Organisatie | Almere |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels voor het verstrekken van subsidies aan werkgevers ten behoeve van de in deze regeling opgenomen doelgroepen |
Citeertitel | Nadere regels loonkostensubsidie uitkeringsgerechtigden gemeente Almere |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 30-10-2012 Gemeenteblad Almere, 08-01-2013 | Geen |
Nadere regels loonkostensubsidie uitkeringsgerechtigden gemeente Almere
Burgemeester en wethouders van Almere;
Gelet op het bepaalde in artikel 9 en 11 van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Almere en de Algemene Subsidieverordening Almere;
Gelet op de (EG) Algemene groepsvrijstellingsverordening (Werkgelegenheidssteun) (nr. 800/2008, Pb EG 2008, L 214/3) en de (EG) Vrijstellingsverordening de minimissteun (nr. 1998/2006, Pb EG 2006, L 379/5), alsmede de Beleidsaanbeveling Subsidiëring arbeidsplaatsen in het kader van re-integratie werkzoekenden (Ledenbrief VNG nr. 08/053, 18 april 2008).
Vast te stellen nadere regels voor het verstrekken van subsidies aan werkgevers ten behoeve van de in deze regeling opgenomen doelgroepen, luidende als volgt:
Artikel 5 Termijn indienen aanvraag
De werkgever dient binnen één maand na het sluiten van de arbeidsovereenkomst een aanvraag loonkostensubsidie en voor zover van toepassing een begeleidingssubsidie in te dienen bij het college.
Hoofdstuk 4 Voorwaarden, hoogte en weigeringsgronden
Artikel 8 Duur en hoogte loonkostensubsidie
Indien de werkgever minder dan 12 maanden loonkostensubsidie heeft ontvangen voor een werknemer kan de werkgever een nieuwe aanvraag loonkostensubsidie indienen, mits tevens de arbeidsovereenkomst wordt verlengd met een minimale duur van 3 maanden. Op het moment van verlenging van de overeenkomst dient aan de in deze regeling genoemde voorwaarden te zijn voldaan.
Hoofdstuk 5 Beslissen op aanvraag en wijze van betalen
Het besluit tot het verlenen van loonkostensubsidie en voor zover van toepassing de begeleidingsubsidie bevat in ieder geval:
Artikel 16 Vaststellen subsidie
Hoofdstuk 6 Verplichtingen werkgever
De werkgever die loonkostensubsidie en voorzover van toepassing begeleidingssubsidie ontvangt van het college verplicht zich tot het bewaren van alle bewijsstukken die betrekking hebben op de subsidieverstrekking, gedurende zeven jaren na vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek van het college ter beschikking.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Almere op 30 oktober 2012
Burgemeester en wethouders voornoemd,
De secretaris, de burgemeester,
A.J. Grootoonk A. Jorritsma-Lebbink
Toelichting bij nadere regels loonkostensubsidie uitkeringsgerechtigden gemeente Almere
Artikel 7 lid 1 onder a van de WWB bepaalt dat het college verantwoordelijk is voor het ondersteunen van personen als bedoeld in artikel 10 lid 2, personen met een nabestaanden- of halfwezenuikering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigen bij arbeidsinschakeling/het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid. Het college is bij deze ondersteuning verantwoordelijk voor het bepalen en aanbieden van voorzieningen, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling. Het college kan derhalve op grond van de WWB voorzieningen verstrekken aan personen die behoren tot de doelgroep.
De voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling worden toegelicht bij de artikelen 9 en 10. Artikel 9 betreft de plicht tot arbeidsinschakeling en artikel 10 betreft de aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling.
De Memorie van Toelichting bij de WWB geeft aan dat gesubsidieerd werk als een van de voorzieningen kan worden ingezet om arbeidsinschakeling te bevorderen. In de wet zijn geen specifieke eisen voor gesubsidieerde arbeid opgenomen. Er geldt alleen de algemene bepaling dat alle voorzieningen moeten dienen om de belanghebbende uiteindelijk aan ongesubsidieerd werk te helpen. De gemeente kan de belanghebbende een dienstverband aanbieden dat geheel of gedeeltelijk gefinancierd wordt uit het vrij besteedbaar re-integratiebudget. Het kan daarbij gaan om een dienstverband met een reguliere werkgever, of met de gemeente zelf.
Paragraaf 3.2.1 van de Memorie van Toelichting van de WWB vermeldt dat de gemeente dient te beoordelen of betrokkene op eigen kracht in staat is algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden of dat de betrokkene ondersteuning nodig heeft richting arbeidsinschakeling. In dat laatste geval is de gemeente vervolgens verantwoordelijk voor het leveren van deze ondersteuning in de vorm van voorzieningen. Deze kunnen bestaan uit onder meer scholing, loonkostensubsidie, gesubsidieerde arbeid, sociale activering, premies, kinderopvang en stages. Aan de vormgeving en de mate waarin deze voorzieningen worden ingezet stelt de wet geen eisen. Hierdoor kan de gemeente de ondersteuning optimaal afstemmen op andere gemeentelijke beleidsterreinen zoals zorg en onderwijs, en op de lokale arbeidsmarkt.
Artikel 8 lid 1 onder a van de WWB bepaalt dat de regels met betrekking tot de voorzieningen in een verordening moeten worden vastgelegd. In deze verordening dient aldus het tweede lid ook de toedeling van voorzieningen aan de verschillende doelgroepen te worden opgenomen. Dit is ook ten aanzien van loonkostensubsidies van toepassing.
In de re-integratieverordening is het algemene kader voor het verstrekken van loonkostensubsidie opgenomen. In deze verordening komt eveneens naar voren dat er door het college nadere regels kunnen worden gesteld. Deze nadere regels behoren daartoe.
Er is gekozen voor het verstrekken van tijdelijke subsidies aan werkgevers, die personen behorende tot een van de doelgroepen een dienstverband aanbieden wat dient te leiden tot vermindering of zelfs beëindiging van de uitkeringsafhankelijkheid. Het verstrekken van deze loonkostensubsidie is aan te merken als een publiekrechtelijke rechtshandeling. De Awb is dus van toepassing. Hierin staan verschillende dwingende voorschriften vermeld over het verstrekken van subsidies, het betreft titel 4.2 van de Awb.
Ondanks het feit dat gemeenten beleidsvrijheid hebben met betrekking tot de inrichting van het re-integratiebeleid, worden zij toch gebonden aan de regels die de Europese Unie stelt. Dit betreft onder meer het onderwerp staatssteun, wat is neergelegd de (EG) Algemene groepsvrijstellingsverordening (Werkgelegenheidssteun) (nr. 800/2008, Pb EG 2008, L 214/3) en de (EG) vrijstellingsverordening de minimissteun (nr. 1998/2006, Pb EG 2006, L 379/5).
De Europese regelgeving over staatssteun kan een beperking van de mogelijkheden voor het gemeentelijke re-integratiebeleid opleveren. Van belang is om na te gaan, in hoeverre de gemeentelijke verordening voldoet aan de voorwaarden uit de Europese verordeningen.
Indien in de gemeentelijke verordening sprake is van een generieke regeling, worden de subsidies niet aangemerkt als staatssteun. De bepalingen uit de EG-verordeningen zijn dan niet van toepassing. Generiek wil zeggen, dat niet op voorhand bepaalde bedrijven of groepen van bedrijven of sectoren expliciet in de verordening worden uitgesloten van subsidiëring. In deze nadere regels wordt duidelijk aangegeven dat er sprake is van een generieke regeling.
In het geval er geen sprake zou zijn van een generieke regeling, dan zijn uiteraard wel de bepalingen inzake de verordeningen werkgelegenheidssteun, dan wel de verordening de minimissteun van toepassing. Op de voorwaarden die daarbij gesteld worden wordt ingegaan in de Beleidsaanbeveling van het ministerie van SZW. Uitleg is ook te vinden op de website van Europa decentraal (www.europadecentraal.nl).
Opgemerkt moet hier nog worden, dat het bij staatssteun niet alleen gaat om directe subsidiëring vanuit de gemeente. Ook indien de gemeente een re-integratiebedrijf opdraagt loonkostensubsidies te verstrekken of detacheringsbanen te organiseren, kan er sprake zijn van staatssteun.
Naast de inhoudelijke regels vragen de EG-verordeningen om uitgebreide informatiestromen richting Europese Commissie. Deze informatieverplichtingen worden beperkt door afspraken van het Ministerie van SZW met de Europese Unie, die hun weerslag hebben gevonden in het document “Subsidiëring arbeidsplaatsen in het kader van re-integratie werkzoekenden – beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratieverordeningen in het kader van de Wet Werk en Bijstand.”
De beperking van de informatieverplichtingen wordt alleen effectief, als gemeenten een expliciete verwijzing naar deze beleidsaanbeveling opnemen in hun re-integratieverordening. Deze verwijzing is zowel in de aanhef van de re-integratieverordening als in de aanhef van deze nadere regels opgenomen. Hiermee wordt aangegeven dat alle bepalingen uit de verordening in overeenstemming zijn met deze beleidsaanbeveling. Overigens wordt er in de beleidsaanbeveling van uitgegaan dat de gemeentelijke verordening voldoet aan de EG-verordeningen terzake.
Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting met betrekking tot de beleidsaanbeveling en het ‘stappenschema ter beoordeling of er sprake is van staatssteun’ zoals vermeld in de toelichting bij de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Almere 2009.
Dit artikel bevat de omschrijving van de verschillende begrippen.
Deze nadere regels bevatten de omschrijving van de subsidie als zijnde loonkostensubsidie verstrekt aan werkgevers. De definitie van een subsidie zoals vermeld in artikel 4:21 van de Awb is niet letterlijk opgenomen aangezien het een dwingend en algemeen geldend begrip betreft. Artikel 4:21 van de Awb bepaalt dat onder subsidie moet worden verstaan ‘de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van een aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde diensten’.
De loonkostensubsidie verstrekt aan werkgevers zoals in deze nadere regels is bedoeld als stimulans voor werkgevers om werknemers in dienst te nemen die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Het betreft compensatie van de tijdelijk lagere arbeidsproductiviteit van de werknemer..
Artikel 2 Bevoegdheid van burgemeester en wethouders
Zoals uit de algemene toelichting al naar voren komt dient de gemeente een verordening op te stellen met daarin regels over het verstrekken van noodzakelijk geachte voorzieningen. Deze verplichting tot het opstellen van een verordening ligt bij de gemeenteraad. In de re-integratieverordening van de gemeente Almere is bepaald dat het college bevoegd is tot het verlenen van loonkostensubsidie. In dit artikel wordt dit nogmaals herhaald. De bevoegdheid tot het beslissen over subsidieaanvragen zoals bedoeld in deze nadere regels ligt bij het college.
Artikel 3 Doel en reikwijdte van de regeling
Dit artikel bevat doel en reikwijdte van deze nadere regels. De verstrekking van een tijdelijke loonkostensubsidie heeft tot doel om de werkgever te stimuleren door het verlagen van de loonkosten een klant een arbeidsovereenkomst aan te bieden waardoor de uitkeringsafhankelijkheid vermindert of wordt beëindigd. De arbeidsproductiviteit van de klant komt over het algemeen gezien de afstand tot de arbeidsmarkt niet overeen met de omvang die voor de functie vereist zal zijn. De werkgever zal om die reden meer dan gebruikelijk moeten investeren in de werknemer.
Hierin wordt duidelijk weergegeven dat het een generieke regeling betreft. Alle werkgevers, ongeacht vestigingsplaats of sector, in Nederland kunnen in aanmerking komen voor een tijdelijke loonkostensubsidie op basis van deze regeling mits zij voldoen aan de hierin gestelde voorwaarden.
In het kader van de mededinging en mogelijk oneerlijke concurrentie is het van belang de regeling voor iedere werkgever beschikbaar te stellen. Het generiek maken van de regeling voor loonkostensubsidie is noodzakelijk om risico’s in het kader van staatssteun te vermijden. Het niet openstellen voor alle werkgevers in Nederland is in strijd met de Europese regelgeving en daarbij zou sprake kunnen zijn van verboden overheidssteun. Hierover is onder ‘staatssteun’ onder de algemene toelichting meer opgenomen. In dat kader is in de aanhef de verwijzing opgenomen naar de Europese verordeningen.
In de Re-integratieverordening is opgenomen dat wanneer er sprake is van een werkgever die als een intermediair optreedt er geen aanspraak gemaakt kan worden op loonkostensubsidie. Tenzij de Raad daar uitdrukkelijke toestemming voor geeft. Bij intermediairs moet er worden gedacht aan uitzendbureaus, detacheringbureaus en re-integratiebureaus. Dergelijke werkgevers kunnen wel in aanmerking komen voor loonkostensubsidie wanneer zij een werknemer in dienst nemen binnen de eigen organisatie en deze werknemer werkzaamheden gaat verrichten net als de reeds in dienst zijnde werknemers van deze organisatie.
Het college heeft de taak er op toe te zien dat de toekenning van loonkostensubsidie aan werkgevers die klanten een dienstverband aanbieden geen verdringing van reguliere arbeidsplaatsen tot gevolg heeft of leidt tot concurrentievervalsing. Wat betreft de verdringing van de reguliere arbeidsplaatsen kan het college navraag doen bij het UWV werkbedrijf of er recentelijk ontslagen hebben plaatsgevonden bij de werkgever. Of er sprake is van concurrentievervalsing is moeilijker vast te stellen. Een groot aantal werknemers met loonkostensubsidie die bij een bepaalde werkgever werkzaam zijn zou hierop kunnen duiden.
Artikel 4 Doelgroep loonkostensubsidie
Dit artikel vermeldt de doelgroep. Het betreft de personen waarvoor een werkgever een loonkostensubsidie kan aanvragen als hij besluit deze in dienst te nemen.
Artikel 5 Termijn indienen aanvraag
Dit artikel bevat de termijn waarbinnen de werkgever de aanvraag voor loonkostensubsidie moet hebben ingediend.
Hierin wordt duidelijk weergegeven aan welke voorwaarden de aanvraag voor de loonkostensubsidie moet voldoen. Welke stukken en gegevens er door de werkgever moeten worden ingeleverd.
Een door zowel werknemer als werkgever ondertekende arbeidsovereenkomst is van groot belang. Hieruit moet naar voren komen wat er tussen de werknemer en werkgever is overeengekomen wat betreft duur van de overeenkomst, aantal werkuren per week en het salaris. Dit is bepalend voor de verlening en vaststelling van de loonkostensubsidie.
Artikel 7 Voorwaarden loonkostensubsidie
De voorwaarden voor het in aanmerking komen voor een loonkostensubsidie worden hier vermeld. De lengte van het dienstverband dat de werkgever en de werknemer aangaan is hier van belang. Dit wordt nader uitgewerkt in het volgende artikel.
De werkgever moet de werknemer een arbeidsovereenkomst aanbieden in de zin van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek (BW) welke aan de onderstaande cumulatieve voorwaarden voldoet:
De werknemer treedt in dienst bij de werkgever. De werknemer ontvangt het overeengekomen loon waardoor de werknemer uit de uitkering stroomt.
Artikel 8 Duur en hoogte loonkostensubsidie
De voorwaarden voor het bepalen van de duur en de hoogte van de loonkostensubsidie per werknemer wordt hier uitgewerkt. Dit wordt bepaald door het college.
De minimale duur van het dienstverband is een absolute voorwaarde voor het kunnen verlenen van loonkostensubsidie. Wanneer de werkgever een dienstverband aangaat met de werknemer met een duur korter dan de in dit artikel vermelde minimale duur kan er geen subsidie worden verleend. De De hoogte van de loonkostensubsidie wordt bepaald op basis van in het artikel vermelde criteria. Des te groter de afstand tot de arbeidsmarkt des te hoger is het percentage loonkostensubsidie dat wordt verleend. Dit wordt per werknemer bepaald door de werkmakelaars van de gemeente Almere. Zij hebben de expertise om per individu te bepalen hoe de loonkostensubsidie op de meest adequate wijze kan worden ingezet.
De vastgestelde notitie ‘Loonkostensubsidie in Almere’ gaat in op de hoogte en duur van de loonkostensubsidie voor uitkeringsgerechtigden. Elke uitkeringsgerechtigde is anders en verschilt in zijn of haar afstand tot de arbeidsmarkt. Een flexibele loonkostensubsidie regeling is hierbij daarom van belang.
Artikel 9 Begeleidingssubsidie
Er kan een aanvullende begeleidingssubsidie worden verleend als de werkgever voor een werknemer extra kosten moet maken om de werknemer te begeleiden of om een werknemer een opleiding te laten volgen.
Het college kan op grond van de artikelen uit het Awb, artikel 4:25 en verder, een subsidieplafond vaststellen. Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift. Door het vaststellen van een dergelijk plafond wordt een open-eind regeling voorkomen. Opgemerkt wordt dat artikel 4:25, lid 2 van de wet uitdrukkelijk aangeeft dat de subsidieaanvraag geweigerd moet worden als door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.
De Awb eist voor de vaststelling van een subsidieplafond een wettelijke grondslag: het subsidieplafond moet hetzij in een wettelijk voorschrift zelf zijn opgenomen, hetzij zijn vastgesteld door het bevoegde bestuursorgaan. Vaststelling van een subsidieplafond is facultatief. Een subsidieplafond leidt automatisch tot weigering van een subsidie voor wat betreft het gedeelte dat boven het subsidieplafond uitstijgt. Overschrijding van het subsidieplafond levert een verplichte weigeringsgrond op.
Daarbij is het subsidieplafond bepalend dat gold toen de primaire beslissing omtrent verlening van de subsidie werd genomen of had moeten worden genomen. In verband met de rechtszekerheid moet het subsidieplafond bekend worden gemaakt voorafgaande aan de periode waarop het betrekking heeft. Als het subsidieplafond niet tijdig is bekendgemaakt of de wijziging (lees: de verlaging) niet tijdig is bekendgemaakt geldt voor de eerdere aanvragen niet meer de verplichte weigering. De weigeringsgrond geldt evenmin als het bestuursorgaan te laat is met de aankondiging van een voornemen tot niet voorzetten van een meer dan drie jaar durende subsidieverstrekking.
Artikel 11 Herziening loonkostensubsidie
De productiviteit van de werknemer kan wijzigen als deze werknemer gedurende langere tijd werkzaam is via een arbeidsovereenkomst waarbij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om loonkostensubsidie te verstrekken aan de werkgever.
Als de productiviteit van de werknemer toe of afneemt kan dit aanleiding zijn om de hoogte van de loonkostensubsidie aan de gewijzigde arbeidsproductiviteit aan te passen. De werkgever kan hiertoe een gemotiveerd verzoek indienen.
Het college kan eveneens ambtshalve besluiten de beoordeling van de hoogte van de loonkostensubsidie te herzien als hiertoe aanleiding bestaat. Het betreft uitzonderingsgevallen.
Artikel 12 Weigering subsidieverlening
Op grond van artikel 4:35 lid 1 Awb kan de subsidieverlening worden geweigerd indien er een gegronde reden bestaat om aan te nemen, dat:
Artikel 4:35 lid 2 Awb bepaalt dat de subsidieverlening voorts in ieder geval kan wordengeweigerd wanneer de aanvrager:
Artikel 13 Samenloop met andere regelingen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
In dit artikel wordt aangegeven welke stukken de werkgever moet indienen om de hoogte van de subsidie vast te kunnen laten stellen.
De subsidie kan lager worden vastgesteld ondermeer indien het gestelde in artikel 4:46 tweede lid zich voordoet:
De stukken dienen uiterlijk binnen vier weken na het einde van de arbeidsovereenkomst te zijn ingediend. Niet tijdige indiening van de stukken leidt tot een lagere vaststelling van de subsidie. Dit is forfaitaire bepaald op 80/100ste deel van het bedrag waarvoor subsidie is verleend.
Er is gekozen voor een forfait omdat in de praktijk is gebleken dat niet tijdige toezending van de stukken veelvuldig voorkomt en het recht doet aan de rechtsgelijkheid.
Voor de overige omstandigheden die worden genoemd in het vijfde lid dient individueel te worden bepaald of de subsidie lager wordt vastgesteld en met welk bedrag de subsidie lager wordt vastgesteld.
Artikel 17 Betalingsvoorwaarden
De wijze van betaling van de subsidie is vrij. Het college heeft gekozen om per kwartaal achteraf te betalen. Slechts indien er sprake is van zwaarwegende redenen is een maandelijks voorschot mogelijk.
Indien er sprake is van een begeleidingssubsidie dan wordt deze bij voorschot bij de subsidieverlening betaalbaar gesteld. Het definitieve bedrag wordt bij de vaststelling van de loonkostensubsidie achteraf kenbaar gemaakt.
Artikel 18 Algemene verplichtingen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 19 Informatieverstrekking
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
In artikel 4:69 Awb wordt een bewaartermijn genoemd van zeven jaar.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 22 Zaken waarin deze regeling niet voorziet
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.