Organisatie | Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Stimuleringsregeling afkoppelplannen 2002-2006 |
Citeertitel | Stimuleringsregeling afkoppelplannen 2002-2006 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | milieu – water |
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 12-6-2002
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Wsb 2002/06
Waterschapswet, artikel 78, lid 1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-06-2002 | 01-01-2002 | 01-01-2007 | nieuwe regeling | 12-06-2002 Wsb 2002/06 | WB/02.052 |
Subsidieaanvraag en -toewijzing
Artikel 5 Gegevens nodig voor de subsidieaanvraag
Bij de aanvraag dienen tenminste de volgende gegevens te worden verstrekt.
een plan van aanpak waarin tenminste worden beschreven:
- op welk gebied het afkoppelplan van toepassing is; het gebied wordt op een kaart duidelijk aangegeven;
- hoe en wanneer de afkoppelplannen zullen worden opgesteld;
- een schatting van de te maken kosten; hierbij moeten externe kosten (bijvoorbeeld inhuren van een adviesbureau) en interne kosten (eigen uren) zo goed mogelijk geraamd worden.
Het dagelijks bestuur beslist op de aanvraag van de gemeente binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag of aanvulling daarop.
Het dagelijks bestuur beslist op de aanvraag binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag of aanvulling daarop.
Artikel 12 Intrekking en wijziging
Het dagelijks bestuur kan de subsidietoewijzing intrekken en wijzigen. Hierbij is afdeling 4.2.6. van de Awb van toepassing.
Het dagelijks bestuur rapporteert in het kader van de jaarrekening aan het algemeen bestuur over de verstrekte subsidies.
Artikel 15 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het dagelijks bestuur.
In gevallen waarin blijkt dat vaststelling en uitbetaling van subsidie onterecht zijn gebleken, stelt het dagelijks bestuur de aanvrager daarvan op de hoogte; als de aanvrager dit niet kan weerleggen is deze verplicht het te veel ontvangen bedrag terug te betalen.
Het waterschap wil het afkoppelen van verhard oppervlak stimuleren, omdat daardoor minder relatief schoon regenwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinrichtingen. De rwzi's worden dan lager en regelmatiger belast. Daardoor zal het effluent minder vuil lozen op oppervlaktewater. Daarnaast is uitbreiding van zuiveringsinrichtingen minder snel nodig.
Een afkoppelplan brengt de mogelijkheden van afkoppelen van een gemeente in kaart. Dit heeft voor zowel gemeente als waterschap (grote) voordelen, omdat naast de mogelijkheden ook de kosten inzichtelijk worden.
Een afkoppelplan opstellen kost echter geld. Het waterschap wil door deze regeling gemeenten stimuleren een afkoppelplan op te stellen.
De regeling geldt voor een periode van 5 kalenderjaren en eindigt in 2006.
De subsidievaststelling verloopt in 2 stappen: eerst wordt de subsidie aangevraagd op basis van een plan van aanpak. Het waterschap reserveert op basis van de aanvraag een maximum bedrag. Nadat het afkoppelplan is opgesteld stelt het waterschap het uiteindelijk te betalen bedrag vast op basis van de daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden.
Een aantal artikelen uit de regeling wordt toegelicht. De artikelen die niet toegelicht worden spreken voor zich.
De regeling stimuleert alleen het opstellen van een afkoppelplan door gemeenten. Het plan moet de gemeente en het waterschap een goed inzicht geven in de afkoppelmogelijkheden. Daarom wordt bij de aanvraag een plan van aanpak gevraagd, waaruit moet blijken dat het afkoppelplan het gewenste product zal zijn. Bij voorkeur wordt het gehele bebouwde gebied in een afkoppelplan onder de loep genomen. Bij grotere gemeenten kan het dagelijks bestuur echter ook instemmen met het stimuleren van deelplannen.
Het waterschap draagt maximaal 50 % van de daadwerkelijk gemaakte (extra) kosten voor het opstellen van het afkoppelplan. Kosten die naar de mening van het waterschap niet rechtstreeks zijn gemaakt voor het opstellen van het afkoppelplan komen niet voor subsidiëring in aanmerking. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als het afkoppelplan wordt opgenomen in een gemeentelijk rioleringsplan.
Het waterschap stelt van 2002 t/m 2006 jaarlijks maximaal € 30.000,-- voor deze regeling beschikbaar. Een eventueel niet uitgekeerd bedrag blijft voor het volgende jaar beschikbaar. Bij overtekening van het beschikbare bedrag (eventueel aangevuld met een overschot van het jaar daarvoor), worden subsidies niet toegewezen. Met de aanvrager kan dan afgesproken worden de aanvraag aan te houden voor een volgend subsidiejaar, uiteraard voor zover er nog geld beschikbaar is.
Na afloop van de regeling (1 januari 2007) evalueert het dagelijks bestuur het effect daarvan. Als nog niet al het gereserveerde geld is uitbetaald of gereserveerd beslist het dagelijks bestuur over de aanwending daarvan.
Subsidieaanvraag en -toewijzing
Het waterschap moet van de aanvrager voldoende gegevens krijgen om het juiste subsidiebedrag te kunnen vaststellen. Bovendien moet het dagelijks bestuur kunnen beoordelen of de subsidie op de juiste wijze zal worden besteed.
Op basis van de aanvraag neemt het dagelijks bestuur een besluit, waarin het maximale bedrag wordt vermeld dat kan worden toegewezen. In dit besluit worden ook de voorwaarden vastgesteld waaraan moet worden voldaan om voor uitbetaling in aanmerking te komen. Belangrijk hierbij zijn tenminste een goede administratie en een duidelijke rapportage.
De subsidietoewijzing (artikel 8, lid 3) is uitgangspunt bij de vaststelling van de subsidie. Er kan een lager bedrag worden vastgesteld om in artikel 11, lid 2 genoemde redenen.
De aanvrager vraagt na voltooiing van de werkzaamheden om de subsidie vast te stellen en uit te betalen. Dit moet wel tijdig gebeuren (binnen 2 maanden na afloop van de in artikel 8, lid 4 sub a vermelde termijn). Hierbij worden de daadwerkelijk afgekoppelde oppervlakken opgegeven. Als is afgeweken van het plan waarop het besluit tot subsidietoewijzing is genomen, dan wordt dit helder aangegeven en toegelicht.
Het dagelijks bestuur stelt op basis van deze aanvraag het subsidiebedrag vast, dat nooit hoger kan zijn dan het in de aanvraag voor subsidieverlening gevraagde bedrag of het in artikel 3 vermelde maximum. Als het dagelijks bestuur besluit de subsidie lager vast te stellen dan was toegewezen, dan wordt dit uiteraard gemotiveerd.