Organisatie | Waterschap Zuiderzeeland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Verordening voor de Rekenkamercommissie 2014 |
Citeertitel | Verordening voor de Rekenkamercommissie W |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
Bekendgemaakt via de GVOP, het waterschapsblad
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-06-2014 | wijziging | 28-01-2014 FlevoPost week 34 | 182449 (zaaknummer 182381) | ||
01-07-2009 | 28-01-2014 | nieuwe regeling | 01-07-2009 FlevoPost week 34 | BO.354 |
De Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland;
gelezen het voorstel van d.d. 9 januari 2014, nummer 182386 (zaaknummer 182381;
overwegende, dat het wenselijk is een Rekenkamercommissie Waterschap Zuiderzeeland in te stellen;
gelet op het bepaalde in artikel 78 van de Waterschapswet;
vast te stellen de Verordening voor de Rekenkamercommissie Waterschap Zuiderzeeland 2009, luidende als volgt:
Samenstelling, benoeming en aftreedvolgorde
De Algemene Vergadering stelt een rooster van aftreden vast voor de externe leden op zodanige wijze dat niet alle externe leden gelijktijdig aftreden. In verband hiermee kunnen de externe leden, in afwijking van het bepaalde in de laatste volzin van het vierde lid, voor een periode korter dan vier jaar worden benoemd.
Een lid van de commissie is niet tevens:
d. lid van de Algemene Rekenkamer;
f. substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale Ombudsman;
g. Commissaris van de Koning van de provincies waarin het waterschap is gelegen;
h. gedeputeerde van de provincies waarin het waterschap is gelegen;
i. secretaris van de provincies waarin het waterschap is gelegen;
j. griffier van de provincies waarin het waterschap is gelegen;
k. burgemeester van een gemeente die in het gebied van het waterschap is gelegen;
l. wethouder van een gemeente die in het gebied van het waterschap is gelegen;
m. ambtenaar, door of vanwege het waterschapsbestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;
n. ambtenaar, door of vanwege de provincie of het Rijk aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op het waterschap;
4. Een lid van de commissie mag niet:
Het lidmaatschap van een lid dat tevens lid van de Algemene Vergadering is eindigt:
b. indien de termijn waarvoor hij is benoemd eindigt;
c. indien het lid niet langer deel uitmaakt van de Algemene Vergadering;
d. indien de Algemene Vergadering van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de commissie te vervullen.
3. Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:
Onderwerpselectie en onderzoeksopzet
Aan de hand van de probleemstelling maakt de commissie een onderzoeksvoorstel. Het onderzoeksvoorstel omvat de probleemstelling, aanleiding en doel van het onderzoek, onderzoeksvragen, normenkader, onderzoeksaanpak, planning en een inschatting van de benodigde financiële middelen en capaciteitsbeslag. De commissie geeft de secretaris-directeur de gelegenheid te reflecteren op het onderzoeksvoorstel.
De commissie is bevoegd bij alle leden van het waterschapsbestuur en bij alle ambtenaren van het waterschap die mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen, die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het waterschapsbestuur en de ambtenaren van het waterschap zijn verplicht, behalve in geval van personeelsvertrouwelijke dossiers, de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.
De commissie stelt de secretaris-directeur en het college in de gelegenheid om binnen een in onderling overleg af te spreken termijn, die in totaal ten minste vier en maximaal acht weken bedraagt, hun reactie aan de commissie te geven op de juistheid en volledigheid van het conceptonderzoeksrapport.
Behandeling door de Algemene Vergadering
Tijdens de behandeling in de Algemene Vergadering is de gelegenheid tot het stellen van vragen aan de commissie. Bij een onderzoek dat is uitgevoerd door een extern bureau, zal de voorzitter deze vragen beantwoorden. Bij een onderzoek dat is uitgevoerd door de commissie zal het externe lid dat de trekker was van het onderzoek, deze vragen beantwoorden.
De Algemene Vergadering stelt vervolgens vast aan welke aanbevelingen zij opvolging zou willen geven en zij geeft het college opdracht om hirvoor een plan van aanpak op te stellen en aan te bieden aan de Algemene Vergadering. Het plan van aanpak wordt zo spoedig mogelijk in de Algemene Vergadering geagendeerd.