Organisatie | Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Aanwijzingsbesluit toezichthouders |
Citeertitel | Aanwijzingsbesluit toezichthouders |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur – waterschappen |
Deze regeling vervangt de Regeling aanwijzing toezichthouders Keur c.a. 2000.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 28-9-2010
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: AD UN/GH 01-10-2010
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 30-07-2013 | aanhef en artikel 6 | 28-09-2010 AD UN/GH 01-10-2010 | 328261 | |
22-12-2009 | 01-10-2010 | aanhef en artikel 2 en 6 | 15-12-2009 AD UN/GH 21-12-2009 | 09.BO/158 | |
19-06-2002 | 22-12-2009 | nieuwe regeling | 13-05-2002 Wsb 2002/04 | AIZ/02.072 |
Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;
op het voorstel d.d. 13 mei 2002 met nr. AIZ/02.072;
gelet op het bepaalde in de Waterwet in het bijzonder artikel 8.3 lid 4, artikel 18.4 lid 3 Wet milieubeheer, artikel 5.10 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 6.2 van de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 en de Scheepvaartverkeerswet;
Als toezichthouder zijn met de inwerkingtreding van dit aanwijzingsbesluit aangewezen: de ambtelijk medewerkers die door het bestuur in functies zijn benoemd met de nummers 84.001, 84.002, 84.004 tot en met 84.009, 84.011 tot en met 84.013, 84.015, 84.999 (voorheen 84.003, 84.010 en 84.014) en 97.001 ;
Bij de toekenning van bevoegdheden wordt onderscheid gemaakt naar functie conform onderstaande tabel:
De aanwijzing tot toezichthouder, als bedoeld in artikel 2, lid 1 en 2, geschiedt tot wederopzegging dan wel tot beëindiging van het dienstverband, dan wel tot benoeming in een functie die niet valt binnen de aldaar genoemde functienummers.
De toezichthouders zijn belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de volgende wettelijke voorschriften;
Bij het waterschap bestaat gelet op haar wettelijke taakuitoefening behoefte aan officiële toezichthouders waaraan bevoegdheden zijn toegekend als bedoeld in de afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Om afdeling 5.2 Awb van toepassing te doen zijn is een uitdrukkelijke aanwijzing van toezichthouders door uw bestuur vereist. Diverse ambtelijke medewerkers en schouwmeesters zijn op basis van de "Regeling aanwijzingsbesluiten" als toezichthouder aangewezen. Bij de toekenning van bevoegdheden wordt onderscheid gemaakt naar de diverse functies.
Voor schouwmeesters is een aanstellingstermijn ingesteld die is gekoppeld aan de zittingsperiode van het algemeen bestuur, om zodoende om de vier jaar te kunnen bezien wie voor een nieuwe aanstellingsperiode in aanmerking komt. Daarnaast is, evenals in de vorige regelgeving met betrekking tot toezichthouders, een leeftijdsgrens ingesteld op het moment van benoeming.
Tot nu toe moest voor iedere nieuwe medewerker een apart aanwijzingsbesluit worden opgesteld en door middel van een bestuursvoorstel worden geëffectueerd. Dit is omslachtig, mede omdat artikel 5:11 Awb een categorale aanwijzing toestaat (zie "Tekst en commentaar Algemene wet bestuursrecht", Kluwer/Deventer 2001, derde druk, pagina 198, punt 3 en de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving, 2e herziene druk, pag 87). De op 21 februari 2000 vastgestelde Regeling aanwijzingsbesluit toezichthouders Keur c.a 2000 is in dit verband "omgebouwd". Op grond van laatstgenoemde regeling moesten steeds apart aanwijzingsbesluiten, al dan niet voor meerdere personen tegelijk, worden genomen. Ook moest daarop worden gewacht alvorens een legitimatiebewijs kon worden verstrekt. Met dit nieuwe besluit worden de medewerkers die in een toezichthoudende functie worden benoemd direct qualitate qua (ambtshalve) als toezichthouder aangewezen.
Ook is het Aanwijzingsbesluit ruimer van opzet, met name de regelgeving waarop e.e.a. is gebaseerd doet alle met toezicht belaste ambtelijke medewerkers onder dezelfde regeling vallen. De oude regeling was meer toegespitst op handhaving van de keur, terwijl juist ook op het gebied van het milieu een grote handhavingsactiviteit aan de dag wordt gelegd.
Als laatste reden voor deze nieuwe regeling is dat de groep toezichthouders onder de oude regeling te ruim van opzet was. Er moet zorgvuldig met het toezichthouderschap worden omgegaan. Aan de functie van toezichthouder worden specifieke eigenschappen en opleidingseisen toegedicht, juist vanwege de vaak lastige situaties waarin men kan komen te verkeren.
Onder toezichthouder wordt verstaan: een persoon die, bij of krachtens wettelijk voorschrift, is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
3. Bevoegdheden toezichthouder
De Awb regelt met name het specifiek toekennen van bevoegdheden aan toezichthouders. Het betreft de in de artikelen 5:15 tot en met 5:19 Awb opgenomen bevoegdheden tot het:
In artikel 5:14 Awb is bepaald dat bij wettelijk voorschrift of bij verordening van het bestuursorgaan dat de toezichthouder als zodanig aanwijst, de aan de toezichthouder toekomende bevoegdheden kunnen worden beperkt. Als regel dienen slechts ambtenaren de bevoegdheden van afdeling 5.2 Awb uit te oefenen. Er moet volgens de regering terughoudendheid worden betracht met het aanwijzen van niet-ambtenaren als toezichthouder. De grootste terughoudendheid moet echter worden betracht met de attributie van deze aanwijzingsbevoegdheid aan een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon. Daarnaast is het, zoals bekend, zo dat op grond van het bepaalde in artikel 31, lid 2, van de Waterschapswet leden van het algemeen bestuur geen betrekking van ambtenaar mogen bekleden of vanwege het waterschapsbestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt mogen zijn. Dit betekent dat leden van het algemeen bestuur, derhalve ook die van het dagelijks bestuur, geen schouwmeester (dus toezichthouder) mogen zijn. Artikel 33, lid 2, van de Waterschapswet kan niet aan de orde komen omdat het schouwmeesterschap een dienstbetrekking oplevert. (Artikel 33, 2e lid: een lid van het algemeen bestuur mag niet, tenzij door gedeputeerde staten ontheffing is verleend, direct of indirect een overeenkomst aangaan betreffende het buiten dienstbestrekking tegen beloning doen van verrichtingen ten behoeve van het waterschap.)
Tot slot is opgenomen welke rechten en plichten de toezichthouders in algemene zin hebben.
Rechten en verplichtingen toezichthouders
Om afdeling 5.2 Awb van toepassing te doen zijn, is een uitdrukkelijke aanwijzing door uw bestuur als toezichthouder vereist. Het bestuursorgaan van het waterschap dat een toezichthouder aanwijst moet zijn aanwijzingsbevoegdheid kunnen baseren op een wet of algemeen verbindend voorschrift.
In de verschillende wetten en verordeningen, die van toepassing zijn voor ons waterschap, wordt het bestuur opgedragen ambtenaren/functionarissen aan te wijzen voor het toezicht. Alleen de Keur HDSR behoeft enige nadere toelichting. Alhoewel er in de huidige keur geen bepaling is opgenomen die luidt: "Het bestuursorgaan wijst ambtenaren aan die zijn belast met de handhaving en toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze keur bepaalde" biedt de Waterschapswet en de huidige keur voldoende aanknopingspunten om toezichthouders aan te wijzen.
In artikel 38 van de keur is opgenomen dat 'door of namens het bestuursorgaan schouw wordt gevoerd over het onderhoud van de waterstaatswerken volgens een door het bestuursorgaan vastgesteld schema'.
4.2 Behoefte aan toezichthouders
Het bestuursorgaan dient zich af te vragen of er bij het waterschap behoefte bestaat aan toezichthouders en aan de toekenning van de bevoegdheden van afdeling 5.2 Awb. Daarbij kan worden opgemerkt dat het toekennen van bevoegdheden op de functie, op de categorie of op de persoon kan worden toegesneden. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt is met dit aanwijzingsbesluit gekozen voor functionele en categorale aanwijzing.
4.3 Bevoegdheid dagelijks bestuur
Het bevoegde bestuur voor het nemen van een aanwijzingsbesluit is voor ons waterschap het dagelijks bestuur. Dit is analoog aan wat is bepaald in de verordeningen waterhuishouding en ook in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet milieubeheer is opgenomen ten aanzien van de aanwijzing van toezichthouders. Bovendien is in artikel 85 Waterschapswet opgenomen dat ook de opsporingsambtenaren door het dagelijks bestuur worden aangewezen. Tot slot kan worden gesteld dat het gaat om een dagelijkse aangelegenheid (art. 84 Waterschapswet). De uitvoering en handhaving van wettelijke voorschriften is een taak van het dagelijks bestuur.
De legitimatiebewijzen zijn naar het model dat door de minister van Justitie is vastgesteld. Hiermee wordt conform artikel 5:12, lid 3 van de Awb gehandeld. Op de achterzijde wordt aangegeven op grond van welke wetten de functionaris bevoegd is toezicht te houden.
Evenals in de vorige regelgeving m.b.t. toezichthouders, worden de volgende categorieën van toezichthouders gehanteerd:
Overzicht bevoegdheden, vermelding legitimatie per functie