Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Verordening voor de behandeling van bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingVerordening voor de behandeling van bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
CiteertitelVerordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerprecht – bezwaar en klachten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 23-11-1994

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterschapswet,
  2. Algemene wet bestuursrecht,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Delegatie van de bevoegdheid tot het benoemen van de (plaatsvervangende) leden van de commissie behandeling bezwaren artikel 4

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-199402-12-2009nieuwe regeling

23-11-1994

-

94.B45a

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voor de behandeling van bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

gezien het voorstel van het college van dijkgraaf en hoogheemraden d.d. 8 november 1994, nummer 94.B45;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1994, 1) en de Waterschapswet (Stb. 1991, 379, herplaatst 444), zoals deze sindsdien zijn gewijzigd,

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende Verordening voor de behandeling van bezwaren Hoogheemraad-schap De Stichtse Rijnlanden.

Begripsomschrijvingen

Inhoud

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder: 

  • a.

    het hoogheemraadschap: het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

  • b.

    een bestuursorgaan: het algemeen bestuur, het college van dijkgraaf en hoogheemraden, de dijkgraaf of een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed, ieder voor zover zijn bevoegdheid betreffende;

  • c.

    de wet: de Wet van 1 januari 1994 houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht), Stb. 1994, 1, zoals deze sindsdien is gewijzigd.

  • d.

    de commissie: de commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet;

  • e.

    de voorzitter: de voorzitter van de commissie;

  • f.

    de secretaris: de secretaris van de commissie;

  • g.

    de leden: de leden van de commissie;

  • h.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

  • i.

    bezwaar: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, gegeven mogelijkheid voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit genomen heeft.

Commissie

Artikel 2

  • 1.

    Er is een vaste commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet voor de voorbereiding van de beslissing op bezwaren, die zaken behandelt die het waterschap als overheid betreffen, verder te noemen commissie I.

  • 2.

    Er is een ad hoc-commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet voor de voorbereiding van de beslissing op bezwaren, die zaken behandelt die het waterschap als werkgever betreffen, verder te noemen commissie II.

  • Beslissing op bezwaren

Artikel 3

Het bestuursorgaan beslist op de bij hem ingediende bezwaren na advies van de commissie.

Samenstelling commissie

Artikel 4

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur, op voorstel van het college van dijkgraaf en hoogheemraden. Op dezelfde wijze moeten twee plaatsvervangende leden worden benoemd, op wie de voor de leden van toepassing zijnde bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing is.

    ["is" moet zijn "zijn"]

  • 2.

    Tot voorzitter is niet benoembaar een persoon die deel uitmaakt of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 3.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • Zittingsduur

Artikel 5

  • 1.

    De voorzitter en de leden treden af gelijk met het aftreden van het algemeen bestuur.

  • 2.

    De voorzitter en de leden kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 3.

    De aftredende voorzitter en leden blijven hun functie waarnemen tot in hun opvolging is voorzien.

  • Secretariaat

Artikel 6

  • 1.

    Het secretariaat van de commisse wordt gevoerd door een door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar. Het dagelijks bestuur wijst tevens een of meer plaatsvervangers aan.

    ["commisse" moet zijn "commissie"]

  • 2.

    Met betrekking tot zijn werkzaamheden als zodanig is de secretaris uitsluitend verant-woording schuldig aan de commissie.

  • Ontvangst bezwaarschrift

Artikel 7

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.

  • Inlichtingen en advies

Artikel 8

  • 1.

    De voorzitter kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek bij deskundigen advies inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien aan het inwinnen van advieskosten zijn verbonden, is daarvoor vooraf machtiging van het college van dijkgraaf en hoogheemraden vereist.

    ["advieskosten" moet zijn "advies kosten"]

  • Plaats en tijdstip zitting

Artikel 9

De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting, waarin de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

Uitnodiging zitting

Artikel 10

  • 1.

    De voorzitter deelt de belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2.

    Indien een belanghebbende of het bestuursorgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen, te worden verzocht aan de voorzitter.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter, op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk, doch ten minste twee weken voor de zitting, schriftelijk aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan medegedeeld.

  • Overdracht bevoegdheden

Artikel 11

  • 1.

    De voorzitter kan een termijn stellen waarbinnen de indiener alsnog kan voldoen aan de vereisten voor het indienen van een bezwaarschrift.

  • 2.

    De voorzitter kan van een gemachtigde, die een belanghebbende tijdens de zitting bijstaat of vertegenwoordigt, verlangen dat een schriftelijke machtiging wordt overgelegd.

  • 3.

    De voorzitter kan om reden van geheimhouding achterwege laten om partijen op de hoogte te stellen van het verhandelde ter zitting in geval zij niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord.

  • Quorum

Artikel 12

Voor het houden van de zitting is de voltalligheid van de commissie vereist.

Onpartijdigheid voorzitter en leden commissie

Artikel 13

De voorzitter en de leden nemen niet deel aan de voorbereiding van en beraadslaging en besluitvorming over het advies inzake de beslissing op het bezwaar indien bij hen sprake is van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing. Indien er sprake is van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing van de voorzitter of de leden dienen hun plaatsvervangers in de commissie zitting te nemen.

Openbaarheid zitting

Artikel 14

  • 1.

    De zitting is openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, indien de voorzitter of een van de aanwezige leden dat nodig oordeelt of indien een belanghebbende of het bestuursorgaan daartoe verzoekt.

  • 3.

    Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

  • Verslaglegging zitting

Artikel 15

  • 1.

    Het verslag van de zitting, als bedoeld in artikel 7:7 van de wet, vermeldt de namen van de aanwezige belanghebbenden en de namen van de vertegenwoordigers van het bestuursorgaan, alsmede hun hoedanigheid. Het vermeldt voorts kort hetgeen tijdens de zitting is gezegd en voorgevallen.

  • 2.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.

  • 3.

    Het verslag verwijst naar de tijdens de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 4.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

  • Nadere inlichtingen en advies

Artikel 16

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting, doch voor het uitbrengen van advies, nadere inlichtingen wenselijk zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verzoek hiertoe onderzoek houden. Verkregen inlichtingen of adviezen worden in afschrift aan de leden, het bestuursorgaan en belanghebbenden toegezonden.

  • 2.

    De leden, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere inlichtingen of adviezen, aan de voorzitter een verzoek richten tot het houden van een nieuwe zitting. De commissie beslist op een dergelijk verzoek.

  • 3.

    Op een zitting als bedoeld in het voorgaande lid, zijn de bepalingen van deze verordening over de zitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • Advies

Artikel 17

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaar.

  • 4.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • Verdaging beslissing

Artikel 18

  • 1.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10 van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van advies door de commissie en het nemen van een beslissing op het bezwaar door het bestuursorgaan, verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing op het bezwaar te verdagen.

  • 2.

    Van de beslissing tot verdagen ontvangt de commissie een afschrift.

  • Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 19

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden".

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

    W. Jongeneel, voorzitter.

    mr. D. Wijtmans, secretaris.

    Algemene toelichting

    Vervallen Wet Arob

    De tweede tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft bepalingen over een uniform bestuursprocesrecht. Deze tranche is onderdeel van het wetsvoorstel "Voltooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie"(wetsvoorstel 22 495). Het wetsvoorstel voorziet onder meer in invoeging van een hoofdstuk 8 in de Awb met als opschrift "Beroep bij de rechtbank". Ingevolge dit wetsvoorstel wordt beroep opengesteld bij de nieuw gevormde administratieve kamers bij de rechtbanken tegen besluiten van overheidsorganen, met uitzondering van een aantal in het wetsvoorstel nader genoemde besluiten. De Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (Wet Arob) wordt ingetrokken. Daarmee komt ook de mogelijkheid van indiening van bezwaren als voorzien in artikel 7 Wet Arob te vervallen.

    Verplicht bezwaar

    Indien tegen een besluit beroep op de administratieve rechter openstaat dient ingevolge artikel 7:1 Awb, alvorens tegen dat besluit beroep in te stellen, eerst bezwaar te worden gemaakt bij het orgaan dat het besluit heeft genomen, tenzij het besluit:

    • op bezwaar of in administratief beroep is genomen;

    • aan goedkeuring is onderworpen;

    • de goedkeuring van een ander besluit of de weigering van die goedkeuring inhoudt.

    Behandeling van bezwaren/hoorplicht

    Bij de behandeling van bezwaren is het bestuursorgaan verplicht belanghebbenden in de gelegenheid te stellen te worden gehoord (artikel 7:2 Awb). Het horen kan bijdragen tot een beter onderbouwde besluitvorming en procedures voor administratieve rechters voorkomen. De wijze waarop wordt gehoord kan door het bestuursorgaan zelf worden bepaald. Wel geeft artikel 7:5 Awb aan dat het wenselijk is dat het bestuursorgaan zelf, of de voorzitter of een lid daarvan, de hoorzitting zou leiden. Indien zulks niet het geval is, dient het horen te geschieden door:

    • a.

      een persoon, die niet bij de voorbereiding van het omstreden besluit is betrokken geweest, of;

    • b.

      meer dan 1 persoon, van wie de meerderheid, onder wie degene die het horen leidt, niet bij de voorbereiding van het besluit betrokken is geweest.

    Artikel 7:13 Awb biedt de mogelijkheid tot het instellen van een adviescommissie, met als belangrijkste kenmerk dat er sprake is van een onafhankelijke voorzitter. Deze laatste wijze van horen biedt de beste waarborg voor een onafhankelijke behandeling van bezwaarschriften en blijkt in de praktijk een aanzienlijke zeeffunctie te vervullen op het instellen van beroep bij de administratieve rechter. De onderhavige verordening geeft dan ook bepalingen voor het horen door een onafhankelijke adviescommissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren.

    Regeling in de verordening

    De verordening regelt het horen niet uitputtend omdat de Awb zelf reeds een aantal bepalingen voor het horen geeft (artikel 7:2-7:9 en 7:13). Die bepalingen zijn deels bepalingen van dwingende aard waarvan, anders dan bij wet in formele zin, niet kan worden afgeweken. Voorts dient rekening te worden gehouden met de gelaagde structuur van de Awb, in die zin dat regeling van algemeen naar bijzonder plaats heeft. Zo zijn, voorzover uit de wet niet anders voortvloeit (zie artikel 7:14), op de behandeling van bezwaren van toepassing, naast de algemene en bijzondere bepalingen over bezwaar en beroep (hoofdstukken 6 en 7), de definitiebepalingen (hoofdstuk 1), de bepalingen over het verkeer tussen burgers en bestuursorganen (hoofdstuk 2), de algemene bepalingen over besluiten (hoofdstuk 3), alsmede de bijzondere bepalingen over bepaalde besluiten, met name beschikkingen (hoofdstuk 4).

    Artikelsgewijze toelichting

    Onderstaand zal op diverse artikelen van de verordening een toelichting worden gegeven. Een aantal artikelen spreekt voor zich en behoeven geen nadere toelichting. Hieraan zal dan ook geen verdere aandacht worden besteed.

    ["behoeven" moet zijn "behoeft"]

    Artikel 1

    Begripsomschrijvingen

    De Awb geeft in artikel 1:1 tot en met 1:5 een aantal begripsomschrijvingen die binnen het gehele bestuursrecht van toepassing is. De daar omschreven begrippen hoeven in de onderha-vige verordening dan ook niet te worden beschreven. Het begrip "bestuursorgaan" dat in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, Awb wordt omschreven, wordt in artikel 1, aanhef en onder b, van de verordening nader geconcretiseerd in die zin dat de bestuursorganen van het waterschap met name worden genoemd. Van "een andere persoon of een ander college met enig openbaar gezag bekleed" is sprake indien bevoegdheden van de genoemde bestuursorganen bij een delegatieregeling zijn gedelegeerd, bijvoorbeeld aan een ambtenaar van het waterschap.

    Artikel 2

    Commissie

    De formeel wettelijke grondslag voor het instellen van een onafhankelijke adviescommissie voor de voorbereiding van beslissingen op bezwaren is vervat in artikel 7:13 Awb. De wijze waarop wordt gehoord kan door het bestuursorgaan zelf worden bepaald. In de algemene toelichting is de keuze voor instelling van een adviescommissie nader verwoord.

    Artikel 4

    Samenstelling commissie

    Artikel 7:13 bevat enkele dwingende bepalingen over de samenstelling van een adviescommissie (minimum bezetting en onafhankelijke voorzitter). Hieraan wordt in deze verordening voldaan. De Awb schrijft slechts voor dat de voorzitter geen deel mag uitmaken of niet werkzaam mag zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. De commissie moet kunnen beoordelen of de bestreden beslissing past in het door het bestuursorgaan gevoerde beleid en of deze naar vorm en inhoud voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt.

    Artikel 7

    Ontvangt bezwaarschrift

    Artikel 6:14 Awb verplicht tot schriftelijke bevestiging van ontvangst van een bezwaarschrift (per post of door overhandiging van een ontvangstbevestiging). In verband met de vaststelling van de ontvankelijkheid verdient het aanbeveling om, naast aantekening van de datum van ontvangst op het bezwaarschrift, de envelop waarin het bezwaarschrift is verzonden te bewaren. De termijn voor indiening van een bezwaarschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (artikel 6:7 en 6:8 Awb). Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van voorbedoelde termijn is ontvangen, of bij verzending binnen Nederland, indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd (artikel 6:9 Awb). Artikel 6:10 tot en met 6:12 Awb bevat een nadere regeling van de (niet-)ontvankelijkverklaring bij termijnoverschrijding.

    Artikel 8

    Inlichtingen en advies

    De voorzitter draagt zorg voor een voldoende voorbereiding van de advisering over de beslissing op het bezwaar. Ten behoeve daarvan is het noodzakelijk dat hij alle inlichtingen kan inwinnen, die benodigd zijn voor een beoordeling van de ontvankelijkheid en de zaak zelf. Het inwinnen van advies bij externe deskundigen brengt uitgaven met zich die ten laste van het waterschap komen. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de begroting, zodat het aan dit bestuursorgaan is om te beoordelen of de betrokken uitgaven kunnen worden gedaan.

    Artikel 10

    Uitnodiging zitting

    De termijn tussen de oproeping en de zitting dient zodanig te zijn dat belanghebbenden en het bestuursorgaan voldoende tijd hebben om zich op de zitting voor te bereiden. Gekozen is voor een termijn van drie weken, mede in verband met de termijn van tien weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (artikel 7:10 Awb). Voorzien is in de mogelijkheid om uitstel van de zitting te verzoeken. Als regel wordt gehanteerd dat een zodanig verzoek eenmalig en voor een beperkte tijd wordt gehonoreerd om overschrijding van de beslistermijn te voorkomen.

    Artikel 14

    Openbaarheid zitting

    Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, Awb besluit het bestuursorgaan of het horen in het openbaar plaatsvindt, tenzij bij wettelijke regeling anders is bepaald. De onderhavige verordening bepaalt dat het horen in principe in het openbaar plaatsvindt. (Partiële) uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld ingeval bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard, danwel andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging, die achter gesloten deuren plaats heeft (artikel 17).

    Artikel 15

    Verslaglegging zitting

    Artikel 7:7 Awb bepaalt dat van het horen een verslag wordt gemaakt, maar stelt geen inhoudelijke eisen aan de verslaglegging. Deze eisen worden in de onderhavige bepaling gesteld. Ingevolge artikel 7:13, zesde lid, Awb maakt het verslag deel uit van het advies van de commissie aan het bestuursorgaan.

    Artikel 16

    Nader onderzoek

    Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en bestuursorgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. Artikel 7:9 Awb bepaalt dat, indien het in voorbedoeld geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, belanghebbenden opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.

    Artikel 18

    Verdaging beslissing

    De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10, eerste lid, Awb tien weken, behoudens de mogelijkheid tot opschorting (tweede lid) en/of verdaging (derde en vierde lid). De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter dat, ingeval hij voorziet dat de termijn van tien weken als voorbedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt om de beslissing op het bezwaar te verdagen. Het besluit tot verdaging is een beschikking. De beslissing tot verdaging moet op grond van artikel 3:40 Awb - eventueel door toezending aan belanghebbenden - worden bekendgemaakt.

    Artikel 19

    Inwerkingtreding

    In titel III, hoodstuk IX, paragraaf 5, Waterschapswet is de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende regels inhouden geregeld. Ingevolge artikel 74 Waterschapswet treden besluiten in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen, in welke mogelijkheid de onderhavige bepaling voorziet.

    Tenslotte is in artikel 9:2 eerste lid, van de wet bepaalt dat de hoofdstukken 6 en 7 van de wet (bevattende respectievelijk algemene bepalingen over bezwaar en beroep en bijzondere bepalingen over bezwaar en administratief beroep, niet van toepassing zijn ten aanzien van:

    • a.

      een bezwaar- of beroepschrift dat voor de inwerkingtreding van de wet is ingediend;

    • b.

      een bezwaar- of beroepschrift dat na de inwerkingtreding van de wet is ingediend, indien het bezwaar of beroep is gericht tegen een besluit of handeling waartegen voor de inwerkingtreding van de wet eveneens bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld.

    ["bepaalt" moet zijn "bepaald"]

    Uit de Memorie van Toelichting op de wet blijkt dat de onder a. bedoelde bezwaar- en beroepschriften, zowel procedureel als inhoudelijk, moeten worden behandeld volgens het oude recht. De onder b. bedoelde bezwaar- en beroepschriften moeten procedureel volgens het nieuwe recht en inhoudelijk volgens het oude recht worden behandeld.