Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Rijnland

Budgethoudersregeling

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieHoogheemraadschap van Rijnland
Officiële naam regelingBudgethoudersregeling
CiteertitelBudgethoudersregeling
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regelt de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de door het college van D&H aangewezen medewerkers.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 4-12-2007

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: NVT

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Waterschapswet,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-12-200701-07-2015nieuwe regeling

04-12-2007

NVT

07.32998

Tekst van de regeling

Budgethoudersregeling

0. Samenvatting

Deze nota regelt het financieel mandaat, dat wil zeggen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de door het college van D&H aangewezen medewerkers. Deze budgethouders wordt de bevoegdheid gegeven,  om binnen de hun, via de begroting en kredieten, gegeven machtiging overeenkomsten aan te gaan tot levering van producten, aanneming van werk en/of verlening van diensten aan en/of door het hoogheemraadschap.

In deze regeling is vastgelegd welke bestuursorganen en functionarissen bevoegd zijn tot het aangaan van verplichtingen namens het hoogheemraadschap en tot welk niveau deze bevoegdheid geldt. Als gevolg van deze mandatering wordt het besluitvormingsproces versneld en worden beslissingen genomen door bestuursorganen / personen die de gevolgen van die beslissingen kunnen overzien en daarvoor ook de verantwoordelijkheid kunnen dragen.

De budgethoudersregeling is geactualiseerd naar aanleiding van de reorganisatie van 1 juni 2007. Speciale aandachtspunten in dit actualisatie proces zijn: eenduidigheid, toetsbaarheid en bovenal een compacte en leesbare regeling.

Deze nota is een onderdeel van een set van statuten en regelingen waarin de mandatering en bevoegdheden zijn vastgelegd. Vooruitlopend op de actualisering van de statuten en regelingen als gevolg van de reorganisatie per 1 juni 2007 en de invoering van de Wet Modernisering Waterschapsbestel per 1 januari 2008, is voor een efficiënte bedrijfvoering de budgethoudersregeling als eerste regeling aangepast. In 2008 wordt deze regeling opnieuw onder handen genomen in verband met de invoering van de Wet Modernisering Waterschapsbestel.

1. De financiële organisatie van Rijnland

1.1 Inleiding 

Het doel van de financiële organisatie van het Hoogheemraadschap van Rijnland is er voor te zorgen dat er steeds voldoende geld is om de taken die aan Rijnland zijn opgedragen doelmatig te kunnen uitvoeren. Daarnaast is het de bedoeling om er voor te zorgen dat het geld bij het uitvoeren van de taken zo goed mogelijk wordt besteed. Kort samengevat kunnen we zeggen dat de financiële organisatie van Rijnland is opgezet om het financieel proces binnen Rijnland zo goed mogelijk te laten verlopen.

Om het financiële proces binnen Rijnland goed te kunnen begrijpen, moeten we onderscheid maken tussen het geldbedrag dat nodig is om Rijnland ieder jaar te laten “draaien” (de exploitatiebegroting) en het geldbedrag dat nodig is om binnen Rijnland nieuwe werken te kunnen bouwen, bestaande werken ingrijpend te kunnen verbeteren en duurzame bedrijfsmiddelen aan te kunnen kopen (de investeringsbegroting).

1.2 De exploitatiebegroting

Om Rijnland ieder jaar te laten functioneren zoals we ons ten doel stellen, is geld nodig. In 2007 is dit ongeveer € 155 mln. Om te bepalen wat precies het totaalbedrag is dat in een bepaald jaar nodig zal zijn, wordt in het daaraan voorafgaande jaar begonnen met na te denken over wat we in het volgende jaar voor activiteiten gaan ondernemen en wat dat zal gaan kosten.

De Verenigde Vergadering (VV) start de jaarlijkse begrotingsdiscussie aan de hand van de voorjaarsnota, waarin op strategisch niveau de wensen ten aanzien van de te realiseren doelen en effecten voor het komende begrotingsjaar worden geformuleerd. De besluitvorming in de voorjaarsnota is vervolgens input voor de daarop volgende begrotingsdiscussie, waarbij de VV, per beleidsveld, (hoofd)proces en beleidsproduct de te bereiken effecten, doelstellingen en de financiële kaders (budgetten en tarieven) formuleert. Door het vaststellen van de begroting geeft de VV aan het college van D&H de bevoegdheid de begroting uit te voeren binnen de daarvoor vastgestelde kaders (doelen, gekoppeld aan geld en personeel).

De bedragen die in de loop van een jaar worden uitgegeven om de taken van Rijnland te kunnen uitvoeren, worden in de financiële administratie vastgelegd. Dat gebeurt ook met de bedragen die in de loop van het jaar door Rijnland worden ontvangen, zoals bijvoorbeeld de belastingopbrengsten (de algemene omslagen en de verontreinigingsheffing) en subsidies van het Rijk. In de Turaps wordt over zowel de kosten, de baten en de geleverde prestaties aan respectievelijk het directieteam (DT), het college van D&H en de VV gerapporteerd.

Na afloop van het jaar wordt de administratie over het boekjaar afgesloten en wordt de jaarrekening opgemaakt. In de jaarrekening worden de bedragen vermeld die in het afgelopen jaar door Rijnland voor de voorgenomen activiteiten zijn uitgegeven en ontvangen. Met de jaarrekening wordt door het college van D&H verantwoording afgelegd aan de VV over de wijze waarop in de loop van het jaar met de door de VV in de exploitatiebegroting beschikbaar gestelde middelen is omgegaan en welke prestaties er zijn geleverd.

1.3 De investeringsbegroting

Rijnland geeft jaarlijks ook aanzienlijke bedragen uit aan het bouwen van nieuwe en het ingrijpend aanpassen van bestaande werken en het aankopen van duurzame bedrijfsmiddelen. Die hier bedoelde activiteiten worden ook wel investeringsprojecten genoemd; de bedragen die Rijnland daaraan uitgeeft, noemen we ook wel investeringsuitgaven. Investeringsuitgaven hebben niet alleen betrekking op de bouw van nieuwe werken, zoals zuiveringsinstallaties, poldergemalen en de aanleg van persleidingen, maar ook op de aanschaf van diverse bedrijfsmiddelen zoals automatiseringsapparatuur en software.

Het investeringsplan is gesplitst in een drietal lijsten, waarbij plaatsing op een van de lijsten zowel een bestuurlijk (kolom: karakter) als budgettaire (kolom: dekking) betekenis heeft. Voor een uitleg van die besluitvorming wordt verwezen naar onderstaande tabel.

Uitleg besluitvorming
       

A-lijst

Bestaand beleid 

De in uitvoering zijnde en nog uit te voeren vervangings- en uitbreidingsinvesteringen. De Verenigde Vergadering heeft reeds kredieten beschikbaar gesteld. 

De vastgestelde kapitaallasten zijn verwerkt in de begroting en de meerjarenraming 

B-lijst 

Initieel beleid 

Investeringen, waarvan de bestuurlijke afweging in beginsel heeft plaatsgevonden (het project bevindt  zich in de planvormingsfase). Er zijn voor de investeringen nog geen kredieten beschikbaar gesteld.

De uitvoering kan pas daadwerkelijk starten na beschikbaarstelling van een krediet door de VV. 

De uitgewerkte kapitaallasten zijn verwerkt in de begroting en de meerjarenraming 

C-lijst 

Nieuw beleid 

Investeringen die nog niet in de planvormingsfase zitten, maar die, hoewel integrale afweging nog dient plaats te vinden, in principe positief worden beoordeeld. Er zijn voor de investeringen nog geen kredieten beschikbaar gesteld. De planvormingsfase kan pas daadwerkelijk starten na besluitvorming door het college van D&H 

De kapitaallasten van deze investeringen worden niet verwerkt in de begroting en de meerjarenraming. 

Bij de voorjaarsnota worden zoveel mogelijk integrale voorstellen gedaan welke nieuwe beleidsvoorstellen van de C-lijst, naar de B-lijst worden overgebracht. In spoedeisende gevallen kan het college van D&H ook besluiten een afzonderlijk voorstel naar de B-lijst over te brengen. Een dergelijk besluit betekent dat de planvormingsfase van zo´n project kan starten.

Vervolgens wordt op de begrotingsdag het meerjareninvesteringsprogramma behandeld en kan op basis daarvan worden besloten om dat specifieke programma in de begroting en meerjarenraming op te nemen.

Voor de daadwerkelijke uitvoering van een belangrijk investeringsproject moet er door de VV een apart besluit worden genomen, een zogenaamd investeringsbesluit. In principe kunnen dergelijke besluiten slechts worden genomen, indien daar op de B–lijst  van het investeringsprogramma bedragen voor zijn geraamd. Ter voorbereiding van een investeringsbesluit wordt een voorstel, met daarbij behorende gespecificeerde kostenbegroting, geformuleerd. Een dergelijk voorstel wordt door D&H aan de VV voorgelegd. Stemt de VV met het voorstel in, dan wordt daarmee tegelijkertijd het krediet beschikbaar gesteld om het voorstel te kunnen uitvoeren. In de Nota vaste activabeleid wordt beschreven voor welke activiteiten kredieten kunnen worden aangevraagd en binnen welke termijn een krediet wordt afgeschreven.

2. Regeling budgethouderschap en financieel mandaat

Deze nota regelt het financieel mandaat. De financiële bevoegdheden die door het college van D&H aan de secretaris-algemeen directeur zijn gemandateerd, zijn in deze budgethoudersregeling ondergemandateerd aan de ambtelijke organisatie. De budgethoudersregeling, zoals hieronder is uitgewerkt, geldt voor alle routinematige financiële zaken binnen de organisatie.

Artikel 1

De budgethouder is de persoon binnen de ambtelijke organisatie aan wie op basis van het Mandaat- en Volmachtbesluit van het Hoogheemraadschap van Rijnland de bevoegdheid is verleend tot het aangaan van verplichtingen, met het oog op het realiseren van een in de begroting nader omschreven prestatie. In bijlage 4 is een korte toelichting op deze budgethoudersregeling uitgewerkt.

Artikel 2

De budgethouder is verantwoordelijk voor een zodanige uitoefening van het budgethouderschap dat de belangen van Rijnland gesteld worden boven de belangen van de Rijnlandse organisatieonderdelen.

Artikel 3

De standaard bevoegdhedentabel, zoals opgenomen in bijlage 3a is niet van toepassing op de volgende situaties:

  • a.

    Wanneer het sectoroverschrijdende posten betreft;

  • b.

    Personeels- en organisatiegerelateerde budgetten met een centraal georganiseerd karakter;

  • c.

    Diverse, hieronder specifiek benoemde posten.

In de bovengenoemde gevallen a. en b. is de sectordirecteur of de secretaris-algemeen directeur bevoegd.

Onder c. worden de posten energie en slibverwerking (voorschotten) bedoeld.

Artikel 4

De directeuren zijn resultaatverantwoordelijk voor de hoofdprocessen en de beleidsproducten (bijlage 1). Binnen de sectoren zijn afdelingshoofden resultaatverantwoordelijk voor meerdere (hoofd)processen en beheerproducten (bijlage 2) en zijn de afdelingshoofden als budgethouder aangewezen volgens de tabel opgenomen in bijlage 3a. In afzonderlijke tabellen is vastgelegd welke budgetbevoegdheden zijn doorgemandateerd, zie bijlagen 3b t/m 3d. Ondermandatering vindt plaats door afdelinghoofden in overleg met hun sectordirecteur. Bij ondermandatering blijft de budgetbevoegdheid onveranderd de verantwoordelijkheid van de afdelingshoofden en de integrale verantwoordelijkheid van de sectordirecteuren.

Artikel 5

Wanneer wordt overgegaan tot het ondermandateren van de budgetbevoegdheid, zijn de bepalingen van deze regeling overeenkomstig van toepassing.

Artikel 6

De budgethouder verstrekt tijdig informatie aan zijn/haar leidinggevende omtrent de gesignaleerde of te verwachten afwijkingen van het toegekende budget. Het betreft zowel over- als onderschrijdingen van de uitgaven en/of inkomsten als de aan het budget gekoppelde prestaties en overige kengetallen. Daarnaast wordt inhoudelijke informatie verstrekt over taakuitvoering in termen van gerealiseerde prestaties, het rapporteren over de besteding van het budget en eventueel te voorziene overschotten c.q. tekorten en het verklaren van verschillen in de beïnvloedbare kosten

Artikel 7

De budgethouder is verantwoordelijk voor het met een nader te bepalen frequentie aanleveren van informatie ten behoeve van het opstellen van overzichten ten behoeve van leidinggevenden, DT en bestuur van de geplande en werkelijke uitkomsten van het budget en gerealiseerde prestaties ten opzichte van de geplande.

Artikel 8

De budgethouder is verantwoordelijk voor het aanleveren van gegevens ten behoeve van de begroting en de meerjarenraming, het vertalen van die gegevens naar de eigen afdeling in de vorm van te leveren prestaties, het bepalen van  het benodigde budget, de vastlegging ervan in het afdelingsplan, de bewaking en de verantwoording van de besteding van het budget.

Artikel 9

Verplichtingen mogen slechts worden aangegaan nadat de budgethouder heeft geconstateerd dat er een toereikend budget beschikbaar is.

Artikel 10

Overschrijdingen van budgetten dienen te worden vermeden door tijdige en passende maatregelen.

Artikel 11

In het geval van een overschrijding van het exploitatiebudget met minder dan € 5.000 per kostensoort behoeft geen actie te worden ondernomen. Beïnvloedbare overschrijdingen van kostensoorten kunnen zonder document binnen een organisatieonderdeel gecompenseerd worden. Af- en overschrijven binnen de taak tussen verschillende kostensoorten is toegestaan wanneer de afwijking per kostensoort minder is dan 5% van het oorspronkelijke budget (verticale compensatie). De afwijking mag in totaal niet meer dan € 25.000 op jaarbasis bedragen. Met specifiek benoemde posten, die niet door de budgethouder kunnen worden beïnvloed, mag niet budgettair worden geregeld.

Artikel 12

Het is de budgethouder toegestaan om (dreigende) budgetoverschrijding te compenseren met budgetten van andere objecten die tot zijn verantwoordelijkheid behoren. Voorwaarde hiervoor is dat de verdeelsleutels van de ontvangende en afgevende objecten voor de toerekening van kosten naar taak identiek zijn.

Artikel 13

Onvoorziene uitgaven zijn uitgaven, waarvan de aard en/of omvang bij de vaststelling van de begroting niet kunnen worden voorzien. Voorstellen tot aanwending van de begrotingsposten onvoorziene uitgaven tijdens een begrotingsjaar zullen ter goedkeuring worden voorgelegd aan het college van dijkgraaf en hoogheemraden.

Artikel 14

De afdelingshoofden kunnen financiële ondermandatering verlenen aan functionarissen. In bijlagen 3b en 3c zijn de financiële bevoegdheden per functie en de maximale bedragen nader gelimiteerd

Artikel 15

Investeringsuitgaven worden niet gedaan, indien geen of onvoldoende krediet beschikbaar is. Het door de VV vastgestelde krediet is te allen tijde het maximum. Een noodzakelijk geachte verhoging van het uitvoeringskrediet wordt door de VV vastgesteld.

Artikel 16

In het geval dat een krediet dreigt te worden overschreden met meer dan 10%, dan wel € 100.000,-, dient een aanvullend investeringskrediet te worden aangevraagd bij de VV.

Artikel 17

Investeringsprojecten met een krediet groter dan € 500.000 dienen te worden uitgevoerd volgens de procedures, met betrekking tot de voorbereiding, de aanbesteding en de uitvoering, die in het handboek “VITESSE” zijn vastgelegd.

Artikel 18

Voor de zgn. A-investeringen wordt door de opdrachtgever (sectordirecteur of afdelingshoofd) een budgethouder aangewezen. Het budgethouderschap van een investeringsproject kan door de opdrachtgever gewijzigd worden.

Artikel 19

Uitsluitend voor A-investeringen (waarvoor door de VV een krediet is afgegeven) mogen uitgaven worden gedaan. Voor B-investeringen kan door het college van dijkgraaf en hoogheemraden een voorbereidingskrediet worden afgegeven tot maximaal € 50.000,-.

Artikel 20

De regeling treedt in werking met ingang van de datum waarop deze wordt goedgekeurd door het college van D&H.

Bijlage 1

Bijlage 1: Overzicht resultatenverantwoordelijke sectordirecteuren en hun beleidsproducten (bron: Functie- en Takenboeken)

Overzicht reslutaatverantwoordelijke sectordirecteuren en hun beleidsproducten
   

31 Bestuur

SAD

       
   

  1 Eigen plannen

d.S&R

   

  2 Plannen van derden

d.S&R

   

  3 Beheersinstrumenten waterkeringen

d.S&R

   

  6 Beheerinstrumenten watersystemen

d.S&R

Bepalen, vertalen

 

11 Monitoring watersystemen

d.S&R

   

19 Beheerinstrumenten vaarwegen en havens

d.S&R

   

22 Keur

d.S&R

   

23 Vergunningen en keurontheffingen

d.S&R

   

25 Wvo-vergunningen en meldingen

d.S&R

   

27 Rioleringsplannen en subsidies lozingen

d.S&R

   

28 Aanpak diffuse emissies van derden

d.S&R

       
   

  4 Aanleg en onderhoud waterkeringen

d.B&U

   

  5 Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding

d.B&U

   

  7 Aanleg, verbetering en onderhoud watersystemen

d.B&U

   

  8 Baggeren van waterlopen en saneren van waterbodems

d.B&U

   

  9 Beheer hoeveelheid water

d.B&U

   

10 Calamiteitenbestrijding watersystemen

d.B&U

Doen

 

12 Getransporteerd afvalwater

d.B&U

   

13 Gezuiverd afvalwater

d.B&U

   

14 Verwerkt slib

d.B&U

   

15 Afvalwaterbehandeling door derden

d.B&U

   

20 Aanleg en onderhoud vaarwegen en havens

d.B&U

   

21 Verkeersregeling en –verkeersveiligheid vaarwegen en havens

d.B&U

   

24 Handhaving keur

d.B&U

   

26 Handhaving Wvo

d.B&U

       
   

29 Belastingheffing

d.MID

Ondersteunen

 

30 Invordering

d.MID

   

32 Externe communicatie

d.MID

Bijlage 2

Bijlage 2: Overzicht resultatenverantwoordelijke functionarissen en hun beheerproducten. (bron: Functie- en Takenboeken)

Overzicht resultaatverantwoordelijke functionarissen en hun beheerproducten

Administreren en registreren

 

51010

Comptabiliteit

h.ADM

 
   

63010

Dividenden en Overige Inkomsten

h.ADM

 
           
   

42010

Externe communicatie

h.ADV

 
   

50020

Organisatiebeleid en -beheer

h.ADV

 

Advies

 

50030

Personeelsbeleid en -beheer

h.ADV

 
   

50050

Interne voorlichting

h.ADV

 
   

52010

Informatiebeleid en automatisering

h.ADV

 
           

Bestuur richting Ambtelijke organisatie

 

41010

Bestuur

AS

 

Ambtelijke organisatie richting Bestuur

 

41020

Bestuursondersteuning

AS

 
   

41030

Beheer niet-reglementaire zaken

h.SER

 

Relatiebeheer

 

50060

Algemeen-bestuurlijke- en juridische ondersteuning

h.ADV

 
           
   

11010

Beheersplan waterkeringen

h.BED

 

Beleid

 

11080

Thema-plannen

h.BED

 
   

13010

Legger waterkeringen

h.BED

 
   

13020

Beheersregister waterkeringen

h.BED

 
   

13030

Veiligheidstoetsing waterkeringen

h.BED

 
   

16020

Waterakkoorden

h.BED

 

Advies en Onderzoek

 

16030

Legger waterlopen en kunstwerken

h.BED

 
   

16040

Beheerregister waterlopen en kunstwerken

h.BED

 
   

18010

Baggerprogramma

h.BED

 
   

18050

Saneringsprogramma

h.BED

 

Monitoring

 

21010

Monitoring waterkwantiteit

h.BED

 
   

21020

Monitoring waterkwaliteit

h.BED

 
   

23050

Subsidies afhaakproblematiek

h.BED

 
   

38010

Stimulering derden aanpak diffuse emissies

h.BED

 
Overzicht resultaatverantwoordelijke functionarissen en hun beheerproducten
   

39010

Kostentoedeling, classificatie en belastingverordeningen

h.BEL

 
   

39020

Aanslagen huishoudens

h.BEL

 

Aanslag opleggen / bezwaar afhandelen

 

39030

Aanslagen WVO overige bedrijven

h.BEL

 
   

39040

Aanslagen omslag gebouwd, ongebouwd en pachters

h.BEL

 
   

39050

Verzoek, bezwaar en beroepschriften huishoudens

h.BEL

 
   

39060

Verzoek, bezwaar en beroepschriften WVO bedrijven

h.BEL

 

Belastinggeld innen / aanslag kwijtschelden

 

39070

Bezwaar en beroepschriften omslag gebouwd, ongebouwd en pachters

h.BEL

 
   

40010

Betalingsverwerking aanslagen

h.BEL

 
   

40020

Kwijtschelding

h.BEL

 
   

40030

Invorderingsmaatregelen aanslagen

h.BEL

 

Klantreacties afhandelen

 

62010

Belastingopbrengsten

h.BEL

 
   

64010

Kwijtschelding en Oninbare vorderingen

h.BEL

 
           

Bediening 1e lijns onderhoud kunstwerken actieve en passieve waterbeheersing

 

14020

Onderhoud primaire waterkeringen

h.BWS

1e lijnsonderhoud

   

14040

Onderhoud regionale waterkeringen

h.BWS

1e lijnsonderhoud

   

14060

Onderhoud overige waterkeringen

h.BWS

1e lijnsonderhoud

Beoordeling beheerssituatie

 

15010

Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding

h.BWS

 
   

17020

Onderhoud waterlopen

h.BWS

1e lijnsonderhoud

Gebiedsbeheer advisering, toetsing, coördinatie en gebiedsgerichte activiteiten

 

17040

Onderhoud kunstwerken passieve waterbeheersing

h.BWS

1e lijnsonderhoud

   

17050

Kwaliteitsmaatregelen in oppervlaktewater

h.BWS

 
   

17070

Muskusrattenbestrijding

h.BWS

 

Peilbeheer

 

19020

Onderhoud kunstwerken actieve waterbeheersing

h.BWS

1e lijnsonderhoud

   

19030

Bediening kunstwerken actieve waterbeheersing

h.BWS

 

Sluis- en brugbediening

 

19040

Boezembeheer

h.BWS

 
   

20010

Calamiteitenbestrijding watersystemen

h.BWS

 
Overzicht resultatenverantwoordelijke functionarissen en hun beheerproducten
   

22020

Onderhoud transportstelsels

h.BZU

1e lijnsonderhoud

   

22030

Beheer transportstelsels

h.BZU

 
   

23020

Onderhoud zuiveringsinstallaties

h.BZU

1e lijnsonderhoud

 Zuivering afvalwater

 

23030

Beheer zuiveringsinstallaties

h.BZU

 
   

23040

WVO-heffing effluent (betalingen aan het rijk)

h.BZU

 
   

23060

IBA-inrichtingen

h.BZU

 
   

24020

Onderhoud slibverwerkingsinstallaties

h.BZU

1e lijnsonderhoud

   

24030

Beheer slibverwerkingsinstallaties

h.BZU

 
   

24040

Afzet slib/restproducten

h.BZU

 
   

25010

Afvalwaterbehandeling door derden

h.BZU

 
           
   

14010

Aanleg en verwerving primaire waterkeringen

h.BZA

 
   

14020

Onderhoud primaire waterkeringen

h.BZA

2e en 3e lijnsondh

Klussen 2e en 3e lijns-onderhoud

 

14030

Aanleg en verwerving regionale waterkeringen

h.BZA

 
   

14040

Onderhoud regionale waterkeringen

h.BZA

2e en 3e lijnsondh

   

14050

Aanleg en verwerving overige waterkeringen

h.BZA

 
   

14060

Onderhoud overige waterkeringen

h.BZA

2e en 3e lijnsondh

   

17010

Aanleg en verwerving waterlopen

h.BZA

 
   

17020

Onderhoud waterlopen

h.BZA

2e en 3e lijnsondh

Proces nieuwbouw watersysteembeheer

 

17030

Bouw en verwerving kunstwerken passieve waterbeheersing

h.BZA

 
   

17040

Onderhoud kunstwerken passieve waterbeheersing

h.BZA

2e en 3e lijnsondh

   

18020

Verwijdering en verwerking van verspreidbare baggerspecie

h.BZA

 
   

18030

Verwijdering en verwerking van niet verspreidbare baggerspecie

h.BZA

 
   

18060

Sanering van waterbodems

h.BZA

 
   

19010

Bouw en verwerving kunstwerken actieve waterbeheersing

h.BZA

 
   

19020

Onderhoud kunstwerken actieve waterbeheersing

h.BZA

2e en 3e lijnsondh

Proces nieuwbouw afvalwaterzuivering

 

22010

Bouw en verwerving transportstelsels

h.BZA

 
   

22020

Onderhoud transportstelsels

h.BZA

2e en 3e lijnsondh

   

23010

Bouw en verwerving zuiveringsinstallaties

h.BZA

 
   

23020

Onderhoud zuiveringsinstallaties

h.BZA

2e en 3e lijnsondh

   

24010

Bouw en verwerving slibverwerkingsinstallaties

h.BZA

 
   

24020

Onderhoud slibverwerkingsinstallaties

h.BZA

2e en 3e lijnsondh

Overzicht resultatenverantwoordelijke functionarissen en hun beheerproducten

Voorwaarden scheppen

 

50040

Kwaliteit-,Arbeidsomstandigheden-, milieuzorg-beleid en -beheer

CC

 

Signaleren

 

50061

Concerncontrol en financieel beleid

CC

 

Adviseren

 

50062

Meerjarenraming en begroting

CC

 

Toesten en controleren

 

50063

Management- en bestuursrapportages

CC

 

Planning en Control

         
           

Handhavingstraject

 

34010

Toezicht keur

h.HDH

 

Signaaltoezicht voor externe handhavingspartners

 

34020

Repressieve handhaving keur

h.HDH

 

Advisering aan belastingen over heffingsbedrijven

 

36010

Toezicht WVO

h.HDH

 

Afstemmingsproces met vergunningverlening

 

36020

Repressieve handhaving WVO

h.HDH

 
           

Monstername en veldonderzoek

         

Monsterontvangst

 

54010

Bemonstering en analyse

h.LAB

 

Analyse

         
           
   

11030

Beheersplan wegenbeheer

n.v.t.

 
   

11040

Beheersplan vaarwegenbeheer

n.v.t.

 
           
   

11020

Waterbeheersplan

h.P&P

 
   

11050

Gebiedsgerichte plannen

h.P&P

 
   

11060

Calamiteitenplannen

h.P&P

 

Opstellen gebiedsgerichte plannen en

realisatie

 

12010

Plannen Rijk

h.P&P

 
   

12020

Plannen Provincie

h.P&P

 
   

12030

Plannen Gemeenten

h.P&P

 

Planvorming / plantoetsing

 

12040

Plannen overig

h.P&P

 
   

14070

Voorzieningen verwante belangen waterkeringen

h.P&P

Bevoegd is D&H

   

16010

Peilbesluiten

h.P&P

 
   

17060

Voorzieningen verwante belangen watersystemen

h.P&P

Bevoegd is D&H

   

37030

Beheerplan (afval)waterketen

h.P&P

 
Overzicht resultatenverantwoordelijke functionarissen en hun beheerproducten
   

18040

Bijdragen aan derden voor baggeren

h.P&V

 

Vergunningverlening

 

32010

Keur

h.P&V

 

Meldingen

 

33010

Vergunningen en keurontheffingen

h.P&V

 

Nadere eis

 

35010

WVO-vergunningen

h.P&V

 

Meldingen Wm 8.19

 

35020

WVO-meldingen

h.P&V

 

Planvorming/toetsing

 

37010

Rioleringsplannen

h.P&V

 

Subsisieverlening

 

37020

Subsidies lozingen

h.P&V

 
           
   

50010

Centraal management

SAD

 
           

Leveren beschikbaarheid

 

52020

Centrale (geo)grafische informatie

h.SER

 

Behandelen klantvragen

 

53010

Huisvesting

h.SER

 

Extern & intern communiceren

 

53020

Interne faciliteiten

h.SER

 

Ondersteunen

         
           
   

60010

Onvoorzien

h.MID

 
   

61010

Algemene Reserves

h.MID

 

Bijlage 3a

Bijlage 3a: Bevoegdhedentabel exploitatiebegroting

Bevoegdhedentabel exploitatiebegroting
Bestuur 9110 Adjunct secretaris AS 
       
Directieteam 9150 Secretaris algemeen directeur SAD 
       
Stafafdelingen   Secretaris algemeen directeur SAD 
BO 9170 Adjunct secretaris AS 
CC 9160 Concern controller CC 
       
Middelen   Sector directeur Middelen d. MID 
ADM 9350 Afdelingshoofd Administratie h.ADM 
ADV 9360 Afdelingshoofd Advies h.ADV 
BEL 9370 Afdelingshoofd Belasting h.BEL 
LAB 9380 Afdelingshoofd Laboratorium h.LAB 
SER 9390 Afdelingshoofd Service h.SER 
       
Strategie & Regulering   Sector directeur Strategie & Regulering d.S&R 
P&P 9470 Afdelingshoofd plannen & projecten h.P&P 
BED 9460 Afdelingshoofd Beleid h.BED 
P&V 9480 Afdelingshoofd Plantoetsing & Vergunningen h.P&V 
       
Beheer & Uitvoering   Sector directeur Beheer & Uitvoering d.B&U 
BZU 9540 Afdelingshoofd Zuiveren h.BZU 
BWS 9530 Afdelingshoofd Watersystemen h.BWS 
BZA 9550 Afdelingshoofd Bouwzaken h.BZA 
HDH 9560 Afdelingshoofd Handhaving h.HDH 
       

Bijlage 3b

Bijlage 3b: Bevoegdhedentabel exploitatiebegroting ondermandatering

Bevoegdhedentabel exploitatiebegroting ondermandatering

B&U 

       

BZA 

h.BZA 

Teamleider Civiel- en Cultuurtechniek 

€ 100.000

 
   

Teamleider Installatietechniek 

€ 100.000

 
   

Teamleider Onderhoud 

 € 25.000

 
   

Projectleider 

 € 25.000

 
   

Vakspecialist A 

 € 25.000

 
   

Vakspecialist B 

 € 25.000

 
   

Senior onderhoudstechnicus 

 € 10.000

 
         

BWS 

h.BWS 

Teamleider Gebiedsbeheer 

 € 25.000

 
   

Teamleider Bedrijfsvoering Noord 

 € 25.000

 
   

Teamleider Bedrijfsvoering Zuidoost 

 € 25.000

 
   

Teamleider Bedrijfsvoering Zuidwest 

 € 25.000

 
   

Senior watersysteembeheerder 

 € 10.000

 
   

Senior medewerker bedrijfsvoering 

 € 10.000

 
         

BZU 

h.BZU 

Teamleider Noord 

 € 25.000

 
   

Teamleider Midden-Oost 

 € 25.000

 
   

Teamleider Zuid-Oost

 € 25.000

 
   

Teamleider Zuid-West 

 € 25.000

 
   

Senior procesvoerder 

 € 10.000

 
         

HDH 

h.hdh 

Teamleider 

 € 25.000

 
         

S&R 

h.BED

h.P&P

h.P&V

Teamleider 

 € 25.000

 
         

MID 

h.SER

h.ADM

h.BEL

h.LAB 

Teamleider 

 € 25.000

 

Bijlage 3c

Bijlage 3c: Bevoegdhedentabel investeringsbegroting ondermandatering

Bevoegdhedentabel investeringsbegroting ondermandatering

Beheer & Uitvoering 

       

BZA 

h.BZA 

Teamleider Civiele- en cultuurtechniek 

 € 100.000

 
   

Teamleider Installatietechniek 

 € 100.000

 
   

Teamleider Onderhoud 

 € 25.000

 
   

Projectleider 

 € 25.000

 
   

Vakspecialist A 

 € 25.000

 
   

Vakspecialist B 

 € 25.000

 
         

S&R 

h.P&P 

Projectmanager 

 € 25.000

 
   

Projectleider 

 € 25.000

 
   

Procesleider 

 € 25.000

 
 

h.BED 

Beleidsadviseur 

 € 25.000

 
   

Adviseur beleid & onderzoek 

 € 25.000

 
         

MID 

h.ADV

h.SER

h.ADM

h.BEL

h.LAB 

Aangewezen (functioneel) projectleider 

 € 25.000

 

Bijlage 3d

Bijlage 3d: Bevoegdhedentabel t.b.v. declaraties reis- en verblijfkosten

Bevoegdhedentabel t.b.v. declaraties reis- en verblijfkosten
BestuurDGF  loco-DGF hoogheemraden VV-leden leden Rekenkamercommissieloco DGF SAD DGF SAD SADloco DGF SAD DGF SAD SAD
       
DT SAD d.MID d.S&R d.B&UDGF SAD SAD SAD DGF SAD SAD SAD
       
Stafafdelingen AS CC medewerkers stafdelingenSAD SAD afdelingshoofd        
Sector Middelen h.ADM h.ADV h.BEL h.LAB h.SER medewerkers sector MIDd.MID d.MID d.MID d.MID d.MID teamleiderd.MID d.MID d.MID d.MID d.MID afdelingshoofd
       
Sector Beheer & Uitvoering h.BWS h.BZU h.BZA h.HDH medewerkers sector B&Ud.B&U d.B&U d.B&U d.B&U teamleiderd.B&U d.B&U d.B&U d.B&U afdelingshoofd
       
Sector Strategie & Regulering h.P&P h.BED h.P&V medewerkers sector S&Rd.S&R  d.S&R  d.S&R teamleiderd.S&R d.S&R d.S&R afdelingshoofd

Bijlage 4:

Bijlage 4: Toelichting Budgethouderschap

Algemeen 

Definitie budget: Een budget is een gedeelte van de begroting waarvan de uitvoering in het kader van mandatering wordt overgedragen aan een medewerker van het waterschap.

Ten aanzien van het budget wordt onderscheid gemaakt in het exploitatiebudget en een investeringskrediet.

  • het exploitatiebudget is een deel van de begroting en bestaat uit zowel directe als indirecte kosten:

  • de directe kosten bestaan uit de kapitaallasten en de overige directe kosten;

  • de indirecte kosten zijn alle kosten die via het uurtarief van een afdeling aan een proces of product worden toegerekend en/of doorbelaste kosten uit de dienstverleningsovereenkomsten;

  • een investeringskrediet betreft de beschikbaar gestelde middelen die nodig zijn om een project te kunnen uitvoeren. De uitvoering kan betrekking hebben op meerdere jaren.

Exploitatiebudgetten

De procesverantwoordelijken zullen bij het opstellen van de begroting en afdelingsplannen afspraken maken met de desbetreffende budgethouder(s) van de doorbelaste kosten over de prestaties die worden geleverd (vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten) en de budgethouder(s) die een bijdrage leveren aan de totstandkoming de betreffende output. Ten aanzien van de doorbelaste kosten is voor de opdrachtgever geen budgetverantwoordelijkheid van toepassing. Deze budgetverantwoordelijkheid ligt bij het afdelingshoofd (de opdrachtnemer) van de te leveren dienst of product.

De afdelingshoofden zijn gemandateerd voor het afdelingsbudget zoals dat in de vastgestelde begroting is opgenomen. De hoogte van de ramingen (op kostensoort niveau) vormen de maximale bedragen waarover een afdeling kan beschikken.

Uitzonderingen exploitatiebudgetten 

Voor een aantal kostensoorten geldt dat deze niet in de standaardregeling kunnen worden ondergebracht. Dit zijn de in artikel 3 onder c. bedoelde posten. In deze gevallen kan niet één budgethouder of de vaste budgethouder voor een object hiervoor verantwoordelijk worden gesteld omdat deze of alleen de hoeveelheid of alleen de prijs kan beïnvloeden of dat de werkzaamheden over verschillende afdelingen zijn verdeeld. Leveringscontracten worden namelijk centraal afgesloten. Om de bedrijfsvoering niet te belemmeren, is hiervoor een praktische oplossing gekozen die in de onderstaande tabel is samengevat. Het gaat hierbij om de volgende kosten:

Uitzonderingen exploitatiebudgetten
Kosten van ondernemingsraadSAD
Kosten van verzekeringenh.ADM
Kosten van slibverbrandingh.BZU voor budget h.ADM voor de creditnota’s en voorschotnota’s
Telefoonkostenh.SER
Onroerende zaakbelasting en andere zakelijke lastenh.ADM
Motorrijtuigenbelastingh.SER
Rioolrechtenh.ADM
Kosten van energieh.ADM voor voorschotnota’s en afrekeningen
Huur- en rentekosten SBGh.ADM
Werkgeverslasten afgevloeide werknemersh.ADM
Onderhoudskosten 1e lijns-onderhoudh.BWS en h.BZU voor het 1e lijns-onderhoud
Onderhoudskosten 2e en 3e lijns-onderhoudh.BZA
Investeringskredieten

Net als voor het exploitatiebudget geldt ook voor het investeringskrediet dat de budgethouder verantwoordelijk is voor de bewaking ervan en het volgens afspraak uitvoeren van de werkzaamheden waarvoor het krediet is bestemd.

Het grote verschil met het exploitatiebudget is echter dat geen sprake is van een jaarlijks vastgesteld bedrag, maar van een beschikbaar gesteld krediet dat bestemd is om het werk uit te voeren. Uitsluitend op de zgn. A-investeringen, de investeringen waarvoor door de VV een krediet is afgegeven, mogen uitgaven worden gedaan. Voor B-investeringen kan door het college van D&H een voorbereidingskrediet worden afgegeven tot maximaal € 50.000,- om bv een vooronderzoek te kunnen starten.

Aanwijzing van budgethouders voor investeringskredieten 

Voor investeringskredieten geldt dat dient te worden bepaald wie de meest aangewezen functionaris is om voor dit krediet als budgethouder op te treden. Hier kan een conflict optreden tussen het projectleiderschap en de lijnbevoegdheid van het afdelingshoofd. In beginsel is het afdelingshoofd uit hoofde van deze lijnbevoegdheid de budgethouder. Echter, de projectleider moet zijn rol als verantwoordelijk manager van het investeringsproject invulling kunnen geven en daarom ook financiële bevoegdheden toebedeeld krijgen. Dit behoeft geen bezwaar op te leveren aangezien er duidelijkheid bestaat over het vastgestelde krediet dat niet overschreden mag worden. Op grond hiervan wordt voorgesteld om de projectleider een financieel mandaat te verlenen voor de zgn. A-investeringen.

Benadrukt wordt dat bij de voorgestelde ondermandatering de functionarissen in lijn boven de projectleider niet van hun verantwoordelijkheden zijn ontheven. Zij blijven verantwoordelijk en dienen er mede op toe te zien dat verleende kredieten niet worden overschreden.

De termijnbetalingen worden voor akkoord ondertekend door de projectleider nadat de opzichter die dit kan controleren,  heeft bevestigd dat het werk conform de overeenkomst is uitgevoerd.

Budgetcompensatie en budgettaire regelingen 

(Dreigende) overschrijdingen van budgetten dienen te worden vermeden door tijdige en passende maatregelen. Eerst dient afgewogen te worden of opname van de uitgave in de eerstvolgende begroting en besteding in een volgend jaar mogelijk is.

Bij een overschrijding met minder dan € 5.000 per afdeling per kostensoort behoeft nog geen actie te worden ondernomen. Ook wanneer het totale budget aan directe, beïnvloedbare kosten per object of per afdeling niet wordt overschreden, kan een budgettaire regeling achterwege blijven.

Indien dan nog onvoldoende budgetruimte aanwezig blijkt te zijn en een (bestel)opdracht dringend noodzakelijk is, dient de besteller een beargumenteerde aanvraag voor een budgettaire regeling op te stellen.

Budgettaire regelingen binnen de taak tussen verschillende kostensoorten is toegestaan wanneer de afwijking per kostensoort minder is dan 10% van het oorspronkelijk budget (verticale compensatie). De afwijking mag in totaal niet meer dan € 25.000 op jaarbasis bedragen.

Het is de budgethouder toegestaan om een (dreigende) budgetoverschrijding te compenseren met budgetten van andere objecten die tot zijn verantwoordelijkheid behoren. Voorwaarde hiervoor is dat de verdeelsleutels van ontvangende en afgevende objecten voor de toerekening van de kosten naar taak identiek zijn. In concreto betekent dit dat compensatie mogelijk is tussen de kostensoorten van bijvoorbeeld de volgende categorieën:

  • poldergemalen en boezemgemalen;

  • rioolgemalen en afvalwaterzuiveringen;

  • binnen eenzelfde product van een afdeling.

Dit kan worden toegestaan tot een afwijkend bedrag van maximaal € 25.000 op jaarbasis. Ten aanzien van een aantal kostensoorten geldt dat hiermee niet budgettair geregeld kan worden.

Voorbeelden:

a. budgetcompensatie tussen awzi Aalsmeer en awzi Velsen is toegestaan (dezelfde taak);

b. budgetcompensatie tussen transportgemaal Vogelenzang en poldergemaal Lijnden is niet toegestaan (andere taak);

Voor de budgettaire regelingen zijn formulieren beschikbaar. Het afdelingshoofd dat om de budgettaire regeling verzoekt, levert daarvoor het ingevulde formulier bij de adviseur van afdeling Advies ter beoordeling in. Bij afdelingsoverschrijdende regelingen ondertekenen beide afdelingshoofden het verzoek. De administratieve en financiële afhandeling en verwerking wordt verzorgd door de afdeling Administratie.

Onvoorzien

Indien geen compensatie binnen de exploitatiebegroting mogelijk is, dient in principe een voorstel aan het college van D&H ter goedkeuring te worden gericht om te mogen beschikken over de post “onvoorzien” in de begroting. Het moet hierbij gaan om uitgaven die voldoen aan de drie O’s (onvoorzien, onvermijdbaar en onuitstelbaar). Hierover dient vooroverleg plaats te vinden met afdeling Advies.

Investeringskredieten

Algemeen

De bedrijfseconomische definitie van investeren is: het vastleggen van vermogen in activa. Formeel moeten uitgaven die gedurende meer dan een jaar hun nut ten behoeve van het hoogheemraadschap afwerpen, tot de investeringen worden gerekend en geactiveerd. Dat wil zeggen op de balans worden opgenomen en jaarlijks gedurende de gebruiksduur worden afgeschreven. In de praktijk bestaan twee belangrijke afwijkingen op deze regel:

  • a.

    indien het bij de uitgaven met een meerjarig nut om een relatief gering bedrag gaat, worden deze uitgaven niet geactiveerd maar in één keer ten laste van de exploitatierekening gebracht. Bij Rijnland ligt deze grens op € 50.000,-, conform Nota vaste activabeleid, d.d. jan. 2005.

  • b.

    indien de situatie van een ideaalcomplex wordt benaderd of bereikt, worden de uitgaven eveneens niet geactiveerd, maar in een keer ten laste van de exploitatierekening gebracht. Hierbij moet gedacht worden aan de aanschaf van dienstauto’s, personal computers e.d.

Beleidsmatige investeringen

Bij kredieten ten behoeve van beleidsmatige investeringen gaat het om de kredieten voor nieuwe investeringen die tot structurele uitgaven leiden. Het gaat hier om investeringsprojecten die beleidsmatig relevant zijn, zoals de bouw van een zuiveringsinstallatie of anti-verziltingsprojecten. De beleidsmatige relevantie komt tot uitdrukking in de betrokkenheid van de VV; alle kredieten ten behoeve van beleidsmatige investeringen worden afzonderlijk geautoriseerd door de VV. De VV wordt via Turap’s en de jaarrekening in staat gesteld om de voortgang van de investeringsprojecten te volgen. Wanneer er sprake is van een dreigende overschrijding van het krediet met meer dan 10%,dan wel € 100.000,- , moet een aanvullend krediet worden aangevraagd bij de VV. Het is dus niet mogelijk om eventuele tekorten aan te vullen met overschotten van andere investeringsprojecten.

Niet-beleidsmatige investeringen

Tot de niet-beleidsmatige investeringen worden de investeringen gerekend met een meer beheersmatig karakter. Het gaat hierbij in de eerste plaats om vervangingsinvesteringen, die zich richten op het instandhouden van het bestaande voorzieningenniveau (vervanging, groot onderhoud, renovatie van werken etc). In de tweede plaats gaat het om investeringen in bedrijfsmiddelen zoals kantoormeubilair, kantoorautomatisering, het wagenpark etc. Vanwege het beheersmatige karakter kan bij het verstrekken van kredieten ten behoeve van niet-beleidsmatige investeringen een lichtere en dus snellere procedure worden gevolgd dan bij beleidsmatige investeringen. In de Voorjaarsnota 2005 is besloten om te gaan werken met verzamelkredieten. Een verzamelkrediet bestaat uit kleine en reguliere niet-beleidsmatige investeringen, die jaarlijks na het vaststellen van de begroting door de VV worden behandeld en vastgesteld.   

Investeringskredieten worden door de VV verstrekt met het doel om investeringsuitgaven mogelijk te maken. Doorgaans zijn investeringskredieten opgebouwd uit een voorbereidingskrediet (ten behoeve van de nadere onderbouwing van het uitvoeringskrediet) en een uitvoeringskrediet (ter bekostiging van de feitelijke investeringsuitgave). Met het oog op de kredietbewaking (uitgaven en inkomsten) dienen kredieten altijd bruto te worden aangevraagd en verstrekt. Dit wil zeggen dat subsidies en bijdragen van derden niet op voorhand van het krediet worden afgetrokken.

In overeenstemming met de comptabiliteitsvoorschriften betekent de opname van investeringsuitgaven in een door de VV vastgestelde meerjarenraming en/of investeringsbegroting niet automatisch dat voor de investeringen autorisatie wordt verleend. De voorschriften gaan er vanuit dat voor het uitvoeren van investeringsprojecten per voorgenomen investering een afzonderlijk besluit door de VV wordt genomen.

Voor de registratie van investeringskredieten en projecten zijn formulieren beschikbaar. De opdrachtgever die de budgetbevoegdheid van een toegekend investeringskrediet doormandateert of wijzigt, levert daarvoor het ingevulde formulier bij de adviseur van afdeling Administratie. De administratieve en financiële afhandeling en verwerking wordt verzorgd door de afdeling Administratie.

Omgaan met meevallen

Meevallers blijven in principe beschikbaar voor het betreffende project. De meevallers kunnen alleen worden ingezet om financiële tegenvallers van andere delen van het project op te kunnen vangen. Ofwel binnen een ‘raamplan’ mag tussen mee- en tegenvallers worden geschoven zolang de totale kredietruimte maar niet wordt overschreden. Bij tegenvallers buiten de totale kredietruimte (zie artikel 16, met meer dan 10%, dan wel € 100.000,-) wordt de VV hoe dan ook betrokken; er moet in dit geval immers aanvullend krediet bij de VV worden aangevraagd. Meevallers mogen niet gebruikt worden om extra voorzieningen binnen het project te realiseren of het project aan te passen. Dit moet altijd aan de VV worden voorgelegd.

In de praktijk zal de projectleider de eerste zijn die een mee- of tegenvaller signaleert. Als de gunning van een werk of dienst heeft plaatsgevonden, is duidelijk in hoeverre het beschikbare (deel-)krediet wordt over- of onderschreden. De projectleider dient zijn afdelingshoofd hierover te informeren. De projectleider is verantwoordelijk voor de bewaking van het totale krediet en voor de communicatie met de VV bij mee- of tegenvallers.

Inkoop en aanbestedingsbeleid 

De regels zoals op te nemen in de Rijnlands Inkoop- en Aanbestedingsstatuut 2005, welke momenteel aan de nieuwe organisatie wordt aangepast, staan de uiteengezette verantwoordelijkheid en het budgethouderschap niet in de weg. In tegenstelling tot de basisregels uit de budgethoudersregeling zijn de inkoop- en aanbestedingsregels wel gekoppeld aan maximale bedragen. Deze regels ten aanzien van werken, diensten en leveringen blijven onverminderd van kracht. Dit betekent in de praktijk dat een afdelingshoofd bijvoorbeeld een onderhandse aanbesteding voor een dienst van bijvoorbeeld € 15.000 (tussen € 10.000 en € 25.000) mag doen mits zijn budget het toelaat en dat hij daarbij gehouden is minimaal 2 offertes aan te vragen. Voor de details van het Rijnlands Inkoop- en aanbestedingsbeleid wordt verwezen naar de betreffende statuut.

Jaarrekening

De budgethouder wordt ontslagen van zijn/haar verantwoordelijkheid voor een budget of krediet middels goedkeuring van de jaarrekening.