Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht

Compensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Amstel, Gooi en Vecht
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingCompensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging
CiteertitelCompensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening: 1-6-2006

Bron bekendmaking: Weekmedia, 07-09-2006

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Waterschapswet, art. 78.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-09-200615-01-2013nieuwe regeling

01-06-2006

Weekmedia, 07-09-2006

AB 06/029

Tekst van de regeling

Intitulé

Compensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Hoogheemraadschap: het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;

  • b.

    Algemeen Bestuur: het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;

  • c.

    Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;

  • d.

    verminderde drooglegging: een kleiner hoogteverschil tussen de waterspiegel in een waterloop en het grondoppervlak, als gevolg van een peilbesluit; de afname van de gemiddelde drooglegging van een gebied, waarop deze regeling krachtens artikel 3 tweede lid van toepassing is verklaard, als gevolg van een peilbesluit in vergelijking met de gemiddelde drooglegging van dat gebied bij het ingaan van het vorige peilbesluit;

  • e.

    waterberging: het tijdelijk vasthouden van water om wateroverlast elders in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap tegen te gaan;

  • f.

    calamiteitenberging: waterberging met een inundatiekans gelijk aan of kleiner dan eens per honderd jaar;

  • g.

    inundatiekans: de kans dat de grond onder water komt te staan;

  • h.

    waterhuishoudkundig besluit: peilbesluit of besluit tot vaststelling van een waterinrichtingsplan;

  • i.

    waterinrichtingsplan: plan dat de mogelijke inrichting van het gebied geeft, benodigd om het gewenste waterpeil te behalen;

  • j.

    peilbesluit: besluit als bedoeld in Hoofdstuk 3, Afdeling 2 van de Wet op de Waterhuishouding;

  • k.

    eigenaar: degene die volgens de openbare registers de eigendom heeft van een perceel of perceelsgedeelte en die deze eigendom reeds heeft verworven vóór het moment waarop het schadeveroorzakend waterhuishoudkundig besluit als bedoeld in artikel 3 onherroepelijk is geworden, dan wel de rechtsopvolgers onder algemene titel en bijzondere titel van deze in de openbare registers geregistreerde eigenaar;

  • l.

    beperkt gerechtigde: degene die een beperkt recht op een perceel of perceelsgedeelte heeft, dat hij heeft verkregen vóór het moment waarop het schadeveroorzakend waterhuishoudkundig besluit als bedoeld in artikel 3 onherroepelijk is geworden dan wel de rechtsopvolgers onder algemene en bijzondere titel van deze beperkt gerechtigde;

  • m.

    gebruiker: degene die een perceel of perceelsgedeelte gebruikt op grond van eigendom, een beperkt recht of een schriftelijk vastgelegde overeenkomst met de eigenaar of de beperkt gerechtigde;

  • n.

    rechthebbenden: alle eigenaren, beperkt gerechtigden en gebruikers van een perceel;

  • o.

    benadeelde: de rechthebbende die schade heeft geleden als gevolg van verminderde drooglegging of waterberging;

  • p.

    verzoek: een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 8;

  • q.

    verzoeker: degene die op grond van deze regeling een verzoek tot schadevergoeding indient bij het Dagelijks Bestuur;

  • r.

    commissie: de commissie als bedoeld in artikel 15;

  • s.

    regeling: de compensatieregeling waterberging en verminderde drooglegging.

Artikel 2. Reikwijdte en doelstelling

  • 1.

    Deze regeling is van toepassing op gronden die worden gebruikt voor weideteelt ten behoeve van de veehouderij.

  • 2.

    Deze regeling voorziet in vergoeding van schade als gevolg van waterhuishoudkundige besluiten samenhangende met het reguliere watersysteem. De regeling is niet van toepassing op besluiten in het kader van calamiteitenberging.

  • 3.

    Het doel van de regeling is rechthebbenden op percelen, die bereid zijn vrijwillig medewerking te verlenen aan de totstandkoming van waterhuishoudkundige besluiten waarin hun perceel wordt aangewezen voor waterberging of verminderde drooglegging, vooraf duidelijkheid te bieden over de wijze waarop zij gecompenseerd worden door het Hoogheemraadschap voor de schade in inkomen of vermogen die zij lijden als gevolg van deze medewerking en die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van hen behoort te blijven.

Hoofdstuk 2 Procedure

Artikel 3. Inventarisatie

  • 1.

    Bij de voorbereiding van een waterhuishoudkundig besluit, inventariseert het Dagelijks Bestuur welke percelen in het betrokken gebied door middel van verminderde drooglegging of waterberging kunnen bijdragen aan een goede waterhuishouding.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur geeft bij de inventarisatie gemotiveerd aan of in geval van aanwijzing van de percelen de regeling van toepassing zal zijn.

  • 3.

    Deze inventarisatie wordt bekendgemaakt door publicatie op de gebruikelijke wijze. Het Dagelijks Bestuur kan er voorts voor kiezen de inventarisatie bekend te maken door toezending ervan aan de betrokken eigenaren.

Artikel 4. Verzoek om medewerking

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan de eigenaren, beperkt gerechtigden en gebruikers van de in artikel 3 bedoelde percelen verzoeken medewerking te verlenen aan het gebruik van deze percelen door middel van verminderde drooglegging of waterberging ten behoeve van het watersysteem.

  • 2.

    Een verzoek om medewerking wordt schriftelijk gedaan aan de eigenaar van het perceel volgens de openbare registers. Bij dit verzoek wordt de eigenaar geïnformeerd over deze regeling.

  • 3.

    Indien de eigenaar in beginsel bereid is de medewerking te verlenen, dient hij het Dagelijks Bestuur schriftelijk te berichten welke hem bekende personen rechten op het perceel hebben. Voorts dient hij het Dagelijks Bestuur onverwijld op de hoogte te stellen van een eventuele overdracht van eigendom of beperkt recht, die plaats heeft voor het moment waarop het schadeveroorzakend besluit dat voorziet in waterberging of verminderde drooglegging onherroepelijk is geworden en van de personen die door deze overdracht rechthebbende zijn geworden. Voorts dient hij het Dagelijks Bestuur onverwijld op de hoogte te stellen van elke overdracht van gebruiksrechten, die plaats heeft na het moment waarop hij de opgave van rechthebbenden heeft gedaan en voor de beëindiging van de overeenkomst als bedoeld in artikel 5.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur richt het verzoek om medewerking na ontvangst van de in lid 3 bedoelde opgave schriftelijk aan de beperkt gerechtigden en/of gebruikers van het perceel. De beperkt gerechtigden en de gebruikers worden geïnformeerd over deze regeling. Indien de eigenaar bericht dat door overdracht nieuwe rechthebbenden op het perceel zijn ontstaan, verzoekt het Dagelijks Bestuur deze rechthebbenden zo spoedig mogelijk om hun medewerking en informeert hen over deze regeling.

Artikel 5. Medewerking

  • 1.

    Indien alle eigenaren, beperkt gerechtigden en gebruikers van een perceel bereid zijn medewerking aan het gebruik van het perceel door middel van verminderde drooglegging of waterberging ten behoeve van het reguliere watersysteem te verlenen, wordt deze bereidheid vastgelegd in een overeenkomst met het Hoogheemraadschap op basis van het model, dat als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd.

  • 2.

    Deze overeenkomst wordt gesloten onder de opschortende voorwaarde van het onherroepelijk worden van een waterhuishoudkundig besluit als bedoeld in artikel 3, dat voorziet in het gebruik van het betrokken perceel waaraan medewerking in de overeenkomst wordt verleend.

  • 3.

    Indien na het sluiten van de overeenkomst, maar voor het onherroepelijk worden van het waterhuishoudkundig besluit als bedoeld in artikel 3, nieuwe rechthebbenden ontstaan door een overdracht van eigendom, beperkt recht of gebruiksrecht, wordt ook aan deze rechthebbenden verzocht medewerking te verlenen aan het gebruik van het perceel door het Hoogheemraadschap. Indien zij bereid zijn deze medewerking te verlenen, wordt deze bereidheid in een aanvulling op de reeds gesloten overeenkomst vastgelegd. Indien nieuwe rechthebbenden niet bereid zijn deze medewerking te verlenen, wordt de overeenkomst van rechtswege ontbonden.

  • 4.

    In de overeenkomst wordt vastgelegd dat de eigena(a)r(en), beperkt gerechtigde(n) en de gebruiker(s) in aanmerking komen voor vergoeding van de schade die een gevolg is van de aanwijzing van het betrokken perceel in het waterhuishoudkundig besluit overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk III van deze regeling.

  • 5.

    Als bijlage bij de overeenkomst is een kaart op kadastrale ondergrond gevoegd die voldoende nauwkeurig de ligging van de percelen in het gebied aangeeft, waarop de overeenkomst betrekking heeft.

  • 6.

    Indien het voorgenomen waterhuishoudkundig besluit zal leiden tot verminderde drooglegging van het perceel, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de te verwachten inkomensschade als gevolg van opbrengstderving door het overeengekomen gebruik, jaarlijks vooraf aan de gebruiker wordt voldaan op de wijze als beschreven in paragraaf 3 van hoofdstuk III van deze regeling.

  • 7.

    In de overeenkomst wordt bepaald op welke wijze de rechthebbende op het perceel zal zorgdragen voor het opleggen van de overeengekomen verplichtingen met betrekking tot het perceel aan opvolgende rechthebbenden op het perceel.

Artikel 6. Besluitvorming

  • 1.

    In het waterhuishoudkundig besluit vermeldt het Algemeen Bestuur welke percelen door middel van verminderde drooglegging of waterberging onderdeel van het watersysteem uitmaken.

  • 2.

    Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde percelen, worden in het waterhuishoudkundig besluit vermeld:

    • a.

      de kadastrale aanduiding;

    • b.

      de kadastrale oppervlakte;

    • c.

      de aangewezen oppervlakte;

    • d.

      de eigenaren, beperkt gerechtigden en gebruikers;

    • e.

      de personen met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 5 is gesloten

    • f.

      een beschrijving van de consequenties van verminderde drooglegging of

      waterberging;

    • g.

      de redenen voor aanwijzing van het perceel(sgedeelte) en voor 

      toepasselijkheid van de regeling;

    • h.

      een begroting van de verwachte schade;

    • i.

      de aard van de schade en de wijze van vergoeding van de schade aan de 

      rechthebbenden op het perceel(sgedeelte);

    • j.

      een totaalbegroting voor de aangewezen percelen gezamenlijk.

Hoofdstuk 3 Schadevergoeding

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 7. Het recht op schadevergoeding

  • 1.

    Indien een overeenkomst als bedoeld in artikel 5 tot stand is gekomen tussen de rechthebbenden op een perceel en het Hoogheemraadschap, kunnen de rechthebbenden verzoeken om vergoeding van de schade in inkomen of vermogen indien en voor zover verbonden aan het perceel waarop deze overeenkomst betrekking heeft.

  • 2.

    Het verzoek kan niet eerder worden gedaan dan na het onherroepelijk worden van het waterhuishoudkundig besluit, dat voorziet in het gebruik waaraan bij deze overeenkomst medewerking wordt verleend.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur kent, onverminderd de bepalingen in dit hoofdstuk, op het verzoek van degene die schade lijdt of zal lijden, schadevergoeding toe als de schade een rechtstreeks gevolg is van het gebruik waaraan bij deze overeenkomst medewerking is verleend, mits deze schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van degene die schade lijdt behoort te blijven, aan de voorwaarden van deze regeling wordt voldaan en voorzover vergoeding van deze schade niet of niet voldoende anderszins is verzekerd. De hoogte van de schadevergoeding wordt naar redelijkheid en billijkheid vastgesteld.

  • 4.

    De vergoeding wordt bepaald in geld.

Artikel 8. Het verzoek

  • 1.

    Het verzoek om schadevergoeding wordt door de benadeelde schriftelijk gedaan en gericht aan het Dagelijks Bestuur.

  • 2.

    Het verzoek wordt ondertekend en gedaan met gebruikmaking van het bij de schadesoort behorende aanvraagformulier, dat als bijlage 2 bij deze regeling is gevoegd.

  • 3.

    De verzoeker verschaft op verzoek van het Dagelijks Bestuur tevens de gegevens en bescheiden die voor het nemen van de beslissing op zijn verzoek nodig zijn en waarover de verzoeker redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur bevestigt de ontvangst van het verzoek binnen vier weken na de ontvangst ervan en stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

Artikel 9. Niet behandelen en kennelijke ongegrondheid

  • 1.

    Een verzoek dat eerder wordt gedaan dan het in artikel 7, tweede lid bepaalde moment wordt door het Dagelijks Bestuur niet in behandeling genomen. In afwijking hiervan wordt het besluit op een verzoek dat wordt gedaan nadat het waterhuishoudkundig besluit is genomen, maar voordat het waterhuishoudkundig besluit onherroepelijk is geworden, door het Dagelijks Bestuur aangehouden.

  • 2.

    Indien het verzoek niet voldoet aan de vereisten uit artikel 8, tweede lid, stelt het Dagelijks Bestuur de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen vier weken na verzending van de brief waarin de verzoeker op het verzuim is gewezen. Wordt het verzuim niet binnen deze termijn hersteld, dan kan het Dagelijks Bestuur besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur wijst het verzoek zonder nader onderzoek af indien het naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur kennelijk ongegrond is dan wel niet binnen de termijn als bepaald in artikel 14, tweede lid, de termijn als bepaald in artikel 18, zesde lid of de termijn als bepaald in artikel 21, derde lid is ingediend.

  • 4.

    In afwijking van artikel 10 wordt het besluit van het Dagelijks Bestuur om het verzoek niet in behandeling te nemen of wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen, bij aangetekende brief aan de verzoeker medegedeeld binnen vier weken na ontvangst van het verzoek of binnen vier weken na ontvangst van de ingevolge het tweede lid, ingezonden ontbrekende gegevens of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur kan de in het vorige lid genoemde termijnen eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. Het Dagelijks Bestuur stelt de verzoeker schriftelijk in kennis van een verlenging van een termijn.

Artikel 10. Besluit op het verzoek

  • 1.

    Indien in dit hoofdstuk een advies van een commissie over de uit te keren hoogte van de vergoeding is voorgeschreven besluit het Dagelijks Bestuur binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de commissie op het verzoek om schadevergoeding. In andere gevallen besluit het Dagelijks Bestuur binnen acht weken na ontvangst van het verzoek of binnen acht weken na ontvangst van de ingevolge artikel 9, tweede lid, ingezonden ontbrekende gegevens of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan de in het vorige lid genoemde termijnen eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. Het Dagelijks Bestuur stelt de verzoeker schriftelijk in kennis van een verlenging van de termijn.

  • 3.

    Indien het Dagelijks Bestuur voornemens is het verzoek geheel of gedeeltelijk af te wijzen, wordt de verzoeker in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen indien:

    a. de afwijzing zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de verzoeker betreffen, en

    b. die gegevens afwijken van gegevens die de verzoeker ter zake zelf heeft verstrekt.

  • 4.

    De motivering van het besluit wordt vermeld bij de bekendmaking van het besluit. Indien een advies door een commissie is voorgeschreven, kan worden volstaan met een verwijzing naar het advies van de commissie. Indien het besluit afwijkt van het advies van de commissie wordt dit gemotiveerd.

  • 5.

    De bekendmaking van het besluit van het Dagelijks Bestuur geschiedt uiterlijk vier weken na het nemen van dat besluit, door middel van aangetekende toezending of uitreiking aan de verzoeker.

Artikel 11. Wettelijke rente

Indien in een besluit als bedoeld in artikel 10 een schadevergoeding aan de verzoeker wordt toegekend, wordt de toegekende schadevergoeding verhoogd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, berekend vanaf de dag dat het verzoek om vergoeding is ontvangen dan wel vanaf de dag dat de schade daadwerkelijk is veroorzaakt indien laatstbedoeld tijdstip later is dan de dag van ontvangst van het verzoek.

Artikel 12. Betaling

Het Dagelijks Bestuur draagt binnen zes weken na bekendmaking van het besluit als bedoeld in artikel 10 zorg voor betaling van de te vergoeden schade.

Artikel 13. Onverschuldigde betaling

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan de beslissing op het verzoek intrekken of ten nadele van de verzoeker wijzigen, indien:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden, waarvan het Dagelijks Bestuur ten tijde van het nemen van de beslissing op het verzoek redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn, de schadevergoeding niet of lager zou zijn vastgesteld;

    • b.

      de verzoeker onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing op het verzoek zou hebben geleid;

    • c.

      de hoogte van de schadevergoeding anderszins onjuist was en de verzoeker dit wist of behoorde te weten.

  • 2.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de schadevergoeding is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3.

    De beslissing op het verzoek kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd, indien één jaar is verstreken sedert de dag waarop de beslissing op het verzoek is bekendgemaakt.

Paragraaf 2 Vermogensschade als gevolg waardedaling door aanwijzing

Artikel 14. Verzoeker

  • 1.

    De eigenaar en/of beperkt gerechtigde van een perceel, die een overeenkomst als bedoeld in artikel 5 heeft gesloten, kan het Dagelijks Bestuur verzoeken de vermogensschade als gevolg van waardedaling van de onroerende zaak te vergoeden, die een rechtstreeks gevolg is van de aanwijzing van dit perceel bij het waterhuishoudkundig besluit waarop de overeenkomst betrekking heeft.

  • 2.

    Het verzoek dient uiterlijk één jaar na het onherroepelijk worden van het waterhuishoudkundig besluit te worden gedaan.

Artikel 15. Bepaling schade door commissie

  • 1.

    Indien geen toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 9, kan het Dagelijks Bestuur besluiten tot toekenning van de verzochte vergoeding indien het verzochte zonder nader onderzoek voor toewijzing vatbaar is dan wel indien de schade minder dan € 5.000,- bedraagt. In andere gevallen stelt het Dagelijks Bestuur een commissie in.

  • 2.

    De commissie heeft tot taak het Dagelijks Bestuur van advies te dienen over de op het verzoek te nemen beslissing.

  • 3.

    Leden van de commissie, alsmede de secretaris, kunnen door het Dagelijks Bestuur slechts worden benoemd wanneer van voldoende geschiktheid en onafhankelijkheid is gebleken.

  • 4.

    Leden van de commissie kunnen door het Dagelijks Bestuur, ambtshalve of op verzoek, geheel of gedeeltelijk van hun taak worden ontheven wanneer op grond van feiten en omstandigheden de onafhankelijkheid als bedoeld in het derde lid van dit artikel, niet langer is gewaarborgd.

  • 5.

    Een verzoek om toepassing van het bepaalde in het vierde lid van dit artikel kan door de verzoeker schriftelijk worden ingediend bij het Dagelijks Bestuur, uiterlijk binnen twee weken na verzending van de kennisgeving als bedoeld in artikel 17, eerste lid. Het verzoek dient door de verzoeker te worden gemotiveerd. Het Dagelijks Bestuur beslist binnen vier weken over het verzoek, nadat het lid van de commissie en de verzoeker in elkaars aanwezigheid zijn gehoord.

  • 6.

    De commissie wordt ingesteld binnen acht weken na ontvangst van het verzoek of binnen acht weken na ontvangst van de ingevolge artikel 9, tweede lid ingezonden ontbrekende gegevens.

  • 7.

    Het Dagelijks Bestuur kan de in het vorige lid genoemde termijnen eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. Het Dagelijks Bestuur stelt de verzoeker schriftelijk in kennis van een verlenging van een termijn.

  • 8.

    De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun uit hoofde van hun commissiewerkzaamheden ter kennis komt. Een uitzondering hierop vormt het uitbrengen van het in artikel 17 bedoelde rapport, de inhoud van dat rapport en het uitwisselen van informatie met derden als bedoeld in artikel 16, vierde lid.

  • 9.

    Het Dagelijks Bestuur kan nadere regels stellen betreffende de commissie.

Artikel 16. Onderzoek commissie

  • 1.

    Door de commissie wordt een onderzoek ingesteld naar:

    • de vraag of de schade een rechtstreeks gevolg is van de aanwijzing van het perceel in het waterhuishoudkundig besluit;

    • de omvang van de schade;

    • de vraag of de schade redelijkerwijs niet, of niet geheel ten laste van de verzoeker dient te blijven;

    • de vraag of de vergoeding van de schade geheel of gedeeltelijk anderszins is verzekerd;

    • de vraag of en in hoeverre er aanleiding bestaat om een bijdrage in de deskundigenkosten toe te kennen.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur stelt aan de commissie, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak.

  • 3.

    De verzoeker verschaft de commissie de gegevens en bescheiden die voor de advisering nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Indien de verzoeker meent dat de door hem verstrekte gegevens strikt vertrouwelijk zijn dan dient dit door de verzoeker uitdrukkelijk te worden aangegeven.

  • 4.

    De commissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. Indien met het verstrekken van inlichtingen of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de commissie deze bevoegdheid eerst uit na instemming van het Dagelijks Bestuur.

  • 5.

    De commissie kan indien nodig een plaatsopneming houden.

  • 6.

    De commissie brengt schriftelijk en gemotiveerd verslag uit over haar bevindingen. De commissie adviseert het Dagelijks Bestuur over de hoogte van de uit te keren vergoeding.

  • 7.

    Het Dagelijks Bestuur kan de commissie voorts verzoeken te adviseren over:

    • a.

      de vraag of een verzoek al dan niet in behandeling moet worden genomen overeenkomstig artikel 9;

    • b.

      de toepassing van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 24.

Artikel 17. Werkwijze commissie

  • 1.

    De commissie stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure. Hierbij wordt de verzoeker geïnformeerd over de samenstelling van de commissie die over zijn verzoek adviseert.

  • 2.

    De commissie stelt de verzoeker, het Dagelijks Bestuur en eventueel meegebrachte deskundigen in de gelegenheid tot het geven van een mondelinge toelichting. Van de toelichtingen wordt een verslag gemaakt welk verslag aan de verzoeker en aan het Dagelijks Bestuur wordt toegezonden.

  • 3.

    Voordat de commissie haar definitieve advies opstelt, stelt de commissie een conceptadvies op. Dit conceptadvies wordt uiterlijk drie maanden nadat de commissie is ingesteld aan de verzoeker en het Dagelijks bestuur toegezonden. De commissie kan eenmaal gemotiveerd aan de verzoeker en het Dagelijks Bestuur mededelen, dat deze termijn verlengd dient te worden. De verlenging bedraagt maximaal drie maanden.

  • 4.

    De verzoeker en het Dagelijks Bestuur maken uiterlijk binnen vier weken na verzending van het conceptadvies eventuele bedenkingen daartegen schriftelijk aan de commissie kenbaar. Partijen ontvangen een afschrift van de wederzijds ingebrachte bedenkingen, tenzij de inbrengende partij schriftelijk gemotiveerd verzoekt om geen afschrift van de bedenkingen aan de wederpartij te verstrekken.

  • 5.

    De commissie stelt haar definitieve advies vast binnen een maand na het verstrijken van de in het vierde lid genoemde termijn genoemde termijn. Deze termijn kan eenmaal gemotiveerd met ten hoogste een maand worden verlengd door de commissie. Het definitieve advies wordt terstond door de commissie aan de verzoeker en het Dagelijks Bestuur gezonden.

  • 6.

    In kennelijk eenvoudige gevallen kan de commissie met goedvinden van de verzoeker en het Dagelijks Bestuur bepalen dat zij, in afwijking van de in dit artikel beschreven procedure, een verkorte behandeling zal toepassen. In afwijking van het derde, vierde en vijfde lid wordt bij de verkorte behandeling het definitieve advies vastgesteld binnen zes weken na de dag waarop de mondelinge toelichting als bedoeld in het tweede lid werd gegeven. 

Paragraaf 3 Vergoeding vooraf van inkomensschade als gevolg van opbrengstderving bij verminderde drooglegging

Artikel 18. Recht en verzoek

  • 1.

    Inkomensschade van de gebruiker als gevolg van opbrengstderving als gevolg van verminderde drooglegging komt slechts in aanmerking voor vergoeding vooraf indien dit op grond van artikel 5, zesde lid, in de overeenkomst is bepaald.

  • 2.

    De vergoeding heeft betrekking op de schade die naar verwachting in een periode van twaalf maanden zal worden geleden.

  • 3.

    Het begin en het eind van elke periode van twaalf maanden worden in de overeenkomst als bedoeld in artikel 5 bepaald.

  • 4.

    De gebruiker doet jaarlijks een verzoek als bedoeld in artikel 8 om vergoeding van de inkomensschade.

  • 5.

    Het verzoek kan slechts worden gedaan indien het perceel wordt gebruikt voor weideteelt ten behoeve van de veehouderij.

  • 6.

    Dit verzoek wordt uiterlijk twee maanden voor aanvang van een periode van twaalf maanden aan het Dagelijks Bestuur gedaan.

Artikel 19. Hoogte van de vergoeding en hardheidsclausule

  • 1.

    De schadevergoeding wordt berekend op de in bijlage 3 beschreven wijze.

  • 2.

    Indien en voor zover toepassing van de berekeningswijze als bedoeld in bijlage 3 naar het gemotiveerde en met bewijsmiddelen gestaafde oordeel van verzoeker ertoe leidt dat schade in diens inkomen resteert die redelijkerwijze niet voor zijn rekening zou mogen blijven, kan het Dagelijks Bestuur, indien en voor zover zij op basis van de door verzoeker aangedragen feiten en omstandigheden de overtuiging heeft bekomen dat strikte toepassing van deze regeling zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, gemotiveerd van de bepalingen van deze regeling - waaronder de genoemde bijlage - afwijken.

Artikel 20. Restitutie bij beëindiging gebruik

  • 1.

    Indien een gebruiker het gebruik in een periode minder dan twaalf maanden heeft, is de gebruiker verplicht het Dagelijks Bestuur daarvan schriftelijk op de hoogte te brengen. De gebruiker is in dat geval voorts verplicht een evenredig deel van de schadevergoeding te restitueren aan het Dagelijks Bestuur.

  • 2.

    Na ontvangst van de schriftelijke mededeling als bedoeld in het eerste lid, bepaalt het Dagelijks Bestuur binnen acht weken welk bedrag gerestitueerd dient te worden en stelt de gebruiker hiervan bij aangetekend schrijven op de hoogte.

  • 3.

    Binnen vier weken na ontvangst van het aangetekend schrijven als bedoeld in het tweede lid, dient de gebruiker het in dit bericht vermelde bedrag te voldoen aan het Dagelijks Bestuur.

Paragraaf 4 Inkomensschade als gevolg van waterberging

Artikel 21. Verzoek

  • 1.

    De gebruiker van een perceel(sgedeelte) ten aanzien waarvan een overeenkomst als bedoeld in artikel 5 is gesloten, kan het Dagelijks Bestuur verzoeken de geleden inkomensschade te vergoeden, die een rechtstreeks gevolg is van de daadwerkelijke waterberging op het perceel door het gebruik waaraan in de overeenkomst met het Hoogheemraadschap medewerking wordt verleend.

  • 2.

    Het verzoek kan slechts worden gedaan indien het perceel met economisch oogmerk wordt gebruikt voor weideteelt ten behoeve van de veehouderij.

  • 3.

    Het verzoek wordt uiterlijk één jaar na de schadeveroorzakende inundatie van het perceel aan het Dagelijks Bestuur gedaan met gebruikmaking van het in artikel 8 bedoelde formulier.

Artikel 22. Hoogte van de vergoeding en hardheidsclausule

  • 1.

    De schadevergoeding wordt berekend op de in bijlage 4 beschreven wijze.

  • 2.

    Indien en voor zover toepassing van de berekeningswijze als bedoeld in bijlage 4 naar het gemotiveerde en met bewijsmiddelen gestaafde oordeel van verzoeker ertoe leidt dat schade in diens inkomen resteert die redelijkerwijze niet voor zijn rekening zou mogen blijven, kan het Dagelijks Bestuur, indien en voorzover zij op basis van de door verzoeker aangedragen feiten en omstandigheden de overtuiging heeft bekomen dat strikte toepassing van deze regeling zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, gemotiveerd van de bepalingen van deze regeling - waaronder de genoemde bijlage - afwijken.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 23. Bijlagen

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur past de berekeningswijze in bijlage 3, betreffende de inkomensschade als gevolg van verminderde drooglegging, jaarlijks aan.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur past de berekeningswijze in bijlage 4, betreffende de inkomensschade als gevolg van waterberging, jaarlijks aan aan het prijsniveau voor het betreffende jaar.

Artikel 24. Hardheidsclausule

Indien strikte toepassing van deze regeling zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt kan gemotiveerd van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken. Indien bij de beoordeling van het verzoek een advies door de commissie uitgebracht dient te worden, beslist het Dagelijks Bestuur niet over afwijking van deze regeling dan nadat de commissie over dit voornemen is gehoord.

Artikel 25. Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking op de dag na de publicatie van de regeling.

Artikel 26. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Compensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging.

Bijlage 1

Model-overeenkomst met rechthebbenden

ONDERGETEKENDEN:

1.    […], gevestigd/wonende te […], aan […], [identiteitsgegeven/KvK- en vertegenwoordigingsgegevens], hierna te noemen: 'eigenaar';

2.    […], gevestigd/wonende te [...], aan [...], [identiteitsgegeven/KvK- en vertegenwoordigingsgegevens], hierna te noemen: '[invullen soort beperkt gerechtigde]';

3.    [...], gevestigd/wonende te [...], aan [...], [identiteitsgegeven/KvK- en vertegenwoordigingsgegevens], hierna te noemen: 'gebruiker';

hierna gezamenlijk te noemen: 'rechthebbenden',

en

het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, zetelende te Amsterdam, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J. de Bondt, dijkgraaf van het Hoogheemraadschap,

hierna te noemen: 'het Hoogheemraadschap',

NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING:

-     het perceel kadastraal bekend gemeente […], sectie […], nummer […], groot […] is een perceel grond dat wordt gebruikt voor weideteelt met economisch oogmerk ten       behoeve van de veehouderij;

-     dit perceel komt in aanmerking voor vrijwillige medewerking omdat […];

-     het Hoogheemraadschap heeft het vorenvermelde perceel opgenomen in de inventarisatie die is opgesteld bij de voorbereiding van het [invullen aard van waterhuishoudkundig besluit] besluit van het Hoogheemraadschap;

-     uit de opname van het vorenvermelde perceel in deze inventarisatie blijkt dat het Hoogheemraadschap het perceel ten behoeve van het reguliere watersysteem zou kunnen gebruiken voor [waterberging/verminderde drooglegging];

-     bij akte van […] is aan de eigenaar de eigendom van het vorenvermelde perceel geleverd;

-     bij akte van […] is aan de [invullen soort beperkt gerechtigde] het recht van [invullen aard beperkt recht]  op vorenvermeld perceel geleverd;

-     bij overeenkomst van […] zijn […] als [invullen: bv eigenaar] en […] als [aard gebruik invullen] overeengekomen dat […] het vorenvermelde perceel [gebruikt/pacht/huurt] van […] tot […] onder de voorwaarde [invullen essentialia overeenkomst];

-     het Algemeen Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht heeft bij besluit van […] vastgesteld de "Compensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging";

-     de rechthebbenden zijn geïnformeerd over de toepassing van de "Compensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging";

-     de rechthebbenden zijn bereid het voorgenomen gebruik van het vorenvermelde perceel ten behoeve van het reguliere watersysteem toe te staan.

GELET OP:

-     artikel 16 van de Wet op de waterhuishouding;

-     artikel 77, artikel 95 en artikel 153 Waterschapswet;

-     [eventueel aanvullen relevante artikelen uit het reglement en/of verordeningen]

-     artikel 3:4 Algemene wet bestuursrecht.

EN ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:

1.      Het gebruik

1.1.    De rechthebbenden geven het Hoogheemraadschap onder de in deze overeenkomst bepaalde voorwaarden toestemming het perceel kadastraal bekend gemeente […], sectie […], nummer […], groot […], te gebruiken middels [waterberging/verminderde drooglegging], verder te noemen: het perceel, ten behoeve van het reguliere watersysteem, op de wijze als voorzien in het voorgenomen […]besluit.

1.2.   Het perceel grond is nader aangegeven op de als bijlage bij deze overeenkomst gevoegde en daarvan deeluitmakende door partijen geparafeerde tekening.

1.3.   Het toegestane gebruik bestaat uit [invullen].

1.4.   Als gevolg van dit gebruik zal het perceel uiterlijk [invullen].

1.5.    Het overeengekomen gebruik geschiedt om niet.

1.6.   Alle kosten, die het Hoogheemraadschap in verband met het gebruik van het perceel maakt, zijn voor zijn eigen rekening.

2.      Rechthebbenden

2.1    De rechthebbenden verklaren dat hen geen andere rechthebbenden op het perceel bekend zijn.

3.      Duur en opzegging

3.1.   De overeenkomst is aangegaan voor de duur van het […]besluit waarin het perceel ten behoeve van [waterberging/verminderde drooglegging] wordt aangewezen.

3.2.   De overeenkomst kan niet worden opgezegd.

4.      Schade

4.1.   De rechthebbenden kunnen het Hoogheemraadschap verzoeken om schadevergoeding op grond van de "Compensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging". Indien een dergelijk verzoek om schadevergoeding wordt ingediend, zijn partijen gebonden aan de bepalingen van de "Compensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging."

4.2.   [De inkomensschade van de gebruiker als gevolg van opbrengstderving als bedoeld in artikel 18, lid 1 van de "Compensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging" komt in aanmerking voor vergoeding vooraf.]

5.      Bestuursrechtelijke procedures

5.1.    De rechthebbenden en het Hoogheemraadschap komen overeen dat de rechthebbenden zich zullen onthouden van enige handeling, waaronder met name begrepen het entameren van bestuursrechtelijke bezwaar- en beroepsprocedures, welke mogelijkerwijs tot gevolg zou kunnen hebben dat het [invullen aard waterhuishoudkundig besluit] niet onherroepelijk wordt, dan wel dat het besluit waarbij het overeengekomen gebruik van het perceel in een bestemmingsplan wordt vastgelegd niet onherroepelijk wordt.

6.      Kwalitatieve verplichting, kettingbeding en rechtsopvolging

6.1.   De rechthebbenden en het Hoogheemraadschap zijn overeengekomen dat de verplichting om [waterberging op/verminderde drooglegging van] het perceel te dulden, zoals in deze overeenkomst bepaald, als kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 Burgerlijk Wetboek, op dit perceel rust, zodat daaraan tevens de rechtsopvolgers van partijen gebonden zullen zijn.

6.2.   De rechthebbenden verplichten zich, voorzover nodig, gelijk het Hoogheemraadschap aanvaardt, alle verplichtingen uit deze overeenkomst bij gehele of gedeeltelijke overdracht van eigendom van het perceel hetzij onder algemene titel hetzij onder bijzondere titel, alsmede bij de verlening of overdracht van enig goederenrechtelijk of persoonlijk gebruiks- of genotrecht woordelijk in de desbetreffende akte te doen opnemen en aan de betreffende verkrijger op te leggen ten behoeve van het Hoogheemraadschap en deze ten behoeve van het Hoogheemraadschap te aanvaarden.

7.      Boetebeding

7.1.   Indien één van de rechthebbenden de hiervoor sub 5 dan wel sub 6 overeengekomen verplichtingen niet nakomt, is deze rechthebbende dan wel diens rechtsopvolger een direct opeisbare boete verschuldigd van […] ten behoeve van het Hoogheemraadschap of diens rechtsopvolger, met bevoegdheid voor deze daarnaast nakoming en/of de eventueel meer geleden schade van de rechthebbende te vorderen.

8.      Adres- en woonplaatskeuze

8.1.   Vanaf de ingangsdatum van de overeenkomst worden alle mededelingen door of namens het Hoogheemraadschap die betrekking hebben op deze overeenkomst, gericht aan het adres van de eigenaar.

8.2.   De eigenaar is verplicht het Hoogheemraadschap van wijzigingen in zijn adresgegevens op de hoogte te stellen.

9.      Opschortende en ontbindende voorwaarden

9.1.   Deze overeenkomst wordt aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht besluit tot het aangaan van de onderhavige overeenkomst.

9.2.   Deze overeenkomst wordt met uitzondering van artikel 5 juncto en artikel 7 aangegaan onder de opschortende voorwaarde van het onherroepelijk worden van het voorgenomen [invullen aard waterhuishoudkundig besluit] indien en zodra daarin het perceel wordt aangewezen voor [waterberging/verminderde drooglegging] ten behoeve van het reguliere watersysteem.

9.3.   Indien en zodra komt vast te staan dat het [invullen aard waterhuishoudkundig besluit] waarin het perceel wordt aangewezen voor [waterberging/verminderde drooglegging] ten behoeve van het reguliere watersysteem niet onherroepelijk zal worden is de overeenkomst voor zover deze tot stand is gekomen van rechtswege ontbonden zonder dat de ene partij jegens de andere tot enige vergoeding gehouden zal zijn.

9.4.  Indien na ondertekening van deze overeenkomst maar voor het onherroepelijk worden van het waterhuishoudkundig besluit als bedoeld in artikel 9.2 door overdracht van eigendom, beperkt recht of gebruiksrechten nieuwe rechthebbenden door de eigenaar aan het Hoogheemraadschap worden gemeld, wordt hen deze overeenkomst ter instemming voorgelegd. Indien en zodra één van hen niet bereid is deze instemming te verlenen, is de overeenkomst voor zover deze tot stand is gekomen van rechtswege ontbonden zonder dat de ene partij jegens de andere tot enige vergoeding gehouden zal zijn.

9.5.   Deze overeenkomst is van rechtswege ontbonden op het moment waarop het [invullen aard waterhuishoudkundig besluit] waarin het perceel wordt aangewezen voor [waterberging/verminderde drooglegging] komt te vervallen door het onherroepelijk worden van een nieuw [invullen aard waterhuishoudkundig besluit] zonder dat de ene partij jegens de andere tot enige vergoeding gehouden zal zijn.

10.    Inschrijving

10.1. Met ondertekening van deze overeenkomst machtigen de rechthebbenden het Hoogheemraadschap van deze overeenkomst een notariële akte te doen opmaken en deze akte in de openbare registers te doen inschrijven.

Aldus opgemaakt en ondertekend in […]voud,

Plaats: …...............                                                                Plaats: ..………………..

Datum: ……………                                                                     Datum: ……………….

Naam: het Hoogheemraadschap                                              Naam: …………………. (eigenaar)

Amstel, Gooi en Vecht                                                                     

--------------------------                                                            --------------------------------

(handtekening)                                                                                   (handtekening)

Plaats: …...............                                                                 Plaats: ..………………..

Datum: ……………                                                                      Datum: ……………….…

Naam: ……………. (beperkt gerechtigde)                                      Naam: …………………. (gebruiker)

--------------------------                                                             --------------------------------

(handtekening)                                                                                  (handtekening)

Bijlage: kadastrale tekening waarop het perceel is aangeduid

Bijlage 2

1) Concept aanvraagformulier vermogensschade

In te vullen door aanvrager

1. Wilt u onderstaande vooringevulde gegevens controleren op juistheid en zonodig doorstrepen en verbeteren?

Rechthebbende grasland

Rechthebbende grasland:

 

Naam:

 

Adres:

 

Postcode en plaats:

 

Bank- / girorekeningnummer:

 

Datum en tijdstip melding:

 

Overeenkomst:

Nummer:...        Datum:.........

Waterhuishoudkundig besluit

Naam:......         Datum:.........

Aard van de schade waarvoor de overeenkomst geldt:

waterberging / verminderde drooglegging

(doorhalen hetgeen niet van toepassing is)

Aanvullende gegevens

Aanvullende gegevens:

Perceel 1

Perceel 2

Perceel 3

Perceel ..

kadastrale gemeente:

 

 

 

 

sectie:

 

 

 

 

nummer(s) perce(e)l(en):

 

 

 

 

nummer(s) watergang(en):

 

 

 

 

2. Gelieve op de bijgevoegde kaart(en) aangeven waar de vermogensschade betrekking op heeft.

3. Gelieve een schriftelijk bewijs, waaruit blijkt dat de aanvrager op het moment waarop de aanvraag wordt gedaan rechthebbende is op het perceel en dit reeds was op het moment van bekendmaking van de inventarisatie als bedoeld in artikel 3.

Handtekening rechthebbende:                        Datum:                  Plaats:

Ruimte voor toelichting:

2) Concept aanvraagformulier inkomensschade

In te vullen door aanvrager

1. Wilt u onderstaande vooringevulde gegevens controleren op juistheid en zonodig doorstrepen en verbeteren?

Rechthebbende grasland

Rechthebbende grasland:

 

Naam:

 

Adres:

 

Postcode en plaats:

 

Bank- / girorekeningnummer:

 

Datum en tijdstip melding:

 

Overeenkomst:

Nummer:...        Datum:....

Waterhuishoudkundig besluit waar schade uit voortvloeit:

Naam:.......        Datum:....

Aard van de schade waarvoor de overeenkomst geldt:

waterberging / verminderde drooglegging

(doorhalen hetgeen niet van toepassing is)

Oorzaak van de schade:

 

Aanvullende gegevens

Aanvullende gegevens:

Perceel 1

Perceel 2

Perceel 3

Perceel 4

kadastrale gemeente:

 

 

 

 

sectie:

 

 

 

 

nummer(s) perce(e)l(en):

 

 

 

 

nummer(s) watergang(en):

 

 

 

 

2. Alleen bij waterberging, gelieve op de bijgevoegde kaart(en) aangeven waar de schade betrekking op heeft.

3. Gelieve een schriftelijk bewijs, waaruit blijkt dat de aanvrager op het moment waarop de aanvraag wordt gedaan rechthebbende is op het perceel en dit reeds was op het moment van bekendmaking van de inventarisatie als bedoeld in artikel 3.

4. Alleen bij waterberging, gaarne hieronder de duur van de waterberging aangeven.

……………………………. dagen

5. Gelieve bij te voegen aanvullende informatie / gegevens / schriftelijke stukken indien dit naar het oordeel van aanvrager voor de beoordeling van het verzoek van belang wordt geacht.

Handtekening rechthebbende:                                        Datum:                  Plaats:

Ruimte voor toelichting:

Bijlage 3

Berekeningswijze inkomensschadevergoeding verminderde drooglegging

Voor de berekening van de inkomensschade bij verminderde drooglegging worden, waar mogelijk, de zogenaamde Waterpas-tabellen gebruikt. Dit zijn afgeleide verdiepte HELP-tabellen (HELP=Herziening Evaluatie Landinrichtings Plannen) die mede zijn ontwikkeld door Alterra. De Waterpas-tabellen zijn alleen van toepassing voor melkveebedrijven en voor het veenweidegebied.

Werkwijze Waterpas

Er wordt een categorisatie gebruikt van bedrijfstypen, bedrijfsgrootte en verdeling van de droogleggingklassen. Per variant worden de extra kosten per ha. door verminderde drooglegging bepaald. Het verschil in economische bedrijfsresultaten tussen de varianten wordt met name bepaald door de aankoop van ruw- en krachtvoer en de loonwerkkosten.

De  vermogensschade en inkomenschade worden apart bepaald.

Bijlage 4

Berekeningswijze inkomensschadevergoeding na waterberging

Uitgangspunt is dat het grootste deel van het grondgebruik in de waterbergingsgebied(en) weide ten behoeve van melkveehouderijbedrijven betreft. Het grasland wordt zowel beweid als gemaaid.

De schadeberekening voor grasland bestaat uit de volgende stappen:

Stap 1. Berekening opbrengsten van grasland, verdeeld in de eerste snede en vervolgsnedes;

Stap 2. Berekening opbrengstderving bij een inundatieduur van 1 of  2 weken (afhankelijk van de inundatieperiode);

Stap 3. Bepaling inkomensschade  na waterberging bij een duur van 1 / 2 weken in de maanden: ……

Stap 4. Apart de vermogensschade bepalen

Variabelen:

  • Energieinhoud gras eerste snede en vervolgsnedes uitgedrukt in VEM, bron: Handboek Veehouderij, cijfers KWIN-veehouderij 2004/2005.

  • Kosten gras op stam en loonwerk. Cijfers KWIN-veehouderij

  • Percentages opbrengstverliezen die optreden bij inundaties in verschillende maanden van het jaar, bij een bepaalde inundatieduur.

    De opbrengstderving van grasland hangt sterk af van het tijdstip waarop inundatie plaatsvindt en van de tijdsduur. Voor de eenvoud van de berekening wordt uitgegaan van een hergroei zowel bij maaien als bij beweiden van 1 maand (m.u.v. 1e en laatste snede). Gerekend wordt met de volgende maai- of beweidingstijdstippen: 1 mei, 1 juni, 1 juli, 1 augustus en 15 september.

  • Bepaling indirecte effecten. Het betreft vervolgschades, neveneffecten en beheerskosten voor herstel, opruimwerkzaamheden etc. Schatting voor indirecte effecten: 20% van de directe effecten.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot het aanvragen van van vergoeding van belastingschade.

Algemene toelichting

In 2003 hebben het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen in "Het Nationaal Bestuursakkoord Water" (verder te noemen: het NBW) vastgelegd op welke wijze, met welke middelen en langs welk tijdpad zij gezamenlijk de grote wateropgave voor Nederland in de 21e eeuw willen aanpakken. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna te houden. Zo dienen bijvoorbeeld de regionale watersystemen te voldoen aan de in de bijlage van het NBW opgenomen werknormen. Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht geeft thans uitvoering aan deze afspraken, onder meer door gebieden aan te wijzen voor waterberging. Daarnaast wordt gekozen voor verminderde drooglegging van bepaalde percelen vanuit het streven naar grotere peilvakken en vermindering van het aantal peilafwijkingen. De aanwijzing van percelen die daarvoor in aanmerking komen vindt plaats in een waterhuishoudkundig besluit, te weten een peilbesluit of de vaststelling van een waterinrichtingsplan.

Het hoogheemraadschap zal trachten vrijwillig overeenstemming met de rechthebbenden op een perceel te bereiken over het gebruik  van het perceel. Daarbij wordt aan de rechthebbenden een schadevergoeding aangeboden voor de eventuele waardedaling als gevolg van de aanwijzing van het perceel en voor de eventuele inkomensschade die ontstaat bij inundatie of verminderde drooglegging. In het waterhuishoudkundig besluit zal steeds gemotiveerd moeten worden aangegeven, waarom een bepaald gebied voor vrijwillige medewerking en toepassing van de regeling in aanmerking komt. Voorzover het gaat om verminderde drooglegging zou in de motivering aansluiting gezocht kunnen worden bij het beleid inzake peilafwijkingen zoals opgenomen in de “Richtlijnen peilbeheer”.

In de "Compensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging" zijn beleidsregels opgenomen, die het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht hanteert ter bepaling van de schadevergoeding in geval overeenkomsten met eigenaren, beperkt gerechtigden en gebruikers van percelen worden gesloten terzake de vrijwillige medewerking aan verminderde drooglegging of waterberging. De regeling is alleen van toepassing op percelen weidegrond ten behoeve van veehouderij. Indien het Hoogheemraadschap de medewerking aan waterberging wenst van rechthebbenden op andersoortige percelen, zal op een andere wijze voorzien dienen te worden in compensatie van het onevenredige nadeel dat de rechthebbenden door aanwijzing en gebruik van het perceel leiden.

In de compensatieregeling is gekozen voor het uitgangspunt dat de totale schade wordt vergoed. Om die reden komen zowel vermogensschade als inkomensschade, optredend als gevolg van waterberging of verminderde drooglegging, voor vergoeding in aanmerking. Indien sprake is van bijkomende vormen van schade, zoals bijvoorbeeld belastingschade, komt ook deze schade voor vergoeding in aanmerking.

De onderdelen vermogensschade en inkomensschade staan niet los van elkaar. De vermogensschade zal beperkt worden door de wetenschap vooraf dat eventueel optredende inkomensschade voor vergoeding in aanmerking zal komen. Bij het taxeren van de vermogensschade zullen deskundigen dan ook reeds na de aanwijzing van het perceel rekening houden met het bestaan van de compensatieregeling op grond waarvan als gevolg van de aanwijzing op te treden inkomensschade wordt vergoed. De combinatie van inkomensschade en vermogensschade zal dan ook nimmer kunnen leiden tot een vergoeding die hoger is dan de totaal geleden schade. Om dit te verzekeren wordt uitgegaan van een vergoeding van werkelijk opgetreden schade en wordt zo min mogelijk gekozen voor vergoeding voordat de schade is opgetreden.

Om te voorkomen dat meer vergoeding wordt ontvangen, dan inkomensschade wordt geleden, dient bij inkomensschade vooraf jaarlijks een verzoek te worden gedaan, zodat jaarlijks aangetoond dient te worden dat dezelfde gebruiker het gebruik heeft behouden. Eveneens om die reden is voorzien in een terugbetalingsregeling voor het geval het gebruik in de loop van het schadejaar overgaat op een andere gebruiker.

Ten aanzien van inkomensschade voor de gebruikers bestaat nog een tweede beperking: slechts ingeval het gebruik een economisch oogmerk heeft kan aanspraak op schadevergoeding bestaan. Bij de invulling van deze term wordt aansluiting gezocht bij de jurisprudentie op grond van de Pachtwet. Hobbymatig gebruik van een zeer beperkte economische betekenis leidt aldus niet tot een recht op vergoeding van inkomensschade.

Procedure

De eventuele aanwijzing van percelen voor waterberging of verminderde drooglegging nadat overeenstemming met alle rechthebbenden is verkregen, vindt plaats in een waterhuishoudkundig besluit. Door de opschortende voorwaarde die in de overeenkomst is opgenomen, treedt de overeenkomst pas in werking nadat het waterhuishoudkundig besluit onherroepelijk is geworden. Na de inwerkingtreding van de overeenkomst kunnen de rechthebbenden verzoeken om vergoeding van schade. Indien na het sluiten van de overeenkomst maar voor het onherroepelijk worden van het waterhuishoudkundig besluit andere rechthebbenden op het perceel ontstaan, worden zij in de gelegenheid gesteld alsnog aan de overeenkomst deel te nemen. Zijn zij daartoe niet bereid dan wordt de overeenkomst alsnog ontbonden.

Indien nodig zal het Hoogheemraadschap tegelijk met de vaststelling van het waterhuishoudkundig besluit, een wijziging van de keur vaststellen om ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld het ophogen van gronden op de aangewezen percelen vergunningplichtig is. Op deze wijze kunnen fysieke maatregelen en activiteiten die het waterbergende vermogen van de percelen verminderen worden tegengehouden. De bebouwingsmogelijkheden van de betrokken percelen zijn in het vigerende bestemmingsplan reeds zeer beperkt. Deze beperking dient bij wijziging van het bestemmingsplan te worden gehandhaafd.

Vormen van schade en vergoeding

In de regeling wordt voorzien in vergoeding van vermogensschade als gevolg van de aanwijzing van het perceel en in vergoeding van inkomensschade als gevolg van de daadwerkelijke inundatie of verminderde drooglegging van een perceel. De schade als gevolg van aanwijzing van het perceel kan op verzoek worden vergoed nadat het besluit waarin de aanwijzing is opgenomen onherroepelijk is geworden. De inkomensschade wordt bij verminderde drooglegging vooraf vergoed en bij waterberging achteraf.

Naar verwachting zal de vergoeding van vermogensschade als gevolg van waardedaling niet fiscaal belast zijn. De vergoeding van inkomensschade zou echter met name in de ondernemingssfeer als belastbaar bedrag aangemerkt kunnen worden. Deze belastingschade komt voor vergoeding in aanmerking indien de benadeelde daarom verzoekt. Ook andere bijkomende schadevormen kunnen in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen..

Bepaling optreden van schade

Het Hoogheemraadschap wenst de bewijslast voor de benadeelden zo beperkt mogelijk te houden. Om die reden zal het Hoogheemraadschap zelf zorgdragen voor een nauwkeurige registratie van de verminderde drooglegging en van omvang en frequentie van waterberging op aangewezen percelen. Het Dagelijks Bestuur zal bij de schadebepaling uitgaan van een zogenoemde omgekeerde bewijslast: het causaal verband tussen de waterberging of de verminderde drooglegging en de inkomensschade door opbrengstderving wordt in beginsel aangenomen. Slechts indien het Dagelijks Bestuur, al dan niet na advisering door de commissie, aannemelijk kan maken dat de schade op andere wijze is veroorzaakt, zal het verzoek om schadevergoeding alsnog worden afgewezen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze bepaling worden enkele kernbegrippen omschreven. Een aantal van deze begripsomschrijvingen beperkt de reikwijdte van de regeling. Zo leidt de omschrijving van calamiteitenberging ertoe dat de regeling slechts ziet op afspraken over waterberging die - naar verwachting op grond van gemiddeldes - vaker dan eens per honderd jaar plaatsheeft.

Bij de definitie van verminderde drooglegging is tot uitdrukking gebracht dat voor de vaststelling of sprake is van vernatting, de situatie gemiddelde drooglegging na het peilbesluit vergeleken moet worden met de situatie vóór het peilbesluit gemiddelde drooglegging die ten grondslag lag aan bij het ingaan van het vorige peilbesluit, mits deze maximaal 60 cm is. Uit artikel 7, lid 3 blijkt dat slechts die schade voor vergoeding in aanmerking komt die een rechtstreeks gevolg is van het gebruik waarop de overeenstemming betrekking heeft. De vernatting als gevolg van de reguliere maaivelddaling komt dan ook niet voor vergoeding in aanmerking omdat deze geen gevolg is van een bewust gekozen verminderde drooglegging.

Vernatting die niet het gevolg is van het peilbesluit maar van reguliere maaivelddaling, komt niet voor een vergoeding op grond van deze regeling in aanmerking.

Bij de term gebruiker is sprake van een nadere beperking: slechts indien het gebruik een economisch oogmerk heeft is sprake van een gebruiker in de zin van deze regeling. Voor de uitleg van deze term kan aansluiting worden gezocht bij de jurisprudentie met betrekking tot de Pachtwet.

Artikel 2 Reikwijdte en doelstelling

De reikwijdte van de regeling is beperkt tot gronden die worden gebruikt voor weideteelt ten behoeve van de veehouderij. Ten aanzien van inkomensschade geldt voorts de beperking dat de waterberging of verminderde drooglegging moet resulteren in een daadwerkelijke vermindering van het inkomen. dit gebruik een economisch oogmerk dient te hebben. De gebruiker van een klein perceel dat slechts wordt gebruikt voor bijvoorbeeld het weiden van een eigen, hobbymatig gehouden paard kan aldus niet op grond van deze regeling voor een vergoeding van inkomensschade in aanmerking komen, maar wel voor een vergoeding van vermogensschade. De bijlagen 3 en 4 gaan in de berekeningssystematiek uit van een (bedrijfs)economisch gebruik van de grond. Teneinde te voorzien in mogelijke lacunes waar aantoonbaar - te bewijzen door de verzoeker - een hogere daadwerkelijke schade in het inkomen wordt geleden dan de uitkomst waartoe de toepassing van de bijlagen 3 en 4 leidt, wordt in het tweede lid voorzien in een hardheidsclausule die het Dagelijks Bestuur de discretionaire bevoegdheid geeft om op gronden van bijzondere hardheid van de regeling - waaronder de bijlagen - af te wijken.

Zoals hiervoor reeds gesteld is d De regeling is voorts niet van toepassing op (afspraken over) calamiteitenberging.

Het doel van de regeling is met name gelegen in het vooraf geven van inzicht in de wijze van compenseren van schade en in de hoogte van de vergoeding. De regeling biedt dan ook slechts aanspraak op schadevergoeding indien een overeenkomst over het gebruik van een perceel ten behoeve van waterberging of verminderde drooglegging tot stand is gekomen en geeft geen zelfstandige aanspraak op schadevergoeding.

Artikel 3 Inventarisatie

De aanwijzing van percelen die mogelijk dienstig kunnen zijn aan het reguliere watersysteem als geheel, zal onderdeel uitmaken van de voorbereiding van een waterhuishoudkundig besluit. Door de bekendmaking van deze inventarisatie ontstaat een duidelijk peilmoment. Vanaf dat moment kan met eigenaren, beperkt gerechtigden en gebruikers van een perceel contact worden opgenomen door het Hoogheemraadschap om medewerking aan het gebruik van hun percelen te vragen. Indien na deze bekendmaking de eigendom, het beperkte recht of het gebruik wordt overgedragen, dient de eigenaar het Hoogheemraadschap daarvan op de hoogte te stellen, zodat ook deze rechthebbenden om hun medewerking kan worden verzocht.

De “Compensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging” kan slechts van toepassing zijn in geval van vrijwillige medewerking van de grondeigenaren en gebruikers. Indien het Hoogheemraadschap een bepaald gebied voor verminderde drooglegging of waterberging moet aanwijzing vanuit haar verantwoordelijkheid voor het watersysteem, zal de regeling dan ook niet van toepassing zijn. Zowel bij de inventarisatie als bij het waterhuishoudkundig besluit zal steeds duidelijk gemotiveerd dienen te worden of deze regeling van toepassing kan zijn.

Artikel 4 Verzoek om medewerking

Uitgangspunt bij de regeling is dat de rechthebbenden vrijwillig medewerking verlenen aan de aanwijzing van het perceel. Op grond van deze bepaling wordt deze medewerking aanvankelijk aan de in de openbare registers geregistreerde eigenaar gevraagd. Indien de eigenaar in beginsel bereid is de gevraagde medewerking te verlenen, dient hij zelf zorg te dragen voor een compleet overzicht van de overige rechthebbenden tot het perceel. Het verzoek om medewerking wordt vervolgens door het Dagelijks Bestuur ook gericht aan de overige – door de eigenaar te benoemen - rechthebbenden. Indien de eigenaar de enige gebruiker van het perceel is, kunnen de in lid 3 en 4 beschreven handelingen achterwege worden gelaten.

Artikel 5 Medewerking

Voor de gewenste vrijwillige medewerking heeft het Hoogheemraadschap de medewerking van alle rechthebbenden op het perceel nodig. In dit artikel wordt dan ook bepaald dat slechts een overeenkomst wordt gesloten indien alle rechthebbenden bereid zijn medewerking te verlenen. Een concept voor de overeenkomst is als bijlage bij de regeling gevoegd. Indien na het sluiten van de overeenkomst nieuwe rechthebbenden ontstaan, dienen ook deze personen hun medewerking te verlenen. Is dat niet het geval dan wordt de reeds gesloten overeenkomst van rechtswege ontbonden.

De overeenkomst bevat een opschortende voorwaarde die ertoe leidt dat de overeenkomst pas tot stand komt indien het waterhuishoudkundig besluit onherroepelijk wordt en in dat besluit het betrokken perceel ook daadwerkelijk wordt aangewezen. Het is immers mogelijk dat het Hoogheemraadschap na het sluiten van de overeenkomst uiteindelijk moet oordelen dat het betrokken perceel niet aangewezen kan worden omdat de rechthebbenden op naast of nabij gelegen percelen niet bereid zijn hun medewerking te verlenen. Het recht op schadevergoeding ontstaat pas vanaf het moment waarop het waterhuishoudkundig besluit onherroepelijk is geworden.

Bij de overeenkomsten wordt een kaart gevoegd waaruit blijkt wat de ligging van de betrokken percelen is en op welke perceel of perceelsgedeelte de overeenkomst betrekking heeft.

Slechts indien sprake is van verminderde drooglegging, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de inkomensschade jaarlijks vooraf wordt vergoed.

In de overeenkomst dient bepaald te worden op welke wijze opvolgende eigenaren, beperkt gerechtigden en gebruikers eveneens aan de toezegging tot medewerking gebonden zullen zijn.

Artikel 6 Besluitvorming

In het waterhuishoudkundig besluit vindt de aanwijzing van het perceel uiteindelijk plaats. Voor een goede belangenafweging is het van belang bij het nemen van dit besluit een zo nauwkeurig mogelijk inzicht te hebben in de aangewezen percelen en de te verwachten schadevergoedingskosten.

Artikel 7 Het recht op schadevergoeding

Een benadeelde dient zelf een verzoek tot schadevergoeding te doen. Deze verplichting laat onverlet dat het Hoogheemraadschap ook zelf een verplichting moet voelen om in gevallen waarin de verordening van toepassing is, dat op enigerlei wijze kenbaar te maken.

Een verzoek tot schadevergoeding kan slechts worden gedaan indien een overeenkomst over het gebruik van het perceel is gesloten en het waterhuishoudkundig besluit waarin het gebruik van het perceel is voorzien onherroepelijk is geworden. De eis van een onherroepelijk besluit en een overeenkomst volgt reeds uit artikel 5, lid 2, maar is in het tweede lid van artikel 7 nogmaals verwoord. In artikel 9, lid 1 wordt in aanvulling op deze bepaling geregeld dat een verzoek dat voor het in artikel 7 bepaalde moment wordt gedaan niet in behandeling wordt genomen dan wel wordt aangehouden.

Bij de behandeling van het verzoek wordt het causaal verband tussen de waterberging of de verminderde drooglegging en de inkomensschade door opbrengstderving in beginsel aangenomen. Indien het Dagelijks Bestuur, al dan niet na advisering door de commissie, aannemelijk kan maken dat de schade op andere wijze is veroorzaakt, kan het verzoek alsnog worden afgewezen. De bewijslast is omgekeerd om te voorkomen dat de verzoeker in eerste instantie reeds in een moeilijke bewijspositie terecht komt en kostbare adviseurs zou moeten aanstellen. Bij de bepaling van de vermogensschade als gevolg van waardedaling bestaat geen omgekeerde bewijslast: deze schade wordt door onafhankelijke deskundigen bepaald. De schade komt slechts voor vergoeding in aanmerking indien deze redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de verzoeker dient te blijven.

Voorts is bepaald dat de schade slechts wordt vergoed indien deze vergoeding niet anderszins is verzekerd. Daarbij kan gedacht worden aan regelingen van hogere wetgevers die in de plaats komen van deze regeling of aan privaatrechtelijke bepalingen die reeds voorzien in de vergoeding van de schade waarop deze regeling ziet.

Artikel 8 Het verzoek

Om de behandeltermijn zo kort mogelijk houden, is het van belang bij het verzoek reeds alle relevante informatie over te leggen. Om die reden wordt gebruik gemaakt van formulieren. Bij de uitvoering van deze regeling zal het Hoogheemraadschap zo mogelijk zorgen voor toezending van het formulier aan de mogelijke verzoekers.

Bij een verzoek om jaarlijkse vergoeding vooraf kan het Hoogheemraadschap de verzoeker tegemoet komen door een reeds grotendeels ingevuld formulier toe te zenden met het verzoek de wijzigingen aan te geven in plaats van een volledig nieuw formulier in te vullen.

Artikel 9 Niet behandelen en kennelijke ongegrondheid

Dit artikel geeft het Dagelijks Bestuur de mogelijkheid een verzoek niet in behandeling te nemen of af te wijzen indien niet aan de vereisten uit de regeling is voldaan of indien het verzoek kennelijk ongegrond is. Zo kan een verzoek zonder nader onderzoek naar het bestaan van de schade worden afgewezen indien de termijnen zijn overschreden. Een onderzoek naar de hoogte van de schade is dan immers niet meer relevant. Indien de aanvraag niet op de juiste wijze met gebruikmaking van het relevante formulier is gedaan, dient de verzoeker eerst in de gelegenheid te worden gesteld om het verzuim te herstellen.

Artikel 10 Besluit op het verzoek

In dit artikel zijn de algemene termijnen voor de besluitvorming naar aanleiding van een verzoek opgenomen. In lid 3 is aansluiting gezocht bij artikel 4:7 Awb.

Artikel 11 Wettelijke rente

Er ontstaat slechts aanspraak op vergoeding van rente nadat het verzoek is gedaan en nadat de schade is ingetreden. Op grond van deze bepaling kan dan ook geen recht op vergoeding van wettelijke rente ontstaan bij vergoeding van inkomensschade vooraf op basis van de bepalingen van Paragraaf 3 van Hoofdstuk III.

Artikel 12 Betaling

Indien wordt besloten om het verzoek om schadevergoeding geheel of gedeeltelijk te honoreren, dient binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit de uitbetaling van de schadevergoeding en eventuele rente plaats te vinden.

Artikel 13 Onverschuldigde betaling

Indien achteraf blijkt dat ten onrechte tot toekenning van schadevergoeding is overgegaan, geeft dit artikel het Dagelijks Bestuur in bepaalde gevallen de mogelijkheid het onverschuldigd betaalde terug te vorderen. Ten behoeve van de rechtszekerheid is in het derde lid bepaald dat de beslissing niet meer kan worden ingetrokken of ten nadele van de verzoeker kan worden gewijzigd indien één jaar na de bekendmaking van het besluit is verstreken.

Artikel 14 Verzoeker

Dit artikel bepaalt dat de eigenaar of beperkt gerechtigde van een perceel kan verzoeken om vergoeding van de schade als gevolg van waardedaling van het perceel door de aanwijzing in het waterhuishoudkundig besluit nadat medewerking aan die aanwijzing is verleend. Voor een dergelijk verzoek dient de eigendom of het beperkt recht reeds op het moment van onherroepelijk worden van het waterhuishoudkundig besluit te zijn verworven en op het moment van het verzoek nog steeds bij de verzoeker te berusten.

Artikel 15 Bepaling schade door commissie

De bepaling van de schade (inclusief bijkomende schaden) als gevolg van waardedaling door aanwijzing van een perceel, geschiedt in beginsel door het Dagelijks Bestuur na een daartoe strekkend advies van de commissie. Om te voorkomen dat de kosten van de beoordeling van schadevergoedingsverzoeken te hoog worden in relatie tot de hoogte van het schadebedrag, kan het Dagelijks Bestuur besluiten op het verzoek zonder de instelling van een commissie ingeval van schadeclaims tot € 5.000,--. Mocht een verzoek weliswaar een schadebedrag onder deze grens betreffen, doch op principiële bezwaren stuiten bijvoorbeeld wegens precedentwerking, dan heeft het Dagelijks Bestuur de mogelijkheid de commissie wel om advies te verzoeken.

De leden van de commissie zullen een grote mate van ervaring en/of kennis moeten bezitten op het gebied van de beoordeling van vergelijkbare schadeverzoeken. Van vermenging van belangen mag gelet op de aard van het uit te brengen advies geen sprake zijn. Indien wordt getwijfeld aan de onafhankelijkheid van één van de leden kan het Dagelijks Bestuur al dan niet op verzoek van de verzoeker het lid van zijn taak ontheffen. Het Dagelijks Bestuur regelt de bezoldiging van de leden van de commissie. De commissieleden hebben een geheimhoudingsplicht. Het Dagelijks Bestuur kan nadere regels stellen.

Het aantal leden van de commissie is niet vooraf bepaald. In eenvoudige zaken kan gekozen worden voor de benoeming van slechts één deskundige. In reguliere zaken zou gekozen kunnen worden voor bijvoorbeeld drie deskundigen.

Artikel 16 Onderzoek commissie

De commissie adviseert het Dagelijks Bestuur en stelt daartoe een onderzoek in naar de in dit artikel vermelde aspecten. Indien de commissie oordeelt dat het causaal verband tussen de schade en het waterhuishoudkundig besluit ontbreekt, behoeft uiteraard niet op de overige vragen ingegaan te worden.

Zowel het Dagelijks Bestuur als de verzoeker dienen de commissie van de benodigde informatie te voorzien. Indien nodig kunnen derden met specifieke deskundigheid worden geraadpleegd. De commissie kan voorts besluiten tot een plaatsopneming.

Artikel 17 Werkwijze commissie

Dit artikel bepaalt dat de commissie eerst de verzoeker, het Dagelijks Bestuur en eventuele deskundigen hoort, vervolgens een conceptadvies opstelt en na ontvangst van de eventuele bedenkingen tegen dit concept een definitief rapport uitbrengt. Bij eenvoudige gevallen kan voor een verkorte behandeling worden gekozen.

Artikel 18 Recht en verzoek

Slechts met de gebruiker kan in geval van verminderde drooglegging overeengekomen worden dat de inkomensschade als gevolg van opbrengstderving vooraf zal worden vergoed. Indien dit is overeengekomen verzoekt de gebruiker jaarlijks om de vergoeding. Het eerste jaar dient hij het daartoe benodigde formulier geheel in te vullen, in opvolgende jaren zal het ingevulde formulier aan hem worden voorgelegd met het verzoek wijzigingen aan het Dagelijks Bestuur door te geven. Aan het einde van de periode wordt beoordeeld of een deel van dit bedrag gerestitueerd dient te worden omdat de feitelijk geleden schade kleiner was of omdat het gebruik niet het gehele jaar heeft geduurd.

De vergoeding voor inkomensschade wordt slechts toegekend indien het perceel met economisch oogmerk wordt gebruikt. Voor de uitleg van deze bepaling wordt aansluiting gezocht bij de jurisprudentie op grond van de Pachtwet. Indien het perceel slechts hobbymatig wordt gebruikt en het gebruik niet of nauwelijks financieel/economisch relevant is voor de gebruiker, wordt geen inkomensschade vergoed. Bij dergelijk gebruik kan de eigenaar van het perceel nog wel in aanmerking komen voor vergoeding van eventueel te leiden vermogensschade als gevolg van waardedaling door de aanwijzing.

Artikel 19 Hoogte van de vergoeding en hardheidsclausule

De hoogte van de vergoeding wordt bepaald volgens een vaste berekeningswijze, waarbij een aantal uitgangspunten wordt gehanteerd. Deze berekeningswijze is opgenomen in de bijlage. Indien de verzoeker bijkomende schade lijdt, zal hij ook om  vergoeding van deze schade kunnen verzoeken.

De bijlagen 3 en 4 gaan in de berekeningssystematiek uit van een (bedrijfs)economisch gebruik van de grond. Teneinde te voorzien in mogelijke lacunes waar aantoonbaar - te bewijzen door de verzoeker - een hogere daadwerkelijke schade in het inkomen wordt geleden dan de uitkomst waartoe de toepassing van de bijlagen 3 en 4 leidt, wordt in het tweede lid voorzien in een hardheidsclausule die het Dagelijks Bestuur de discretionaire bevoegdheid geeft om op gronden van bijzondere hardheid van de regeling - waaronder de bijlagen - af te wijken.

Artikel 20 Restitutie bij beëindiging gebruik

De gebruiker is verplicht het Dagelijks Bestuur schriftelijk op de hoogte te stellen indien het gebruik korter van duur is geweest dan twaalf maanden. Het schadebedrag wordt in dat geval met een evenredig deel verminderd.

Artikel 21 Het verzoek

Slechts de gebruiker kan verzoeken om vergoeding van inkomensschade als gevolg van daadwerkelijke inundatie, indien met hem niet is overeengekomen dat deze schade vooraf wordt voldaan. De reikwijdte van deze vorm van schadevergoeding is beperkt tot gronden die worden gebruikt voor weideteelt met economisch oogmerk ten behoeve van de veehouderij. Een klein perceel dat slechts wordt gebruikt voor bijvoorbeeld het weiden van een eigen, hobbymatig gehouden paard kan aldus niet op grond van deze regeling voor een overeenkomst en schadevergoeding in aanmerking komen. Voor de interpretatie van deze bepaling wordt aangesloten bij de jurisprudentie ten aanzien van de Pachtwet. Bij dergelijk gebruik kan de eigenaar van het perceel nog wel in aanmerking komen voor vergoeding van eventueel te leiden vermogensschade als gevolg van waardedaling door de aanwijzing.

Het verzoek om vergoeding van inkomensschade als gevolg van feitelijke inundatie kan zowel worden gedaan in een situatie waarin het perceel op natuurlijke wijze wordt geïnundeerd door het waterpeil als in een situatie waarin een nader besluit genomen dient te worden alvorens het perceel wordt geïnundeerd.

Artikel 22 Hoogte vergoeding en hardheidsclausule

De hoogte van de vergoeding wordt bepaald volgens een vaste berekeningswijze, waarbij een aantal uitgangspunten wordt gehanteerd. Deze berekeningswijze is opgenomen in de bijlage. De bijkomende schaden maken geen onderdeel van de vaste berekeningswijze en dienen apart bepaald te worden.

Zie voor wat betreft de in het tweede lid geregelde bijzondere hardheidsclausule de toelichting bij artikel 19.

Artikel 23 Bijlagen

De berekeningswijze in de bijlage is deels gebaseerd op cijfers die regelmatig aangepast kunnen worden. Het Dagelijks Bestuur dient ervoor te zorgen dat de bijlagen worden geactualiseerd.

Artikel 24 Hardheidsclausule

De hardheidsclausule biedt de mogelijkheid om in incidentele gevallen van het bepaalde in de regeling af te wijken en een voor dat incidentele geval passende schadevergoeding te verlenen.

Artikel 25 Inwerkingtreding

-

Artikel 26 Citeertitel

-

Toelichting bijlage 1

Rechthebbenden

Alle bekende eigenaren, beperkt gerechtigden en gebruikers van het perceel dienen hier afzonderlijk vermeld te worden. Deze partijen kunnen gezamenlijk worden aangeduid als de rechthebbenden. Indien sprake is van meerdere eigenaren of beperkt gerechtigden of gebruikers, kunnen deze als subgroep gezamenlijk als respectievelijk 'de eigenaren', 'de beperkt gerechtigden' of 'de gebruikers' worden aangeduid.

Indien van toepassing en gewenst kunnen de gegevens worden aangevuld met KvK-gegevens of identiteitsgegevens, afhankelijk van de vraag of het een rechtspersoon of een natuurlijk persoon betreft. Bij rechtspersonen dient aangegeven te worden door welke persoon de rechtspersoon bij de overeenkomst rechtsgeldig wordt vertegenwoordigd.

Indien de enige rechthebbende op een perceel de eigenaar is, dient in de overeenkomst daar waar "gebruiker" is vermeld "eigenaar" te worden ingevuld. Indien slechts een eigenaar en een beperkt gerechtigde bestaan, zal "gebruiker" vervangen moeten worden door "eigenaar" of "beperkt gerechtigde", afhankelijk van degene die het gebruik van het perceel heeft.

Overwegingen

Bij de overwegingen verdient het aanbeveling het beperkt recht en het gebruiksrecht nader te omschrijven. Zo zou ingeval van een recht van erfpacht vermeld kunnen worden wat de looptijd is, welke canon is overeengekomen en wanneer deze canon kan worden herzien. Bij gebruiksrechten dient verwezen te worden naar de terzake gesloten overeenkomst en kunnen de essentialia van die overeenkomst worden vermeld.

Bij de overwegingen kan worden aangegeven wat de redenen zijn om ten aanzien van dit perceel een overeenkomst te sluiten.

De datum van vaststelling van de regeling dient nog ingevuld te worden.

Gelet op

In dit onderdeel wordt verwezen naar de voor de overeenkomst relevante artikelen en bepalingen.

Artikel 16 van de Wet op de Waterhuishouding geeft de bevoegdheid peilbesluiten vast te stellen.

Artikel 95 Waterschapswet geeft de algemene bevoegdheid van het Algemeen Bestuur aan en artikel 77 Waterschapswet bepaalt dat de voorzitter het Hoogheemraadschap in en buiten rechte vertegenwoordigt. Artikel 153 Waterschapswet geeft de mogelijkheid administratief beroep in te stellen tegen waterschapsbesluiten.

In dit onderdeel kan verwezen worden naar het reglement van het Hoogheemraadschap indien daarin specifieke bepalingen zijn opgenomen die van belang zijn voor de bevoegdheid de onderhavige overeenkomst te sluiten.

Tenslotte wordt verwezen naar artikel 3:4 Awb, dat het bestuursorgaan verplicht de bij het besluit betrokken belangen af te wegen en bepaalt dat de nadelige gevolgen van een besluit voor een of meer belanghebbenden niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Naast het beginsel van "égalité devant les charges publiques" wordt de grondslag voor nadeelcompensatie wel geacht in dit artikel te zijn gelegen.

Artikel 1.2 Kadastrale kaart

Het perceel wordt op de bij de overeenkomst te voegen kaart nader aangeduid. Indien het gebruik een perceelsgedeelte betreft, dient dit perceelsgedeelte op de kaart te worden aangegeven. In dat geval dient voorts daar waar perceel is opgenomen, perceelsgedeelte te worden geschreven en dient voorts niet slechts de oppervlakte van het perceel als totaal, maar ook de aangewezen oppervlakte te worden vermeld.

Artikel 1.3 Beschrijving van het gebruik

In dit artikellid dient te worden beschreven aan welk gebruik, onder welke omstandigheden medewerking wordt verleend. Een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding heeft de voorkeur.

Artikel 1.4 Maximale omvang gebruik

Indien mogelijk wordt vooraf in de overeenkomst bepaald op welke wijze en met welke intensiteit het gebruik maximaal zal plaatsvinden. In het geval van een peilbesluit zal hier ingevuld dienen te worden welk peil wordt toegestaan. In geval van waterberging zal hier aangegeven kunnen worden hoe vaak het perceel maximaal ten behoeve van waterberging zal worden gebruikt, dan wel onder welke omstandigheden het gebruik ten behoeve van waterberging zal worden gemaakt.

Artikel 2 Andere rechthebbenden

De regeling bepaalt dat de eigenaar dient zorg te dragen voor een schriftelijke opgave van alle rechthebbenden op het perceel. In dit artikel verklaren de rechthebbenden in vervolg op die verplichting dat hen geen andere rechthebbenden bekend zijn. Indien na ondertekening maar voor het onherroepelijk worden van het waterhuishoudkundig besluit nieuwe rechthebbenden ontstaan, dienen deze door de eigenaar onverwijld aan het Hoogheemraadschap te worden doorgegeven, waarna de overeenkomst ook aan hen wordt voorgelegd.

Artikel 3 Duur en opzegging

De overeenkomst eindigt slechts indien bij een nieuw waterhuishoudkundig besluit, dat het besluit waarin de aanwijzing was opgenomen zal vervangen, het gebruik van het perceel niet meer benodigd zal zijn. De overeenkomst is overigens niet opzegbaar.

Deze bepaling laat de bevoegdheden van partijen uit het BW onverlet. Zo kunnen partijen op grond van artikel 6:258 BW de rechter verzoeken de overeenkomst te wijzigen of te ontbinden in geval van onvoorziene omstandigheden.

Artikel 4.2 Aanspraak op vergoeding inkomensschade vooraf

In de regeling is bepaald dat slechts een aanspraak op vergoeding van inkomensschade als gevolg van opbrengstderving vooraf kan ontstaan indien dit in de overeenkomst tussen de gebruiker en het Hoogheemraadschap is opgenomen.

Artikel 5 Bestuursrechtelijke procedures

Met dit artikel wordt ervoor gezorgd dat de rechthebbenden na ondertekening van de overeenkomst niet door middel van bijvoorbeeld bestuursrechtelijke procedures trachten te bereiken dat het waterhuishoudkundig besluit, dan wel de planologische vastlegging van de aanwijzing alsnog niet tot stand komt.

Artikel 6 Kwalitatieve verplichting, kettingbeding en rechtsopvolging

Met dit artikel wordt ervoor gezorgd dat zowel de eigenaar als de beperkt gerechtigde als de gebruiker van het perceel ervoor dient te zorgen dat opvolgende dan wel nieuwe eigenaren, beperkt gerechtigden of gebruikers eveneens aan de bepalingen van de overeenkomst zijn verbonden. Dit geschiedt door een combinatie van een kwalitatieve verplichting en een kettingbeding.

Artikel 7 Boetebeding

Om nakoming van de artikelen 5 en 6 te stimuleren is een boetebeding opgenomen.

Artikel 8 Adres- en woonplaatskeuze

Indien sprake is van een groot aantal rechthebbenden is het van belang dat deze alle op één adres benaderd kunnen worden voor mededelingen met betrekking tot de overeenkomst. Gekozen is voor het adres van de eigenaar. Indien sprake is van meerdere eigenaren met verschillende adressen dient in de overeenkomst te worden opgenomen welk adres wordt gekozen.

Artikel 9 Opschortende en ontbindende voorwaarden

Gezien de bevoegdheidsverdeling binnen het Waterschap is een opschortende voorwaarde opgenomen voor het benodigde besluit van het Dagelijks Bestuur. Voorts wordt bepaald dat de overeenkomst pas in werking treedt nadat het waterhuishoudkundig besluit onherroepelijk is geworden en het betrokken perceel in dat besluit is aangewezen. Op deze opschortende werking is een uitzondering gemaakt voor artikel 5 en artikel 7 omdat die artikelen juist betrekking hebben op de handelingen die van invloed kunnen zijn op het onherroepelijk worden.

Door deze uitzondering op de opschortende voorwaarde, zouden de artikelen 5 en 7 kunnen voortbestaan indien het waterhuishoudkundig besluit uiteindelijk niet onherroepelijk wordt. Om die reden is in aanvulling op artikel 88.2 .2 een ontbindende voorwaarde ten aanzien van de artikelen 5 en 7 opgenomen voor het geval het waterhuishoudkundig besluit uiteindelijk niet onherroepelijk zal worden.

Voorts bestaat een ontbindende voorwaarde voor het geval personen die na het sluiten van de overeenkomst, maar voor het onherroepelijk worden van het besluit rechthebbende worden, niet kunnen instemmen met de reeds bereikte overeenstemming.

Tenslotte wordt de overeenkomst van rechtswege ontbonden indien het besluit dat schade veroorzaakte wordt vervangen door een zelfde soort besluit met betrekking tot (onder meer) hetzelfde perceel.