Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Aanwijzingsbesluit toezichthouders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieHoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Officiële naam regelingAanwijzingsbesluit toezichthouders
CiteertitelAanwijzingsbesluit toezichthouders
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling aanwijzing toezichthouders Keur c.a. 2000.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 15-12-2009

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: AD UN/GH 21-12-2009

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, afd. 5.2
  2. Wet milieubeheer, art. 18.4 lid 3
  3. Scheepvaartverkeerswet,
  4. Waterwet, art. 8.3 lid 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-200901-10-2010aanhef en artikel 2 en 6

15-12-2009

AD UN/GH 21-12-2009

09.BO/158
19-06-200222-12-2009nieuwe regeling

13-05-2002

Wsb 2002/04

AIZ/02.072

Tekst van de regeling

Het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

op het voorstel d.d. 13 mei 2002 met nr. AIZ/02.072;

gelet op het bepaalde in de Waterwet in het bijzonder artikel 8.3 lid 4, artikel 2.25b Invoeringswet Waterwet, artikel 18.4 lid 3 Wet milieubeheer, artikel 6.2 van de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 en de Scheepvaartvekeerswet;

gelet op afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

het Aanwijzingsbesluit toezichthouders vast te stellen.

Inhoud

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    toezichthouder: een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift;

  • b.

    schouwmeester: een persoon aangewezen door het bestuur ter uitvoering van de periodieke schouw als bedoeld in de keur;

  • c.

    de keur: de keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

  • d.

    legitimatiebewijs: het bewijs als bedoeld in artikel 5:12 van de wet;

  • e.

    bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap;

  • f.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • g.

    minister: de Minister van Justitie.

Artikel 2 Toezichthouders
  • 1. Als toezichthouder zijn met de inwerkingtreding van dit aanwijzingsbesluit aangewezen: de ambtelijk medewerkers die door het bestuur in functies zijn benoemd met de nummers 84.001, 84.002, 84.004 tot en met 84.009, 84.011 tot en met 84.013, 84.015, 84.999 (voorheen 84.003, 84.010 en 84.014) en 97.001 ;

  • 2. Als toezichthouder kan bij apart daartoe strekkend besluit door het bestuur worden aangewezen: iedere ambtelijk medewerker waarvoor het naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is voor een goede functievervulling op toezichthoudend gebied;

  • 3. Als toezichthouder kunnen bij apart daartoe strekkend besluit door het bestuur worden aangewezen: de schouwmeesters.

Artikel 3 Bevoegdheden

Bij de toekenning van bevoegdheden wordt onderscheid gemaakt naar functie conform onderstaande tabel:

Bevoegdheden
AMedewerkers, als bedoeld in artikel 2, lid 1 en 2Alle bevoegdheden als opgenomen in de artikel 5:15 t/m 5:19 Awb
BSchouwmeesters, als bedoeld in artikel 2, lid 31. Betreden van elke plaats met medeneming van de benodigde apparatuur, met uitzondering van een woning, zonder toestemming van de bewoner, zoals opgenomen artikel 5:15 Awb. 2. Het vorderen van inlichtingen zoals opgenomen in artikel 5:16 Awb.
Artikel 4 Termijn

De aanwijzing tot toezichthouder, als bedoeld in artikel 2, lid 1 en 2, geschiedt tot wederopzegging dan wel tot beëindiging van het dienstverband, dan wel tot benoeming in een functie die niet valt binnen de aldaar genoemde functienummers.

Artikel 5 De schouwmeesters
  • 1. De schouwmeesters kunnen hun bevoegdheden als toezichthouders slechts uitoefenen op basis van de keur en in de door het bestuur aangekondigde schouwperiode.

  • 2. De aanwijzingsperiode van de schouwmeesters loopt synchroon aan de zittingsperiode van het algemeen bestuur. De aanwijzing geldt met ingang van de eerste dag van de betreffende zittingsperiode van het algemeen bestuur.

  • 3. De schouwmeesters zijn bij hun aanstelling niet ouder dan vijfenzestig jaar naar het moment van aanvang van de betreffende zittingsperiode van het algemeen bestuur.

  • 4. Een tussentijdse aanstelling geschiedt voor het nog resterende gedeelte van de zittingsperiode van het algemeen bestuur. De leeftijd wordt bepaald naar het moment van aanvang van de betreffende zittingsperiode van het algemeen bestuur.

  • 5. De periode van aanwijzing tot toezichthouder is identiek aan de periode van aanstelling tot schouwmeester. Bij beëindiging van het schouwmeesterschap eindigt eveneens de aanwijzing tot toezichthouder.

  • 6. De schouwmeesters voeren bij hun werkzaamheden de door het bestuur vastgestelde schouwinstructies uit.

  • 7. De aanstelling tot schouwmeester kan te allen tijde worden ingetrokken, onder opgave van redenen.

Artikel 6 Naleving

De toezichthouders zijn belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de volgende wettelijke voorschriften;

  • Algemene wet bestuursrecht;

  • Scheepvaartverkeerswet;

  • Waterstaatswet;

  • Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009;

  • Waterschapswet;

  • Wet Milieubeheer;

  • Waterwet;

  • Invoeringswet Waterwet.

Artikel 7 Registratie toezichthouders
  • 1. De verantwoordelijkheid voor de registratie van de toezichthouders ligt bij de door het bestuur aan te wijzen ambtelijk medewerker.

  • 2. Zowel bij ontvangst als bij teruggave van het legitimatiebewijs tekent de toezichthouder voor bevestiging.

Artikel 8 Legitimatiebewijs
  • 1. De regeling model legitimatiebewijs toezichthouders Awb is op het legitimatiebewijs, dat aan toezichthouders wordt uitgereikt, van toepassing.

  • 2. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de toezichthouder en vermeldt in ieder geval diens naam en hoedanigheid.

  • 3. Het legitimatiebewijs wordt opgesteld conform het model dat is vastgesteld door de minister.

  • 4. Legitimatiebewijzen worden alleen uitgegeven aan ambtenaren en/of derden, aan wie toezichthoudende bevoegdheden zijn toegekend door of namens het bestuur.

  • 5. Bij beëindiging van de aanstelling c.q. aanwijzing levert de toezichthouder het legitimatiebewijs in bij het bestuur.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Aanwijzingsbesluit toezichthouders".

Vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en hoogheemraden op 13 mei 2002.

ir. D. Vergunst, voorzitter.

mr. D. Wijtmans, secretaris.

Toelichting

1. Inleiding

Bij het waterschap bestaat gelet op haar wettelijke taakuitoefening behoefte aan officiële toezichthouders waaraan bevoegdheden zijn toegekend als bedoeld in de afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Om afdeling 5.2 Awb van toepassing te doen zijn is een uitdrukkelijke aanwijzing van toezichthouders door uw bestuur vereist. Diverse ambtelijke medewerkers en schouwmeesters zijn op basis van de "Regeling aanwijzingsbesluiten" als toezichthouder aangewezen. Bij de toekenning van bevoegdheden wordt onderscheid gemaakt naar de diverse functies.

Voor schouwmeesters is een aanstellingstermijn ingesteld die is gekoppeld aan de zittingsperiode van het algemeen bestuur, om zodoende om de vier jaar te kunnen bezien wie voor een nieuwe aanstellingsperiode in aanmerking komt. Daarnaast is, evenals in de vorige regelgeving met betrekking tot toezichthouders, een leeftijdsgrens ingesteld op het moment van benoeming.

Tot nu toe moest voor iedere nieuwe medewerker een apart aanwijzingsbesluit worden opgesteld en door middel van een bestuursvoorstel worden geëffectueerd. Dit is omslachtig, mede omdat artikel 5:11 Awb een categorale aanwijzing toestaat (zie "Tekst en commentaar Algemene wet bestuursrecht", Kluwer/Deventer 2001, derde druk, pagina 198, punt 3 en de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving, 2e herziene druk, pag 87). De op 21 februari 2000 vastgestelde Regeling aanwijzingsbesluit toezichthouders Keur c.a 2000 is in dit verband "omgebouwd". Op grond van laatstgenoemde regeling moesten steeds apart aanwijzingsbesluiten, al dan niet voor meerdere personen tegelijk, worden genomen. Ook moest daarop worden gewacht alvorens een legitimatiebewijs kon worden verstrekt. Met dit nieuwe besluit worden de medewerkers die in een toezichthoudende functie worden benoemd direct qualitate qua (ambtshalve) als toezichthouder aangewezen.

Ook is het Aanwijzingsbesluit ruimer van opzet, met name de regelgeving waarop e.e.a. is gebaseerd doet alle met toezicht belaste ambtelijke medewerkers onder dezelfde regeling vallen. De oude regeling was meer toegespitst op handhaving van de keur, terwijl juist ook op het gebied van het milieu een grote handhavingsactiviteit aan de dag wordt gelegd.

Als laatste reden voor deze nieuwe regeling is dat de groep toezichthouders onder de oude regeling te ruim van opzet was. Er moet zorgvuldig met het toezichthouderschap worden omgegaan. Aan de functie van toezichthouder worden specifieke eigenschappen en opleidingseisen toegedicht, juist vanwege de vaak lastige situaties waarin men kan komen te verkeren.

2.  Wat is een toezichthouder

Onder toezichthouder wordt verstaan: een persoon die, bij of krachtens wettelijk voorschrift, is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.

3.  Bevoegdheden toezichthouder

De Awb regelt met name het specifiek toekennen van bevoegdheden aan toezichthouders. Het betreft de in de artikelen 5:15 tot en met 5:19 Awb opgenomen bevoegdheden tot het:

  • betreden van plaatsen;

  • vorderen inlichtingen;

  • inzage in zakelijke gegevens;

  • onderzoek van zaken;

  • nemen van monsters;

  • onderzoek van vervoersmiddelen en hun lading;

  • vorderen stilhouden van bestuurder vervoermiddel.

In artikel 5:14 Awb is bepaald dat bij wettelijk voorschrift of bij verordening van het bestuursorgaan dat de toezichthouder als zodanig aanwijst, de aan de toezichthouder toekomende bevoegdheden kunnen worden beperkt. Als regel dienen slechts ambtenaren de bevoegdheden van afdeling 5.2 Awb uit te oefenen. Er moet volgens de regering terughoudendheid worden betracht met het aanwijzen van niet-ambtenaren als toezichthouder. De grootste terughoudendheid moet echter worden betracht met de attributie van deze aanwijzingsbevoegdheid aan een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon. Daarnaast is het, zoals bekend, zo dat op grond van het bepaalde in artikel 31, lid 2, van de Waterschapswet leden van het algemeen bestuur geen betrekking van ambtenaar mogen bekleden of vanwege het waterschapsbestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt mogen zijn. Dit betekent dat leden van het algemeen bestuur, derhalve ook die van het dagelijks bestuur, geen schouwmeester (dus toezichthouder) mogen zijn. Artikel 33, lid 2, van de Waterschapswet kan niet aan de orde komen omdat het schouwmeesterschap een dienstbetrekking oplevert. (Artikel 33, 2e lid: een lid van het algemeen bestuur mag niet, tenzij door gedeputeerde staten ontheffing is verleend, direct of indirect een overeenkomst aangaan betreffende het buiten dienstbestrekking tegen beloning doen van verrichtingen ten behoeve van het waterschap.)

Tot slot is opgenomen welke rechten en plichten de toezichthouders in algemene zin hebben.

rechten en plichten de toezichthouders in algemene zin
1.Voor elke toezichthouder geldt de verplichting dat hij slechts van zijn bevoegdheden gebruik kan maken voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.Een ieder is verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde termijn alle medewerking te verlenen. Dit laatste geldt niet meer als er sprake is van een "criminal charge", het begin van de opsporingsfase. Voor nadere inhoudelijke uiteenzetting wordt verwezen naar de handhavingsnota's van het waterschap.
2.Bij de uitoefening van zijn taak draagt een toezichthouder een legitimatiebewijs bij zich naar het model van de Minister van Justitie.Hulp inroepen sterke arm.

4. Regelingen HDSR

Om afdeling 5.2 Awb van toepassing te doen zijn, is een uitdrukkelijke aanwijzing door uw bestuur als toezichthouder vereist. Het bestuursorgaan van het waterschap dat een toezichthouder aanwijst moet zijn aanwijzingsbevoegdheid kunnen baseren op een wet of algemeen verbindend voorschrift.

4.1 Grondslag

In de verschillende wetten en verordeningen, die van toepassing zijn voor ons waterschap, wordt het bestuur opgedragen ambtenaren/functionarissen aan te wijzen voor het toezicht. Alleen de Keur HDSR behoeft enige nadere toelichting. Alhoewel er in de huidige keur geen bepaling is opgenomen die luidt: "Het bestuursorgaan wijst ambtenaren aan die zijn belast met de handhaving en toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze keur bepaalde" biedt de Waterschapswet en de huidige keur voldoende aanknopingspunten om toezichthouders aan te wijzen.

In artikel 38 van de keur is opgenomen dat 'door of namens het bestuursorgaan schouw wordt gevoerd over het onderhoud van de waterstaatswerken volgens een door het bestuursorgaan vastgesteld schema'.

4.2 Behoefte aan toezichthouders

Het bestuursorgaan dient zich af te vragen of er bij het waterschap behoefte bestaat aan toezichthouders en aan de toekenning van de bevoegdheden van afdeling 5.2 Awb. Daarbij kan worden opgemerkt dat het toekennen van bevoegdheden op de functie, op de categorie of op de persoon kan worden toegesneden. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt is met dit aanwijzingsbesluit gekozen voor functionele en categorale aanwijzing.

4.3 Bevoegdheid dagelijks bestuur

Het bevoegde bestuur voor het nemen van een aanwijzingsbesluit is voor ons waterschap het dagelijks bestuur. Dit is analoog aan wat is bepaald in de verordeningen waterhuishouding en ook in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet milieubeheer is opgenomen ten aanzien van de aanwijzing van toezichthouders. Bovendien is in artikel 85 Waterschapswet opgenomen dat ook de opsporingsambtenaren door het dagelijks bestuur worden aangewezen. Tot slot kan worden gesteld dat het gaat om een dagelijkse aangelegenheid (art. 84 Waterschapswet). De uitvoering en handhaving van wettelijke voorschriften is een taak van het dagelijks bestuur.

5. Legitimatiebewijzen

De legitimatiebewijzen zijn naar het model dat door de minister van Justitie is vastgesteld. Hiermee wordt conform artikel 5:12, lid 3 van de Awb gehandeld. Op de achterzijde wordt aangegeven op grond van welke wetten de functionaris bevoegd is toezicht te houden.

6. Aanwijzingsbesluit

Evenals in de vorige regelgeving m.b.t. toezichthouders, worden de volgende categorieën van toezichthouders gehanteerd:

categorieën van toezichthouders
AMedewerkers als bedoeld in artikel 2, lid 1 en 2.Alle bevoegdheden als opgenomen in de artikel 5:15 t/m 5:19 AwbGeen beperkingenZo nodig verschaft de toezichthouder zich toegang met behulp van de sterke arm. De toezichthouder is bevoegd zich te doen vergezellen door personen die daartoe door hem zijn aangewezen.
B.Schouwmeesters, als bedoeld in artikel 2, lid 3.1. Betreden van elke plaats met medeneming van de benodigde apparatuur, met uitzondering van een woning, zonder toestemming van de bewoner, zoals opgenomen artikel 5:15 Awb. 2.  Het vorderen van inlichtingen zoals opgenomen in artikel 5:16 Awb. Vermelding beperkte bevoegdheden. Alleen bevoegdheden op de door het bestuur aangewezen schouwdata.Zo nodig verschaft de toezichthouder zich toegang met behulp van de sterke arm. De toezichthouder is bevoegd zich te doen vergezellen door personen die daartoe door hem zijn aangewezen.