Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Nota Handhaving keurzone in relatie tot de teeltvrije zone open teelt

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingNota Handhaving keurzone in relatie tot de teeltvrije zone open teelt
CiteertitelNota Handhaving keurzone in relatie tot de teeltvrije zone open teelt
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimtelijke ordening - waterkeringen en waterbeheer
Externe bijlagenBijlage III Overzicht vergunning en gedoogsituaties windsingels.pdf Bijlage II Beslisschema aanvraag keurvergunning windsingel.pdf

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 16-11-2004

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Wsb 2004/6; ADUN 28-12-2005, ADGH 28-12-2005

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81, lid 1
  2. Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, artikel 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-01-200621-10-2010nieuwe regeling

16-11-2004

Wsb 2004/6; ADUN 28-12-2005, ADGH 28-12-2005

WBV04.145

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota Handhaving keurzone in relatie tot de teeltvrije zone open teelt

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

gelet op het voorstel d.d. 19 oktober 2004 met nr. WBV/04.145;

Besluit:

  • a.

    de nota handhaving keurzone in relatie tot de teeltvrije zone open teelt vast te stellen;

  • b.

    af te zien van handhaving van artikel 25 lid 2 van de Keur (verwijderen specie uit de beschermingszone binnen 3 maanden) voor fruittelers, tenzij dit problemen geeft bij het onderhoud van de watergang; dit geldt alleen voor fruittelers die een emissiescherm/windsingel hebben op 1,25 meter uit de insteek van de watergang;

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 november 2004.

ir. D. Vergunst, voorzitter.

drs. E.Th. Meuleman, secretaris (plv.)

Nota Handhaving keurzone in relatie tot Lozingenbesluit open teelt en veehouderij

Inhoud

Inleiding

In september 2003 is de nota "handhaving keurzone in relatie tot open teelt" in concept vastgesteld. In dit besluit was opgenomen dat de conceptnota voor commentaar gestuurd moest worden naar GLTO (Gewestelijke Land- en Tuinbouw Organisatie) en de NFO (De Nederlandse Fruittelers Organisatie). De nota is diverse malen met deze organisaties besproken. In grote lijnen hebben zij nu kunnen instemmen met deze nota.

Op een aantal punten is de nota gewijzigd cq aangevuld, te weten:

  • De GLTO en NFO zien af van een schadevergoedingsregeling waarbij het waterschap een adviserende rol zou krijgen. Zij zien meer mogelijkheden in de onderlinge afspraken die er gemaakt (moeten) worden tussen boeren en fruittelers.

  • De GLTO en NFO willen graag in een aantal bijzondere gevallen ontheffing van de verwijderplicht van het uit de sloten afkomstige materiaal (specie).

  • De GLTO en NFO zien mogelijkheden om andere vormen van onderhoud van de watergangen te realiseren, die op dit moment nog niet gangbaar zijn binnen ons waterschap.

Met de inwerkingtreding van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij (1 maart 2000) moeten alle fruittelers (met uitzondering van hen die telen op biologische wijze of op een smal perceel) een teeltvrije zone van 1,5 meter van de insteek van de sloot aanhouden. Hierop is de afgelopen periode door milieu-inspecteurs van de afdeling WBV gecontroleerd. Telers die fruitbomen binnen deze 1,5 meter hebben staan, moeten deze verwijderen, hetgeen ook is gebeurd.

In 2004 of later wordt deze teeltvrije zone naar alle waarschijnlijkheid 6 meter, tenzij… Dit "tenzij" geldt in het geval dat de teeltvrije zone 1,5 meter mag blijven indien gebruik wordt gemaakt van een emissiescherm, een vanggewas (windsingel) of tunnelspuit. In dit voorstel wordt het begrip vanggewas aangeduid met de term "windsingel".

Tijdens de bedrijfsbezoeken is geconstateerd dat veel fruittelers (met 2004 in hun achterhoofd, alsmede de gebruiksvoorschriften zoals die op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet zijn opgelegd) de fruitbomen van de kant halen en er een windsingel plaatsen. Deze is over 2 jaar hoog genoeg en dan behoeven zij geen extra bomen(rijen) te rooien om een teeltvrije zone van 6 meter aan te houden.

De Keur verbiedt echter in de beschermingszone {2 meter (bij tertiaire) of 5 meter (bij secundaire en primaire watergangen)} beplanting (elzen, coniferen) te planten omdat het onderhoud van de watergangen gegarandeerd moet worden, tenzij op grond van artikel 37 vergunning verleend kan worden. Tegen deze overtreding is echter in de afgelopen jaren niet opgetreden, met als gevolg dat op verschillende plaatsen al windsingels binnen de beschermingszone staan. De teler die het netjes doet en een vergunning aanvraagt krijgt vaak nul op rekest (er kan geen vergunning verleend worden).

Om aan deze ongelijkheid en willekeur een eind te maken is dit bestuursvoorstel gemaakt.

Hierin wordt onder andere ook voorgesteld de beschermingszone zoals genoemd in de Keur voor deze situaties in de praktijk via vergunningverlening te handhaven op respectievelijk 1,25 m en 4 m.

Huidige situatie in het veld

Op dit moment staan er veel windsingels binnen de beschermingszones van watergangen. Uit een onlangs gehouden inventarisatie in ca 25 % van het totale fruitareaal in ons beheersgebied is gebleken dat hierop ongeveer 21 km windsingel aanwezig was die voor het overgrote deel op de insteek van de watergangen is geplaatst. Doorgaans zijn deze windsingels om bedrijfseconomische redenen zo dicht mogelijk bij de watergang geplaatst.

In principe zijn er drie partijen bij betrokken die voor de beeldvorming in dit voorstel even worden aangeduid als "de overbuurman", het waterschap en de fruitteler. Indien een windsingel op de insteek is geplaatst heeft dit gevolgen voor de overzijde van het perceel (van de overbuurman), aangezien vanaf die kant het onderhoud dient te geschieden Hierdoor wordt het perceel van de overbuurman "bezwaard", doordat dit onvoorwaardelijk toegankelijk moet blijven. De toegankelijkheid van de andere zijde kan uiteraard met Keurbescherming worden afgedwongen. In deze situatie moet de overbuurman ook het uitkomende maaisel en de baggerspecie ontvangen. De toegankelijkheid van de andere zijde kan uiteraard met Keurbescherming worden afgedwongen. In deze situatie moet de overbuurman ook het uitkomende maaisel en de baggerspecie ontvangen.

In een dergelijke situatie zal de Keurvergunning (om fruitbomen op de insteek te mogen hebben) maar voor één zijde worden verstrekt.

Uitwerking nadere invulling vergunningverlening

De vergunning wordt daar verleend waar de behoefte het meest dringend aanwezig is. Ingeval de overbuurman niet instemt met een dergelijke vergunning heeft deze uiteraard de gebruikelijke rechtsmiddelen. Een vergunning aan de andere zijde betekent tenslotte in alle gevallen dat voor hem de mogelijkheid voor een vergunning voor welk object dan ook vrijwel niet meer mogelijk is (daargelaten een demontabel emissiescherm dat wellicht in de toekomst mogelijk is). Uit oogpunt van rechtsgelijkheid is het daarom wenselijk dat deze belanghebbende in een vroeg stadium in staat wordt gesteld zijn belangen naar voren te brengen. Voorgesteld wordt indien het waterschap zich kan vinden in de gevraagde vergunning dit voornemen bekend te maken aan de fruitteler en de overbuurman (door middel van toezending van een ontwerpvergunning). Indien de overbuurman bezwaar heeft tegen de te verlenen vergunning wordt dit kenbaar gemaakt aan de fruitteler. Op dat moment kunnen zich twee situaties voordoen en wel de volgende:

  • de fruitteler neemt het bezwaar weg, de vergunning kan door het waterschap worden verleend;

  • de fruitteler neemt het bezwaar niet weg; in dit geval zal het waterschap moeten beslissen: het bezwaar van de overbuurman is ongegrond of gegrond. Indien het bezwaar ongegrond is zal de vergunning definitief verleend moeten worden aan de fruitteler (dit moet worden getoetst aan de beleidsregels, zoals bijvoorbeeld bereikbaarheid, waterhuishoudkundige gronden, alsmede de in deze nota genoemde uitgangspunten etc.); bij een goede toegankelijkheid aan de andere zijde zal dus een vergunning kunnen worden verleend, ook al spreekt "de overbuurman" zich daartegen negatief uit;

  • de fruitteler neemt het bezwaar niet weg; het waterschap vindt de bezwaren van de overbuurman gegrond, de windsingel zal moeten verdwijnen, dan wel mag niet worden geplant bij een nieuwe situatie.

Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de windsingels zullen van geval tot geval de belangen moeten worden afgewogen. Een situatie die zich ook kan voordoen is dat aan weerszijden van de watergang twee verschillende fruitteeltbedrijven bevinden. Ingeval de één een aanvraag indient moet de gebruikelijke toets plaatsvinden, ook al geeft het andere bedrijf aan dat men ook een windsingel zou willen. Het bedrijf dat het eerst met een aanvraag komt heeft dan toch de eerste rechten. Wel is er een ontwikkeling waarbinnen naar de mogelijkheid van demontabele of verplaatsbare emissieschermen wordt gezocht. De sector zelf entameert dat onderzoek, doch er is geen concreet resultaat te melden. Zodra een dergelijk emissiescherm bestaat is uiteraard een situatie denkbaar dat aan beide zijden een vergunning wordt verstrekt.

Vergunningsaspecten ten aanzien van bestaande windsingels

Nu is gebleken dat er veel windsingels in ons beheersgebied zonder vergunning zijn geplaatst moet beoordeeld worden hoe we hiermee om willen gaan.

Indien een aanvraag om een vergunning betrekking heeft op reeds lang bestaande windsingels en deze op grond van de huidige beleidsregels geweigerd zal moeten worden, kunnen zich de volgende mogelijkheden voordoen.

Vergunnen van de windsingel

Nu is het zo dat een overheid die te lang een overtreding heeft gedoogd, het recht op handhaven heeft verspeeld (rechtsverwerking). Voor de vraag wanneer dat moment ontstaat is er geen duidelijke grens aan te geven. Wel kan het waterschap zelf beleidsmatig zo'n grens aanbrengen, uitgaande van redelijkheid, controlefrequentie etc. Maar in de praktijk is het heel lastig te bewijzen of een geplaatste windsingel nu één of twee jaar ergens staat. Om alle discussies rondom tijdstip van plaatsen resoluut te vermijden wordt in deze situaties voorgesteld het moment te kiezen waarop dit voorstel wordt vastgesteld. Op dat moment zal ook door het waterschap de zgn. uitgangs- of nul situatie in ons beheersgebied worden vastgesteld, zodat windsingels die hierna worden geplaatst altijd traceerbaar zullen zijn en aan de regelgeving dienen te voldoen die in de bijlage bij deze nota is verwoord.

De windsingelhouders die hieronder vallen zullen een brief ontvangen. In deze brief wordt erop gewezen, dat zij geen vergunning hebben en zij deze onder bijzondere voorschriften kunnen krijgen. Immers het waterschap is niet meer gerechtigd de overtreding met bestuursdwang te verwijderen. Deze bijzondere voorschriften houden in dat bij verwijdering of verplaatsing van de windsingel, dan wel gebruikswijziging van het perceel (bijvoorbeeld "fruit" naar "gras") de Keurvergunning voor de windsingel vervalt op de huidige locatie en de regels van de Keur moeten woorden nageleefd.

Verwijdering van de windsingel

Er zijn ook situaties denkbaar die niet van een vergunning kunnen worden voorzien en die nu een probleem (bijv. toegankelijkheid) vormen. Deze windsingels moeten eigenlijk direct worden verwijderd. Hierbij dient wel bedacht te worden dat ook hier de overheid het recht op handhaving na een bepaalde periode verspeelt. In deze gevallen is naar onze mening een termijn van drie jaar te verdedigen, ook mede gezien de bestaande jurisprudentie.

Met andere woorden, indien een windsingel, teruggerekend vanaf het moment waarop het beleid wordt bekend gemaakt, jonger is dan drie jaar, kan deze bij weigering van de vergunning ook nog zonodig met bestuursdwang worden verwijderd. Dit geldt ook voor windsingels waarin het verleden reeds aangegeven is dat deze moeten worden verwijderd.

Indien de windsingel aantoonbaar ouder is dan drie jaar kan de zogenaamde sterfhuisconstructie worden toegepast. De eigenaar wordt er dan op gewezen, dat hij geen vergunning heeft en ook niet zal kunnen verkrijgen, doch dat het waterschap niet meer gerechtigd is de overtreding met bestuursdwang te verwijderen. De eigenaar wordt er vervolgens op gewezen dat hij bij vervanging, verwijdering of verplaatsing van de windsingel alsnog de regels van de Keur zal moeten naleven. Tegelijkertijd geeft die brief het waterschap het recht om t.z.t. alsnog op te treden tegen bijvoorbeeld een vervanging van de windsingel op dezelfde (illegale) plek. Aldus sterven de overtredingen waartegen niet direct kan worden opgetreden op termijn toch uit.

Schematisch is één en ander weergegeven op bijlage II.

Schadevergoedingsregeling

De GLTO en NFO hebben aangegeven dat er op dit moment reeds een aantal vergoedingsregelingen tussen fruittelers en veehouders zijn die naar bevrediging werken. Te denken valt hierbij aan de fruitteler ontvangt de specie/bagger (al hetgeen vrijkomt bij het onderhoud van de watergangen), hierna specie genoemd, en de veehouder staat toe dat het onderhoud vanaf zijn kant wordt gepleegd. Ook komt het voor dat de fruitteler de loonwerker betaalt en het onderhoud geschiedt vanaf de veehouderskant die dan tevens de specie ontvangt.

Ondanks het feit dat de brancheorganisaties liever geen schadevergoedingsregeling willen, geven ze wel aan dat het in een aantal gevallen wel tot problemen kan leiden als er windsingels vergund worden door het waterschap (er zijn geen bezwaren vanuit Keur optiek) waarmee de veehouder het niet eens is.

Specie/baggerberging

In de overleggen met NFO en GLTO is de problematiek met betrekking tot het tijdelijk opslaan van specie en bagger op de kant uitvoerig aan de orde geweest.

Indien een windsingel op 1,25 meter uit de insteek wordt geplaatst is het vrijwel onmogelijk de specie/bagger (al hetgeen vrijkomt bij het onderhoud van de watergangen), hierna specie genoemd, te verwijderen uit de beschermingszone (horizontale deel naast de watergang). Veelal moet de fruitteler dit materiaal handmatig vanuit de beschermingszone onder de windsingel door, naar zijn eigen perceel brengen om het verder mechanisch te kunnen verwerken/afvoeren. Daar waar er nu windsingels op kleine afstand (<2 meter) staan vanaf de insteek en het slootvuil op dezelfde kant achter de windsingel wordt ontvangen, is het nu veelal de praktijk dat de specie blijft liggen tot het moment dat er niet meer bijgeplaatst kan worden.

Op grond van artikel 25 van de Keur moet op percelen gelegen aan watergangen, waarvan het onderhoud geschiedt door of onder toezicht van het waterschap, de specie worden ontvangen. Tevens zijn de aangelanden van de gronden verplicht deze specie binnen drie maanden uit de beschermingszone te verwijderen.

De fruittelers willen graag de specie ontvangen maar deze niet in alle gevallen (direct) verwijderen.

Het waterschap wil de fruittelers, indien een windsingel op 1,25 meter wordt geplaatst, tegemoet komen, door hun ontheffing te verlenen van artikel 25 van de Keur met betrekking tot het verwijderen van de specie binnen de voorgeschreven drie maanden, zodat de kosten van onderhoud van deze watergangen kunnen worden gedeeld met de overbuurman.

Hierbij spelen de volgende overwegingen een rol:

1. er is voldoende ruimte (1,25 meter) om het slootvuil neer te leggen;

2. het is nu op veel plaatsen al goed gebruik om zo te werken, doordat het waterschap niet handhavend is opgetreden tegen deze werkwijze.

Andere vormen van onderhoud

De GLTO en NFO zijn van mening dat het waterschap andere vormen van onderhoud moet stimuleren. Te denken valt hierbij aan het uitvoeren van onderhoud over de windsingel heen. Daarnaast zou het "varend onderhoud" extra gestimuleerd moeten worden.

De ervaringen die het waterschap heeft met het onderhoud over de windsingel heen rechtvaardigen op dit moment nog geen bijstelling van de zienswijze. Om meer ervaring op te doen met deze wijze van onderhoud wordt er een proef uitgevoerd op een bedrijf in 't Goy. De resultaten hiervan kunnen worden meegenomen in een eventueel ander standpunt. Tevens zal ook gekeken worden naar de ervaringen die collega waterschappen met deze vorm van onderhoud hebben.

Met betrekking tot het varend onderhoud wordt opgemerkt dat we voorlopig geen aanleiding zien om dit extra te stimuleren. De kosten van deze wijze van onderhoud zijn hoger dan de gangbare methoden. Deze kosten kunnen op dit moment niet verhaald worden op de eigenaren/gebruikers van de aanliggende percelen.

Hierna volgt een samenvatting van de beleidsregels die het waterschap voornemens is te gaan uitvoeren.

1. Alle (fruit)telers een aanvraagformulier voor een Keur vergunning laten indienen.

2. Windsingels binnen de beschermingszone vergunnen met bijzondere voorschriften tenzij dit uit waterstaatkundige overwegingen ongewenst is.

3. Vergunningen verlenen voor windsingels die voldoen aan de nieuwe beleidsuitgangspunten zoals verwoord in dit voorstel.

4. Windsingels (laten) verwijderen die niet van een vergunning kunnen worden voorzien.

5. Fruittelers die een windsingel hebben op 1,25 meter uit de insteek, ontheffing verlenen van artikel 25 tweede lid met betrekking tot het verwijderen van de specie binnen drie maanden, tenzij deze aanleiding geeft tot problemen bij het onderhoud van de watergangen;

E.e.a. is vastgelegd in bijlage I bij deze nota.

Bijlagen

Bijlage I bij nota handhaving keurzone in relatie tot open teelt

Uitvoeringsbeleid handhaving beschermingszone (op grond van de Keur) in relatie tot teeltvrije zone (op grond van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij)

  • Alle fruittelers benaderen en verzoeken een opgave te doen van de locaties waarop dit moment windsingels staan.

  • Aan de hand van de ontvangen opgaven beoordelen welke windsingels die tot nu toe zijn gedoogd, wel of niet van een vergunning kunnen worden voorzien.

  • Indien windsingels zijn gedoogd, aan de fruitteler schriftelijk meedelen dat er sprake is van een overtreding. Voorts meedelen dat voor de geplaatste windsingel geen vergunning kan worden verleend, maar dat deze verder zal worden gedoogd zolang deze op dezelfde plaats blijft staan. Bij verplaatsing of vervanging van het emissiescherm zullen alsnog de dan geldende regels moeten worden nageleefd (dus niet direct verwijderen maar op termijn).

  • Aanwezige windsingels waartegen zowel vanuit de keur als vanuit het lozingenbesluit geen bezwaar bestaat worden voorzien van een vergunning onder voorschriften.

  • Windsingels die uit oogpunt van de Keur moeten worden verwijderd, (laten) verwijderen of via een sterfhuisconstructie op termijn (laten) verwijderen. Dit laatste geldt voor windsingels die aantoonbaar langer dan 3 jaar aanwezig zijn, teruggerekend vanaf het moment dat deze nota definitief is vastgesteld.

Bij de vergunningverlening m.b.t. het plaatsen van windsingels zullen in principe onderstaande uitgangspunten worden gehanteerd.

Uitgangspunten voor het plaatsen van een windsingel

Bij de beoordeling of in de beschermingszone van een watergang een windsingel geplaatst kan worden, worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

1. Bij gemalen wordt de beschermingszone in absolute zin gehandhaafd binnen een afstand van 100 meter langs de watergang.

2. Bij primaire en secundaire watergangen, waarbij de breedte meer is dan 5 meter kan de windsingel aan weerszijden op 4 meter worden geplaatst.

3. Bij primaire en secundaire watergangen, waarbij het onderhoud wordt uitgevoerd met:

  • een korfleiding waarbij van twee zijden van de watergang onderhoud door het waterschap plaatsvindt, kan de windsingel op 4 meter uit de insteek geplaatst worden.

  • een korfleiding waarbij van één zijde onderhoud door het waterschap plaatsvindt, indien het gaat om een bestaand schouwpad aan één kant van de watergang, kan de windsingel:

    • aan de zijde van het schouwpad op 4 meter uit de insteek worden geplaatst, en

    • aan andere kant van de watergang op 1,25 meter uit de insteek.

  • een vaarleiding, kan de windsingel op 1,25 meter uit de insteek worden geplaatst.

4. Bij tertiaire watergangen kan de windsingel op 1,25 meter uit de insteek staan. Het is aan de eigenaar om in het onderhoud van de watergang te voorzien.

Toelichting

Onderbouwing afstandscriteria

Bij primaire en secundaire watergangen wordt de beschermingszone beperkt tot 4 meter in plaats van 5 meter uit de insteek indien:

  • er voldoende ruimte is voor toegang van de kraan (ook om te draaien);

  • er voldoende ruimte is om het slootvuil neer te leggen;

  • er voldoende ruimte is om het slootvuil weer te verwijderen.

Bij tertiaire watergangen wordt de beschermingszone beperkt tot 1,25 meter in plaats van 2 meter uit de insteek indien:

  • er voldoende ruimte is om het slootvuil neer te leggen;

Opgemerkt wordt dat er geen of minder bladafval in het water komt dan wanneer de windsingel op de insteek staat waardoor de waterkwaliteit wordt beschermd en er meer lichtinval in het water is bij een vrije zone van 1,25 meter dan wanneer de windsingel op de insteek staat; ook dit komt de waterkwaliteit ten goede.

Opgaven van de fruittelers en ontvangen vergunningsaanvragen zullen, na bezoek van de betreffende locatie, worden beoordeeld aan de hand van bovenstaande uitgangspunten en leiden tot het al dan niet toestaan van het plaatsen van emissieschermen/windsingels onder het stellen van voorschriften.

Bijlage II bij nota handhaving keurzone in relatie tot open teelt

[deze kunt u als PDF-bestand vinden onder bijlage]

Bijlage III bij nota handhaving keurzone in relatie tot open teelt

[deze kunt u als PDF-bestand vinden onder bijlage]