No.: 35d
Onderwerp:
Fraudeverordening 2004
---------------------------------
De raad der gemeente Hattem;
gelezen het voorstel van het college d.d. 25 juni 2004, no. 35;
overwegende dat met betrekking tot bestrijding van het ten onrechte
ontvangen van bijstand, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de
wet, in het kader van het financieel beheer regels gesteld dienen te worden,
die in een verordening worden neergelegd;
b e s l u i t :
vast te stellen de "Fraudeverordening" 2004.
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
het college: het college van burgemeester en wethouders van
Hattem
- b.
de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);
- c.
bijstand: de bijstand zoals genoemd onder artikel 5 onder b van de
Wet werk en bijstand;
- d.
alleenstaande: de persoon genoemd in artikel 4 onder a van de Wet
werk en bij-stand;
- e.
alleenstaande ouder: de persoon genoemd in artikel 4 onder b van de
Wet werk en bijstand;
- f.
gezin: de personen genoemd in artikel 4 onder c van de Wet werk en
bijstand;
- g.
recidive: het binnen een periode van 5 jaar wederom verwijtbaar niet
nakomen, of niet volledig nakomen van de inlichtingenplicht;
- h.
benadelingbedrag: het nettobedrag aan bijstand dat ten onrechte of
tot een te hoog bedrag is verleend;
- i.
inlichtingenplicht: de verplichtingen genoemd in artikel 17 lid 1, 2
en 4 van de Wet werk en bijstand en de artikelen 28 lid 2 en 29 lid
1 van de Wet structuur uitvoe-ringsorganisatie werk en inkomen
(SUWI);
- j.
afstemmingsverordening: de verordening gebaseerd op artikel 8 lid 1
onder b van de Wet werk en bijstand
- k.
fraude: het verwijtbaar, ten onrechte of tot een te hoog bedrag
ontvangen van een bijstandsuitkering als gevolg van het verstrekken
van onjuiste of onvolledige inlichtingen dan wel het ten onrechte in
het geheel niet verstrekken van inlichtingen.
Artikel 2. Terugvordering
- 1.
Terugvordering van bijstand voor zover deze ten onrechte of tot een
te hoog be-drag is verleend als gevolg van het niet of niet volledig
nakomen van de inlichtin-genplicht genoemd in artikel 1 onder i van
deze verordening door de personen genoemd in artikel 1 onder d, e en
f van deze verordening, gebeurt met inacht-neming van de bepalingen
van deze verordening.
- 2.
Terugvordering van ten onrechte of tot een te hoog verleend bedrag
aan bijstand vindt altijd plaats.
Artikel 3. De wijze van terugvorderen
- 1.
Indien het benadelingbedrag gedurende het lopende kalenderjaar niet
of niet vol-ledig kan worden ingevorderd, wordt het resterende deel,
met toepassing van ar-tikel 58 lid 4 Wet werk en bijstand, na afloop
van voornoemd kalenderjaar, ver-hoogd met de verschuldigde
loonbelasting, de premies volksverzekeringen als-mede de
ziekenfondspremie.
- 2.
In geval van terugvordering bij verwijtbaar gedrag van betrokkene,
worden administratie- en invorderingskosten in rekening
gebracht.
Artikel 4. Aangifte
Indien het benadelingbedrag de € 6.000,= overschrijdt wordt door of namens
het col-lege Proces-verbaal opgemaakt en aangifte gedaan bij het Openbaar
Ministerie.
Artikel 5. Verantwoording College
- 1.
De raad bepaalt jaarlijks de onderwerpen waarover het college dient
te rapporteren.
- 2.
In ieder geval rapporteert het college aan de raad over:
- a
het aantal gevallen waarin is vastgesteld dat bijstand ten
onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;
- b
de verschillende vormen van fraude die zijn geconstateerd en
de frequentie ervan;
- c
of, en zo ja in hoeveel gevallen tot terugvordering is
besloten onderscheidenlijk in hoeveel gevallen, met redenen
omkleed, is afgezien van terugvordering;
- d
of, en zo ja in hoeveel gevallen is ingevorderd en tot welk
bedrag;
- e
in hoeveel gevallen toepassing is gegeven aan het gestelde
in artikel 6 van deze verordening;
- f
in hoeveel gevallen aangifte heeft plaatsgevonden.
Artikel 6. Uitzonderingssituaties
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, ten gunste van de
uitkeringsgerechtigde afwijken van de bepalingen van deze verordening,
indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard
leidt.
Van terugvordering kan worden afgezien in geval sprake is van dringende
redenen, dit ter beoordeling van het college.
Artikel 7. Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.
Artikel 8. De inwerkingtreding
Deze verordening treedt op 2004 in werking.
Artikel 9. Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Fraudeverordening 2004.