Overheidsorganisatie | Waterschap Aa en Maas |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Nadeelcompensatie waterschap De Aa |
Citeertitel | Verordening Nadeelcompensatie waterschap De Aa |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | recht – bezwaar en klachten |
Vastgesteld door de Vergadering van hoofdingelanden
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 23-4-1999
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Brabants Dagblad, 03-06-1999 )Gebiedsdekkend)
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-06-1999 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 23-04-1999 Brabants Dagblad, 03-06-1999 (Gebiedsdekkend) | Vergadering van de Vergadering van Hoofdingelanden 23-04-1999 |
In deze regeling wordt verstaan onder:
het waterschap: het waterschap De Aa ;
het bestuursorgaan: het dagelijks bestuur van het waterschap;
de verzoeker: degene die een verzoek indient als bedoeld in artikel 2;
het verzoek: een verzoek -als bedoeld in artikel 2- van een belanghebbende aan het bestuursorgaan om een besluit te nemen tot het vergoeden van schade;
de commissie: de commissie van advies als bedoeld in artikel 7 en verder van deze regeling;
schade: vermogens-, inkomens- en belastingschade, zowel die reeds geleden is door de verzoeker als waarvan de verzoeker vreest deze nog te zullen lijden;
referentiejaren: de vijf kalenderjaren die direct voorafgaan aan het kalenderjaar waarin de schade is opgetreden.
1. Een ieder die schade meent te lijden of te zullen lijden als gevolg van:
het nemen, intrekken, wijzigen of handelen ter uitvoering van een besluit van het waterschap om over te gaan tot waterconservering, tot aanpassing van het oppervlaktewaterpeilbeheer of tot regeling van de waterbeheersing; of
het nemen, intrekken, wijzigen of handelen ter uitvoering van een besluit tot aanleg, wijziging of verwijdering van een waterstaatswerk, tot uitvoering van een beekherstelproject, aanleg van een ecologische verbindingszone of een milieuvriendelijke oever;
kan bij het waterschap een verzoek indienen tot het toekennen van schadevergoeding.
2. Deze regeling is eveneens van toepassing op een verzoek tot toekenning van nadeelcompensatie indien dat verzoek berust op een uitdrukkelijke wetsbepaling of op een gepubliceerde beleidsregel, een en ander voorzover die wettelijke regeling of die beleidsregel niet zelf in een procedureregeling voorziet.
3. In bijzondere gevallen kan het bestuursorgaan deze regeling van toepassing verklaren op zaken, die niet onder het toepassingsbereik van het eerste of tweede lid van dit artikel vallen.
4. Het bestuursorgaan kent de verzoeker een schadevergoeding toe voor zover de schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet, of niet voldoende anderszins is verzekerd.
Indien door het bestuursorgaan redelijkerwijze kan worden voorzien dat iemand schade lijdt of zal lijden als gevolg van de in artikel 2 genoemde besluiten of handelingen, informeert het bestuursorgaan betrokkene omtrent deze regeling.
1. Een verzoek als bedoeld in artikel 2 wordt schriftelijk ingediend bij het bestuursorgaan. Het verzoek kan worden ingediend gedurende een termijn van uiterlijk 6 weken, te rekenen vanaf het moment dat:
het besluit als bedoeld in artikel 2 onherroepelijk is geworden, of
de werkzaamheden als bedoeld in artikel 2 zijn uitgevoerd.
2. Indien de schade zich niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn manifesteert, kan het verzoek worden ingediend gedurende een termijn van uiterlijk 6 weken nadat de verzoeker het ontstaan van de schade redelijkerwijs heeft kunnen constateren.
3. Het verzoek wordt ondertekend en omvat tenminste:
de naam en het adres van de verzoeker;
de dagtekening van het verzoekschrift;
een opgave van de feiten die tot het ontstaan van de schade aanleiding hebben gegeven of aanleiding zullen geven en zo mogelijk een afschrift van het besluit dat verantwoordelijk zou zijn voor de schade;
het bank- of girorekeningnummer van de verzoeker;
een opgave van de aard en de omvang van de schade met een specificatie van de hoogte van het schadebedrag, een en ander voor zover redelijkerwijs mogelijk;
in het geval van inkomensschade: boekhoudkundige, fiscale of andere financiële bescheiden, voorzien van een accountantsverklaring, die het jaar betreffen waarin de geleden schade zich heeft voorgedaan, alsmede van de referentiejaren, waaruit de schade, zoals gesteld door de verzoeker, kan worden afgeleid en voorzover de verzoeker hierover redelijkerwijs de beschikking heeft of kan krijgen;
de overige gegevens en bescheiden die voor het nemen van de beslissing op het verzoek nodig zijn en waarover de verzoeker redelijkerwijs de beschikking heeft of kan krijgen.
1. Het bestuursorgaan kan het verzoek om advies voorleggen aan de commissie.
2. Als het bestuursorgaan besluit om het verzoek niet om advies voor te leggen aan de commissie, dan zijn de bepalingen van de artikelen 8, 10 en 11 van deze regeling zoveel als mogelijk is van toepassing op de voorbereiding van het besluit op het verzoek. De voorbereiding van het besluit leidt tot een voorlopig oordeel van het bestuursorgaan.
1. Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van het verzoek binnen vier weken.
2. In de ontvangstbevestiging wordt de verzoeker in kennis gesteld van de procedure die door het bestuursorgaan zal worden gevolgd om het verzoek af te doen en of het bestuursorgaan toepassing zal geven aan het bepaalde in artikel 5 lid 1.
3. Indien het bestuursorgaan besluit toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 5 lid 1, dan bevat de ontvangstbevestiging tevens de namen van de leden van de commissie, hun deskundigheid en de plaats waar zij hun werkzaamheden plegen te verrichten.
4. Als de verzoeker naar het oordeel van het bestuursorgaan niet of onvoldoende heeft voldaan aan de eisen van artikel 4, dan stelt het bestuursorgaan de verzoeker in de ontvangstbevestiging in de gelegenheid om het verzuim te herstellen binnen een termijn, die door het bestuursorgaan wordt bepaald.
1. De commissie bestaat uit 3 onafhankelijke deskundigen, te benoemen door het bestuursorgaan. In eenvoudige gevallen kan het bestuursorgaan volstaan met de benoeming van één onafhankelijke deskundige.
2. De commissie wordt zodanig samengesteld dat deskundigheid aanwezig is op die terreinen die van belang zijn voor het advies van de commissie over het verzoek. Bij complexe verzoeken, waarbij behoefte is aan meer leden vanwege de vereiste deskundigheid, kan de commissie met extra leden worden uitgebreid, te benoemen door het bestuursorgaan.
3. Het bestuursorgaan benoemt één van de leden tot voorzitter.
4. De commissie stelt haar advies samen bij meerderheid van stemmen. Bij het staken van de stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
5. Niet tot lid van de commissie kunnen worden benoemd:
de voorzitter en leden van het algemeen bestuur van het waterschap;
zij die in dienst zijn van het waterschap.
6. Het bestuursorgaan ontslaat een lid wanneer:
hij of zij daarom verzoekt;
hij of zij een ambt of betrekking heeft aanvaard, dat/die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie.
7. Aan de commissie wordt vanuit het waterschap een secretaris toegevoegd. De secretaris heeft geen stemrecht.
1. Het bestuursorgaan stelt de commissie, al dan niet op haar verzoek, de gegevens en overige middelen ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak. Het bestuursorgaan vergoedt de kosten die de commissie noodzakelijkerwijs moet maken.
2. De commissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden, daaronder begrepen ambtenaren in dienst van het waterschap.
3. Indien met het verstrekken van inlichtingen of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de commissie deze bevoegdheid eerst uit na instemming van het bestuursorgaan.
4. De commissie kan door of namens de voorzitter vertegenwoordigd worden.
5. De commissie kan een onderzoek ter plaatse instellen.
6. De verzoeker verschaft desgevraagd de commissie de gegevens en bescheiden die de commissie voor haar advisering nodig acht en waarover de verzoeker redelijkerwijs de beschikking heeft of kan krijgen.
De kosten van de leden van de commissie worden vergoed op basis van een uurtarief, vast te stellen door het bestuursorgaan.
1. De commissie stelt de verzoeker en het bestuursorgaan in de gelegenheid om een mondelinge toelichting te geven.
2. De commissie zendt daartoe tenminste twee weken vóórdat de hoorzitting wordt gehouden een schriftelijke uitnodiging aan partijen.
3. De verzoeker kan zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde.
4. Meegebrachte deskundigen worden in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.
5. Van de hoorzitting wordt een verslag opgemaakt. Het verslag wordt aan partijen toegezonden.
1. De commissie brengt het bestuursorgaan advies uit over de door het bestuursorgaan te nemen beslissing.
De commissie overweegt in haar advies in ieder geval de volgende zaken:
de vraag of de schade een gevolg is of zal zijn van een besluit of handeling van het waterschap, zoals bedoeld in artikel 2 van deze regeling;
de omvang van de schade;
de vraag of de schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven;
de vraag of de schadevergoeding niet, of niet in voldoende mate, op een andere wijze voldoende is verzekerd;
de vraag of er aanleiding is voor maatregelen of voorzieningen, te treffen door het waterschap, waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan of zal worden beperkt of ongedaan gemaakt;
de vraag of het betreffende besluit of handeling van het waterschap voor de verzoeker naast schade tevens voordeel oplevert;
de mate waarin de verzoeker heeft geprobeerd om - voor zover dat binnen zijn of haar vermogen ligt of heeft gelegen - de schade of de te verwachten schade te beperken.
2. De commissie adviseert het bestuursorgaan over de hoogte van de schadevergoeding en/of doet - indien daarvoor aanleiding is - in haar advies voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld of in aanvulling daarop, kan of zal worden beperkt of ongedaan gemaakt.
3. De commissie brengt advies uit aan het bestuursorgaan binnen 4 maanden nadat het bestuursorgaan de commissie om advies heeft gevraagd.
4. De commissie kan de adviestermijn die in het derde lid wordt genoemd, éénmaal met ten hoogste 2 maanden verlengen. De commissie stelt de verzoeker en het bestuursorgaan van deze verlenging op de hoogte, onder opgaaf van redenen.
1. Het bestuursorgaan stuurt een afschrift van het voorlopige oordeel of het advies van de commissie aan de verzoeker.
2. De verzoeker kan binnen vier weken na ontvangst van het voorlopige oordeel of het advies van de commissie bij het bestuursorgaan schriftelijk zijn zienswijze op het voorlopige oordeel of het advies kenbaar maken.
1. Op een verzoek om schadevergoeding beslist het bestuursorgaan binnen tien weken nadat het voorlopige oordeel is vastgesteld of het advies door de commissie is uitgebracht.
2. Het bestuursorgaan kan de beslistermijn - zoals bedoeld in het eerste lid - onder opgaaf van redenen aan de verzoeker, ten hoogste éénmaal met 6 weken verdagen.
3. Onverminderd het bepaalde in Afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht, geschiedt de bekendmaking van het besluit door toezending aan de verzoeker.
1. Artikel 4:54 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing in alle gevallen waarin de verzoeker naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld als bedoeld in artikel 15.
2. Een beslissing tot voorschotverlening wordt pas genomen nadat de commissie is gehoord.
3. Indien het bestuursorgaan een beslissing tot voorschotverlening neemt, wordt daarmee geen aanspraak erkend als bedoeld in artikel 2 lid 2.
4. Artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing. Het bestuursorgaan kan ter waarborging van het terugvorderen van onverschuldigd betaalde voorschotten, van de verzoeker een zekerheidsstelling - bijvoorbeeld in de vorm van een bankgarantie - verlangen.
1. Het waterschap betaalt de schadevergoeding in geld en/of op een andere wijze.
2. Van de schadevergoeding maakt deel uit een vergoeding van gederfde rente en/of betaalde rente, gerekend vanaf de dag waarop het verzoek om schadevergoeding is ontvangen door het bestuursorgaan.
3. Indien het betrokken besluit of de betrokken handeling voor de verzoeker naast schade tevens voordeel oplevert, wordt dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade verrekend.
4. Indien de schadevergoeding wordt betaald in geld, dan wordt het bedrag uiterlijk vier weken na het onherroepelijk worden van de beslissing op het verzoek om schadevergoeding, uitbetaald door het waterschap.
5. Indien de schade in een andere vorm dan geld wordt vergoed, dan wordt daarmee een aanvang gemaakt binnen een redelijke termijn na het onherroepelijk worden van de beslissing op het verzoek om schadevergoeding.
Indien een strikte toepassing van deze regeling zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kan het bestuursorgaan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen in deze regeling is bepaald.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
2. Deze regeling kan worden aangehaald als "Verordening nadeelcompensatie waterschap De Aa.
Onrechtmatig overheidsoptreden
Aan ieder overheidsoptreden (besluiten en feitelijk handelen) dient een zorgvuldige afweging van alle rechtstreeks betrokken belangen vooraf te gaan. De nadelige gevolgen van het overheidsoptreden mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat optreden te dienen belangen. Een en ander is vastgelegd in artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht. De eventuele aantasting van belangen van derden moet zo gering mogelijk zijn. Indien aan deze vereisten niet is voldaan, is het overheidsoptreden onrechtmatig.
Rechtmatig overheidsoptreden
Een op zichzelf rechtmatig overheidsoptreden kan evenwel een niet te voorkomen benadeling van derden tot gevolg hebben. Het optreden is dan wel rechtmatig (het algemene belang wordt ermee gediend) maar niet zonder meer aanvaardbaar (omdat sommigen wellicht meer nadeel ondervinden dan anderen). Artikel 3:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht geeft aan dat een vergoeding behoort te worden aangeboden wanneer een burger onevenredig zwaar wordt getroffen in vergelijking met andere burgers die in een vergelijkbare positie verkeren (beginsel van "égalité devant les charges publiques"). Wanneer die vergoeding achterwege blijft is het besluit jegens die individuele burger alsnog onrechtmatig. Voorbeelden van besluiten die onder deze regeling kunnen vallen zijn besluiten in het kader van de intentieverklaring "waterconservering op peil".
Doel van een nadeelcompensatieregeling
Het doel van een wettelijke regeling voor de vergoeding van schade veroorzaakt door rechtmatig overheidsoptreden is het volgende. Door een dergelijke regeling hoeft deze kwestie geen onderdeel te zijn van de totale belangenafweging die aan het overheidsoptreden vooraf dient te gaan. De schadevergoeding of nadeelcompensatie wordt zo tot een zelfstandige vraag gemaakt. Deze vraag komt pas aan de orde op het moment dat het overheidsoptreden zelf onaantastbaar is geworden en de rechtmatigheid daarvan derhalve vaststaat.
Voor veel vormen van optreden door waterschappen is niet voorzien in een wettelijke schadevergoedingsregeling. Anders dan in het geval waarin een schadevergoedingsregeling van toepassing is, betrekt de rechter het schadevergoedingsaspect van het overheidsoptreden bij de toetsing van het optreden zelf. Na te hebben getoetst of het optreden op zich rechtmatig is, komt het schadevergoedingsaspect aan de orde. Komt de rechter tot de conclusie dat het op zich rechtmatige optreden schade veroorzaakt die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven, terwijl in de vergoeding van deze schade niet is voorzien, zal het optreden zijn "rechtmatigheid" verliezen. Op deze wijze ontstaat voor zowel de overheid als de benadeelde een ongewenste situatie. De benadeelde is niet uit op een veroordeling van het betrokken optreden zelf, maar wil een vergoeding van de door hem geleden schade. Voor de overheid is het gevolg dat een besluit vooralsnog niet kan worden uitgevoerd, uitsluitend vanwege het feit dat geen beslissing is genomen omtrent de schadeaspecten.
Met de onderhavige regeling wordt beoogd een, zowel voor de benadeelde als voor het waterschap, eenvoudiger en efficiëntere gang van zaken te bewerkstelligen. Degene die meent schade te leiden door overheidsoptreden als omschreven in deze regeling, behoeft niet langer het betreffende optreden zelf aan te vechten om zijn schade vergoed te krijgen. De onderhavige regeling voorziet in een met waarborgen omklede procedure voor de behandeling van een verzoek om nadeelcompensatie.
De vele bestuursorganen die de overheid rijk is, nemen elke dag besluiten die het leven van mensen kunnen beïnvloeden. Dat geldt zowel voor strategische beslissingen op hoofdlijnen (zoals de aanleg van de Betuwelijn of het uitdiepen van een kanaal) als voor de talrijke maatregelen die getroffen worden om deze besluiten uit te voeren (zoals het afsluiten van wegen of het tijdelijk onderbreken van de stroomvoorziening).
Het is mogelijk dat er verkeerde besluiten worden genomen, waardoor mensen schade lijden. Het gaat dan om besluiten waarvan een rechter (of het bestuursorgaan zelf) achteraf tot de conclusie komt dat zij niet genomen hadden mogen worden. Het is ook mogelijk dat er besluiten worden genomen of bepaalde handelingen worden verricht waarvan de meerderheid profiteert, maar sommigen toch schade lijden. De rechtmatigheid van het handelen of van de genomen besluiten staat dan niet zozeer ter discussie, als wel de desondanks nadelige gevolgen voor sommigen. Degenen die in dat geval schade lijden, verdienen in bepaalde gevallen schadevergoeding. Dergelijke schadevergoeding wordt ook wel bestuurscompensatie of nadeelcompensatie genoemd.
Deze regeling is bedoeld voor schade die ontstaat als gevolg van rechtmatig overheidshandelen. Toepassing van deze regeling houdt in dat de nadelige gevolgen van besluiten van het waterschap - genomen in het algemeen belang - voor benadeelden worden gecompenseerd.
□ Adviescommissie inschakelen
Bij de voorbereiding van een beslissing op een schadeverzoek, kan het waterschap gebruik maken van de diensten van een deskundige of een adviescommissie. Deze kunnen deskundigheid 'in huis' hebben die het waterschap ontbeert - bijvoorbeeld ten aanzien van het uitrekenen van de hoogte van de schadevergoeding. Ook kan de inschakeling van een deskundige of een adviescommissie het waterschap veel werk besparen.
De regeling gaat bovendien uit van een onafhankelijke deskundige dan wel adviescommissie, die op geen enkele wijze verbonden zijn aan het waterschap.
□ Adviescommissie: samenstelling
De regeling gaat ervan uit dat de deskundige dan wel de adviescommissie wordt benoemd door het waterschap.
Het is mogelijk dat een schadezaak méér deskundigheid vergt dan de drie leden van de adviescommissie in huis hebben. In dat geval kan het waterschap er voor kiezen voor deze schadezaak méér deskundigen te benoemen.
Ook is het mogelijk dat de commissie haar licht opsteekt bij andere deskundigen en aldus de kennis verzamelt die zij nodig heeft bij de voorbereiding van haar advies.
□ Zelf om schadevergoeding vragen
De regeling gaat uit van het principe dat degene die schade lijdt of meent te zullen lijden, zich uit eigen beweging meldt bij degene die de schade heeft veroorzaakt of zal veroorzaken: het waterschap. Het is niet de bedoeling dat iemand die schade lijdt of zal lijden, wacht totdat het waterschap zich meldt in een zoektocht naar mogelijke schadeclaims.
Niettemin kent de regeling in artikel 3 ook een informatieplicht: als het waterschap redelijkerwijs voorziet dat iemand schade lijdt of zal lijden door handelen of nalaten van het waterschap, dan zal het waterschap deze persoon op de hoogte stellen van het bestaan van deze regeling.
□ Schriftelijk verzoek
Een verzoek om schadevergoeding moet schriftelijk worden ingediend: de benadeelde schrijft een brief naar het waterschap. Het verzoek moet worden ondertekend en ook aan enkele andere eisen voldoen:
de brief bevat de naam en het adres van de verzoeker;
de brief kent een datum
in de brief worden de feiten opgesomd die aanleiding hebben gegeven tot het ontstaan van de schade of wordt aangegeven welke feiten (bijvoorbeeld voornemens en plannen van het waterschap) aanleiding zullen geven tot schade;
de aard en de omvang van de schade moet worden genoemd, zo mogelijk met een specificatie van de hoogte van het schadebedrag;
bij inkomensschade moeten bij de brief ook boekhoudkundige, fiscale of andere financiële bescheiden worden gevoegd (voorzien van een accountantsverklaring) die gaan over het jaar waarin de schade is geleden en die een beeld geven van andere jaren, waaraan de schade kan worden gerefereerd;
het bank- of girorekeningnummer waarop eventueel het schadebedrag kan worden gestort.
□ Schadevergoeding: zowel vooraf als achteraf
De regeling is zowel bedoeld voor schade die al is ontstaan als schade waarvan het vermoeden bestaat dat deze zal optreden. De laatst genoemde schade kan onderdeel zijn van de voorbereiding van herstelprojecten, aanleg van waterstaatswerken en dergelijke. Voor schade die reeds geleden is, kent de regeling andere regels dan voor schade die zich waarschijnlijk zal gaan voordoen. Het verschil zit onder meer in de manier waarop de schadevergoeding wordt berekend.
□ Claimen binnen 6 weken na
Tot hoe ver kan iemand terug gaan in de geschiedenis? Kan iemand (bijvoorbeeld een boer of een landgoedeigenaar) ook schade claimen die in het begin van de jaren 1970 is veroorzaakt? In beginsel niet: de regeling gaat uit van een termijn van 6 weken om een verzoek in te dienen. Het is natuurlijk mogelijk dat schade zich pas na jaren openbaart. Dergelijke gevallen laten zich moeilijk voorspellen. Om die reden kent de regeling in het tweede lid van artikel 4 een uitzonderingsbepaling. Op grond van deze bepaling kan, als de schade pas op een later tijdstip duidelijk wordt, tot 6 weken na het ontstaan van de schade een verzoek worden ingediend.
Uiteraard hoeft er niet gewacht te worden totdat de termijn van 6 weken bijna is afgelopen. Het verdient de voorkeur dat het waterschap zo snel mogelijk op de hoogte wordt gebracht van een (potentiële) schade. Op die manier kan het waterschap immers nog proberen om de schade te voorkomen of te beperken.
□ Hardheidsclausule
Het is mogelijk dat een strikte toepassing van deze regeling zou leiden tot onbillijke situaties. Hierboven is al gesproken van schade die zich pas jaren nadien openbaart. Dan kan sprake zijn van een bijzonder geval en kan het waterschap afwijken van deze regeling.
De behandeling van een verzoek om schadevergoeding verloopt ongeveer als volgt.
1e fase: schade
Er is schade ontstaan of het vermoeden rijst dat er schade zal ontstaan.
2e fase: verzoek om schade
De benadeelde (een natuurlijk persoon of een rechtspersoon) meldt zich bij het waterschap met een verzoek om schadevergoeding. Zo'n verzoek moet schriftelijk gebeuren.
3e fase: inschakeling adviescommissie
Het waterschap besluit of zij een deskundige of een adviescommissie wil inschakelen. Als dat het geval is, dan wordt de deskundige of adviescommissie benoemd. Wanneer na summier onderzoek blijkt dat het verzoek niet kan worden gehonoreerd of juist wel kan worden toegewezen, hoeft de zaak niet door de deskundige of commissie te worden behandeld. De zaak kan in die gevallen door het waterschap zelf worden afgedaan. Hetzelfde geldt wanneer blijkt dat er overeenstemming kan worden bereikt over een oplossing.
4e fase: ontvangstbevestiging
Het waterschap neemt het verzoek in ontvangst en verstuurt een ontvangstbevestiging. In de ontvangstbevestiging vermeldt het waterschap in ieder geval:
de procedure die zal worden gevolgd,
of het verzoek om schadevergoeding in behandeling wordt genomen en
(eventueel) of er nog verdere informatie nodig is.
5e fase: voorbereiding advies of voorlopig oordeel
De deskundige of adviescommissie gaat haar advies voorbereiden. Als het waterschap heeft besloten geen deskundige of adviescommissie in te schakelen, dan bereidt het waterschap de beslissing op het verzoek zelf voor; dit mondt uit in een zogenaamd voorlopig oordeel. Deskundige/adviescommissie of waterschap gaan daartoe op zoek naar een antwoord op de volgende vragen:
Is (zal) de schade het gevolg (zijn) van een besluit of handeling van het waterschap?
Wat is (zal) de omvang van de schade (zijn)?
Moet de schade niet of niet voor een deel voor rekening blijven van de verzoeker?
Kan (zal) de schade niet op andere wijze worden vergoed?
Kan het waterschap de schade beperken of ongedaan maken door bepaalde maatregelen of voorzieningen te treffen?
Heeft de verzoeker naast schade wellicht ook voordeel?
Voor het antwoord op deze vragen kan door de deskundige, adviescommissie of een ambtenaar van het waterschap ter plekke polshoogte worden genomen. Het is ook mogelijk dat de deskundige, adviescommissie of de behandelend ambtenaar van een waterschap zijn licht opsteekt bij betrokkenen en/of deskundigen. In ieder geval stelt de deskundige dan wel adviescommissie zowel de verzoeker als het waterschap in de gelegenheid om hun visie op het verzoek nog eens mondeling toe te lichten.
6e fase: vaststelling van het advies of voorlopig oordeel
Als het onderzoek is afgerond, zal de deskundige of adviescommissie een advies formuleren en aan het waterschap uitbrengen. In het geval dat het waterschap zelf het onderzoek heeft verricht, wordt een voorlopig oordeel geformuleerd. Het advies of voorlopig oordeel wordt toegezonden naar de verzoeker. De verzoeker kan binnen vier weken na ontvangst van het advies of voorlopig oordeel bij het waterschap - die uiteindelijk een beslissing moet nemen over het verzoek om schadevergoeding - zijn mening kenbaar maken over het advies of het voorlopige oordeel.
7e fase: besluit van het waterschap
Het waterschap neemt binnen tien weken nadat het advies of voorlopig oordeel is gevormd, een besluit op het verzoek om schadevergoeding. Zo'n besluit is een definitief oordeel. Dit besluit wordt de verzoeker schriftelijk meegedeeld. De verzoeker heeft de gelegenheid tegen dit besluit een bezwaarschrift in te dienen.
Als het besluit positief is, dan betaalt het waterschap binnen vier weken nadat het besluit onherroepelijk is geworden de schadevergoeding uit. Als de schade in een andere vorm dan geld wordt vergoed, dan begint het waterschap daarmee binnen een redelijke termijn nadat het besluit onherroepelijk is geworden.