artikel 3.9 Buitengewoon onderhoud van de Keur. Concreet betekent dit het op profiel brengen van sloten in het beheergebied om een goede afwatering te realiseren en het vasthouden/bergen van piekneerslag duurzaam te borgen.
Het profiel van watergangen is vastgelegd in de legger watergangen. In de Keur (art. 1.1, 3.4, 3.8 en 3.9) is vastgelegd wat onder ‘oppervlaktewaterlichamen’ wordt verstaan, wie onderhoudsplichtigen zijn en wat onder ‘gewoon onderhoud’ en ‘buitengewoon onderhoud’ wordt verstaan.
Niet herprofileren weg- en erfsloten
Jegens weg- en erfsloten wordt geen actief beleid profileringsschouw gevoerd. Omdat weg- en erfsloten (ook al zijn deze op profiel) in het algemeen geen wezenlijke waterhuishoudkundige functie hebben, wordt de huidige profielsituatie van weg- en erfsloten gedoogd respectievelijk geacht met ontheffing aanwezig te zijn. Deze sloten hoeven, vermits ze geen aangewezen waterhuishoudkundige functie hebben, niet te worden geherprofileerd.
Bij verschil van mening over niet vergunde situaties (b.v. indien de wegbeheerder verder verondiepen van de wegsloot in strijd acht met de vereiste ontwatering van het aangrenzende wegcunet) zijn de leggerprofielen van weg- en erfsloten het formele uitgangspunt.
Indien een niet vergunde situatie vanuit waterschapsoogpunt niet strijdig is met het gangbare beleid (geen nadelig effect op de waterhuishouding), dan kan alsnog vergunning worden verleend. Indien de niet vergunde situatie strijdig is met het gangbare beleid, dan kan alsnog - veelal na aanpassing van de situatie (b.v. betreffende het lozingspunt van een IBA) - vergunning verleend worden.
In deze afweging dient jegens wegsloten het belang van de wegbeheerder (met name gericht op de ontwatering van het wegcunet) te worden meegewogen. Alvorens in het kader van de Keur een besluit te nemen, dient daarom vooraf overleg te worden gepleegd met de wegbeheerder.
Kavelsloten moeten voldoen aan de vastgestelde leggerprofielen. Het waterschap heeft een adviserende rol en communiceert met onderhoudsplichtigen over het op orde brengen van kavelslootprofielen.
Jegens kavelsloten wordt geen actief beleid profileringsschouw gevoerd. Het waterschap onderneemt actie zodra de kavelsloot voor overlast bij andere aangelanden zorgt. Indien dit het geval is dan worden de volgende acties ondernomen:
De aangeland is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de profilering. De aangeland dient de herprofilering op zijn kosten uit te voeren. Dit houdt ook in het verlagen of anderszins aanpassen van dammen, duikers en andere elementen. Ook is het de verantwoordelijkheid van de aangeland om te overleggen met zijn buurman in het geval van een scheidingssloot.
Wanneer de tekortkoming, binnen de afgesproken termijn, niet wordt verholpen, dan zet het waterschap zijn handhavingsinstrumentarium in.
Beleid dempen sloten (landelijk gebied)
Onder intrekking van het bestuurlijk vastgestelde document ‘Slootdempingen 9 juli 2002’
Zie ook bijgaande toelichting beleid dempen sloten (landelijk gebied)
Sloten fungeren als haarvaten van het watersysteem. Zij omvatten een derde deel van de totale bergingscapaciteit binnen het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland. Daarin maken de erfsloten minder dan 1% uit van de totale bergingscapaciteit. Klimaatexperts voorspellen een klimaatverandering: in de toekomst zal meer neerslag gaan vallen en buien zullen intensiever worden. Anticiperend op de verwachte klimaatverandering wil Waterschap Zuiderzeeland de bestaande bergingscapaciteit van het watersysteem behouden en, waar mogelijk, uitbreiden. Ook streeft het waterschap het behouden van een goed waterhuishoudkundig functionerend (aan- en afvoer) oppervlaktewatersysteem na. Daarom is Waterschap Zuiderzeeland tegen initiatieven die het waterbergend vermogen verkleinen, het oppervlaktewatersysteem extra belasten of het goed waterhuishoudkundig functioneren van het oppervlaktewatersysteem beperken. Voorbeelden van dergelijke initiatieven zijn het geheel of gedeeltelijk dempen van sloten en het versneld op oppervlaktewater brengen van regenwater door verharding van het bodemoppervlak.
Uitvoering van het beleid inzake dempen sloten moet als resultaat hebben dat de werking en het bergend vermogen van het watersysteem wordt gewaarborgd.
Het operationele beleid is uitsluitend van toepassing op het landelijk gebied.
Oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering en ondersteunend kunstwerk, dat als zodanig in de legger is aangegeven.
Samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende waterbodem, oevers en voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de Waterwet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna.
Samenhangend geheel van één of meer oppervlaktewaterlichamen met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken en grondwaterlichamen.
Als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet of in artikel 78 tweede lid van de Waterschapswet.
Sloten zoals vastgelegd in de legger. Voor nadere definiëring wordt verwezen naar de legger.
Ruimte die bij streefpeil ter beschikking staat en vrij gevuld kan worden met water vanuit het omliggende watersysteem.
Het geheel of gedeeltelijk met materiaal (bijvoorbeeld grond) vullen van sloten.
Streven is om dempingen in goed overleg met belanghebbenden en initiatiefnemers / aanvragers van ontwikkelingen vorm te geven. Zo dient in de afweging door het waterschap jegens het dempen van wegsloten (wel of geen waterhuishoudkundige functie) het belang van de wegbeheerder (verkeersveiligheid, met name gericht op de ontwatering van het wegcunet) te worden meegewogen. Alvorens in het kader van de Keur een besluit te nemen, wordt daarom vooraf overleg gepleegd met de wegbeheerder.
(*tekening definities kavel-, erf- en wegsloten rondom erf is op te vragen bij het waterschap)
Een initiatiefnemer moet, om in aanmerking te komen voor vergunning, een aanvraag indienen bij Waterschap Zuiderzeeland. In de aanvraag voor een vergunning wordt onder meer aangegeven wie vergunning aanvraagt en wie verantwoordelijk is voor naleving van de aan een verleende vergunning verbonden voorschriften. Onderdeel van de aanvraag is het kenbaar maken van de locatie van de te dempen sloot, de te dempen lengte, het materiaal waarmee men voornemens is te gaan dempen, de waterhuishoudkundige functie van de sloot, de manier waarop de aanvrager invulling geeft aan het dempingenbeleid (compensatie), etc. De aanvraag wordt door Waterschap Zuiderzeeland getoetst aan het vigerend slootdempingenbeleid. De beslistermijn voor het wel of niet verlenen van een vergunning bedraagt, gerekend vanaf het moment waarop een voldoende onderbouwde vergunningaanvraag is ontvangen, 8 weken.
Toelichting beleid dempen sloten (landelijk gebied)
Doel van het dempingenbeleid is het waarborgen van de bestaande goede wateraanvoer en waterafvoer in het landelijk gebied en het tenminste behouden van het bestaande waterbergend vermogen van het gebied.
Aldus is compensatie van het verlies aan waterbergend vermogen bij dempen van sloten nodig.
Als compensatie noodzakelijk is, dan wordt nagestreefd dat compensatie binnen hetzelfde peilvak plaatts heeft. Pas als dat niet mogelijk blijkt te zijn, kan compensatie door de initiatiefnemer worden afgekocht (financiële vergoeding). Er ligt een eerder genomen AV-besluit waarin is vastgelegd dat compensatie kan worden afgekocht. De initiatiefnemer betaalt het waterschap in dat geval een bedrag per te dempen m² sloot (gerekend van insteek tot insteek). Dit geld stelt het waterschap in staat om elders binnen het beheersgebied berging te realiseren.
De prijs voor het graven van vervangende berging is per m² als volgt bepaald:
All-in-kosten, prijspeil 2009, inclusief BTW
Dit afkoopbesluit is in de praktijk nooit tot uitvoering gekomen, omdat in de praktijk blijkt dat ofwel compensatie niet nodig is ofwel dat toch voor compensatie wordt gekozen. In de praktijk is dat namelijk voordeliger. Als zodanig werkte het besluit goed.
Voor de in de notitie ‘Slootdempingen 9 juli 2002’genoemde gebieden die zijn aangemerkt als verdroogd, is vastgesteld dat de genoemde mogelijkheden van anti-verdroging al zijn benut. Alle peilen zijn waar mogelijk opgezet. Het aspect verdroging is als zodanig geen wegingsfactor meer.
Er is een ‘aanvraagformulier keur dempingen’ beschikbaar. Hierin is het vigerende operationele beleid vervat.
In de afgelopen decennia zijn voornamelijk bij erven diverse sloten gedempt. Het terugdraaien van deze situatie (zie ook het beleid herprofileren sloten**) is zeer lastig. Het redelijkste en meest werkbare lijkt te zijn om de huidige situaties vast te leggen (excessen daargelaten). Dit kan door vastlegging in de legger of door het dempen alsnog te vergunnen.
Demping van delen van erfsloten wordt structureel toegestaan, weliswaar na het verlenen van een vergunning. De demping betreft de erfsloot/wegsloot op de grens van erf en weg en de erfsloot op de erfgrens tussen twee erven. Erfsloten tussen akker en erf mogen niet worden gedempt. Bij toegestane dempingen van delen van erf- en wegsloten wordt geen compensatie verlangd; deze sloten dragen marginaal bij aan het totale waterbergend vermogen.
Dit operationele beleid gaat niet over berging (in bodem) die verdwijnt door toename van verhard oppervlak. Dit wordt nu geregeld in het kader van de watertoets. Voor optimalisatie van de werkwijze in dit kader wordt beleid voorbereid. Daarbij komt ook de relatie met de Keur aan de orde.
Het aspect ‘compensatie in financiële zin’ (wel of niet gewenst) wordt evenzo hierin meegenomen.
** Herprofileren sloten. De huidige profielsituatie van weg- en erfsloten wordt gedoogd respectievelijk geacht met vergunning aanwezig te zijn.
Bij verschil van mening over niet vergunde situaties (b.v. indien de wegbeheerder dempen of verder verondiepen van de wegsloot in strijd acht met de vereiste ontwatering van het aangrenzende wegcunet) zijn de leggerprofielen van weg- en erfsloten het formele uitgangspunt.
Indien een niet vergunde situatie vanuit waterschapsoogpunt niet strijdig is met het gangbare beleid (geen nadelig effect op de waterhuishouding), dan kan alsnog vergunning worden verleend. Als de niet vergunde situatie strijdig is met het gangbare beleid, dan kan alsnog - veelal na aanpassing van de situatie (b.v. betreffende het lozingspunt van een IBA) - vergunning verleend worden.