Organisatie | Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Aansluitverordening rioleringen Groot-Waterschap van Woerden 1987 |
Citeertitel | Aansluitverordening rioleringen Groot-Waterschap van Woerden 1987 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | milieu – water |
Deze verordening is op 24 augustus 2000 vervangen door de Aansluitverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2000.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 26-5-1987
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-1987 | 24-08-2000 | nieuwe regeling | 26-05-1987 - | - |
De verenigde vergadering van het Groot-Waterschap van Woerden;
Overwegende dat in artikel 1, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Stb. 1981, 573) wordt bepaald dat het zonder vergunning verboden is met behulp van een werk afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, in welke vorm ook, in oppervlaktewateren te brengen;
dat in de eerste volzin van het tweede lid van voornoemd artikel wordt bepaald dat genoemd verbod niet geldt voor een lozing met behulp van een werk dat op een ander werk is aangesloten, mits de door de beheerder van dat andere werk gegeven voorschriften bij de lozing worden nageleefd;
- het terugdringen van de verontreiniging bij de bron;
- de goede werking van de zuiveringstechnische werken;
- de kwaliteit van het oppervlaktewater,
alsook vanuit een oogpunt van rechtszekerheid gewenst is eerder bedoelde voorschriften ten aanzien van het brengen van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen op zuiveringstechnische werken vast te leggen in een verordening;
Gelet op artikel 1 Keurenwet en de artikelen 1, tweede lid, en 34 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;
De aanvraag tot verlening of wijziging van een aansluitvergunning wordt schriftelijk ingediend bij dijkgraaf en hoogheemraden.Bij de aanvraag tot verlening of wijziging van een aansluitvergunning verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:de technische gegevens van het rioolstelsel en een tekening waarop de plaatsen van eventuele overstorten zijn aangegeven;het aantal huishoudens dat is aangesloten op de riolering;het aantal en de aard van de bedrijven die zijn aangesloten op de riolering;indien en voor zover bedrijven op de riolering zijn aangesloten, die behoren tot de in artikel 4, eerste lid, van deze verordening genoemde categorieën, de in artikel 4, tweede lid, van deze verordening vermelde gegevens.Indien dijkgraaf en hoogheemraden van oordeel zijn dat de verstrekte gegevens voor een voldoende beoordeling van de aanvraag aanvulling behoeven, kunnen zij verlangen dat de daartoe nodige nadere of verdere, door hen aangeduide, gegevens worden verstrekt, in welk geval de behandeling van de aanvraag wordt opgeschort totdat bedoelde gegevens zijn verstrekt.De in het eerste lid bedoelde aanvraag alsmede de in het tweede en derde lid bedoelde gegevens worden in zevenvoud verstrekt.Wanneer de in het tweede en derde lid bedoelde gegevens niet door de aanvrager worden verstrekt, kunnen dijkgraaf en hoogheemraden hem niet ontvankelijk in zijn aanvraag verklaren.
De houder van een aansluitvergunning is verplicht aan dijkgraaf en hoogheemraden opgave te doen van alle hetzij direct hetzij indirect op zijn riolering aangesloten bedrijven of instellingen die behoren tot de navolgende categorieën:
De in het eerste lid bedoelde opgave houdt in:
- naam en adres van de bedrijven of instellingen;
- aard en omvang van elk bedrijf of instelling afzonderlijk;
- zo mogelijk vermelden van de geloosde stoffen en een raming van de jaarlijks geloosde hoeveelheden;
- afschrift van eventueel reeds ter zake verleende lozingsvergunningen;
- aanduiding van de aansluiting(en) per bedrijf of instelling op een rioleringskaart.
Op verzoek van dijkgraaf en hoogheemraden verstrekt de houder van een aansluitver-gunning aan dijkgraaf en hoogheemraden alle hem ter beschikking staande informatie voor zover deze van belang kan worden geacht voor de bescherming van de in artikel 2, derde lid, genoemde belangen. Op hun beurt verstrekken dijkgraaf en hoogheemraden aan de houder van een aansluitvergunning op diens verzoek alle hen ter beschikking staande informatie voor zover deze van belang kan worden geacht voor een goed beheer van de riolering.
De houder van een aansluitvergunning verbindt zodanige voorschriften aan de door hem te verlenen vergunningen dan wel af te sluiten overeenkomsten voor lozingen op zijn riolering en/of stelt zodanige algemene regels voor lozing op zijn riolering vast, dat hij de aan de aansluitvergunning verbonden voorschriften kan naleven.
Van een voorgenomen nieuwe lozing op de riolering dan wel van een voornemen een bestaande lozing hierop te wijzigen, doet de houder van de aansluitvergunning zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een maand nadat hij kennis van dit voornemen heeft genomen, mededeling aan dijkgraaf en hoogheemraden indien:
- de nieuwe dan wel de te wijzigen bestaande lozing de lozing van een bedrijf of instelling als bedoeld in het eerste lid betreft;
- door de nieuwe dan wel de te wijzigen bestaande lozing de voorschriften van de aansluitvergunning niet meer kunnen worden nageleefd.
De houder van een aansluitvergunning zendt een afschrift van de beschikkingen tot verlening, weigering, wijziging of intrekking van vergunningen om op zijn riolering te lozen aan dijkgraaf en hoogheemraden voor zover het lozingen betreft als bedoeld in het eerste lid en door dijkgraaf en hoogheemraden met betrekking tot deze lozingen voorschriften zijn gegeven.
Dijkgraaf en hoogheemraden stellen de navolgende overheidsorganen in de gelegenheid hen van advies te dienen met betrekking tot het ontwerp van de beschikking op een aanvraag tot verlening of wijziging van een aansluitvergunning alsmede met betrekking tot het voornemen tot het ambtshalve verlenen, wijzigen of intrekken van een aansluit-vergunning:
De beschikking van dijkgraaf en hoogheemraden tot verlening, wijziging of intrekking van een aansluitvergunning of tot weigering daarvan wordt schriftelijk medegedeeld aan de aanvrager of de houder van de aansluitvergunning alsmede aan de Inspecteur van de Volksgezondheid belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu en het openbaar lichaam als bedoeld in het eerste lid.
Met een beschikking wordt een weigering om een beschikking te geven gelijkgesteld. Dijkgraaf en hoogheemraden worden geacht het geven van een beschikking te hebben geweigerd, wanneer zij niet binnen zes maanden na de datum van ontvangst van de aanvraag een exemplaar van de beschikking daarop aan de aanvrager hebben toegezonden. De in de vorige volzin genoemde termijn kan bij een met redenen omkleed besluit eenmaal met ten hoogste drie maanden worden verlengd.
Een beschikking tot verlening, weigering, wijziging of intrekking van een aansluit-vergunning wordt gedurende dertig dagen voor een ieder ter secretarie van het waterschap en ter secretarie van de desbetreffende gemeente ter inzage gelegd. De terinzagelegging vangt aan binnen twee weken nadat de beschikking is medegedeeld aan de aanvrager of de houder van de aansluitvergunning. Tevoren wordt het tijdstip waarop de terinzagelegging plaatsvindt door dijkgraaf en hoogheemraden bekend gemaakt in een of meer in het waterschap verspreid wordende dag- of nieuwsbladen.
De bekendmaking houdt mededeling in van de ingevolge artikel 22 Waterstaatswet 1900 e.v. ter zake openstaande rechtsmiddelen.
Indien en voor zover blijkt dat een houder van een aansluitvergunning door een wijziging of intrekking daarvan schade lijdt, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen, kennen dijkgraaf en hoogheemraden hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Een beschikking op een zodanig verzoek wordt binnen drie maanden na ontvangst door dijkgraaf en hoogheemraden genomen, is met redenen omkleed en wordt bij aangetekende brief aan de verzoeker toegezonden. De beschikking houdt mededeling in van de ingevolge artikel 22 Waterstaatswet 1900 e.v. daartegen openstaande rechtsmiddelen.
Indien de houder van een aansluitvergunning ten gevolge van een wijziging of intrekking van de aansluitvergunning een door hem verleende vergunning voor lozing op zijn riolering wijzigt of intrekt en indien en voor zover een op de riolering aangeslotene ten gevolge hiervan schade lijdt die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen, kennen dijkgraaf en hoogheemraden de op de riolering aangeslotene op diens verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.Een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend bij de houder van de aansluitvergunning. Deze zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van dit verzoek aan dijkgraaf en hoogheemraden. Zonodig maakt hij bij afzonderlijk schrijven zijn gevoelen omtrent het verzoek aan dijkgraaf en hoogheemraden kenbaar. Een beschikking op het verzoek wordt binnen drie maanden na ontvangst door dijkgraaf en hoogheemraden genomen, is met redenen omkleed en wordt bij aangetekende brief aan de verzoeker en aan de houder van de aansluitvergunning toegezonden. De beschikking houdt mededeling in van de ingevolge artikel 22 Waterstaatswet 1900 e.v. daartegen openstaande rechtsmiddelen.
De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is, het afvalwater te meten dat in een riolering of op een zuiveringstechnisch werk wordt gebracht alsmede monsters daarvan te nemen.
De resultaten van de metingen alsmede de uitslag van het onderzoek van de monsters worden ten spoedigste ter kennis van de betrokken lozers op de riolering en van de beheerder van de riolering gebracht.
De ambtenaren hebben, voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is, met hun apparatuur ten behoeve van de in dit artikel bedoelde werkzaamheden toegang tot niet tot woning bestemde gedeelten van bedrijven en instellingen en andere plaatsen die kunnen dienen voor de opslag van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen. Zonodig verschaffen zij zich toegang met behulp van de sterke arm.
Overtreding van de bepalingen van deze verordening wordt, voorzover deze gebaseerd zijn op de Keurenwet (Stb. 1985, 139) gestraft met een hechtenis van ten hoogste zes dagen of een geldboete van de eerste categorie.
Een aansluitvergunning verleend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, wordt voor de toepassing van deze verordening beschouwd als een aansluit-vergunning in de zin van deze verordening.Voor lozingen op een zuiveringstechnisch werk, die vóór het tijdstip van inwerking-treding van deze verordening onafgebroken rechtmatig hebben plaatsgevonden, wordt voor de toepassing van deze verordening een aansluitvergunning geacht te zijn verleend, voor zover die lozingen althans naar hun aard niet aanmerkelijk verschillen van of niet van aanmerkelijk grotere omvang zijn dan lozingen die plaatsvonden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.