Organisatie | Waterschap Aa en Maas |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Mandaatregeling 2004 |
Citeertitel | Mandaatregeling 2004 |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
De historie bij "Het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen" is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging daarvan.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 20-6-2007
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Brabants Dagblad, 27-07-2007 (Gebiedsdekkend)
Algemene wet bestuursrecht, afdeling 10.1.1.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2008 | intrekking | 05-12-2007 Brabants Dagblad, 13-12-2007 | Vergadering Dagelijks Bestuur 5 december 2007 | |
28-07-2007 | 01-01-2008 | Bijlage B | 20-06-2007 Brabants Dagblad, 27-07-2007 (Gebiedsdekkend) | Vergadering Dagelijks Bestuur 20-06-2007 | |
24-06-2004 | 01-01-2004 | 28-07-2007 | artikel 5 en wijziging bijlage B | 11-05-2004 Brabants Dagblad, 23-06-2004 (Gebiedsdekkend) | Vergadering Dagelijks Bestuur 11-05-2004 |
23-01-2004 | 01-01-2004 | 24-06-2004 | nieuwe regeling | 07-01-2004 Brabants Dagblad, 23-01-2004 (Gebiedsdekkend) | Vergadering Dagelijks Bestuur 07-01-2004 |
Het dagelijks bestuur en de dijkgraaf van waterschap Aa en Maas;
ieder voorzover het zijn bevoegdheden betreft;
gelet op de Waterschapswet, Algemene wet bestuursrecht, Wet op de ondernemingsraden en het Reglement voor het waterschap Aa en Maas;
met ingang van 1 januari 2004 waterschap De Aa en waterschap De Maaskant worden opgeheven en fuseren tot waterschap Aa en Maas;
één van de uitgangspunten van de nieuwe organisatie is het zo laag mogelijk in de organisatie neerleggen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden;
voor de realisering van bovengenoemd uitgangspunt een mandaat- en volmachtregeling noodzakelijk is;
vast te stellen de volgende regeling tot het mandateren van bevoegdheden van het dagelijks bestuur respectievelijk de dijkgraaf.
HOOFDSTUK II MANDAAT EN VOLMACHT
Het dagelijks bestuur respectievelijk de dijkgraaf verlenen mandaat respectievelijk volmacht aan de griffier-directeur, sector- en stafafdelingshoofden, afdelings-, districts- en regiohoofden om de bevoegdheden zoals opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlagen A en B uit te oefenen onder de daar genoemde voorwaarden.
HOOFDSTUK III ALGEMENE AANWIJZINGEN
Bij afwezigheid van de gemandateerde worden deze bevoegdheden uitgeoefend door hun plaatsvervanger, dan wel de naast hogere leidinggevende, tenzij in de bijlagen anders is bepaald.
Bijlage A behorend bij Mandaatverordening 2004
Mandaat aan griffier-directeur
Mandaat aan griffier-directeur
Mandaat aan sector-, (staf)afdelings-, districts- en regiohoofden
Mandaat aan sector-, (staf)afdelings-, districts- en regiohoofden
Bijlage B behorend bij Mandaatverordening 2004
Mandaat aan griffier-directeur
Mandaat aan griffier-directeur
Mandaat aan griffier-directeur c.q. WOR-bestuurder
Mandaat aan griffier-directeur c.q. WOR-bestuurder
Mandaat aan hoofd stafafdeling Bestuurszaken
Mandaat aan hoofd stafafdeling Bestuurszaken
Mandaat aan hoofd stafafdeling Personeel & Organisatie
Mandaat aan hoofd stafafdeling Personeel & Organisatie
Mandaat aan afdelingshoofd Integraal Beleid
Mandaat aan afdelingshoofd Integraal Beleid
Mandaat aan afdelingshoofd Emissiebeheersing & Vergunningen
Mandaat aan afdelingshoofd Emissiebeheersing & Vergunningen
Mandaat aan afdelingshoofd Handhaving
Mandaat aan afdelingshoofd Handhaving
SECTOR WATERSYSTEEM & WATERKERING
Mandaat aan afdelings- en districtshoofden
Mandaat aan afdelings- en districtshoofden
Mandaat aan het hoofd van de afdeling Advies Waterbeheer en de districtshoofden
Mandaat aan het hoofd van de afdeling Advies Waterbeheer en de districtshoofden
Mandaat aan sectorhoofd Middelen
Mandaat aan sectorhoofd Middelen
Toelichting Mandaatregeling 2004
Met ingang van 1 januari 2004 zijn de waterschappen De Aa en De Maaskant gefuseerd. Deze fusie alsmede de hiermee gepaard gaande nieuwe organisatiestructuur noodzaken tot het vaststellen van een nieuwe mandaatregeling.
Eén van de uitgangspunten van de nieuwe organisatiestructuur is het zo laag mogelijk neerleggen in de organisatie van verantwoordelijkheden. Tevens wordt een doelmatig en slagvaardig functioneren van het waterschap beoogd. Om deze uitgangspunten te verwezenlijken, alsmede ten behoeve van de rechtszekerheid is een duidelijke en heldere mandaatregeling van belang.
Mandaat heeft betrekking op de beslissing, voorbereiding, uitvoering en ondertekening van onder de bevoegdheid van het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter vallende aangelegenheden. Mandaat ziet op het uitoefenen van een bevoegdheid onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan. De mandaatgever kan te allen tijde aanwijzingen geven aan de gemandateerde dan wel bepaalde voorbehouden maken aan de uitoefening van de bevoegdheid. De gemandateerde ondertekent namens de mandaatgever.
De regeling gaat uit van mandatering van bevoegdheden van het dagelijks bestuur en de voorzitter aan de secretaris-directeur, sector- en stafafdelingshoofden, alsmede afdelings-, districts- en regiohoofden. De bevoegdheden zijn opgenomen in lijsten die als bijlagen A en B deel uitmaken van deze regeling. Voorts voorziet de regeling in het verlenen van ondermandaat aan werknemers van het waterschap, voorzover dat naar aard en inhoud van de werkzaamheden in de rede ligt.
De bevoegdheden worden gemandateerd aan functies, zodat bij personeelswisselingen de regeling niet gewijzigd hoeft te worden.
Het is wenselijk dat de mandaatgever periodiek wordt geïnformeerd omtrent de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van de (onder)gemandateerde bevoegdheid. Hiertoe wordt in artikel 6 van de regeling aansluiting gezocht met de planning en control systematiek van het waterschap. Binnen genoemde rapportage systematiek wordt een apart hoofdstuk gewijd aan het gebruik van de verleende mandaten.
Relatie met Regeling budgethouderschap
In de mandaatregeling wordt aan werknemers bevoegdheden toegekend om bepaalde besluiten te nemen en deze uit te voeren. Ter uitvoering van die besluiten dienen werknemers uiteraard ook over budget te kunnen beschikken. Dit laatste is geregeld in de Regeling budgethouderschap. De mandaatregeling en de Regeling budgethouderschap houden verband met elkaar. Daarom wordt in artikel 3 een koppeling gelegd tussen beide regelingen.
[Toelichting: In dit artikel wordt mandaat en volmacht verleend aan de secretaris-directeur, sector- en stafafdelingshoofden, afdelings-, districts- en regiohoofden.
Bij mandaat gaat het om de bevoegdheidsuitoefening (door een gemandateerde), waarvoor het mandaterende bestuursorgaan verantwoordelijk blijft en waarvoor het zeggenschap blijft houden. Een in mandaat genomen besluit geldt daarom als een besluit van de mandaatgever (het bestuursorgaan). De rechtsgevolgen zijn dus hetzelfde als wanneer de mandaatgever zelf het besluit had genomen.
Volmacht kan worden beschouwd als het privaatrechtelijke equivalent van mandaat Op het verlenen van volmacht zijn dan ook de bepalingen omtrent mandaat (zowel in deze regeling als in de Algemene wet bestuursrecht) van overeenkomstige toepassing.
De regeling gaat ervan uit dat degene die publiekrechtelijk bevoegd is tot het nemen van de beslissing (de gemandateerde), tevens gerechtigd is de benodigde privaatrechtelijke uitvoeringshandelingen te verrichten, bijvoorbeeld het tekenen van notariële akten.
Op grond van artikel 95 Waterschapswet vertegenwoordigt de voorzitter het waterschap in en buiten rechte. Indien hij aan een ander machtiging (volmacht) verleent tot vertegenwoordiging, behoeft deze machtiging de instemming van het dagelijks bestuur. Met het vaststellen van deze regeling wordt het dagelijks bestuur geacht te hebben ingestemd met de machtiging c.q. volmachtverlening.
Om de verantwoordelijkheid te kunnen waarmaken, die de mandaatgever heeft voor het in mandaat genomen besluit, dient hij steeds instructies te kunnen geven, c.q. aanwijzingen te geven, dan wel voorwaarden te stellen. De mandaatgever kan dit in algemene zin aangeven, middels de bij de regeling behorende bijlagen, maar ook per individueel geval heeft hij deze bevoegdheid.
Er is uitdrukkelijk voor gekozen om een beslissing op bezwaar niet te mandateren. Deze bevoegdheid blijft dus bij het betreffende bestuursorgaan.]
[Toelichting: In de mandaatregeling worden aan werknemers bevoegdheden toegekend om bepaalde besluiten te nemen en deze uit te voeren. Ter uitvoering van de mandaatbesluiten dienen werknemers over budget te kunnen beschikken. Dit is geregeld in de Regeling budgethouderschap. De mandaatregeling en de Regeling budgethouderschap houden verband met elkaar. Daarom wordt in artikel 3 een koppeling gelegd tussen beide regelingen.]
[Toelichting: In dit artikel wordt bepaald wie het mandaat mag uitoefenen bij afwezigheid van de gemandateerde. In het algemeen zal dit zijn plaatsvervanger zijn. Onder plaatsvervanger dient in dit verband te worden verstaan: degene die blijkens zijn functieomschrijving als zodanig dient te worden aangemerkt.
Indien een functie geen plaatsvervanger kent, wordt het mandaat door de naast hogere leidinggevende uitgeoefend, tenzij in de bijlage anders is bepaald.]
[Toelichting: Een mandaatregeling dient zo mogelijk geen "vage" bepalingen te bevatten.
Duidelijk moet zijn op welk niveau besluiten mogen worden genomen. Voorkomen dient te worden dat formuleringen voor verschillende uitleg vatbaar zijn, zodat besluiten worden genomen die een bestuursorgaan niet voor zijn rekening zou willen nemen of niet waar kan maken.
Bovendien dienen mandaten zodanig te zijn geformuleerd dat er voor de burger duidelijkheid bestaat dat hij van doen heeft met iemand die bevoegd is een beslissing te nemen. Dit is nog eens in bevestig in ABRvS 6 augustus 2003, JB2003/19. In deze uitspraak is de mandaatregeling onverbindend verklaard en het onbevoegd genomen besluit vernietigd.
Met het vaststellen van bijlagen A en B wordt aan deze eisen tegemoet gekomen.
Dit neemt niet weg dat een gemandateerde zich altijd zal moeten afvragen of het dagelijks bestuur of de dijkgraaf niet zelf het besluit zal willen nemen omdat bijvoorbeeld;
- het voorgenomen besluit afwijkt van het tot dan gevoerde beleid en als gevolg daarvan precedentwerking is te verwachten;
- er rekening mee gehouden moet worden, dat het dagelijks bestuur op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken;
- uit het te nemen besluit grote bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële consequenties (kunnen) voortvloeien.]
[Toelichting: Op verzoek van de mandaatgever dient de gemandateerde inlichtingen te verschaffen over de uitvoering van de bevoegdheid. Ten einde aan deze eis te kunnen voldoen dienen de in mandaat genomen besluiten te worden gearchiveerd.
Tevens is bepaald dat de gemandateerde het bestuursorgaan op eigen initiatief dient te informeren over besluiten waarvan hij moet aannemen dat deze van belang zijn voor het bestuursorgaan om over geïnformeerd te zijn.]
[Toelichting: Onder ondermandaat wordt verstaan de bevoegdheid van de gemandateerde om door te mandateren aan een derde. Aangezien bij mandaat de mandaatgever de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de bevoegdheid behoudt, dient het bestuursorgaan (dus òf dagelijks bestuur òf voorzitter/dijkgraaf) toestemming te verlenen voor ondermandaat.
In dit artikel is een algemene toestemming van het bestuursorgaan opgenomen voor het verlenen van ondermandaat. In de praktijk komt het er op neer dat degenen aan wie in artikel 2 mandaat wordt verleend, toestemming van het bestuursorgaan hebben ondermandaat te verlenen. Ook zij kunnen vervolgens het verleende ondermandaat uitbreiden met de mogelijkheid om verder door te mandateren.
Een besluit waarbij ondermandaat wordt verleend dient eveneens schriftelijk te worden genomen. Ten behoeve van de duidelijkheid en de rechtszekerheid worden deze vastgelegd in een register.
Overigens is het niet noodzakelijk dat in de ondertekening van het (onder)gemandateerde besluit alle tussenschakels worden genoemd. Van belang is dat duidelijk is namens welk bestuursorgaan de gemandateerde handelt.]
[Toelichting: Een algemeen mandaat wordt schriftelijk verleend. De mandaatverlening is altijd een publiekrechtelijke rechtshandeling. De schriftelijke verlening van een mandaat levert dan ook een besluit op. Dit betekent dat het mandaat pas geldt als dit besluit op de juiste wijze (bv. middels publicatie in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad) bekend is gemaakt. Het niet-bekendmaken leidt tot onbevoegdheid tot het nemen van de in mandaat genomen besluiten.]