Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Rivierenland

Streefpeilen Over-Betuwe

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Rivierenland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingStreefpeilen Over-Betuwe
CiteertitelStreefpeilen Over-Betuwe
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen
Externe bijlageexb-2016-4127

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1) De streefpeilen Over-Betuwe zijn opgenomen in het Integraal Waterbeheersplan Gelders Rivierengebied 2002-2006 (als bijlage 8: Toelichting Streefpeilen Over-Betuwe en kaart 8: Streefpeilen Over-Betuwe). Dit plan - ook wel IWGR-2 genoemd - is op 12 april 2002 vastgesteld door het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland.

2) Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben het IWGR-2 goedgekeurd bij besluit van 16 oktober 2002, met kenmerk MW2001.38195. Het besluit tot goedkeuring is gepubliceerd in een advertentie in diverse huis-aan-huis-bladen in het hele gebied van het waterschap in de week van 6 november 2002.

3) Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 12-4-2002

4) Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: (*) zie opmerking

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-11-200205-07-2012nieuwe regeling

12-04-2002

(*) zie opmerking

agendapunt 2 van AB-vergadering 12-04-2002

Tekst van de regeling

Intitulé

Streefpeilen Over-Betuwe

Toelichting streefpeilen Over-Betuwe

Inleiding

Artikel 23 lid 5 van de Verordening Waterhuishouding Gelderland (Vwg) biedt het algemeen bestuur de mogelijkheid om in het beheersplan streefpeilen vast te stellen voor de oppervlaktewateren waarvoor geen peilbesluit behoeft te worden vastgesteld. Voor beheersplan dient gelezen te worden ‘het waterbeheersplan’, ergo het IWGR-2. Uit de bijlage zoals genoemd in het eerste lid van artikel 23 van de Vwg blijkt dat het polderdistrict Betuwe streefpeilen moet vastleggen voor het deelgebied Over-Betuwe. Dit deelgebied kenmerkt zich door diverse ruimtelijke ontwikkelingen die nopen tot aanpassing van de bestaande streefpeilen. Hierna is een uiteenzetting gegeven over de status van streefpeilen. Daarnaast is voor de gebieden waar wijzigingen in die peilen voorzien zijn, het waarom en de inhoud van de verandering aangegeven, evenals de verwachte realisatietermijn. Voor de Over-Betuwe wordt daarom gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 23 van de Vwg biedt. Voor andere gebieden in het Gelders Rivierengebied waar streefpeilen dienen te worden vastgelegd worden afzonderlijke besluitvormingsprocedures gevolgd. In de hieronder niet nader aangeduide gebieden in de Over Betuwe zijn er geen planologische ontwikkelingen of wijzigingen in het grondgebruik die aanleiding geven tot een wijziging van het streefpeil. Dit betekent dat deze peilvakken een streefpeil hebben en houden dat is afgestemd op de drooglegging die nodig is voor het huidige gebruik.

Streefpeilen

In de Vwg wordt nadrukkelijk verschil gemaakt tussen gebieden waarvoor een peilbesluit en een streefpeil vastgesteld dient te worden. Dit vindt zijn oorsprong in het provinciale waterhuishoudkundig beleid dat er vanuit gaat dat het peilbesluit in de lage delen van Gelderland het instrument is om het waterhuishoudkundig beheer tegen het licht te houden. In een peilbesluit wordt een brede afweging gemaakt van belangen die een relatie hebben met het waterpeil. Voorwaarde is wel het een volledig beheersbaar gebied betreft. Daar waar het waterpeil niet volledig beheersbaar is, wordt gesproken over streefpeilen. Eenvoudig gezegd: voor de handhaving van peilen in het kader van een peilbesluit geldt een resultaatsverplichting, in het kader van streefpeilen een inspanningsverplichting. De streefpeilen van deelgebied Over-Betuwe zijn weergegeven op kaart 8.

Beschrijving waterbeheer van peilvakclusters met streefpeilen waar wijzigingen gaan optreden

Landinrichtingsproject Over-Betuwe-Oost, oostelijke kom.

In het kader van het landinrichtingsproject Over Betuwe Oost is ter verbetering van de waterhuishouding een waterlopenplan opgesteld. Dit waterlopenplan is zodanig ontworpen dat zo goed mogelijk wordt tegemoet gekomen aan de wensen die vanuit landbouwkundig oogpunt dan wel in verband met natuur- en landschapswaarden aan het waterhuishoudkundig voorzieningenniveau worden gesteld. Om het oppervlaktewaterpeil in aan- en afvoersituaties te kunnen sturen, worden stuwen geplaatst. Deze stuwen zorgen in een bepaald afwateringsgebied voor het op peil houden van het water zodanig dat gemiddeld wordt voldaan aan de droogleggingseis van ongeveer mv. -0,60 m gemiddeld in het peilvak. Echter, in het onderhavige gebied is relatief veel hoogteverschil aanwezig tussen de oeverwallen en de kommen. Hierdoor kan op de oeverwallen in veel gevallen geen water worden aangevoerd. Daarom zal de drooglegging in die gebieden groter zijn dan de gewenste drooglegging. In de winter, waarbij de stuwpeilen 0,20 m lager worden ingesteld, vormt dat peil de voorwaarde om te kunnen voldoen aan de droogleggingseis van ongeveer mv. -0,80 m in de afvoersituatie. Als gevolg van de nieuwe peilen in het landinrichtingsgebied Over-Betuwe Oost en de doorsnijding van het gebied door de Betuweroute, wijzigt het peil ten westen van Bemmel, gelegen tussen Bemmel, Waalsprong en Betuweroute. Door het plaatsen van een stuw in de Bemmelsche Zeeg, ten noorden van de Betuweroute, kan het maximale peil NAP +8,20 m worden. Voorzien wordt dat de nieuwe waterhuishoudkundige situatie eind 2002 zal worden gerealiseerd.

Schuytgraaf (Arnhem)

Voor de VINEX-locatie Schuytgraaf, ten westen van Arnhem zuid, is een waterhuishoudkundig plan opgesteld. In dit plan zijn de randvoorwaarden voor het de waterhuishouding en daarmee de oppervlaktewaterpeilen vastgelegd in relatie tot de nieuwe functie van het gebied. Als uitgangspunt voor het toekomstig woongebied Schuytgraaf geldt dat het een zo veel mogelijk zelfvoorzienend systeem is, waarbij de wateraanvoer beperkt blijft. Het gebied kent twee afzonderlijke peilgebieden. Aan de uiterste westzijde van deSchuytgraaf is een smalle natte zone gepland met een maximum peil van NAP +7,35 m. Het andere peilgebied is het toekomstig woongebied dat ‘s zomers een maximum peil van NAP +7,35 m en een minimum peil van NAP +6.75 m heeft. Overtollig water wordt afgevoerd via de Eldensche Zeeg. ‘s Winters wordt er naar gestreefd het peil niet hoger te laten komen dan NAP +7,20 m. Voorzien wordt dat de nieuwe waterhuishoudkundige infrastructuur vanaf 2002 tot 2010 in fasen zal worden gerealiseerd.

Waalsprong (Nijmegen)

Dit betreft het gebied dat aan de zuidzijde wordt begrensd door de Waal, aan de oostzijde door de gemeente Bemmel, aan de noordzijde door knooppunt Ressen en aan de westzijde de bestaande kern Oosterhout. Voor deze VINEX-locatie is het structuurplan Land over de Waal opgesteld. In overleg met de waterbeheerders is invulling gegeven aan de waterhuishoudkundige hoofdstructuur die vervolgens is vertaald in bestemmingsplannen. Op deze wijze is het waterbeheer ingebed in de ruimtelijke ordening. Uitgangspunt voor het watersysteem in de Waalsprong is het duurzaam omgaan met water. De plassen zijn binnen het duurzaam watersysteem nodig voor de buffering van schoon water op seizoenstijdschaal. Zij dienen als buffer om de watergangen in en rond de woongebieden op peil te houden en om de afvoer naar het omringende landelijke gebied te beperken. Bufferbeheer gaat gepaard met peilfluctuaties. Deze schommelingen moeten tot een aanvaardbaar niveau worden beperkt in verband met de afwerking van de oevers en de belangen van andere functies (wonen, recreatie en natuur). Binnen de woongebieden is sprake van een flexibel peilbeheer binnen nauwe grenzen blijven de peilschommelingen beperkt. Het Waalspronggebied is onder te verdelen in vier gebieden, t.w. het centrale plassengebied en de deelsystemen ‘Stadseiland’, ‘Oosterhout’ en ‘Ressen’. Voor het geheel geldt een maximum streefpeil van NAP +8,00 m. Voor het plassengebied geldt geen minimum streefpeil. Voor de overige gebieden wordt een minimum streefpeil, van NAP +7,60 m aangehouden. Voorzien wordt dat de nieuwe streefpeilen vanaf 2002 in fasen wordt ingevoerd.

Westeraam (Elst, gemeente Overbetuwe)

De VINEX-locatie Westeraam (gemeente Overbetuwe) is een te ontwikkelen woongebied aan de oostzijde van Elst. Aan de noordzijde wordt het begrensd door de Linge, aan de oostzijde door de A325, aan de westzijde door bedrijventerrein ‘De Aam’ en aan de westzijde door de huidige bebouwde kom van Elst. In het waterhuishoudkundig plan zijn de randvoorwaarden voor het de waterhuishouding en daarmee de oppervlaktewaterpeilen vastgelegd in relatie tot de nieuwe functie van het gebied. Vervolgens is het bestemmingsplan vastgesteld dat de ruimtelijke functies weergeeft. Het streefpeil in het gebied is maximaal NAP +7,60 m en minimaal NAP +7,80 m. Een kleine strook die aan de Linge grenst en vooralsnog een landbouwkundige functie behoud is gekoppeld aan het Lingepeil dat een zomerpeil heeft van NAP +7,40 m en een winterpeil dat ca. 0,20 m lager ligt. Voorzien wordt dat de nieuwe waterhuishoudkundige infrastructuur vanaf 2002 in fasen wordt gerealiseerd. Onder de noemer uitbreiding ‘bedrijventerrein De Aam’ te Elst (gemeente Overbetuwe) valt behalve de uitbreiding ook een herziening van het peil van het bestaande bedrijventerrein. In het waterhuishoudkundig plan, dat ten grondslag zal liggen aan het bestemmingsplan, is voorzien in een streefpeil van de Aamse Plas van maximaal NAP +8,10 m. De rest van het gebied heeft een streefpeil van minimaal NAP +7,60 m en maximaal NAP +7,80 m.

Overdracht waterbeheer Arnhem-zuid

Het gebied Arnhem-Zuid heeft een bijzondere positie in het beheersplan. Het waterkwantiteitsbeheer wordt in elk geval tot de datum dat reorganisatie van het waterschapsbestel in het Gelders Rivierengebied zijn beslag krijgt, uitgevoerd door de gemeente Arnhem. Vanaf een door GS te bepalen datum zal het oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer overgaan naar het nieuw te vormen waterschap Vierstromengebied. Omdat het moment van overgang naar verwachting is gelegen binnen de looptijd van het IWGR-2, is ervoor gekozen om de streefpeilen van Arnhem-Zuid mee te nemen in het IWGR-2. Hiermee wordt direct voldaan aan de verplichting van de waterbeheerder om streefpeilen vast te leggen in het beheersplan. Deze peilen wijken niet af van de thans door de gemeente Arnhem gehanteerde peilen.