Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Aa en Maas

Mandaatregeling 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Aa en Maas
Officiële naam regelingMandaatregeling 2004
CiteertitelMandaatregeling 2004
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 7-1-2004

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Brabants Dagblad, 23-01-2004 (Gebiedsdekkend)

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, afdeling 10.1.1.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-01-200401-01-200424-06-2004nieuwe regeling

07-01-2004

Brabants Dagblad, 23-01-2004 (Gebiedsdekkend)

Vergadering Dagelijks Bestuur 07-01-2004

Tekst van de regeling

Het dagelijks bestuur en de voorzitter van waterschap Aa en Maas;

ieder voorzover het zijn bevoegdheden betreft;

gelet op de Waterschapswet, Algemene wet bestuursrecht, Wet op de ondernemingsraden en het Reglement voor het waterschap Aa en Maas;

overwegende dat

met ingang van 1 januari 2004 waterschap De Aa en waterschap De Maaskant worden opgeheven en fuseren tot waterschap Aa en Maas;

één van de uitgangspunten van de nieuwe organisatie is het zo laag mogelijk in de organisatie neerleggen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

voor de realisering van bovengenoemd uitgangspunt een mandaat- en volmachtregeling noodzakelijk is;

B E S L U I T E N:

vast te stellen de volgende regeling tot het mandateren van bevoegdheden van het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter.

Mandaatregeling 2004

HOOFDSTUK I BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan besluiten te nemen, waaronder tevens de voorbereiding en de uitvoering ervan wordt verstaan.;

  • b.

    mandaatgever: het bestuursorgaan dat de betreffende bevoegdheid heeft verleend;

  • c.

    gemandateerde: degene die de bevoegdheid namens het bestuursorgaan uitoefent;

  • d.

    ondermandaat: de gemandateerde verleent mandaat aan een ander. Voor het verlenen van ondermandaat is toestemming van de oorspronkelijke mandaatgever noodzakelijk;

  • e.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • f.

    sector- of stafafdelingshoofd, afdelings, districts- en regiohoofd : de functionaris die is belast met de leiding van een zelfstandig onderdeel van de ambtelijke organisatie met een eigen productinhoudelijke verantwoordelijkheid.

HOOFDSTUK II MANDAAT EN VOLMACHT
Artikel 2 Verlening
  • 1.Het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter verlenen mandaat respectievelijk  volmacht aan de griffier-directeur, sector- en stafafdelingshoofden, afdelings-, districts- en regiohoofden om de bevoegdheden zoals opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlagen A en B uit te oefenen onder de daar genoemde voorwaarden.

  • 2.De in deze regeling opgenomen bepalingen omtrent mandaat zijn van overeenkomstige toepassing op het uitoefenen van volmacht.

  • 3.De in de bijlagen opgenomen bevoegdheden hebben eveneens betrekking op weigeringsbesluiten tenzij anders is bepaald.

  • 4.De mandaatgever kan te allen tijde terzake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid bijzondere aanwijzingen geven.

  • 5.Het nemen van beslissingen op bezwaarschriften betreffende gemandateerde bevoegdheden is uitdrukkelijk voorbehouden aan het desbetreffende bestuursorgaan.

  • 6.Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt bij de uitoefening van bedoelde  bevoegdheden het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, besluiten, keuren/verordeningen e.d. van diverse wetgevers of bestuursorganen in acht genomen.

Artikel 3 Relatie regeling budgethouderschap

Indien de uitoefening van het mandaat financiële consequenties heeft, is de Regeling budgethouderschap van toepassing. 

HOOFDSTUK III ALGEMENE AANWIJZINGEN
Artikel 4 Plaatsvervanging

Bij afwezigheid van de gemandateerde worden deze bevoegdheden uitgeoefend door hun plaatsvervanger, dan wel de naast hogere leidinggevende, tenzij in de bijlagen anders is bepaald.

Artikel 5 Beperkingen
  • 1. De gemandateerde maakt geen gebruik van het mandaat indien:

    • a.

      het bestuursorgaan de beslissing zelf wenst te nemen;

    • b.

      het voorgenomen besluit afwijkt van het tot dan gevoerde beleid en als gevolg daarvan precedentwerking is te verwachten;

    • c.

      niet wordt voldaan aan bij mandaatverlening gestelde voorwaarden;

    • d.

      er rekening mee gehouden moet worden, dat het dagelijks bestuur op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken;

    • e.

      uit het te nemen besluit grote bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële consequenties (kunnen) voortvloeien;

    • f.

      overschrijding dreigt van kredieten of begrotingsposten.

  • 2.In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, bij twijfel of een aangelegenheid onder het mandaat valt en in de onderstaande gevallen is de gemandateerde verplicht tot vooroverleg en terugkoppeling met de mandaatgever:

    • a.

      bij afwijking van een verplicht voorgeschreven advies

    • b.

      indien het besluit naar verwachting aanleiding zal zijn tot bezwaar.

Artikel 6 Registratie en verantwoording
  • 1.Al de krachtens mandaat genomen besluiten dienen te worden vastgelegd en naar behoren te worden gearchiveerd.

  • 2.De gemandateerde stelt het bestuursorgaan in kennis van die besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze voor het bestuursorgaan van belang zijn om voldoende geïnformeerd te zijn. Hiervoor wordt in de management- en bestuursrapportages ruimte gereserveerd.

Artikel 7 Overstijgende belangen
  • 1.Indien bij de uitoefening van het mandaat de belangen van een andere sector, (staf)afdeling, district of regio betrokken zijn, legt de gemandateerde het voorgenomen besluit voor aan het hoofd van die andere sector, (staf)afdeling, district of regio.

  • 2.Bij verschil van mening legt de gemandateerde de zaak ter beslissing voor aan de griffier-directeur.

HOOFDSTUK IV ONDERMANDAAT
Artikel 8
  • 1.De functionarissen, zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlagen, kunnen ondermandaat verlenen, onder de aan het mandaat gestelde voorwaarden.

  • 2.De mandaatgever kan terzake van de uitoefening van deze bevoegdheid bijzondere aanwijzingen geven.

  • 3.Een besluit tot het verlenen van verder ondermandaat wordt schriftelijk vastgelegd en opgenomen in een afzonderlijk register.

HOOFDSTUK V WIJZE VAN ONDERTEKENING
Artikel 9
  • Bij de uitoefening van een mandaat worden de uitgaande stukken als volgt ondertekend:

  • Namens het dagelijks bestuur,

    gevolgd door de handtekening, naam en functieaanduiding van de (onder) gemandateerde

  • Namens de voorzitter,

    gevolgd door de handtekening, naam en functieaanduiding van de (onder) gemandateerde

HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN
Artikel 10
  • 1.Dit besluit kan worden aangehaald als “Mandaatregeling 2004”.

  • 2.Deze regeling treedt in werking na bekendmaking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2004.

  • 3.Op de dag van inwerkingtreding van dit besluit vervalt “Mandaatverordening waterschap De Maaskant 1996” en “Mandaatverordening 2002” van waterschap De Aa.

  • Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur op 7 januari 2004.

  • de griffier, de dijkgraaf,

  • Aldus vastgesteld door de dijkgraaf op 7 januari 2004,

  • De dijkgraaf,

Bijlage A behorend bij Mandaatverordening 2004

Algemeen mandaat
Mandaat aan secretaris-directeur
Mandaat aan secretaris-directeur
Integrale coördinatie en afstemming bij de voorbereiding, besluitvorming en uitvoering ten aanzien van de producten van het waterschap.Op basis van afstemming binnen het managementteam en met inachtneming van de eventueel specifiek opgestelde instructies.
Het aanstellen van personen in de functie van (staf)afdelings-, regio- of districtshoofd.Voor zover het een bestaande functie betreft en gezamenlijk met desbetreffende sector-, stafafdelingshoofd.
Mandaat aan sectorhoofden
Mandaat aan sectorhoofden
Het aanstellen van personen werkzaam binnen de sector, met uitzondering van afdelings-, regio- of districtshoofd.Voor zover het een bestaande functie betreft en binnen bestaand beleid.
Mandaat aan sector-, (staf)delings-, districts- en regiohoofden
Mandaat aan sector-, (staf)delings-, districts- en regiohoofden
Voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van alle aangelegenheden binnen sector, stafafdeling, afdeling, district of regio die behoren tot de producten waarvoor men verantwoordelijkheid draagt.Met inachtneming van hetgeen is gesteld ten aanzien van de bijzondere mandaten (Bijlage B) en in de Regeling budgethouderschap financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2004.
Het beoordelen, alsmede het uitvoering geven aan rechtspositieregelingen, van afdelings-, district- en regiohoofden c.q. medewerkers van eigen (staf)afdeling, district of regio.  
Het voeren van functionerings-, jaarwerkplan-, pop- en beoordelingsgesprekken en uitvoering geven aan rechtspositieregelingen van medewerkers van de eigen sector, (staf)afdeling, district of regio  
Het besluiten tot vacatureopenstelling in overleg met de secretaris/directeur, en het maken van afspraken ter voorbereiding van de aanstelling van medewerkers voor de eigen sector, (staf)afdeling, district of regio, voor zover passend binnen het toegekende personeelsbudget en het reguliere benoemingsbeleid binnen het waterschap.  
Het verzorgen van correspondentie rondom werving en selectie ( ontvangstbevestiging, afwijzing, afwerking, enz), op aangeven van betrokken leidinggevenden  
Het afdoen van reiskostendeclaraties inzake woon-werkverkeer en dienstreizen van (staf)afdelings-, district- en regiohoofden c.q. medewerkers (staf)afdeling district of regio.  
Het beslissen op verzoeken tot het volgen van opleidingen, bijscholingscursussen, symposia, thema- en studiedagen en excursies en tot het deelnemen in externe commissie en werkgroepen door (staf)afdelings-, district- en regiohoofden c.q. medewerkers (staf)afdeling, district of regio.  

Bijlage B behorend bij Mandaatverordening 2004

Bijzonder mandaat
Mandaat aan dijkgraaf

Het toepassen van bestuursdwang tot handhaving van regels welke het waterschapsbestuur uitvoert.

 
DIRECTIE
Mandaat aan griffier-directeur
Mandaat aan griffier-directeur
Het toezenden ter goedkeuring of ter informatie van besluiten of standpunten van het algemeen en dagelijks bestuur en besturen van andere overheidslichamen.  
Het voeren van correspondentie ter voorbereiding of afdoening van bestuurlijk overleg tussen (leden van) het dagelijks bestuur en bestuurders of besturen van overheidsinstanties of andere instanties.  
Het voeren van correspondentie ter uitvoering van door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten.  
Het beleidsmatig beslissen over de toepassing en uitvoering van rechtspositionele aangelegenheden.Binnen bestaand beleid
Het beoordelen, almede het uitvoering geven aan rechtspositieregelingen, van sector- en stafafdelingshoofden.  
Het aanstellen van personen werkzaam bij een organisatieonderdeel dat niet onder een van de sectoren of stafafdelingen valt.Voor zover het een bestaande functie betreft
Mandaat aan griffier-directeur c.q. WOR-bestuurder
Mandaat aan griffier-directeur c.q. WOR-bestuurder
1. het nemen van maatregelen op juridisch, economisch en organisatorisch gebied; 2. het nemen van financiële besluiten, voorzover voortvloeiend uit de door het algemeen bestuur vastgestelde begrotingswijzigingen of de door dit orgaan genomen investeringsbesluiten, met inachtneming van het bepaalde in de Regeling budgethouderschap; 3. een regeling met betrekking tot een pensioenverzekering of een spaarregeling; 4. een werktijd- of vakantieregeling; 5. een belonings- of een functiewaarderingssysteem; 6. een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden of het ziekteverzuim; 7. een regeling op het gebied van het aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid; 8. een regeling op het gebied van de personeelsopleiding; 9. een regeling op het gebied van de personeelsbeoordeling; 10. een regeling op het gebied van het bedrijfsmaatschappelijk werk; 11. een regeling op het gebied van het werkoverleg; 12. een regeling op het gebied van de behandeling van klachten; 13. een regeling omtrent de registratie van, de omgang met en de bescherming van de persoonsgegevens van de in de onderneming werkzame personen; 14. een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen; een en ander voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de onderneming werkzame personen.Deze mandaten zijn uitsluitend bedoeld ten behoeve van het overleg tussen WOR-bestuurder en ondernemingsraad. De bevoegdheid tot het vaststellen van algemene regelingen blijft voorbehouden aan het dagelijks bestuur.
STAFAFDELINGEN
Mandaat aan hoofd stafafdeling Bestuurszaken
Mandaat aan hoofd stafafdeling Bestuurszaken
Het verlenen van volmacht aan notarissen en medewerkers van notarissen met betrekking tot het verrichten van alle handelingen verband houdenden met het verlijden van transportakten ten behoeve van het verwerven, vervreemden of bezwaren van onroerende zaken en beperkte rechten.  
Het kopen, ruilen, vervreemden of bezwaren van onroerende zaken, onder gebondenheid aan de financiële begrenzingen door het algemeen bestuur.De verkoop van waterschapseigendommen dient openbaar plaats te vinden. Hiervan mag worden afgeweken indien: vooraf taxatie plaatsvindt door een onafhankelijke deskundige; er redelijkerwijs slechts beperkte belangstelling is; de gegadigde een overheid is, die een openbaar belang heeft bij de verwerving. Voor aankopen vanaf €50.000 vindt vooraf overleg plaats met de portefeuillehouder.
Het aangaan en wijzigen van overeenkomsten, alsmede het afdoen van bijkomende kwesties, betreffende pacht, huur of bruikleen.  
Het overgaan tot uitgifte, heruitgifte, verlening of intrekking van het recht van opstal of erfpacht  
Het afdoen van aansprakelijkstellingen en schadeclaims, met uitzondering van schadeclaims als bedoeld in de Verordening nadeelcompensatie, alsmede het aanmelden en afwikkelen van schadeclaims via de verzekeringsmaatschappij betreffende de WA- en bouwverzekeringen.  
Het aangaan en wijzigen van verzekeringen, het geven van informatie ten behoeve van premievaststelling.  
Het beslissen op verzoeken om inzage, verbetering, aanvulling, verwijdering, afscherming en verzet in het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens.  
In het kader van de behandeling van bezwaarschriften: gelegenheid geven om bezwaar aan te vullen of verzuim te herstellen; uitnodigen t.b.v. een hoorzitting; verdagen van de termijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar c.q. verzoeken om met verder uitstel in te stemmen.  
Beantwoorden van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.  
Mandaat aan hoofd stafafdeling Personeel & Organisatie
Mandaat aan hoofd stafafdeling Personeel & Organisatie
Het beslissen op verzoeken tot het volgen van opleidingen, bijscholingscursussen, symposia, thema- en studiedagen en excursies en tot het deelnemen in externe commissies en werkgroepen door medewerkers van andere afdelingen indien een beroep wordt gedaan op het organisatiebrede budget dat door P&O wordt beheerd.  
Benoeming en ontslag van medewerkers met een tijdelijke aanstelling.Na raadpleging van de betrokken budgethouder.
Het uitwerken c.q. afdoen van Arbo-aangelegenheden en beheer organisatiebreed Arbobudget.  
SECTOR STRATEGIE & BELEID
Mandaat aan afdelingshoofd Integraal Beleid
Mandaat aan afdelingshoofd Integraal Beleid
Het (in het kader van artikel 10 BRO) geven van een advies omtrent een in voorbereiding zijnd structuurplan, bestemmingsplan of een vrijstelling als bedoeld in artikel 19, lid 1 WRO.Binnen bestaand beleid.
Mandaat aan afdelingshoofd Emissiebeheersing & Vergunningen
Mandaat aan afdelingshoofd Emissiebeheersing & Vergunningen
Alle handelingen met betrekking tot: het verlenen, wijzigen en intrekken van Wvo-vergunningen; het verlenen, wijzigen en intrekken van aansluitvergunningen; het instemmen met BMP’s, MER’s, BRZO’s en milieuactieplannen; het aangaan van overeenkomsten voor afvoer van afvalwater per as een en ander met uitzondering van: vergunningverlening die afwijkt van bestaand beleid c.q. waar nog geen beleid voor is ontwikkeld; vergunningverlening voor eigen inrichtingen/installaties; vergunningverlening voor agrarische lozingen; de weigering een vergunning te verlenen; het intrekken van een vergunning als sanctie.Met inachtneming van het wettelijk bepaalde met betrekking tot de vergunningverlening en handhaving en binnen bestaand beleid. Indien bedenkingen tegen een ontwerp-Wvo-vergunning zijn ingediend, wordt in overleg met de portefeuillehouder bezien, of de beschikking door het DB dient te worden genomen.
Het verlenen van subsidiebeschikkingen en het sluiten van overeenkomsten op basis van de bijdrageregelingen waarvan de uitvoering aan de afdeling is opgedragen. Idem
Mandaat aan afdelingshoofd Handhaving
Mandaat aan afdelingshoofd Handhaving
Alle handelingen met betrekking tot: de handhaving van de Wvo, het verlenen van vergunningen voor agrarische en huishoudelijke lozingen; het stellen van nadere eisen ingevolge AMvB’s; het instemmen met BMP’s, MER’s, meldingen op grond van art. 8.19 Wet milieubeheer, milieujaarverslagen, voortgangsrapportages en milieuactieplannen voorzover betreffend de agrarische sector; advisering regionale handhavingspartners. Een en ander met uitzondering van: vergunningverlening die afwijkt van bestaand beleid c.q. waar nog geen beleid voor is ontwikkeld; de weigering een vergunning te verlenen; het intrekken van vergunning als sanctie; het nemen van gedoogbeschikkingen.Met inachtneming van het wettelijk bepaalde met betrekking tot de vergunningverlening en handhaving. Binnen bestaand beleid. Indien bedenkingen tegen een ontwerp-Wvo-vergunning zijn ingediend, wordt in overleg met de portefeuillehouder bezien, of de beschikking door het DB dient te worden genomen.
Het verlenen van subsidiebeschikkingen en het sluiten van overeenkomsten op basis van de bijdrageregelingen waarvan de uitvoering aan de afdeling is opgedragen.  
SECTOR WATERSYSTEEM & WATERKERING
Mandaat aan afdelings- en districtshoofden
Mandaat aan afdelings- en districtshoofden
Alle handelingen met betrekking tot het verlenen, wijzigen en intrekken van Wvo-vergunningen; een en ander met uitzondering van: de weigering een vergunning te verlenen; het intrekken van een vergunning als sanctie.Met inachtneming van het wettelijk bepaalde, binnen bestaand beleid en in bijzondere situaties eerst na terugkoppeling met het sectorhoofd.
Mandaat aan districtshoofden
Het sluiten van schadevergoedingovereenkomsten die voortvloeien uit de dagelijkse beheerspraktijk (gewassenschade e.d.).Binnen bestaand beleid.
Het beschikken op aanvragen voor ontheffing op basis van de keuren met uitzondering van: die gevallen waarbij wordt afgeweken van bestaand beleid c.q. waar nog geen beleid voor is ontwikkeld; het beslissen op inhoudelijke bedenkingen.Binnen bestaand beleid. Met inachtneming van het wettelijk bepaalde met betrekking tot ontheffingverlening.
Het doen uitgaan van bestuursdwangaanschrijvingen n.a.v. de schouw.Binnen bestaand beleid Met uitzondering van een eventueel kostenverhaal volgend uit de feitelijke toepassing van bestuursdwang.
SECTOR MIDDELEN
Mandaat aan sectorhoofd Middelen
Mandaat aan sectorhoofd Middelen
Het aangaan van geldleningen ter voldoening van de financieringsbehoefte.  
Het aangaan van kasgeldleningen en het tijdelijk beleggen van overtollig kasgeld.  
De bevoegdheid tot het vaststellen van het model van de aangiftebiljetten verontreinigingsheffing (en de daarbij behorende toelichtingen).  
De bevoegdheid tot het toepassen van artikel 144, vijfde lid, Waterschapswet (het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting).met dien verstande dat de vorderingen een bedrag van € 5.000,-- niet te boven gaan